Gedragscode
Bijlage 3
Gedragscode
Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 17 februari 2022
Gedragscode
1 Definities
1.1 Verbonden personen zijn:
a. Alle medewerkers van het pensioenbureau, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn.
b. Degenen die voor het pensioenfonds werkzaamheden verrichten maar niet bij het pensioenfonds in dienst zijn, waaronder de leden van het bestuur, leden van de raad van toezicht, (reserve)leden van het verantwoordingsorgaan en externe leden van commissies.
c. Andere (categorieën) personen aangewezen door het bestuur van het pensioenfonds.
Medewerkers van uitvoeringsorganisaties zijn geen verbonden personen, tenzij deze op basis van lid c van dit artikel wel als zodanig zijn aangewezen.
1.2 Insiders zijn:
verbonden personen, die direct of indirect bij transacties van het pensioenfonds in financiële in- strumenten zijn betrokken, dan wel anderszins uit hoofde van hun werkzaamheden, beroep of functie over voorwetenschap beschikken of kunnen beschikken. Een insider is ook de verbonden persoon die kan beschikken over andere vertrouwelijke (markt)informatie.
Op basis van de situatie op 17 februari 2022 zijn geen verbonden personen als insiders gekwalifi- ceerd. Bij gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld bij wijziging van (een mandaat van) het be- leggingsbeleid, kan het zo zijn dat verbonden personen onder de nieuwe omstandigheden als insi- ders zullen kwalificeren. Zodoende is in deze regeling mede rekening gehouden met de situatie dat het pensioenfonds insiders heeft.
1.3 Gelieerde derden zijn:
a. Xxxxxxxxxx, echtgenote of partner van de verbonden persoon.
b. Bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van de verbonden persoon.
c. (andere) Personen die tot het huishouden van de verbonden persoon behoren.
d. Lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije hand beheerders), voor zover handelend ten behoeve van de verbonden persoon.
e. Rechts- of natuurlijk personen met wie de verbonden persoon een relatie heeft welke van dien aard is dat de verbonden persoon, een direct of indirect wezenlijk belang heeft bij het resultaat van een transactie in een financieel instrument.
1.4 Persoonlijke transactie is:
a. Een transactie in een financieel instrument door of in naam van een verbonden persoon, waarbij:
1. De verbonden persoon handelt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of functie.
2. Een transactie wordt verricht voor rekening van de verbonden persoon, of
3. Een transactie wordt verricht voor rekening van gelieerde derden, danwel
b. Een andersoortige (financiële) transactie, inclusief het anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of functie verrichten, doen verrichten of bewerkstelligen van enige handeling ten voordele van de verbonden persoon of gelieerde derden.
1.5 Onder financieel instrument wordt begrepen: a) effect; b) geldmarktinstrument; c) recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een effect; d) derivatencontract, waaronder begrepen maar daartoe niet beperkt een optie, future, swap, valuta- en rentetermijncontract; e) overige financiële instrumenten in de zin van de Wet op het financieel toezicht en voorts al het- geen naar de opvattingen in het maatschappelijk verkeer als zodanig wordt beschouwd.
1.6 Integriteitrisico is:
Gevaar voor de aantasting van de goede reputatie, alsmede de bestaande en toekomstige bedrei- ging van het vermogen of resultaat van het pensioenfonds.
Doelstelling is het stimuleren dat aan SPWKN verbonden personen op alle niveaus handelen in overeenstemming met maatschappelijk geaccepteerde waarden en normen in het algemeen, met de specifieke waarden en normen die gelden voor SPWKN in het bijzonder en uiteraard met de toepasselijke (toezicht)wet- en regelgeving. Standaarden zoals de kernwaarden en de gedragscode van SPWKN maken deel uit van die regels.
1.7 Reputatierisico is:
Gevaar voor de aantasting van de goede reputatie van het pensioenfonds en/of de werkgever.
1.8 Voorwetenschap is:
De bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling, waarop de financiële instrumenten betrekking hebben, of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumen- ten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten.
1.9 Zakelijke relatie is:
Bedrijf of instelling waarmee het pensioenfonds een zakelijke relatie onderhoudt of waarschijnlijk zal gaan onderhouden.
1.10 Compliance is:
Het bewerkstelligen van een integere bedrijfsvoering van het pensioenfonds en een integere cul- tuur waar het als vanzelfsprekend is dat verbonden personen handelen in overeenstemming met de geldende maatschappelijke normen en de (ongeschreven) wet- en regelgeving.
1.11 Nevenfunctie is:
Iedere functie die een verbonden persoon verricht naast zijn functie bij het pensioenfonds.
1.12 Andere vertrouwelijke (markt)informatie is:
Informatie die door haar aard of inhoud als zelfstandig gegeven of in combinatie met andere ge- gevens tot een informatievoorsprong (voorwetenschap) kan leiden voor de verbonden persoon of een gelieerde derde. Daarbij is het niet relevant of deze personen werkzaam zijn voor het pensi- oenfonds of dat deze personen elders werkzaam zijn.
1.13 Zakelijke contacten zijn:
Partijen van wie het pensioenfonds tegen betaling diensten afneemt, waaronder begrepen leve- ranciers en dienstverleners.
1.14 Waar in deze gedragscode staat geschreven ‘hij’ of ‘zijn’ moet tevens worden gelezen ‘zij’ of ‘haar’.
2 Doel van de gedragscode
2.1 Het doel van de gedragscode is het waarborgen en handhaven van het vertrouwen in het pensioen- fonds door belanghebbenden, alsmede het voorkomen van integriteitrisico’s. De gedragscode kent daartoe algemene gedragsregels voor verbonden personen en aanvullende gedragsregels voor insi- ders.
2.2 De gedragscode bevordert de transparantie rondom gedragsregels en maakt duidelijk aan alle bij het pensioenfonds betrokken personen – ook voor de bescherming van hun eigen belangen - wat wel en wat niet is geoorloofd.
2.3 De gedragscode draagt mede bij aan het integer functioneren van het pensioenfonds ten behoeve van al diegenen die bij het pensioenfonds belang hebben en het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds en de pensioensector in het algemeen.
3 Normen
3.1 Van iedere verbonden persoon wordt verwacht dat hij zich onder alle omstandigheden zal gedragen volgens de hoogste normen van de bedrijfsethiek:
• Ter voorkoming van (de schijn van) verstrengeling van belangen van de participanten met zijn privébelangen.
• Ter vermijding van het gebruik van voorwetenschap of andere vertrouwelijke (markt)informatie
c.q. van misbruik en oneigenlijk gebruik van bij het pensioenfonds voorhanden zijnde vertrou- welijke informatie.
• Ter voorkoming van koersmanipulatie en andere misleidende handelingen.
3.2 Het is niet toegestaan de normen van de gedragscode te omzeilen door het betrekken van (geli- eerde) derden.
3.3 De organisatie waaraan het pensioenfonds werkzaamheden heeft uitbesteed, dan wel wordt inge- huurd voor essentiële werkzaamheden van het pensioenfonds, moet beschikken over een gedrags- code, die op uitgangspunten ten minste gelijkwaardig is aan die van het pensioenfonds.
3.4 Het bestuur van het pensioenfonds is eindverantwoordelijk voor het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit enige wettelijke bepaling of de gedragscode.
3.5 Daar waar sprake is van melden, toestemming of mogelijk (schijn van) belangenverstrengeling moet dit gelezen worden in het licht van de functie die men binnen het fonds bekleedt.
4 Vertrouwelijkheid
4.1 Verbonden personen mogen geen informatie over zaken – inclusief individuele pensioengegevens en beleggingen - van het pensioenfonds, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat die informatie vertrouwelijk is, aan derden bekend maken of ten eigen voordele of ten behoeve van anderen dan het pensioenfonds gebruiken.
5 Relatiegeschenken, nevenfuncties, financiële belangen in zakelijke relaties en pensioenfondsei- gendommen
5.1 De verbonden persoon draagt er zorg voor iedere situatie die aanleiding geeft of zou kunnen geven tot een belangenconflict te vermijden. De verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) belan- genconflict direct te melden aan de compliance officer. Voor de in dit artikel 5 vermelde situaties gelden specifieke regels. Uitgangspunt in alle mogelijke belangenconflicten is dat iedere verbon- den persoon een eigen verantwoordelijkheid heeft richting het pensioenfonds en de belangheb- benden van het pensioenfonds. Iedere verbonden persoon moet ervan doordrongen zijn dat de (schijn van) belangenverstrengeling de reputatie van het fonds maar ook van de verbonden persoon zelf kan schaden.
5.2 Aanvaarden van relatiegeschenken
Verbonden personen dienen terughoudend en transparant om te gaan met de aanvaarding van een relatiegeschenk of uitnodiging, ten einde te voorkomen dat (dat de schijn ontstaat dat) ze in een situatie geraken waarin het accepteren van een relatiegeschenk of uitnodiging hun beslissin- gen kan beïnvloeden. Een aanbod in geld kan nooit geaccepteerd worden. Een relatiegeschenk met een waarde van meer dan € 50 danwel relatiegeschenken van één bedrijf of instelling met een waarde van meer dan € 50 per jaar moeten onverwijld ter toetsing worden voorgelegd. An- dere aanbiedingen van goederen of diensten zoals kostenvergoedingen voor partners, leveranties van goederen en diensten met ongebruikelijk hoge kortingen of tegen niet marktconforme tarie- ven en leningen van zakelijke relaties dienen eveneens altijd gemeld te worden.
5.2.1 Uitnodigingen voor reizen, bedrijfsbezoeken en congressen / seminars / webinars
Als sprake is van een verband tussen de uitnodiging en (de functie bij) het pensioenfonds, mag deze worden aanvaard indien het zakelijk karakter van de uitnodiging en het belang voor het pensioenfonds worden aangetoond. Algemene uitgangspunten voor uitnodigingen zijn:
- Er is geen sprake van een (potentieel) belangenconflict;
- Door het accepteren van de uitnodiging mag geen (mogelijk) integriteitsrisico ontstaan;
- De uitnodiging mag nooit worden geaccepteerd als deze buitensporig is;.
- Er wordt terughoudend omgegaan met frequent repeterende uitnodigingen;
- Uitnodigingen waarvan de waarde van bijkomende activiteiten (zoals reizen, diners, overnach- tingen) een waarde vertegenwoordigen van meer dan € 50 moeten vooraf worden goedgekeurd.
Het aanmelden voor webinars en/of seminars in het kader van deskundigheidsbevordering is zon- der voorafgaande goedkeuring toegestaan, mits aan de bovenstaande algemene uitgangspunten wordt voldaan en deelname conform het geschiktheidsplan van het pensioenfonds wordt opgeno- men in het overzicht cursussen, seminars en literatuur.
5.2.2 Entertainment
Uitnodigingen voor entertainment (bijvoorbeeld sportwedstrijden en concerten) mogen worden aanvaard indien:
- Er geen sprake is van een potentieel belangenconflict.
- Het zakelijke karakter en het belang voor het pensioenfonds wordt aangetoond. en
- De uitnodiging vooraf is goedgekeurd.
5.2.3 Spreker congres
Uitnodigingen om als spreker op te treden op een congres of seminar mogen worden aanvaard indien:
- Er geen sprake is van een potentieel belangenconflict.
- De eventuele beloning in verhouding staat met de verrichte werkzaamheden en aan het
pensioenfonds toekomt indien het optreden plaats vindt als de spreker bezoldigd wordt door het pensioenfonds.
- Er goedkeuring is gegeven.
5.3 Geven van relatiegeschenken
Relatiegeschenken worden nimmer gegeven, behalve voor zover de commerciële waarde niet meer dan € 50 bedraagt.
5.4 Nevenfuncties
5.4.1 Nevenfuncties medewerkers
Het is medewerkers (als bedoeld in artikel 1.1 sub a) niet toegestaan, behoudens goedkeuring, nevenfuncties te aanvaarden of te vervullen bij bedrijven en instellingen waarmee het pensioen- fonds zakelijke contacten onderhoudt. Ook het aanvaarden van nevenfuncties bij andere bedrij- ven en instellingen is onderworpen aan goedkeuring. Bij de afweging of goedkeuring zal worden verleend, zal als leidraad dienen of er sprake is van nevenfuncties welke de schijn hebben of kunnen opwekken van een conflicterend belang met de functie van de verbonden persoon binnen het pensioenfonds of met het belang van het pensioenfonds zelf, of kan leiden tot reputatie- schade en/of de nevenfunctie een onevenredige tijdsbesteding met zich meebrengt. Nevenfunc- ties samenhangend met een investering of deelneming van het pensioenfonds waarin de verbon- den persoon uit hoofde van zijn functie door het bestuur formeel is benoemd dan wel voorgedra- gen en waarbij volledig duidelijk is op grond waarvan de verbonden persoon namens het pensi- oenfonds deze nevenfunctie vervult, vallen niet onder het hiervoor vermelde verbod.
5.4.2 Nevenfuncties overige verbonden personen
Het is overige verbonden personen niet toegestaan, behoudens voorafgaande melding, neven- functies (waaronder in ieder geval begrepen maar niet gelimiteerd tot: commissariaten, advi- seurschappen en lidmaatschap van beleggingsadviescommissies van andere pensioenfondsen) te aanvaarden of te vervullen bij bedrijven en instellingen waarmee het pensioenfonds zakelijke contacten onderhoudt. Ook het aanvaarden van nevenfuncties bij andere bedrijven en instellin- gen is onderworpen aan voorafgaande melding. Of de nevenfunctie aanvaardbaar is hangt af van de vraag of de nevenfunctie de schijn heeft of kan opwekken van een conflicterend belang met de functie van de verbonden persoon binnen het pensioenfonds, of kan leiden tot reputatie- schade en/of de nevenfunctie een onevenredige tijdsbesteding met zich meebrengt. Nevenfunc- ties samenhangend met een investering of deelneming van het pensioenfonds waarin de verbon- den persoon uit hoofde van zijn functie door het bestuur formeel is benoemd dan wel voorgedra- gen en waarbij volledig duidelijk is op grond waarvan de verbonden persoon namens het pensi- oenfonds deze nevenfunctie vervult vallen niet onder het hiervoor vermelde verbod.
5.5 Financiële belangen in zakelijke relaties
Het, al dan niet via een gelieerde derde, houden van een financieel belang in een bedrijf of in- stelling waarmee het pensioenfonds een zakelijke relatie onderhoudt, of mogelijk zaken gaat doen, is in verband met een (potentieel) belangenconflict niet toegestaan, behoudens na goed- keuring.
5.6 (Aspirant) leveranciers en dienstverleners
Het is verbonden personen niet toegestaan in privé transacties aan te gaan of privé gebruik te maken van diensten van leveranciers en zakelijke dienstverleners, waarmee het pensioenfonds direct of indirect zakelijke contacten onderhoudt dan wel mogelijkerwijs een relatie mee gaat onderhouden, behoudens als dit algemeen gebruikelijk is, de diensten tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd en geldelijk privé-voordeel is uitgesloten.
5.7 Fondseigendommen
De verbonden persoon gaat zorgvuldig om met de bedrijfsmiddelen van het fonds. Privégebruik van bedrijfsmiddelen is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming. Voorbeelden zijn in- tellectueel eigendom, kantoorbenodigdheden, computers en computerprogramma’s.
5.8 Goedkeuring
Indien op grond van dit artikel een meldingsplicht ontstaat of goedkeuring moet worden ge- vraagd, dan geldt de volgende procedure:
- Medewerkers pensioenbureau en leden van organen dienen te melden of goedkeuring te vragen aan de directeur.
- Bestuursleden en de directeur dienen te melden of goedkeuring te vragen aan de voorzitter van het bestuur.
- De voorzitter dient te melden of goedkeuring te vragen aan de compliance officer.
De voorzitter van het bestuur, de directeur, en de compliance officer kunnen elkaar zo nodig consulteren.
6 Meldingsplicht
6.1 Iedere verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) tegenstrijdig belang, integriteitsrisico of reputatierisico te melden aan de compliance officer. Pogingen van een (aspirant-)relatie tot beïn- vloeding dienen eveneens onmiddellijk te worden gemeld.
6.2 De verbonden persoon is verplicht om onverwijld persoonlijke transacties aan de compliance offi- cer te melden, voor zover bij deze transacties op enigerlei wijze een verband kan worden gelegd met transacties of relaties van het pensioenfonds.
7 Regeling voorwetenschap
7.1 De verbonden persoon mag geen gebruik maken van voorwetenschap. De verbonden persoon dient verder uiterste zorgvuldigheid te betrachten bij de behandeling van informatie waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als vertrouwe- lijke (markt)informatie. Het gebruik van voorwetenschap en het verspreiden van andere vertrou- welijke informatie is slechts toegestaan indien een zorgvuldige uitoefening van zijn functie dat vereist.
7.2 De verbonden persoon die met betrekking tot financiële instrumenten over informatie beschikt als bedoeld in artikel 7.1, onthoudt zich van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die financiële instrumenten, dan wel van het daarover te adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht.
7.3 Het is de verbonden persoon verboden om transacties in een financieel instrument te (laten) ver- richten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van het pensioenfonds. Een trans- actie die binnen 2 beursdagen voor of na de order van het pensioenfonds wordt verricht, is om die reden in beginsel niet toegestaan.
7.4 Het is de verbonden persoon verboden om binnen 24 uur opdracht te geven tot zowel een aan-als verkooporder voor transacties in een financieel instrument van dezelfde uitgevende instelling, rechtspersoon of vennootschap.
7.5 De verbonden persoon, anders dan de insider, die beschikt over informatie als bedoeld in artikel 7.1, rapporteert dit aan de compliance officer. De compliance officer deelt onverwijld aan de betrokken verbonden persoon mee of hij als insider wordt aangemerkt, en stelt hem op de hoogte van de gevolgen van de aanwijzing als insider.
7.6 Iedere verbonden persoon is desgevraagd gehouden alle informatie aan de compliance officer te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.
8 Algemene uitgangspunten persoonlijke transacties (insiderregeling)
8.1 Er mag nooit een verband bestaan tussen de transacties in een financieel instrument die het pen- sioenfonds tot stand brengt of doet komen en een persoonlijke transactie van de insider of een gelieerde derde.
8.2. De insider dient zich te onthouden van elk handelen of de redelijkerwijs voorzienbare schijn daar- van, met gebruik van voorwetenschap of met anderszins vertrouwelijke informatie. Hij dient voorts iedere vermenging van zakelijke en privébelangen respectievelijk de redelijkerwijs voor- zienbare schijn daarvan, te vermijden.
8.3 Het is een insider die beschikt over voorwetenschap niet toegestaan:
- deze informatie aan een derde mee te delen, anders dan in de normale uitoefening van zijn functie binnen het pensioenfonds, of
- een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten transacties te verrichten of te bewerkstelligen in die financiële instrumenten, waarop de voorwetenschap betrekking heeft.
Het vorige is van overeenkomstige toepassing op een insider die weet of redelijkerwijs moet ver- moeden dat hij over voorwetenschap beschikt.
8.4 Iedere verbonden persoon die als insider wordt aangemerkt wordt daarvan onverwijld door de compliance officer schriftelijk op de hoogte gebracht, tenzij de verbonden persoon vanuit zijn functie reeds op de hoogte is van de aanmerking als insider. De betreffende verbonden persoon
wordt tevens geïnformeerd over de gevolgen van de aanwijzing als insider. De insider wordt verder in kennis gesteld van de procedures en maatregelen gericht op het toezicht op de persoonlijke transacties.
9 Toezicht op persoonlijke transacties (insiderregeling)
9.1 De compliance officer houdt gegevens bij van aan haar gemelde of door haar onderkende persoon- lijke transacties en vermeldt daarbij in voorkomend geval tevens of de desbetreffende transactie is goedgekeurd of verboden is.
9.2 De insider onderschrijft dat de compliance officer bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen naar enige persoonlijke transactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de insider. De insider is verplicht jaarlijks te bevestigen aan de compliance officer dat hij de uitgangspunten van de insiderregeling onderschrijft en heeft nageleefd.
9.3 De insider is in het kader van een strikte naleving van de gedragscode gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte persoonlijke trans- actie aan de compliance officer te verstrekken.
9.4 De insider is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan het pensioenfonds, een andere instel- ling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde, om de compliance officer alle informatie te verstrekken over enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte persoonlijke transactie.
9.5 De compliance officer is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het bestuur. Alvorens de compliance officer daarover rapporteert, wordt de insider in de gelegenheid gesteld om te reageren op de bevindingen van het onderzoek. De insider wordt door de voorzitter van het bestuur van de definitieve uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.
9.6 Van het toezicht op de persoonlijke transacties van de insider zijn vrijgesteld:
- Transacties in obligaties uitgegeven door de Staat en andere overheden.
- Transacties in financiële instrumenten waarvan het beheer, op grond van een schriftelijke overeenkomst, is overgedragen aan een professionele vermogensbeheerder, op zodanige voor- waarden dat insider geen invloed kan uitoefenen op de fondsselectie of op afzonderlijke trans- acties.
- Transacties in indexfondsen of in ter beurze genoteerde rechten van deelneming in (semi)open-ended-beleggingsinstellingen, mits de insider binnen die instelling geen functie vervult.
10 Compliance officer
10.1 Het bestuur dient zorg te dragen voor het vaststellen van effectieve beheersmaatregelen om aan de compliance verplichtingen te voldoen, evenals het monitoren en sanctioneren daarvan. Het bestuur heeft TriVu als compliance officer van het pensioenfonds aangesteld. De compliance offi- cer vervult een onafhankelijke rol binnen het pensioenfonds. Binnen het bestuur is de voorzitter van het bestuur verantwoordelijk voor de naleving van de wet- en regelgeving. De compliance officer rapporteert aan de directeur van het pensioenfonds voor de dagelijkse gang van zaken, en eveneens aan de voorzitter in het geval zich een bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan. De compliance officer rapporteert minimaal 1 keer per jaar aan de voorzitter en aan het hele bestuur.
10.2 Het bestuur legt de taken van de compliance officer schriftelijk vast. Het bestuur waarborgt dat de compliance officer over voldoende bevoegdheden beschikt voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van relevante wettelijke bepalingen en de gedragscode en diens onafhankelijke positie ten opzichte van degenen die zijn onderworpen aan zijn toezicht.
10.3 Het bestuur legt vast welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van de bevindingen van de compliance officer.
10.4 Indien de compliance officer daartoe aanleiding ziet kan hij verbonden personen verplichten op eerste verzoek alle informatie te (laten) verstrekken omtrent enige door of ten behoeve van hen verrichte persoonlijke transacties. De compliance officer controleert of die transacties aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoen.
10.5 De compliance officer adviseert en informeert, gevraagd én ongevraagd, verbonden personen over de uitleg en toepassing van de gedragscode.
10.6 De compliance officer documenteert zijn werkmethoden en werkzaamheden en administreert en archiveert alle informatie die hem door verbonden personen (de meldingen van persoonlijke trans- acties inbegrepen) of derden is verstrekt. Hij bewaart afschriften van alle overeenkomsten en de jaarlijkse verklaringen die verbonden personen hem moeten verstrekken. Tevens administreert en archiveert de compliance officer alle door hem verrichte controles, onderzoeken en de genomen acties, alsmede overige van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie. De gege- vens worden ten minste 7 jaar bewaard.
10.7 De compliance officer legt een lijst aan van alle verbonden personen die als insider worden aan- gemerkt. De compliance officer deelt onverwijld aan de op de lijst opgenomen verbonden perso- nen schriftelijk mee dat zij als insider zijn aangemerkt en hij stelt hen schriftelijk op de hoogte van de gevolgen van de aanwijzing als insider.
10.8 De compliance officer en de voorzitter van het bestuur zijn gehouden tot geheimhouding van de informatie verstrekt door verbonden personen of derden. De geheimhouding kan worden door- broken in het geval de goede uitoefening van zijn functie daartoe noodzaakt.
11 Verklaring van naleving
Bij indiensttreding of benoeming ondertekent de verbonden persoon een verklaring dat hij de ge- dragscode zal naleven. Aan het eind van ieder kalenderjaar, bij tussentijds vertrek of bij het niet langer verbonden zijn aan het pensioenfonds, moet iedere verbonden persoon een verklaring on- dertekenen over de juiste naleving van de geldende bepalingen in de gedragscode over het afge- lopen jaar. De bepalingen van de gedragscode blijven gelden tot 6 maanden nadat de verbonden persoon niet meer aan het pensioenfonds is verbonden. De gedragsregel zoals vastgelegd in artikel 4 blijft voor verbonden personen voor onbepaalde tijd gelden.
12 Sancties
Het handelen door de verbonden persoon in strijd met de gedragscode wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat het pensioenfonds als werkgever of anderszins in de be- trokkene moet kunnen stellen. Een dergelijke handelen kan reden zijn tot het opleggen van een sanctie, waaronder –afhankelijk van de ernst van de overtreding en afhankelijk van de aard van de relatie tussen Verbonden Persoon en pensioenfonds- een waarschuwing, het ongedaan maken van het door de verbonden persoon behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, of andere disci- plinaire of arbeidsrechtelijke maatregel, ontslag op staande voet niet uitgezonderd. Een overtre- ding kan worden gemeld aan de toezichthouder(s) en - indien van toepassing -bij het Dutch Secu- rities Institute. Het voorgaande laat onverlet een vordering tot schadevergoeding en/of aangifte bij de justitiële autoriteiten.
13 Advies en bezwaar
14 Onvoorziene omstandigheden
Voor kwesties waarin deze gedragscode niet voorziet, beslist de voorzitter van het bestuur.
15 Slotbepalingen
Het bestuur van het pensioenfonds kan de gedragscode wijzigen. De onderhavige gedragscode ver- vangt met ingang van 17 februari 2022 alle vorige gedragscodes.