COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST MALLINCKRODT MEDICAL B.V.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST MALLINCKRODT MEDICAL B.V.
1 oktober 2013 – 30 september 2014
Inhoudsopgave
Artikel 2: Algemene verplichtingen van partijen 7
Artikel 3: Verplichtingen van de werkgever 8
Artikel 4: Algemene verplichtingen van de vakorganisaties 9
Artikel 5: Verplichtingen van werknemer 10
Artikel 7: Indiensttreding en ontslag 12
1. Individuele arbeidsovereenkomst 12
2. Niet nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst 12
3. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst 12
Artikel 8: Arbeidsduur en dienstrooster 14
Artikel 9: Functiegroepen, jaarsalaris en maandsalaris 16
Artikel 10: Veranderingen in de jaarsalarisschalen 19
Artikel 11: Bijzondere beloningen 20
7. Betaling van verschoven uren 22
8. Toeslag bezwarende omstandigheden 22
Artikel 12: Zon- en feestdagen 23
Artikel 13: Bijzonder verlof 24
Artikel 15: Vakantietoeslag 28
Artikel 16: Opleidingen en promotiemogelijkheden 29
Artikel 17: Arbeidsomstandigheden, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu 30
Artikel 18: Vrije uren voor oudere werknemers 33
1. Collectieve ziektekostenverzekering 34
Artikel 20: Pensioenregeling 35
Artikel 21: Overige bepalingen 36
1. Faciliteiten ten behoeve van vakbondswerk 36
4. Ingeleende arbeidskrachten 37
5. Levensloopregeling 1%-regeling 38
Artikel 22: Tussentijdse wijzigingen 39
Artikel 23: Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst 40
Functie-rangschikkingslijst 41
Protocol inzake Wet Verbetering Poortwachter Mallinckrodt Medical 16 juni 2003 45
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag vóór 1 januari 2004 ligt 46
Protocol CAO afspraken 2013-2014 48
Regelingen rondom zorgverlof 49
Nieuwe 7-ploegenrooster per 9 mei 2009 52
Pensioen-principeakkoord Mallinckrodt Medical B.V. 53
Partijen in Collectieve Arbeidsovereenkomst
Dit is de Collectieve Arbeidsovereenkomst die geldig is voor personen die in dienst zijn (hierna te noemen: werknemer) van werkgever Mallinckrodt Medical B.V. gevestigd te Petten.
De ondergetekenden:
1. Mallinckrodt Medical B.V. gevestigd te Petten (hierna te noemen: werkgever) als partij ter ener zijde
en
2. De Unie,
gevestigd te Culemborg
3. FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de vakorganisaties) elk als partij ter andere zijde
verklaren dat zij de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst zullen voortzetten per 1 oktober 2013 tot en met 30 september 2014.
Artikel 1: Definities
1. BW Burgerlijk Wetboek;
2. deeltijdwerker de werknemer als bedoeld in lid 21 die volgens
arbeidsovereenkomst korter werkt dan de in de onderneming van de werkgever gebruikelijke arbeidstijd;
3. dienstrooster een arbeidstijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen de
werknemer zijn werkzaamheden aanvangt, onderbreekt en beëindigt;
4. effectieve arbeidsduur de effectieve arbeidsduur bedraagt 38 uur per week resp.
164,6 uur per maand;
5. feestdagen als feestdagen worden beschouwd: nieuwjaarsdag, de beide
paasdagen, hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen en de dagen, welke door de overheid als nationale feestdagen zijn aangewezen en de lustrumjaren 5 mei;
6. fulltimer de werknemer als bedoeld in lid 21 die volgens arbeidsovereenkomst de normale wekelijkse arbeidsduur werkt conform art. 8 lid 1 a;
7. functievolwassen leeftijd de leeftijd waarop in de desbetreffende leeftijdsschaal de daar
vermelde maximale leeftijd wordt overschreden;
8. gehandicapte werknemer de werknemer als bedoeld in de WIA
9. jaarsalaris het salaris zoals opgenomen in bijlage II resp. bijlage III; 10.jaarinkomen het jaarsalaris, vermeerderd met eventuele ploegentoeslag en
met een eventuele persoonlijke toeslag;
11.maand een kalendermaand;
12.maandsalaris het salaris als opgenomen in bijlage II resp. bijlage III zijnde 1/13 van het
jaarsalaris;
13.ondernemingsraad de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de
ondernemingsraden;
14.periodiek overleg het overleg dat periodiek plaatsvindt tussen partijen; 15.uursalaris maandsalaris gedeeld door de effectieve arbeidsduur per maand;
16.vakorganisatie elk der partijen ter andere zijde;
17.vestigingsplaats Petten;
18.week een tijdvak van 7 dagen, waarvan het eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
19.werkdag iedere dag van de week waarop volgens een dienstrooster arbeid wordt verricht;
20.werkgever de partij ter ener zijde;
21.werknemer de werknemer (m/v) in dienst van de werkgever, waarvan de functie is
opgenomenof gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Als werknemer in de zin van deze overeenkomst wordt niet beschouwd de stagiair, de vakantiewerker, de free-lance medewerker en de projectmedewerker.
Artikel 2: Algemene verplichtingen van partijen
1. Partijen zullen gedurende de looptijd van deze CAO geen stakings- of andere acties voeren of
ondersteunen met het doel deze CAO te wijzigen of te beëindigen op een andere wijze dan is bepaald in
art. 22, tussentijdse wijzigingen, of tegen onderwerpen die buiten de beïnvloedingssfeer van partijen liggen.
2. Tijdens het periodiek overleg tussen partijen zal ook aandacht worden geschonken aan ontwikkelingen ter zake van het interne- en externe milieu.
3. Partijen zullen deze CAO te goeder trouw naleven en handhaven.
4. Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzen discriminatie bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst, bij het verstrekken van onderricht, in de arbeidsvoorwaarden, bij de bevorderingen en bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst af en verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het arbeidsproces te bevorderen. Werknemers zullen worden aangemoedigd om deel te nemen aan opleidingsmogelijkheden, zowel in- als extern. In de gesprekken tussen CAO-partijen zal de voortgang bij het scheppen van nieuwe kansen worden besproken.
Artikel 3: Verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever zal geen werknemers in dienst aannemen of houden onder voorwaarden, die ongunstiger zijn dan bepaald in deze CAO.
2. De werkgever zal de werknemer vrijwaren tegen wettelijke aansprakelijkheid ter zake van materiële schade niet opzettelijk door de werknemer toegebracht tijdens de uitoefening van de functie.
3. De werkgever zal ten aanzien van gegevens, die de persoonlijke levenssfeer van de werknemer betreffen, voorzieningen treffen teneinde die persoonlijke levenssfeer van de werknemer te beschermen. De hiertoe getroffen voorzieningen zullen desgevraagd ter kennisname van de vakorganisaties worden gebracht.
4. Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen, zal de werkgever gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie niet onthouden op grond van factoren als godsdienst, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat of leeftijd.
5. Het enkele feit van gewetensbezwaren van een werknemer tegen de aard van de te verrichten werkzaamheden, van producten of van de toepassing van producten, zal voor de werkgever geen reden zijn tot ontslag. Slechts indien goed onderling overleg uitwijst dat oplossingen binnen de onderneming niet mogelijk zijn, kan de werkgever tot beëindiging van het dienstverband overgaan.
6. Binnen 2 maanden na het in werking treden van deze CAO zal werkgever aan de vakorganisaties een opgave verstrekken van het aantal werknemers per functiegroep en per leeftijdsgroep.
7. Werkgever zal - tenzij zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich hiertegen verzetten - alvorens een definitieve opdracht wordt gegeven aan een organisatiebureau, de vakorganisaties hierover informeren onder mededeling van de voorgenomen opdracht aan dat organisatiebureau. Werkgever zal de vakorganisaties in de gelegenheid stellen hierover hun visie kenbaar te maken.
8. De procedure met betrekking tot de wijze van informatie aan de werknemers vormt een punt van overleg met de ondernemingsraad.
Artikel 4: Algemene verplichtingen van de vakorganisaties
De vakorganisaties zullen zoveel mogelijk bewerkstelligen dat hun leden die bij de werkgever in dienst zijn deze CAO nakomen.
Artikel 5: Verplichtingen van werknemer
1. De werknemer zal zich houden aan de bepalingen van deze CAO, alsmede aan de voorschriften, regels en aanwijzingen, welke hem door de werkgever zijn, of worden gegeven.
2. De werknemer zal de belangen van de werkgever steeds behartigen ook wanneer dat niet uitdrukkelijk is opgedragen.
3. De werknemer zal alle soorten werkzaamheden, die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, naar beste vermogen verrichten. Dit geldt ook indien deze werkzaamheden niet tot zijn dagelijkse taak behoren.
4. De werknemer zal de uiterste zorg besteden aan de kwaliteit van de producten en de voorgeschreven werkwijze nauwkeurig volgen. Hij zal voortdurend zorgdragen voor de eigendommen van de werkgever, alsof deze van hemzelf zijn. Hij zal steeds trachten te voorkomen, dat tijd en materiaal worden verspild.
5. De werknemer zal de hem opgedragen werkzaamheden persoonlijk verrichten.
6. De werknemer zal de gegeven voorschriften ter bevordering van de goede orde, veiligheid, hygiëne, welzijn en milieu in de gebouwen en op het terrein van de onderneming naleven en eraan meewerken dat deze voorschriften nageleefd worden.
7. Tenzij de werkgever hiertegen schriftelijk bezwaar maakt, is het de werknemer toegestaan zelf of door middel van anderen een bedrijf uit te oefenen of werkzaamheden of diensten voor derden te verrichten.
8. Het is de werknemer gedurende de dienstbetrekking verboden om direct of indirect betrokken te zijn of onderzoeken te verrichten bij, respectievelijk adviezen te geven of diensten te verlenen aan een onderneming of instelling, die artikelen fabriceert, verhandelt of exploiteert, dan wel daaromtrent adviezen geeft, soortgelijk of verwant aan die welke gefabriceerd, verhandeld of geëxploiteerd worden door de werkgever of door met de werkgever verbonden ondernemingen, waarbij de werkgever ten aanzien van de werknemer dient aan te tonen dat de kennis van de werknemer op basis waarvan de betrokkenheid met derden tot stand is gekomen, uit de dienstbetrekking is voortgekomen.
Artikel 6: Werkgelegenheid
1. In het kader van een evenwichtige behartiging van de belangen van alle bij hem betrokkenen streeft werkgever naar een maximaal zinvolle werkgelegenheid. In dit verband is zijn beleid gericht op een zo groot mogelijke continuïteit van de arbeidsverhouding met zijn werk-nemers, alhoewel daaromtrent geen garanties kunnen worden gegeven.
2. Teneinde hieraan te voldoen zal de werkgever in vacatures bij voorkeur steeds voorzien uit reeds in dienst zijnde werknemers. Hierbij zal de werkgever zoveel mogelijk rekening houden met de toekomstmogelijkheden van de werknemer.
3. Om de werknemers in staat te stellen een passende functie binnen de onderneming te blijven vervullen en in aanmerking te kunnen komen voor plaatsing in vacatures, zal werkgever de werknemers de gelegenheid geven hun kennis en bekwaamheden te ontwikkelen, alsmede deze aan te passen aan technische- en andere ontwikkelingen. Werkgever zal de werknemers daartoe medewerking verlenen voor deelname aan interne en externe opleidings- en vormingsactiviteiten zowel binnen als buiten werktijd.
4. Met inachtneming van het bepaalde in de WIA (de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) zal de werkgever bij de aanstelling en de tewerkstelling gelijke kansen bieden aan gehandicapten en niet- gehandicapten. Werkgever zal gehandicapte werknemers te werk stellen indien passende arbeid aanwezig is. Werkgever zal in goed overleg met de ondernemingsraad nadere invulling geven aan procedures verband houdende met de uitvoering van de WIA. In dit kader zal ook worden nagegaan welke arbeidsplaatsen als zodanig kunnen worden aangeduid en welke voorzieningen daartoe zouden kunnen worden getroffen.
5. Ondanks het streven naar continuïteit van de arbeidsverhoudingen naar aantal en kwaliteit kan het onvermijdelijk worden dat arbeidsplaatsen vervallen. Indien de werkgever zich hierbij genoodzaakt acht over te gaan tot het aanvragen van collectief ontslag zal hij, rekening houdend met wettelijke bepalingen, hiertoe pas besluiten na overleg met de vakorganisaties en de ondernemingsraad.
6. De werkgever zal de vakorganisaties tenminste tweemaal per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in het bedrijf. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan ontwikkelingen met betrekking tot de economische situatie, investeringen en werkgelegenheid.
7. Indien de werkgever overweegt te besluiten tot:
• investeringen die tot belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijziging van de werkzaamheden van een bedrijfsonderdeel leiden;
• sluiting of ingrijpende wijziging van de personeelsbezetting van het bedrijf;
• een fusie respectievelijk overname, als bedoeld in het SER-besluit fusiegedragsregels 1975, zal hij bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties betrekken.
8. In verband daarmee zal de werkgever, zo vroegtijdig als de eventueel noodzakelijke geheimhouding dit mogelijk maakt, de vakorganisaties, de ondernemingsraad en de werknemers inlichten over de overwogen maatregelen.
Aansluitend hierop zal de werkgever de overwogen maatregelen en daaruit eventueel voor de werknemers of een aantal werknemers voortvloeiende gevolgen bespreken met de vakorganisaties en de ondernemingsraad.
9. Indien te verwachten valt dat de in lid 8 van dit artikel genoemde gevolgen voor de werk-nemers ingrijpend zijn, zal de werkgever in overleg met de vakorganisaties een Sociaal Plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in dit verband kunnen worden getroffen.
10. De financiële regelingen, voorkomende in een Sociaal Plan, komen ten laste van werkgever, voor zover Daarin niet wordt voorzien door een wettelijke regeling.
Artikel 7: Indiensttreding en ontslag
1. Individuele arbeidsovereenkomst
a. Voordat een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, vindt indien noodzakelijk een medische keuring volgens normen van de Wet op de medische keuringen en, indien werkgever dit noodzakelijk acht, een psychologisch onderzoek plaats. De sollicitatiecode van de Nederlandse Vereniging voor Personeelsbeleid wordt gevolgd.
b. Met iedere werknemer wordt bij indiensttreding een individuele arbeidsovereenkomst afgesloten, waarvan deze CAO deel uitmaakt. De werknemer verklaart daarin dat hij een exemplaar van deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ontvangen en zich met de bepalingen daarvan verenigt.
c. Voor nieuwe werknemers geldt vanaf de datum van indiensttreding een proeftijd van twee maanden tenzij anders is overeengekomen. Gedurende de proeftijd kan de dienstbetrekking zonder opzegtermijn worden beëindigd. Dit geldt zowel voor werkgever als voor werknemer.
d. In de arbeidsovereenkomst worden tenminste de volgende punten geregeld:
• de functie en de plaats in de werkorganisatie;
• xxxxxxx bij aanvang van de dienstbetrekking en een omschrijving van de inschaling;
• duur van de dienstbetrekking en de eventueel overeengekomen proeftijd.
e. Tenzij anders overeengekomen wordt de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd aangegaan.
f. Gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst nader overeengekomen veranderingen moeten schriftelijk worden bevestigd.
2. Niet nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst
a. De werknemer, die zijn verplichtingen, voortvloeiende uit de CAO, niet nakomt, kan worden berispt, geschorst, in een lager ingedeelde functie worden teruggeplaatst, of ontslagen worden met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Een schorsing duurt maximaal 2 werkdagen. De reden van de getroffen maatregel wordt onverwijld schriftelijk aan de werknemer medegedeeld.
b. Een dienstbetrekking kan op staande voet worden beëindigd zonder opzegging wegens dringende redenen zoals bedoeld in artikel 678 en 679 van het Burgerlijk Wetboek.
c. Indien de mogelijkheden genoemd in lid a van dit artikel toepassing hebben gevonden, kan werknemer binnen tien werkdagen nadat een desbetreffende beslissing hem is medegedeeld, schriftelijk in beroep gaan bij de directie. Bovendien kan hij de zaak onderwerpen aan het oordeel van de gewone rechter.
d. Indien werknemer zich tegenover de werkgever heeft te verantwoorden wegens een ernstige overtreding van de uit de CAO voortvloeiende verplichtingen, kan hij zich bij de behandeling van zijn beroep bij de directie laten bijstaan door een door de werknemer aangewezen vertegenwoordiger van zijn vakorganisatie, door een door hem aangewezen lid van de ondernemingsraad respectievelijk een, voor rekening van de werknemer aangezochte, vertrouwenspersoon.
3. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
a. Zowel de werkgever als de werknemer kan de arbeidsovereenkomst beëindigen door opzegging, onder inachtneming van een opzegtermijn. De opzegging dient schriftelijk te geschieden.
b. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin werd opgezegd.
c. Tenzij bij individuele arbeidsovereenkomst anders is bepaald, geldt voor werkgever een opzegtermijn die evenveel weken bedraagt als de dienstbetrekking gehele jaren ononderbroken heeft geduurd. Als minimum geldt een termijn van 1 maand, en als maximum een termijn van drie maanden.
d. De opzegtermijn voor werkgever krachtens lid 3 c van dit artikel wordt verlengd met een week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking heeft geduurd nadat werknemer de leeftijd van 45 jaar heeft bereikt. Deze verlenging is ten hoogste 13 weken.
e. Tenzij bij individuele arbeidsovereenkomst anders is bepaald, bedraagt de opzegtermijn voor werknemers evenveel weken als het aantal tijdvakken van twee jaren dat de dienstbetrekking ononderbroken heeft geduurd. Als minimum geldt een termijn van een maand en als maximum een termijn van zes weken.
f. Voor werknemers ingedeeld in de functiegroepen 5, 6 en 7 is tot de 45-jarige leeftijd een opzegtermijn van 3 maanden van kracht mits het dienstverband tenminste 3 jaar heeft geduurd.
g. Werkgever zal niet opzeggen gedurende de tijd dat werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval, tenzij deze arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd.
h. Zonder dat daartoe enige opzegging is vereist, eindigt de dienstbetrekking tussen de werkgever en werknemer van rechtswege op de dag waarop de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd bereikt.
i. Indien een dienstbetrekking voor bepaalde tijd wordt voortgezet, hetgeen schriftelijk dient te worden overeengekomen, is op het einde van de looptijd van de dienstbetrekking geen voorafgaande opzegging nodig.
j. Met dienstbetrekking wordt in dit artikel ook de dienstbetrekking met gelieerde ondernemingen en met de rechtsvoorganger van de onderneming van werkgever bedoeld.
Artikel 8: Arbeidsduur en dienstrooster
a. De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt - behoudens bij of krachtens de Wet toegestane uitzonderingen - 40 uur, waar mogelijk verdeeld over 5 werkdagen. De effectieve arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur per week, hetgeen wordt gerealiseerd door het op jaarbasis toekennen van 12,5 arbeidsduurverkortingsdagen, zoals aangegeven in art. 8 lid 2; regeling ATV-dagen.
b. In de dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 19.00 uur. Indien voor de voortgang van het bedrijf noodzakelijk, kunnen daarnaast andere dienstroosters worden vastgesteld (zie art. 11; bijzondere beloningen). De werkgever stelt dienstroosters vast in overleg met de ondernemingsraad overeenkomstig de standaard regeling van de Arbeidstijdenwet. Afwijkingen hiervan komen in overleg met de vakorganisaties tot stand. Deze dienstroosters dienen 4 weken van tevoren aan betrokken werknemers bekend te worden gemaakt.
c. Het verrichten van arbeid op andere uren dan die, welke voor de betrokken werknemer op grond van lid 1 b van dit artikel zijn vastgesteld, is verplicht, indien dat naar oordeel van de werkgever in het belang is van de onderneming.
d. Indien economische of bedrijfstechnische omstandigheden naar het oordeel van de werkgever het treffen van een algemene regeling voor werktijdverkorting in zijn onderneming of een deel daarvan noodzakelijk maken, zal de werkgever in overleg met de vakorganisaties tot een beslissing komen.
a. Iedere werknemer heeft recht op één ATV-dag per maand, verplicht op te nemen in die maand. De resterende halve arbeidstijdverkortingsdag wordt door werknemer vastgesteld.
b. Voor deeltijdwerkers is de regeling ATV-dagen niet van toepassing. Het feitelijk te werken aantal uren per week zal gelijk zijn aan de in lid 1 sub a vermelde normale wekelijkse arbeidsduur vermenigvuldigt met het overeengekomen parttime percentage. Betaling zal plaatsvinden naar het overeengekomen parttime percentage vermenigvuldigt met 100% + eenzelfde percentage waarmee de effectieve arbeidsduur afwijkt van de normale arbeidsduur conform
lid 1 sub a van dit artikel.
Voorbeeld:
Normale arbeidsduur 40 uur/week Effectieve arbeidsduur 38 uur/week.
Verschil 5% dus bij 50% werken (20 uur/week) wordt 52,5% van het maandsalaris uitbetaald.
c. Een werknemer, die in de loop van een maand in dienst van de onderneming treedt, heeft de eerstvolgende maand recht op een ATV-dag; een werknemer, die in de loop van een maand de dienst verlaat, heeft over die maand geen recht op een ATV-dag.
d. Een werknemer heeft geen recht op ATV-dagen over een periode, waarin geen aanspraak op loon bestaat vanwege het niet verrichten van de bedongen arbeid.
e. Ieder afdelingshoofd wijst tijdig per kwartaal voor zijn afdeling de mogelijke ATV-dagen in een maand aan en deelt al zijn werknemers op een lijst zodanig in, dat een goede bedrijfsgang verzekerd blijft.
f. Een eenmaal vastgestelde ATV-dag kan in bedrijfsbelang en in overleg met de betrokkene(n) binnen een maand uitgesteld of ingetrokken worden; in dit laatste geval wordt voor die ATV-dag compenserend vrijaf gegeven, op te nemen in dezelfde of volgende maand.
g. Een ATV-dag komt bij arbeidsongeschiktheid en in geval van bijzonder verlof volgens art.13 te vervallen.
h. Gespaarde ATV-dagen
Werknemers worden in de gelegenheid gesteld om jaarlijks maximaal 6 ATV-dagen te sparen. Het aantal gespaarde ATV-dagen wordt door de werknemer opgenomen in een aaneengesloten periode direct voorafgaande aan zijn pensionering. Indien het dienstverband van de werknemer vóór diens pensionering eindigt wegens arbeidsongeschiktheid of door overlijden, worden de gespaarde ATV-dagen uitbetaald op basis van het laatstelijk geldende uurloon. Indien het dienstverband van de werknemer op andere wijze
vóór diens pensionering eindigt, wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld hoeveel van de gespaarde ATV-dagen kunnen worden opgenomen en hoeveel worden uitbetaald
i. Aan werknemers in 5-ploegendienst (volcontinudienst) wordt jaarlijks een aantal roostervrije dagen toegekend. Dit aantal wordt zodanig vastgesteld, dat rekening houdend met de reële werktijd, een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uur wordt bereikt.
j. Werknemers in 5-ploegendienst (volcontinudienst) en in 7-ploegendienst ontvangen een extra roostervrije dag voor elke niet op zaterdag en zondag vallende feestdag. Indien in een afdeling op een dergelijke feestdag van bedrijfswege niet wordt gewerkt, wordt die feestdag als een aangewezen roostervrije dag beschouwd voor de werknemers die gewerkt zouden hebben indien er geen sprake was van een feestdag.
a. Wanneer de omstandigheden dit toelaten dan wel daartoe aanleiding geven, kan bij een arbeidsovereenkomst met werknemers individueel een kortere arbeidsduur dan 38 uur
per week gemiddeld op jaarbasis, worden overeengekomen. Uitgangspunt is hierbij dat het werk het moet toelaten en dat de werkzaamheden van de afdeling waar deeltijdarbeid wordt verricht normaal voortgang kunnen vinden. Zonodig dient voor herbezetting te worden zorggedragen.
b. Indien een werknemer korter wil gaan werken dient hij hiertoe een aanvraag in bij zijn afdelingshoofd en moet hij een kopie van de aanvraag naar de afdeling Personeel & Organisatie sturen.
c. Het afdelingshoofd moet uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst schriftelijk aangeven of het verzoek gehonoreerd kan worden. Indien het verzoek niet wordt gehonoreerd moet aangegeven worden wat de reden van afwijzing is en hiervan moet ook een kopie naar de afdeling Personeel & Organisatie worden gezonden.
d. Indien de werknemer het niet met de afwijzing eens is kan hij bij de afdeling Personeel & Organisatie in beroep gaan, door middel van het indienen van een bezwaarschrift. De afdeling Personeel & Organisatie zal individueel overleg plegen met zowel het afdelingshoofd alswel de werknemer en indien nodig met de directie. Daarna geeft de afdeling Personeel & Organisatie, uiterlijk binnen twee maanden, zijn oordeel aangaande het verzoek.
e. De in de onderneming van werkgever geldende regelingen voor tegemoetkoming in de kosten van woon- werkverkeer vinden voor de dagen van de week waarop door de deeltijdwerkers wordt gewerkt volledige toepassing.
f. Mits het bedrijfsbelang dit toestaat kan een parttime medewerker een verzoek indienen om in een bepaald kalenderjaar wel ATV-dagen te hebben en dus een naar rato lager maandsalaris. Voorwaarde hiervoor is dat dit verzoek tijdig (dwz vóór het einde van het jaar) en in goed onderling overleg gedaan wordt.
Artikel 9: Functiegroepen, jaarsalaris en maandsalaris
1. Werkgever stelt voor werknemer een jaarsalaris vast. Aan het einde van elke maand wordt één-dertiende gedeelte van het jaarsalaris betaalbaar gesteld, het maandsalaris. In principe in de maand november doch uiterlijk in de maand december zal daarenboven als eindejaarsuitkering een maandsalaris, eventueel pro rato, worden uitbetaald berekend over het dan geldende jaarsalaris. Het jaarsalaris is afhankelijk van:
• de functiegroep waarin werknemer door werkgever is ingedeeld;
• en de beoordelingen van de medewerker over de achterliggende periode (voor salarisgroepen 4,5,6, en 7) Voor deeltijdwerkers wordt het jaarsalaris, het maandsalaris en de eindejaarsuitkering naar rato vastgesteld.
Het is de werkgever toegestaan de aan werknemer verschuldigde gelden te voldoen door overschrijving op de bank- of girorekening van werknemer. Werknemer verplicht zich werkgever daartoe in de gelegenheid te stellen.
2. Er zijn 8 functiegroepen welke worden aangeduid met de letters A t/m H en vier salarisgroepen genummerd met 4, 5, 6 en 7 met elk een schaal van jaarsalarisnormen (minimum en maximum) zoals in bijlage II is aangegeven. Het niveau van een functie is bepalend voor de indeling in een van deze groepen. Voor iedere werknemer wordt bij indiensttreding of in geval van het veranderen van functie de bij de uitgeoefende functie behorende functiegroep door de werkgever vastgesteld. Salarisgroep 4 kan door werkgever worden gebruikt als een aanloopschaal voor een werknemer die promotie maakt uit de letterschalen naar de cijferschalen.
3. De indeling geschiedt aan de hand van een lijst van referentie-functies zoals in de bijlage I is opgenomen. Zowel de afdelingsleiding als de personeelsfunctionaris hebben een map met een volledige beschrijving van alle referentiefuncties voor alle werknemers ter inzage. De indeling van de referentie-functies in de functiegroepen geschiedt aan de hand van een systeem van functieclassificatie (de ORBA-pm Methode van Functievergelijking, ontwikkeld door het organisatiebureau van de Algemene Werkgevers-Vereniging VNO/NCW). Indien een werknemer de indeling van zijn functie in het functieclassificatiesysteem onjuist vindt, kan hij dat door middel van een daartoe bestemd formulier kenbaar maken aan zijn leidinggevende en de afdeling Personeel & Organisatie.
4. De afdeling Personeel & Organisatie doet in nauw overleg met de betrokken leidinggevende en de werknemer een onderzoek naar de klacht en doet na overleg met deskundigen van de AWVN binnen twee maanden na de indiening een uitspraak in het bijzijn van de betrokken leidinggevende. Deze termijn kan met twee maanden verlengd worden, indien het opstellen van een herziene functiebeschrijving noodzakelijk is. Indien de werknemer niet akkoord gaat met de uitspraak van Personeel & Organisatie kan hij zijn klacht voorleggen aan een commissie ad hoc van deskundigen bestaande uit één lid van de vakorganisatie van zijn keuze en één van het Organisatiebureau van de AWVN. Deze commissie behandelt de klacht en doet een bindende uitspraak. De onderhoudsprocedure (incl. de rol van de beroepscommissie) zijn opgenomen in een bedrijfsregeling.
5. De werknemer die nog niet over voldoende niveau aan opleiding, kennis en ervaring beschikt om de functie te kunnen uitoefenen, wordt ingeschaald in de aanloopschaal. Telkens op 1 januari van een jaar wordt het aantal periodieken met één verhoogd, totdat het maximum aantal periodieken van de functiegroep waarin werknemer is ingedeeld, is bereikt. Dit laatste is niet van toepassing, indien en zolang werknemer volledig arbeidsongeschikt is volgens WIA.
6. Wanneer een werknemer voor het eerst in een functiegroep wordt ingedeeld, wordt het eventueel toe te kennen aantal periodieken door werkgever vastgesteld. Een werknemer kan daarbij niet meer periodieken toegewezen krijgen, dan hij gehad zou hebben, indien hij voor het bereiken van periodiekenschaal reeds in een functiegroep zou zijn ingedeeld.
7. Het salaris van de werknemer in salarisgroepen 4, 5, 6 en 7 wordt elk jaar per 1 januari aangepast op basis van zijn beoordelingsuitkomst. Voor de beoordeling geldt een performance matrix, waarin beoordeeld wordt:
- het gedrag van de medewerker: below standard, at standard of above standard én
- zijn resultaten: below expectations, meets expectations of exceeds expectations.
De hoogte van de percentages in de performance matrix zijn afhankelijk van het voor dat jaar beschikbare budget.
En wel op de volgende wijze:
Jaarlijkse Budget (= merit) -/- cao verhoging (jaar voorafgaand) = X.
De onderlinge verhoudingen voor de toekenning van X zijn in de onderstaande matrix weer gegeven:
Indien en zolang als een werknemer volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA zullen geen jaarlijkse individuele verhogingen plaatsvinden.
8. Indien werknemer zijn functie onvoldoende vervult bestaat de mogelijkheid dat een volgens de normen mogelijke verhoging niet wordt toegekend. In totaal kan niet vaker dan driemaal een verhoging niet worden toegekend. Eenmaal toegekende salarisniveaus kunnen niet worden teruggenomen.
Het niet toekennen van een verhoging wegens onvoldoende vervulling van de functie zal door het afdelingshoofd van werknemer schriftelijk worden gemotiveerd.
9. Promotie naar groep B, C of D vindt in het algemeen alleen plaats per 1 januari of 1 juli van een jaar; voor de overige functiegroepen is promotie naar een hogere functiegroep in de regel alleen per 1 januari.
10.Promotie naar een hogere functiegroep geschiedt door de werkgever aan het einde van een kalenderjaar op initiatief van het afdelingshoofd en na advies van de afdeling Personeel & Organisatie. Wanneer een werknemer promoveert naar een hogere functiegroep, zal zijn nieuwe jaarsalaris tenminste gelijk zijn aan het dichtstbijzijnde hogere jaarsalaris uit de salarisschaal van de nieuwe functiegroep.
11.Tijdelijke waarneming van een hogere functie (alleen voor de functiegroepen A t/m H)
a. De werknemer die tijdelijk een functie waarneemt, die hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie, blijft ingedeeld in de eigen functiegroep en salarisschaal. Indien bij de indeling in de eigen functiegroep geen rekening is gehouden met het eventueel waarnemen van een hogere functie en de tijdelijke waarneming tenminste 5 achtereenvolgende diensten of weken heeft geduurd, ontvangt de werknemer daarvoor een uitkering.
b. Deze uitkering bedraagt de helft van het verschilbedrag tussen de 0 periodieken van de twee betrokken maandsalarisschalen, naar rato berekend per waargenomen dienst of week.
c. Indien de waarneming meer dan 10 achtereenvolgende diensten of weken duurt, wordt
de uitkering voor de meerdere diensten of weken gebaseerd op het volledige verschilbedrag tussen de laagste bedragen van de twee betrokken salarisschalen.
Artikel 10: Veranderingen in de jaarsalarisschalen
De schaalsalarissen worden gedurende de looptijd verhoogd met 1,25%, en wel op 1 oktober 2013. De vloer van de vakantietoeslag wordt gelijktijdig verhoogd met genoemde percentages.
Artikel 11: Bijzondere beloningen
a. Werknemers, die buiten het voor hun vastgestelde dienstrooster zodanig bereikbaar moeten blijven dat zij zich bij eerste waarschuwing direct naar het bedrijf kunnen begeven, ontvangen voor deze consignatie een toeslag.
b. Het bedrag van de toeslag (als percentage van het maandsalaris) is afhankelijk van de periode, gedurende welke werknemer is geconsigneerd.
c. De consignatietoeslag bedraagt: op maandag t/m vrijdag : 0,5 % op zaterdag / zondag : 2,0 % per week : 6,5 %
op een feestdag : 2,25%
d. Voor de toepassing van dit artikel wordt bij het in lid c van dit artikel genoemde maandsalaris maximaal uitgegaan van 1/13 van het jaarsalaris voor functiegroep H met 9 periodieken.
e. Werknemers die geconsigneerd zijn op een feestdag kunnen in plaats van de betaling in geld, als compensatie een halve dag vakantie opnemen.
f. Een consignatie zal als regel niet langer dan 1 week aaneengesloten duren.
g De pensioenopbouw over de consignatietoeslag wordt per 1 juli 2007, achteraf meegenomen in het pensioengevend salaris. Wat in een kalenderjaar is uitgekeerd, wordt in het jaar daaropvolgend meegenomen in de pensioengrondslag.
h. Alleen voor medewerkers die vooraf, op jaarbasis, worden ingeroosterd wordt ziekengeld doorbetaald. Het ziekengeld gaat in, een volle maand na de maand waarin betrokkene ziek is geworden (wachttijd van minimaal 1 en maximaal 2 maanden analoog aan de periode dat reisgeldvergoeding WW verkeer wordt doorbetaald). Gedurende deze wachttijd wordt dus geen vergoeding betaald. Als referte periode voor berekening gelden de 6 volle maanden voorafgaand aan de ziekmelding.
Functiegroepen A t/m H
a. Onder overwerk van een werknemer met een dagdienstrooster wordt verstaan door of namens werkgever opgedragen arbeid, indien en voor zover deze arbeid het vastgestelde dienstrooster zal overschrijden.
b. Onder overwerk van een werknemer met een ploegendienstrooster wordt verstaan door of namens werkgever opgedragen arbeid, op tijden buiten het voor betrokkene vastgestelde ploegendienstrooster.
c. Onder overwerk wordt niet verstaan incidenteel en individueel kortdurend werk tot een half uur voor of na en aansluitend aan de normale dag- en ploegendienst.
d. Onder overwerk wordt voorts niet verstaan de tijd die een werknemer langer werkt, overeenkomstig de regels daaromtrent, alleen met het oogmerk om op een later of eerder tijdstip niet te werken.
e. Werknemer is verplicht over te werken op de uren die werkgever bepaalt, indien dat naar het oordeel van werkgever in het belang is van de onderneming en indien aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.
In de regel zal evenwel niet worden overgewerkt. Werknemers van 55 jaar en ouder zullen niet verplicht worden tot het verrichten van overwerk.
f. Indien in een bedrijfsonderdeel overwerk van belangrijke omvang, hetzij gezien het aantal daarbij betrokken personen, hetzij gezien de te verwachten tijdsduur, noodzakelijk is, zal werkgever daarover vooraf overleg plegen met de ondernemingsraad.
g. Bij overwerk aansluitend op de normale dagelijkse werktijd, zal voor de betaling een rustpauze van 30 minuten als werktijd worden beschouwd.
h. De werknemer uit de dagdienst, die overwerk heeft verricht tussen 22.00 uur en 06.30 uur op de volgende dag, mag bij aanvang van de direct daaropvolgende dagdienst in hetzelfde etmaal evenveel uren voor rekening van werkgever verzuimen, als hij in bedoelde periode arbeid heeft verricht.
i. Voor iedere werknemer, die buiten het voor hem geldende dienstrooster van huis moet komen voor het verrichten van overwerk, komt de minimaal benodigde reistijd (heen en terug samen) mede voor betaling in aanmerking volgens de daartoe bestaande regelingen. De aldus te betalen reistijd, verhoogd met de overwerktijd, wordt op tenminste 11/2 uur per keer gesteld. Overwerktijd en reistijd worden voor de berekening van de betaling verhoogd met de toeslagen vermeld in artikel 11 lid 3; betaling van overwerk.
j. Overwerk zal, indien de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van werkgever toelaten, kunnen worden gecompenseerd met vrije tijd van dezelfde duur. De aldus verkregen vrije uren dienen binnen 3 maanden opgenomen te worden.
k. Voor deeltijdwerkers is de overwerkregeling van toepassing indien er geen sprake is van verschoven werktijden en voor zover het vaste dienstrooster van vergelijkbare voltijd werknemers wordt overschreden.
l. Deeltijdwerkers die meer werken dan de overeengekomen contracturen ontvangen over alle additioneel gewerkte uren, niet zijnde overuren, een meer-urentoeslag van 40% over het uursalaris.
a. Voor overwerk van werknemers in de functiegroepen A t/m H wordt per uur het uursalaris betaald. Deze betaling vindt echter niet plaats indien ingevolge Art. 11 lid 2.j compenserende vrije tijd wordt genoten.
b. Over het volgens lid a van dit artikel vastgestelde uursalaris wordt bovendien een toeslag gegeven; deze bedraagt voor overwerk:
• tussen maandag 00.00 uur en zaterdag 00.00 uur 50%;
• tussen zaterdag 00.00 uur en maandag 00.00 uur 100%;
• op feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur 150%.
a. Een werknemer, die volgens een door werkgever in overleg met de vakorganisaties vastgesteld dienstrooster in ploegendienst werkt, ontvangt een ploegentoeslag. Deze toeslag wordt betaald zolang hij in ploegendienst werkt.
b. De hoogte van de ploegentoeslag is afhankelijk van de soort ploegendienst waarin wordt gewerkt. Voor de ploegendiensten is de ploegentoeslag als volgt vastgesteld:
2-ploegendienst (ocht.-midd.) | 12 % |
3-ploegendienst | 18,5 % |
flexibele-ploegendienst R.C. | 29 % |
5-ploegendienst | 29 % |
7-ploegendienst | 24 % |
Ploegentoeslag voor afwijkende ploegendiensten zullen in overleg met de vakorganisaties van de bovenvermelde percentages worden afgeleid.
c. De ploegentoeslag wordt berekend over het maandsalaris, nadat dat is verhoogd met
1/12e deel van de eindejaarsuitkering. Voor deeltijdwerkers wordt de ploegentoeslag naar rato vastgesteld.
d. Werknemers in ploegendienst, die overgeplaatst worden naar, respectievelijk ingezet worden in een andere ploeg of dienst, ontvangen per overgang naar een andere dienst dan de eigen dienst een toeslag van 2% van het maandsalaris. Bij terugplaatsing wordt de toeslag van 2% opnieuw betaald, indien gedurende 5 diensten achtereen in een en dezelfde andere dienst is gewerkt. Deze toeslag treedt in de plaats van de betaling van verschoven uren, zoals bedoeld in artikel 11 lid 7; betaling van verschoven uren.
a. Bij beëindiging van een ploegendienst, die voor onbepaalde tijd was vastgesteld, respectievelijk bij een overgang naar een ploegendienst waarvoor een lagere ploegentoeslag geldt, wordt de volgende afbouw- regeling toegepast:
• indien nog geen 3 jaar onafgebroken in bedoelde ploegendienst is gewerkt: gedurende de lopende en de volgende kalendermaand wordt het oude ploegentoeslag-percentage betaald;
• indien 3 jaar of langer onafgebroken in bedoelde ploegendienst is gewerkt: gedurende de lopende en volgende kalendermaand wordt het oude ploegentoeslag-percentage betaald; elke volgende kalendermaand wordt het ploegentoeslag-percentage met 2 verminderd totdat het bij de nieuwe situatie behorende ploegentoeslag-percentage of de ploegentoeslag-garantie is bereikt, respectievelijk de ploegentoeslag is afgebouwd.
b. Voor ploegendiensten, die een tijdelijk karakter hebben en als zodanig zijn aangekondigd, geldt geen afbouwregeling.
Functiegroepen A t/m H
a. Indien een ploegendienstwerker op sociale- en/of medische indicatie, dan wel van bedrijfswege wordt overgeplaatst van ploegendienst naar dagdienst en er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA, geldt voor hem een garantieregeling met betrekking tot de ploegentoeslag mits hij 15 jaar of langer bij werkgever of de rechtsvoorganger van de onderneming van werkgever in ploegendienst heeft gewerkt en 55 jaar of ouder is.
b. De garantie bedraagt 50% van het gemiddelde ploegentoeslag-percentage gedurende de laatste 3 jaren.
c. Werkgever zal xxxxxx xxxxxxx werknemers van 55 jaar en ouder op basis van vrijwilligheid vrij te stellen van ploegendienst. De uitvoerbaarheid hiervan is afhankelijk van het bestaan van zinvolle plaatsingsmogelijkheden in dagdienst.
Voor deze ploegendienstmedewerkers wordt het in art.11 lid 5.a genoemde percentage van 2 verminderd tot 1, terwijl voor deze ploegendienstmedewerkers, indien zij tenminste 10 jaar onafgebroken in ploegendienst hebben gewerkt, de afbouw plaatsvindt totdat 70% van het oude ploegentoeslag- percentage is bereikt.
7. Betaling van verschoven uren
Voor de functiegroepen A t/m H kan werkgever, in overleg met de ondernemingsraad, het dagdienstrooster binnen de tijden genoemd in artikel 8 lid 1 onder b; arbeidsduur en dienstrooster verschuiven. Voor de verschoven uren, die vallen buiten de aanvangstijd van 08.30 uur en eindtijd van 17.00 uur van de dagdienst, wordt een toeslag gegeven van 10% van het uursalaris.
8. Toeslag bezwarende omstandigheden
In verband met het werken onder bezwarende omstandigheden wordt een toeslag van € 18,15 bruto per maand uitbetaald aan werknemers in de salarisgroepen A t/m H van de afdelingen Expeditie, Magazijn, Chemische Productie, Steriele Productie, Technische Dienst, Cyclotron, Algemene Dienst en de afdeling Milieu, Gezondheid en Veiligheid.
Deze toeslag maakt geen deel uit van de grondslag voor de berekening van alle procentuele toeslagen van bovenwettelijke uitkeringen en van het pensioen.
Voor deeltijdwerkers wordt de toeslag bezwarende omstandigheden naar rato vastgesteld.
Bij overlijden zal aan de nabestaanden een uitkering worden gedaan van drie maandsalarissen (onder aftrek van een eventuele UWV-uitkering). Bij de huidige fiscale wetgeving mag deze uitkering netto worden gedaan.
Artikel 12: Zon- en feestdagen
1. Op feestdagen zal door werknemers in dagdienst en werknemers in 2- en 3-ploegendienst in de regel niet worden gewerkt, behalve wanneer dat om bedrijfstechnische- of bedrijfseconomische redenen noodzakelijk is. Werkgever zal bij het laten werken op zondagen en algemeen erkende of daarmee gelijk te stellen religieuze feestdagen ernstig rekening houden met op de levensbeschouwing van de betrokken werknemers gegronde bezwaren.
2. In het kader van de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt aan ploegendienstwerkers vrijaf gegeven gedurende de dienst welke volgens het voor hen normaliter vastgestelde dienstrooster aanvangt tussen
00.00 en 24.00 uur op de genoemde feestdagen. Werknemers in 2- en 3-ploegendienst hebben bovendien vrij gedurende de diensten of gedeelten daarvan vanaf 18.00 uur op de avond voor eerste kerstdag, alsmede op oudejaarsavond.
3. Indien werknemers in dagdienst of in 2- en 3-ploegendienst op de in lid 1 van dit artikel genoemde feestdagen toch moeten werken, zal dat voor het berekenen van de extra betaling worden beschouwd als overwerk.
4. Indien een werknemer in 5- en 7-ploegendienst volgens dienstrooster op een feestdag moet werken, ontvangt hij over de gewerkte uren een toeslag van 150% naast de ploegentoeslag volgens hoofdstuk 11 lid 4; ploegendienst.
Artikel 13: Bijzonder verlof
Werkgever is geen betaling verschuldigd over de tijd gedurende welke werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. Evenwel behoudt werknemer zijn aanspraak op betaling in gevallen, bedoeld in artikel 629 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover in lid 1 en 2 van dit artikel niet anders wordt bepaald.
1. Verzuim zonder uitdrukkelijke toestemming van werkgever is niet toegestaan, behalve bij arbeidsongeschiktheid.
2. Voor bepaalde gebeurtenissen wordt de werknemer betaald verzuim toegestaan, mits de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, indien hij dit zo tijdig mogelijk heeft aangevraagd en hij de gebeurtenis, waarvoor bijzonder verlof is verkregen, ook zelf bijwoont.
Waar in het onderstaande sprake is van “ouders”, respectievelijk “grootouders” worden daaronder tevens verstaan ouders, respectievelijk grootouders van de echtgeno(o)t(e). In plaats van echtgeno(o)t(e) kan gelezen worden: de partner met wie de werknemer duurzaam samenleeft op éénzelfde adres en als zodanig blijkens het bevolkingsregister staat ingeschreven.
Deze bepaalde gebeurtenissen zijn:
a. Ondertrouw van werknemer: ten hoogste 1/2 dag.
b. Huwelijk van werknemer: 2 dagen.
c. Huwelijk van een kind, ouder, broer, zuster, zwager of schoonzuster van werknemer: 1 dag.
d. 25-, 40-jarig huwelijksfeest van werknemer: 1 dag.
e. 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van de ouders of de grootouders van werknemer: 1 dag.
f. De bevalling van de echtgenote valt onder het calamiteitenverlof. Geboorte aangifte bij de Burgelijke Stand: de noodzakelijk te verzuimen tijd, doch ten hoogste 1 dag. Voor kraamverlof worden 2 dagen toegekend.
g. Overlijden van echtgenoot (echtgenote), een kind of ouder: de dag van overlijden, de dag van de begrafenis of crematie, alsmede de daartussen liggende dagen. Met dien verstande dat voor werknemers die de zorg hebben voor alle regelingen ter zake van het overlijden van een schoonouder een betaald verzuim geldt voor de dag van overlijden, de dag van de begrafenis of crematie en de daartussen liggende dagen.
h. Overlijden van xxxxxxxxxx, broer, zuster, schoonzoon of schoondochter, een niet-inwonend kind of ouder: de noodzakelijk te verzuimen tijd in verband met het overlijden tot ten hoogste 1 dag, alsmede de dag van de begrafenis of crematie.
i. Overlijden van zwager, schoonzuster of kleinkind: de dag van de begrafenis of crematie.
j. Uitoefenen van de kiesbevoegdheid: de daarvoor redelijkerwijs benodigde tijd.
k. Verhuizen in de gemeente: 1 dag, verhuizen buiten de gemeente: 2 dagen.
l. Kortzorgverlof: over de eerste 3 dagen.
3. Wettelijk ouderschapsverlof
Per 1 oktober 2014 geldt de wettelijke regeling. Medewerkers die nu deelnemen aan de huidige ouderschapsregeling behouden hun rechten. Deze regeling wordt hieronder beschreven:
Indien de werknemer die deelneemt aan de pensioenregeling gebruik maakt van het wettelijk ouderschapsverlof wordt de pensioenverzekering ook over de als gevolg van dit ouderschapsverlof niet gewerkte tijd voortgezet mits de werknemer bereid is tot voortzetting van de werknemersbijdrage in de premie over die periode.
De eerste 13 weken van het ouderschapsverlof (op full-time basis, partime opname naar rato) wordt betaald op basis van het minimumloon. Verdere opname is mogelijk (uiteraard met inachtneming van wet- en regelgeving), maar over die periode wordt geen (minimum-) loon meer betaald.
4. De werkgever kan aan werknemers, die naar zijn oordeel op grond van hun werkzaamheden en/of persoonlijke eigenschappen daarvoor in aanmerking komen, bijzonder verlof verlenen voor het volgen van cursussen en opleidingen en voor het afleggen van examens.
5. Onder bijzondere omstandigheden kan werkgever betaald verzuim toestaan in andere gevallen dan hierboven genoemd of langer verzuim toestaan dan hierboven is aangegeven. Dat zal het geval zijn indien werkgever de afwezigheid van werknemer wegens de omstandigheden gerechtvaardigd acht.
6. De werkgever zal aan werknemers, die op verzoek van werkgever de dienstbetrekking zullen beëindigen bijzonder verlof verlenen voor het afleggen van sollicitatiebezoeken.
7. Op verzoek van de vakorganisaties mogen werknemers verzuimen met behoud van betaling voor het deelnemen aan door de vakorganisaties te geven vormings- en scholingsbijeenkomsten mits de werkzaamheden dit toelaten. Hetzelfde geldt voor het als afgevaardigde of afdelingsbestuurder deelnemen aan de statutair voorgeschreven bijeenkomsten van de in de statuten van de vakorganisaties voorziene organen.
8. De werknemer die voor de viering van een godsdienstige, niet-christelijke feest- of gedenkdag tijdig daarom verzoekt, zal, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, in de gelegenheid worden gesteld hiervoor onbetaald verlof, vakantie of roostervrije dagen op te nemen.
9. De faciliteiten in de vorm van vrije tijd zijn ook van kracht voor deeltijdwerkers indien en voor zover de gebeurtenissen c.q. activiteiten niet buiten de werktijd van de deeltijdwerker kunnen worden bijgewoond c.q. uitgeoefend.
Artikel 14: Vakantie
1. Aan iedere werknemer wordt een aantal vakantiedagen toegekend afhankelijk van leeftijd en salarisgroep. Voor deeltijdwerkers wordt het aantal vakantiedagen naar rato vastgesteld, met afronding naar boven op halve dagen.
2. Vakantierechten
a. Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. Aan de werknemer, die op 1 januari in dienst is van werkgever, wordt voor dat jaar op jaarbasis een aantal vakantiedagen toegekend volgens de tabel. Voor de toepassing van deze tabel geldt de leeftijd en salarisgroep, die werknemer bereikt heeft op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar. De eerste 20 vakantiedagen zijn de wettelijke dagen. De dagen daarboven zijn de bovenwettelijke dagen.
Tabel:
Leeftijd | t/m 18 | 19 t/m 39 | 40 t/m 44 | 45 t/m 49 | 50 t/m 54 | 55 en ouder |
Sal.groep: | ||||||
A t/m H | 27 | 25 | 25 | 27 | 27 | 28 |
4 | 27 | 25 | 25 | 27 | 27 | 28 |
5, 6 | 25 | 25 | 27 | 27 | 28 | 28 |
7 | 27 | 27 | 29 | 29 | 30 | 30 |
b. Werknemers, die in de loop van het kalenderjaar in dienst treden, hebben voor dat jaar recht op een evenredig deel van het voor hen geldende aantal vakantiedagen genoemd in de bovenstaande tabel. Voor werknemers, die in de loop van een maand in dienst treden, telt deze maand mee voor de berekening van het evenredige deel van de vakantie.
c. Werknemers die in de loop van het vakantiejaar de dienst verlaten, hebben voor dat jaar recht op een evenredig deel van het voor hen geldende aantal vakantiedagen. Voor de werknemers, die vóór het einde van een maand de dienst verlaten, telt deze maand niet mee voor de berekening van het evenredige deel van de vakantie. Te veel genoten individuele vakantiedagen zullen met de laatste salarisbetaling worden verrekend.
d. Vakantiedagen dienen in beginsel in het jaar, waarin de aanspraken ontstonden, opgenomen te worden.
e. Aanspraken op niet opgenomen wettelijke vakantiedagen vervallen na een half jaar jaar gerekend vanaf de dag waarop de aanspraak is ontstaan. Aanspraken op niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen, alsmede een eventueel saldo opgebouwd na 2013 verjaren na vijf jaar gerekend vanaf de dag waarop de aanspraak is ontstaan.
f. Bij het verlaten van de dienst binnen de proeftijd wordt het recht op vakantie precies berekend naar rato van het aantal gewerkte dagen.
3. Vakantierechten vorige werkgever
Werknemers, die bij indiensttreding aantonen, dat zij op grond van nog niet genoten vakantie bij hun vorige werkgever aanspraken hebben op verzuim zonder betaling van loon, kunnen door werkgever in de gelegenheid worden gesteld deze dagen op te nemen in de loop van het jaar, waarin ze in dienst treden. Op deze niet-betaalde verlofdagen zijn de overige bepalingen van deze vakantieregeling van toepassing.
4. Vakantierechten door bijzondere omstandigheden
a. Er bestaat geen aanspraak op vakantie over de periode waarin wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak op salaris bestaat. De werknemer behoudt echter zijn aanspraak wanneer de afwezigheid verband houdt met verzuim als bedoeld onder art.13; bijzonder verlof (zwangerschaps- en bevallingsverlof, toegestaan verzuim voor vakbondsactiviteiten, onbetaald verzuim wegens niet genoten vakantie bij de vorige werkgever, andere gevallen volgens artikel 635 B.W.).
b. Tijdens de periode van zowel volledige als gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid waarin voor werkgever een loondoorbetalingsverplichting bestaat, vindt volledige opbouw van vakantiedagen plaats.
c. Door de werkgever toegestaan verzuim als bedoeld in art. 11.1 consignatie.
d. Het bepaalde in lid 2 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij einde, respectievelijk aanvang van de periode waarin op grond van dit lid onder a geen aanspraak op vakantie bestaat.
5. Arbeidsongeschiktheid en overig verzuim tijdens vakantiedagen
Wanneer voor een werknemer recht ontstaat op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval voorafgaand aan of tijdens op een vakantiedag, wordt deze vakantiedag opgeschort; dit is eveneens het geval wanneer een werknemer betrokken wordt bij gebeurtenissen genoemd in art.13; bijzonder verlof.
6. Extra vakantiedagen
Ter gelegenheid van zijn 25- en 40-jarig jubileum heeft een werknemer recht op een extra vakantie van een arbeidsweek, die naar zijn keuze mag worden opgenomen in zijn jubileumjaar of in het daaropvolgende jaar.
7. Betaling
Vakantiedagen worden niet vervangen door een betaling in geld, behalve wanneer de dienstbetrekking wordt beëindigd en de werknemer zijn vakantiedagen nog niet allemaal heeft opgenomen.
8. Opnemen van vakantiedagen
a. De werkgever kan jaarlijks twee dagen aanwijzen als collectieve vakantiedagen. Deze dagen worden op het totaal aantal vakantiedagen in mindering gebracht. De data van de collectieve vakantiedagen vakantiedagen zullen vóór 1 januari van het desbetreffende vakantiejaar na overleg met de ondernemingsraad worden vastgesteld. Een eventuele derde of vierde collectieve dag kan door de onderneming worden vastgesteld met instemming van de ondernemingsraad.
b. De werknemer kan worden verplicht jaarlijks een deel van zijn vakantiedagen te bestemmen voor een aaneengesloten vakantieperiode van twee weken. Deze aaneengesloten vakantieperiode moet in overleg met de werkgever zodanig worden opgenomen, dat de voortgang van de werkzaamheden op de afdeling van de werknemer verzekerd blijft. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de werknemer.
c. Voor het opnemen van individuele vakantiedagen moet tijdig overleg worden gepleegd met de directe leidinggevende en dient zodanig te worden vastgesteld dat de voortgang van de werkzaamheden niet in gevaar komt.
d. De reeds arbeidsongeschikte werknemer die met vakantie wil gaan (NB Dit is een andere situatie dan beschreven in lid 5) dient hierover eveneens tijdig overleg te voeren met de directe ledinggevende. De dagen waarop hij met vakantie gaat moeten worden opgenomen. Deze dagen worden van het vakantiedagensaldo afgeboekt.
e. De werkgever kan voor een of meer werknemers de vastgestelde vakantie wijzigen. De werkgever zal hierover overleg plegen met de betrokken werknemer(s). De schade, welke de werknemer door deze wijziging lijdt, zal door de werkgever worden vergoed.
f. In de regel mogen ten hoogste 4 individuele vakantiedagen worden opgenomen in uren.
g. Werknemers krijgen vóór 1 januari te horen of hun aanvraag voor de zomer vakantie is goedgekeurd.
9. Kopen / verkopen van vakantiedagen
In het kader van een ruimere flexibilisering van arbeidsvoorwaarden kunnen medewerkers van Mallinckrodt Medical B.V. per jaar maximaal 5 boven wettelijke vakantiedagen verkopen. Maximaal 5 vakantiedagen per jaar mogen gekocht worden mits het saldo op nul staat. Als ruilvoet wordt het bruto uurloon gerekend voor de vaststelling van de waarde van de vakantiedag.
Artikel 15: Vakantietoeslag
1. De werknemer die op 30 juni van enig jaar sinds 1 juli van het voorafgaande jaar ononderbroken in dienst van werkgever is ontvangt een vakantietoeslag van 8%, berekend over het jaarsalaris zoals vastgesteld op de dag van de officiële uitbetaling. Werknemer die in de loop van bedoelde periode in dienst is getreden, krijgt een deel uitbetaald, evenredig aan het aantal in die periode bij werkgever gewerkte maanden. De ploegentoeslag wordt voor de berekening van deze toeslag meegenomen. De vakantietoeslag zal voor werknemers van 23 jaar en ouder op jaarbasis bij een 40-urige werkweek vanaf 1 juli 2014 tenminste
€ 2.035,48. De vakantietoeslag wordt in principe in de maand mei, doch uiterlijk in de maand juni uitbetaald.
2. Bij het einde van de dienstbetrekking wordt een werknemer het bedrag van de vakantietoeslag pro rato uitbetaald, tegelijk met de laatste salarisbetaling.
3. Voor deeltijdwerkers wordt de vakantietoeslag naar rato vastgesteld.
4. Op de vakantietoeslag wordt in mindering gebracht de vakantietoeslag, welke eventueel krachtens wetgeving of uit anderen hoofde over dezelfde periode is toegekend.
Artikel 16: Opleidingen en promotiemogelijkheden
1. Werkgever zal promoties en ontplooiingsmogelijkheden van werknemer bevorderen door in daarvoor in aanmerking komende vacatures te voorzien van eigen personeel, rekening houdende met het bedrijfsbelang.
2. Werkgever biedt werknemers, die naar zijn oordeel op grond van hun werkzaamheden en/of persoonlijke eigenschappen daarvoor in aanmerking komen, de gelegenheid deel te nemen aan cursussen en opleidingen.
3. In overleg met de Veiligheidsdienst zal een programma worden samengesteld om nieuwe werknemers met betrekking tot veiligheid te begeleiden gedurende een bepaalde periode.
4. Training en opleiding is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemers.
De werkgever zal regelmatig training- en opleidingsprogramma’s vaststellen, waarbij zal worden uitgegaan van de belangen van de onderneming en waarbij rekening zal worden gehouden met de wensen van
werknemers op het gebied van oriëntatie, bijblijven en ontplooiing binnen het bedrijf c.q. vakgebied. De werkgever zal tevens een effectieve spreiding van training- en opleidingsactiviteiten nastreven over alle personeelscategorieën.
5. De kosten van door het bedrijf verlangde training- en opleidingsactiviteiten zullen voor rekening van de werkgever zijn, met inachtneming van de bepalingen van de geldende studiekostenregeling.
6. De voor training en vakgerichte opleiding benodigde tijd zal afhankelijk van soort en aard van de training, bij voorkeur in bedrijfstijd, echter ook in privé-tijd kunnen plaatsvinden.
7. Tijdens de looptijd van het contract zullen er 6 werkervaringsplaatsen worden ingevuld. Hierin wordt het
te ontwikkelen beleid van de vakorganisaties zoveel mogelijk betrokken. Een aantal van deze plaatsen zal gereserveerd worden voor Wajongers.
8. De in de onderneming van werkgever geldende regelingen voor tegemoetkoming in studiekosten vinden voor de dagen van de week waarop door de deeltijdwerkers wordt gewerkt volledige toepassing.
Artikel 17: Arbeidsomstandigheden, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ná 1 januari 2004 ligt.
1. Werkgever streeft naar goede en veilige arbeidsomstandigheden, alsmede naar organisatie en werk waarbij werknemer zijn gaven en bekwaamheden zo goed mogelijk kan benutten en ontwikkelen en waarbij ieder in zijn functie in staat wordt gesteld verantwoordelijkheden te dragen.
De werkgever brengt periodiek in kaart welke risico’s de werkzaamheden binnen haar organisatie voor de werknemers met zich brengen. Hij legt een beschrijving van de gevaren, risico’s en risicobeperkende maatregelen vast in een risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Onderdeel van de RI&E is een plan van aanpak, waarin wordt beschreven welke maatregelen zullen worden genomen naar aanleiding van de vastgestelde risico’s, en binnen welke termijn die maatregelen worden genomen. De RI&E moet worden aangepast zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of
werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven.
2. De werkgever zal bij voortduring zijn beste zorg wijden aan de fysieke arbeidsomstandigheden, o.a. door:
• het treffen van daarop gerichte maatregelen voor zijn werknemers;
• het geven van voorlichting en het plegen van overleg met de ondernemingsraad inzake de veiligheid;
• het geven van informatie en instructies aan werknemers over gevaren bij het werk, de daarmee verband houdende veiligheidsregels en de door hen te nemen maatregelen bij storingen en onregelmatigheden;
• het, waar nodig, ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
De werknemer zal de eigen veiligheid en die van zijn medewerknemers naar vermogen in acht nemen.
Hij doet dat door:
• zich op de hoogte te stellen van de voorschriften, de opgestelde veiligheidsregels in acht te nemen en de gegeven instructies op te volgen;
• op elk overlegniveau waarin hij betrokken is een bijdrage te leveren ter instandhouding en zo mogelijk verbetering, van de veiligheid;
• het melden van zijns inziens bestaande gevaren bij zijn chef;
• de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.
3. Teneinde bij bedrijfsongevallen aan getroffen werknemers direct een goede geneeskundige behandeling te kunnen verlenen, zal werkgever zorgen voor een doelmatige uitrusting en organisatie.
4. In het belang van de gezondheid van werknemer zal werkgever de noodzakelijke maatregelen op het gebied van de bedrijfsgeneeskunde treffen. Tot deze maatregelen zullen onder meer behoren:
• het eventuele medisch onderzoek voorafgaande aan de indiensttreding;
• de zorg voor de fabrieks- en arbeidshygiëne in de bedrijven;
• het medisch onderzoek van werknemers, die gezondheidsklachten hebben, welke verband houden of kunnen houden met door hen verrichte werkzaamheden;
• de periodieke medische controle van werknemers, die werkzaamheden verrichten, welke schadelijk voor hun gezondheid zouden kunnen zijn;
• het treffen van algemene preventieve maatregelen voor alle of bepaalde groepen van werknemers;
• waar nodig zullen deze maatregelen worden genomen in samenwerking met aan de onderneming verbonden instellingen.
5. Werkgever stelt werknemer periodiek in de gelegenheid een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, met het doel de risico’s die de arbeid voor de gezondheid van de werknemer met zich meebrengt zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
6. Werkgever zal een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer niet ontslaan, tenzij in goed overleg met het UWV en de Arbo-dienst is gebleken dat herplaatsingsmogelijkheden binnen de onderneming niet aanwezig zijn.
7. Werkgever zal zich inspannen om, binnen het kader van de noodzakelijke arbeid binnen de onderneming, tot een zodanige herschikking of aanpassing van functies te komen, dat de herplaatsingskans voor een werknemer die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is of dreigt te worden, wordt geoptimaliseerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het werkplekonderzoek van de Arbo-dienst en van de wettelijke- of andere subsidiemogelijkheden. Werknemer dient aan deze inspanningen zijn volledige medewerking te geven.
8. Indien naar verwachting van de Arbodienst sprake is van dreigend langdurig verzuim, zal de Arbodienst binnen 6 weken na de eerste dag van arbeidsongeschiktheid een oordeel geven over de ziekte van de werknemer. Indien uit dat oordeel blijkt dat er mogelijkheden zijn om de eigen of andere werkzaamheden
te verrichten, stelt de werkgever binnen twee weken na het oordeel in overeenstemming met de werknemer een plan van aanpak op. Daarin komen onder meer aan de orde de mogelijkheid van aanpassing van de werkplek en/of de werkzaamheden, dan wel herplaatsing of om-, her- en bijscholing. Waar nodig zullen deze maatregelen worden genomen in samenwerking met aan de onderneming verbonden instellingen.
9. Bij het treffen van de bovenstaande maatregelen en bij de uitvoering daarvan zal ernstig rekening worden gehouden met op de levensbeschouwing van de betrokken werknemer gegronde bezwaren.
00.Xx werkgever zal een beleid voeren gericht op handhaving van het dienstverband met (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten. Hiertoe zal advies worden ingewonnen bij de
Arbo-dienst over:
• de mogelijkheid om de desbetreffende arbeidsplaats alsnog geschikt te maken voor de werknemer;
• de mogelijkheden voor een tewerkstelling elders in het bedrijf, al dan niet na het treffen van voorzieningen.
11.Werkgever zal voor de werknemer die volledig arbeidsongeschikt is geworden gedurende de eerste 104 weken van deze arbeidsongeschiktheid het salaris inclusief toeslagen doorbetalen.
Gedurende de eerste 2 ziektejaren wordt het pensioen voor 100% opgebouwd.
12.Werkgever zal voor de werknemer die na de eerste twee ziektejaren volledig arbeidsongeschikt blijft de wettelijke uitkering in het eerste WIA-jaar aanvullen met 15% van het bruto jaarinkomen, in het tweede WIA-jaar met 7.5% van het bruto jaarinkomen, ook indien de arbeidsovereenkomst wordt beeindigd.
Vanaf het derde WIA-jaar vindt geen aanvulling meer plaats.
13.Het hierboven in lid 12 bedoelde bruto jaarinkomen dat de desbetreffende werknemer bij de werkgever had bereikt op het tijdstip waarop hij arbeidsongeschikt werd, wordt verhoogd met de eventuele ploegentoeslag en met collectieve inkomensverbeteringen geldend voor alle werknemers.
14.Werkgever geeft de hiervoor genoemde aanvullingen niet indien:
• aan werknemer de wettelijke uitkering niet of niet meer is toegekend;
• werknemer zich niet houdt aan de ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid gegeven voorschriften;
• werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving tegen derden kan doen gelden. Werkgever zal de betalingen bij wijze van voorschot betalen, indien werknemer deze vordering aan werkgever overdraagt. Dit voorschot zal met de uit te keren schadevergoeding worden verrekend;
• werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
15.Werkgever kan gedurende een periode van niet langer dan één jaar bedragen gelijk aan uitkeringen ingevolge de WIA bij wijze van voorschot betalen, indien en zolang werknemer aan werkgever volmacht verleent tot ontvangst van die uitkeringen, welke dan met het voorschot zullen worden verrekend.
16.Werkgever neemt de kosten van de premie Ziektewet voor werknemer voor zijn rekening.
17.Werkgever zal werknemer, die in zijn dienst tijdelijk of blijvend gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden, zoveel als in zijn vermogen ligt in zijn bedrijven arbeid doen laten verrichten. Voor deze arbeid wordt een nieuw jaarinkomen vastgesteld. Dit nieuwe jaarinkomen, de wettelijke uitkeringen en de eventuele uitkering op grond van de in art. 20 genoemde pensioenregeling, zullen tezamen niet lager zijn dan het jaarinkomen, dat de desbetreffende werknemer bij werkgever had bereikt op het tijdstip waarop hij arbeidsongeschikt werd, verhoogd met de eventueel toegekende ploegentoeslag. Bedoeld jaarinkomen wordt bovendien verhoogd met collectieve inkomensverbeteringen geldend voor alle werknemers. Voorwaarde is, dat
werknemer de bereidheid tot medewerking toont, welke vereist is voor het welslagen van deze maatregelen en dat een wettelijke uitkering is toegekend.
00.Xx werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en niet in een andere passende functie kan worden geplaatst, zal gedurende de eerste twee jaren van arbeidsongeschiktheid 90% van het laatstverdiende bruto salaris ontvangen. Het pensioen wordt over 90% opgebouwd.
Indien de werknemer na twee jaar arbeidsongeschiktheid een WGA-uitkering ontvangt, zal de werkgever deze gedurende maximaal een jaar aanvullen tot 90% van het laatstverdiende bruto inkomen, mits de aanvulling niet meer bedraagt dan 15% van het laatstverdiende bruto jaarsalaris.
De gedifferentieerde WGA-premie wordt met ingang van 1 januari 2008 voor 50% verhaald op de medewerker.
19.Indien na afloop van de 2 ziektejaren de WIA-uitkering niet of later ingaat bij wijze van een door de UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de loondoorbetaling conform art 17 lid 11 worden voortgezet voor de duur van de sanctie. De totale periode van loondoorbetaling conform art 17 lid 11 zal maximaal 156 weken bedragen. Dit geldt ook als werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WIA-uitkering uit te stellen.
Zie verder ook Bijlage III: Protokol inzake Wet Verbetering Poortwachter.
Artikel 18: Vrije uren voor oudere werknemers
Per 1 oktober 2013 wordt van de huidige ouderenregeling een zgn. “budget-urensysteem” gemaakt.
De werknemer, die de leeftijd van 59 jaar heeft bereikt en die, volgens de voor hem vastgestelde gemiddelde wekelijkse effectieve arbeidsduur, 38 uur per week werkt, kan op basis van vrijwilligheid per jaar een aantal vrije uren opnemen. Voor deeltijdwerkers wordt werktijdverkorting naar rato vastgesteld.
Over de vrije uren wordt het inkomen normaal doorbetaald. De vrije uren worden niet vervangen door een uitkering in geld.
Medewerkers van 59 jaar en ouder ontvangen in totaal 1280 leeftijdsuren die zij (mits zij tot AOW-datum in dienst blijven) gedurende de periode tot aan hun AOW-gerechtigde leeftijd kunnen inzetten. In overleg met de werkgever worden indien door de werknemer gewenst, bijvoorbeeld i.v.m. reeds gemaakte afspraken of eerder gewenste pensioneringsdatum, maatwerkafspraken gemaakt.
Uitgangspunt bij deze maatwerkafspraken is dat de toegekende uren in artikel 18 van de huidige CAO (2012- 2013) gehandhaafd blijven. Indien er geen maatwerkafspraken worden gemaakt, geldt dat de werknemer 160 uur (1280 uur / 8 jaar) aan vrije uren opneemt per jaar.
Maatwerkafspraken worden overeenkomstig de wens van werknemer door de werkgever vastgesteld, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
Indien de werknemer gebruik maakt van de mogelijkheid tot het opnemen van vrije uren, zal dit niet van invloed zijn op de pensioengrondslag en het ouderdomspensioen en evenmin op uitkeringen volgens de sociale verzekeringswetten en de aanvullingen daarop door werkgever.
Oude tekst van artikel 18, zoals deze gold tot 1 oktober 2013:
1. De werknemer, die de leeftijd van 59 jaar heeft bereikt en die, volgens de voor hem vastgestelde gemiddelde wekelijkse effectieve arbeidsduur, 38 uur per week werkt, kan op basis van vrijwilligheid per jaar een aantal vrije uren opnemen. Voor deeltijdwerkers wordt werktijdverkorting naar rato vastgesteld.
2. De tijden waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer de desbetreffende vrije uren opneemt, worden in overleg met werkgever vastgesteld.
3. Over de in lid 1 van dit artikel bedoelde vrije uren wordt het inkomen normaal doorbetaald.
4. Het aantal beschikbare vrije uren is per leeftijdsjaar voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer die de leeftijd heeft bereikt van:
• 59 jaar: 64 uur;
• 60 jaar: 192 uur;
• 61 jaar t/m 64 jaar: 256 uur.
5. De in het lid 4 van dit artikel bedoelde vrije uren kunnen uitsluitend volgens een vast schema in hele of halve dagen worden opgenomen ingaande de maand na de verjaardag voor het betreffende kalenderjaar naar rato.
6. De in het lid 4 van dit artikel bedoelde vrije uren worden niet vervangen door een uitkering in geld.
7. Indien de werknemer gebruik maakt van de in lid 1 van dit artikel bedoelde mogelijkheid tot het opnemen van vrije uren, zal dit niet van invloed zijn op de pensioengrondslag en het ouderdomspensioen en evenmin op uitkeringen volgens de sociale verzekeringswetten en de aanvullingen daarop door werkgever.
Artikel 19: Verzekeringen
1. Collectieve ziektekostenverzekering
De werknemer kan gebruik maken van de collectieve contracten met de zorgverzekeraar.
Alle medewerkers ontvangen een bijdrage in de ziektekostenverzekering van € 10,- bruto per maand.
Medewerkers die deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering (incl. het aanvullende pakket, niet bedoelend tandartsverzekering) ontvangen een bijdrage van €20,-- bruto per maand.
De helft van de gedifferentieerde WGA-premie wordt op het loon van de medewerker verhaald.
De werkgever heeft een collectieve reisongevallenverzekering met uitgebreide dekking volgens de bij de werkgever gebruikelijke polisvoorwaarden afgesloten, welke schade vergoedt die de werknemer overkomt tijdens uitoefening van zijn functie, repectievelijk tijdens het woon-werkverkeer.
Werkgever heeft een collectief Algemeen Nabestaanden Wet hiaatverzekering afgesloten, welke door werkgever wordt gefinancierd.
Artikel 20: Pensioenregeling
1. De in Nederland wonende, respectievelijk buiten Nederland gedetacheerde werknemers zijn verplicht deel te nemen aan de pensioenregeling van de werkgever. Deze verplichting geldt niet voor:
• werknemers die een wekelijkse arbeidsduur hebben van minder dan 30% van de in de onderneming van werkgever gebruikelijke arbeidstijd;
• werknemers, die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten;
• werknemers die wegens gemoedsbezwaren zijn vrijgesteld van de verplichtingen ingevolge de sociale verzekeringswetten.
2. De rechten en verplichtingen van de deelnemers zijn vastgelegd in de collectief overeengekomen pensioenovereenkomst zoals opgenomen in Bijlage 8. De pensioenuitvoerder stelt op basis van deze pensioenovereenkomst een pensioenreglement vast dat aan alle werknemers ter hand wordt gesteld. In het toepasselijke pensioenreglement is de tussen werkgever en werknemer geldende pensioenovereenkomst nader uitgewerkt.
Artikel 21: Overige bepalingen
1. Faciliteiten ten behoeve van vakbondswerk
a. De werkgever erkent, dat het functioneren van de vakorganisaties afhankelijk is van de mate van betrokkenheid van haar leden bij het werk van die vakorganisaties in de onderneming. Op grond hiervan zal de werkgever faciliteiten verschaffen, die dat functioneren mogelijk blijven maken.
b. De navolgende faciliteiten worden ter beschikking gesteld:
A.Het gebruikmaken van daartoe bestemde publicatieborden, e-mail en internet voor:
• het bekendmaken van de namen van de bestuursleden van de afdeling;
• het aankondigen van vergaderingen van de vakorganisaties;
• het publiceren van beknopte verslagen van de vergaderingen zoals bedoeld in lid 1bB;
• de kandidaatstelling van leden voor de ondernemingsraad;
• het doen van mededelingen van zakelijke aard betreffende activiteiten van de vakorganisaties. De werkgever ontvangt vooraf ter goedkeuring een exemplaar van de aldus te publiceren berichten en mededelingen.
B.Het ter beschikking stellen van vergaderruimte al dan niet in de onderneming ten behoeve van een vergadering van de leden van de afdeling en in het algemeen ten behoeve van het onderhouden van contacten met de leden van de vakorganisatie in de onderneming. Het gebruik van deze vergaderruimte geschiedt in beginsel buiten de normale bedrijfstijden, op basis van een tijdig ingediende aanvraag bij de werkgever.
c. Het gebruik van verleende faciliteiten en meer in het algemeen de uitoefening van activiteiten van vakorganisaties binnen de onderneming, mogen de goede gang van zaken aldaar niet verstoren.
d. De werkgever draagt er zorg voor dat een bestuurslid of een gewezen bestuurslid van de afdeling uit hoofde van zijn vakbondswerk in de onderneming niet in zijn positie als werknemer wordt geschaad. Een kaderlid geniet dezelfde rechtsbescherming als OR-leden in de zin van de WOR, waar het betreft benadeling in zijn positie in de onderneming en ontslag ter zake van het functioneren als kaderlid.
e. Voor zover de werkzaamheden dit toestaan en voor zover noodzakelijk zal aan werknemers die lid zijn van een der vakorganisaties 1 uur vrijaf worden gegeven voor het bijwonen van de vergaderingen van de vakorganisaties ter voorbereiding en 1 uur voor het bijwonen van de vergadering ter nabespreking van de onderhandelingen tussen werkgever en de vakorganisaties over de verlenging van de CAO.
f. Het openbaar verslag van de ondernemingsraadsvergaderingen zal op hetzelfde tijdstip waarop de ondernemingsraadsleden en het personeel dit ontvangen aan de vakorganisaties worden gezonden.
g. Werkgever zal afschriften van algemene mededelingen aan het personeel, die hij op de eigen publicatieborden bekendmaakt, alsmede andere mededelingen te zijner beoordeling, aan de vakorganisaties toezenden.
h. Eenmaal per jaar zal werkgever op verzoek van de vakorganisaties zijn medewerking verlenen om de ledenlijsten van de vakorganisaties bij te werken.
i. De faciliteiten in de vorm van betaald verzuim zijn ook van kracht voor deeltijdwerkers indien en voor zover de gebeurtenissen c.q. activiteiten niet buiten de werktijd van de deeltijdwerker kunnen worden bijgewoond c.q. uitgeoefend.
Salarisgroepen 5, 6 en 7:
a. Er is sprake van detachering wanneer de werkgever aan een werknemer opdraagt werkzaamheden te gaan uitvoeren buiten de vestigingsplaats voor een periode langer dan 3 maanden en gedurende de volledige arbeidsduur.
b. Indien de in lid a van dit artikel bedoelde werkzaamheden minder dan 3 maanden duren, is de door de directie vastgestelde dienstreisregeling van toepassing.
c. Als de werkgever een werknemer wenst te detacheren, zal alvorens deze detachering van kracht wordt, een aanvullende individuele arbeidsovereenkomst worden gesloten.
d. In de in lid c van dit artikel genoemde aanvullende arbeidsovereenkomst worden tenminste de duur en de plaats van de detachering overeengekomen, de huisvesting, de frequentie van bezoek aan
Nederland van werknemer en huisgenoten voor rekening van werkgever, nadere financiële regelingen,
de consequenties op fiscaal terrein en de toepasselijke sociale rechten en verplichtingen, alsmede de door werkgever geboden ondersteuning op administratief terrein verband houdende met de detachering.
Bij het optreden van vacatures zal werkgever deze in zijn bedrijf bekend maken en de bij hem in dienst zijnde werknemers de gelegenheid geven met voorrang daarnaar te solliciteren. Indien tot externe werving wordt overgegaan zullen alle vacatures worden gemeld aan het desbetreffende UWV Werkbedrijf.
a. Onder ‘’ingeleende arbeidskracht’’ wordt in dit verband verstaan de natuurlijke persoon, die, anders dan ter uitvoering van, respectievelijk in het kader van, een door werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van werkgever, met wie hij geen dienstverband heeft aangegaan.
b. De betaling van ingeleende arbeidskrachten (alsmede indien van toepassing het overwerkpercentage en/of de ploegendiensttoeslag) zal bij het voldoen aan de eisen van de functie, gebaseerd zijn op de CAO- salarisschalen.
c. Werkgever zal slechts gebruik maken van de hem ter beschikking gestelde arbeidskrachten in de zin van de wet, indien degene die deze arbeidskrachten ter beschikking stelt, in het bezit is van een vergunning als vereist krachtens de wet. De werkgever maakt in principe gebruik maken van uitzendbureaus die SNA- gecertificeerd zijn.
d. Een uitzendovereenkomst kan van rechtswege eindigen als gevolg van ziekte indien het beding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW in de uitzendovereenkomst is opgenomen en een CAO voor Uitzendkrachten van toepassing is. Indien dit het geval is, dan worden de verschillende uitzendovereenkomsten, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a, lid 2 BW, als één arbeidsovereenkomst voor de gezamenlijke duur van de uitzendovereenkomsten aangemerkt. De werknemer die na als uitzendkracht bij de werkgever gewerkt te hebben direct bij de werkgever in dienst treedt, begint derhalve aan de tweede ketenovereenkomst. Wanneer werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten, zal dit in de regel vooraf in de ondernemingsraad worden besproken. Er mag tot maximaal 8% van de afdelingsbezetting ingeleend worden.
e. Werkgever informeert bij het onder lid d bedoelde overleg de ondernemingsraad omtrent:
• de naam van het bedrijf dat de ingeleende arbeidskrachten ter beschikking stelt;
• de vergunning als bedoeld in lid c;
• het aantal ingeleende arbeidskrachten;
• aard en de (geschatte) duur van de werkzaamheden.
f. Werkgever zal de tewerkstelling van ingeleende arbeidskrachten beperken tot ten hoogste 6 maanden achtereen. Deze termijn kan in overleg met de ondernemingsraad worden verlengd tot 12 maanden.
g. Werkgever zal het gebruik van ingeleende arbeidskrachten - voor wie het totaal van arbeidsvoorwaarden, op geld gewaardeerd, duidelijk hoger ligt dan dat van vergelijkbare eigen werknemers - zoveel mogelijk vermijden.
h. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing, indien er sprake is van:
• uitvoering van werkzaamheden in aangenomen werk op eigen terrein door personeel in dienst van de desbetreffende (onder)aannemer, waarbij deze aansprakelijk is voor het opgeleverde werk en het betrokken personeel rechtstreeks onder zijn toezicht en verantwoordelijkheid staat;
• collegiaal uitlenen zonder winstoogmerk;
• werkzaamheden ter zake van montage, ingebruikstelling en onderhoud van een aan de onderneming geleverd product door personeel in dienst van de leverancier;
• een gemeenschappelijk door ondernemers in stand gehouden arbeidsreserve zonder winstoogmerk.
5. Levensloopregeling 1%-regeling
Werkgever heeft in het verleden een Levensloopregeling volgens de voorwaarden van het Levensloop- reglement gekend. Als gevolg van de gewijzigde pensioenregeling zal werkgever jaarlijks 1% van het jaarsalaris als werkgeversbijdrage voor de persoonlijke levensloopregeling van de werknemer (op 1 januari 2005 jonger dan 55) beschikbaar stellen.
De werknemer die 25 of 40 jaar bij de werkgever in dienst is ontvangt op dat moment eenmalig een uitkering van 1/12 van het jaarinkomen.
Bij mogelijke fiscale wijzigingen zal nader overleg plaatsvinden.
Jaarlijks wordt in de maand december € 450,00 bruto uitgekeerd. Parttimers en werknemers die in de loop van het jaar in dienst zijn getreden ontvangen deze uitkering naar rato.
Werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen de AWVN, FNV Bondgenoten, en De Unie gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakorganisaties.
a. Uit deze collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeiende geschillen tussen werkgever en één of meer vakorganisaties zullen zoveel mogelijk langs minnelijke weg worden geregeld. Dergelijke geschillen zullen niet aan een gerechtelijke instantie worden voorgelegd.
b. Indien er een geschil is zal werkgever er niet toe overgaan de werknemers de toegang tot de bedrijven te weigeren en te beletten hun werk te verrichten. De vakorganisaties zullen in zo een geval de werknemers niet aansporen te gaan staken, doch al het mogelijke doen om een staking te voorkomen.
c. De partij, die een geschil aanhangig maakt, zal zijn zienswijze schriftelijk aan de andere partijen kenbaar maken.
d. Wanneer twee maanden daarna geen overeenstemming is bereikt heeft elk van de betrokken partijen het recht het geschil voor een scheidsgerecht te brengen. Wanneer één der partijen een scheidsgerecht wenst te benoemen, moet hij dat schriftelijk mededelen aan de andere partijen die bij het geschil betrokken zijn. Het scheidsgerecht zal bestaan uit 3 scheidslieden. Zij worden van geval tot geval door de bij het geschil betrokken partijen gezamenlijk benoemd.
Het scheidsgerecht bepaalt hoe een geschil dat aan hem is voorgelegd zal worden behandeld en hoeveel tijd daarvoor nodig zal zijn. Het scheidsgerecht zal oordelen naar redelijkheid en billijkheid. De uitspraken van het scheidsgerecht welke de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffen, zijn bindend voor werkgever en vakorganisaties, alsmede voor de werknemers.
e. Het scheidsgerecht bepaalt bij zijn uitspraak het bedrag van zijn kosten. De bij het geschil betrokken partijen zullen ieder een gelijk deel daarvan betalen.
f. Indien een rechtsgeding tussen werkgever en een werknemer inzake de arbeidsovereenkomst een zaak betreft waar omtrent tussen werkgever en één of meer vakorganisaties een geschil blijkt te bestaan, zal niet verder worden geprocedeerd, totdat bedoeld geschil is opgelost op de wijze als hierboven is aangegeven.
Artikel 22: Tussentijdse wijzigingen
Indien een der partijen meent dat een verandering van deze CAO noodzakelijk is wegens bijzondere omstandigheden, of als gevolg van wettelijke maatregelen of van buitengewone veranderingen in de arbeidsverhoudingen in Nederland, doet hij daarvan terstond schriftelijk mededeling aan de andere partij(en). Vervolgens dienen hierover onmiddellijk onderhandelingen tussen de partijen plaats te vinden. Indien dit overleg binnen 3 maanden niet tot overeenstemming heeft geleid, heeft elk der partijen het recht deze CAO te beëindigen met een opzegtermijn van één kalendermaand.
Artikel 23: Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
Deze Collectieve Arbeids Overeenkomst treedt in werking op 1 oktober 2013 en eindigt op 1 oktober 2014 van rechtswege, derhalve zonder dat enige opzegging is vereist.
Aldus overeengekomen en getekend in de respectievelijke vestigingsplaatsen:
1. Mallinckrodt Medical B.V., Petten
2. FNV Bondgenoten, Amsterdam
3. De Unie, Culemborg
Bijlage I: Functielijsten
Functie nr. Functiebenaming ORBA-score
50.01 Receptionist 80
20.01 Co-Worker Facility Management 85
10.01 Co-Worker Physics Control 87
40.01 Co-Worker Packing & Staging 90
10.02 Co-Worker Waste Management 110
30.01 Co-Worker Technician Sources 116
10.03 A-Typical Administrator 126
50.02 Assistant RA 128
50.03 Co-Worker Accounts Payable 128
30.02 Specialist Radiochemical Centre 130
40.02 Planner Non-Radioactive Productions 138
20.02 Co-Worker Mechanical 146
40.03 Co-Worker Traffic & Customs 149
30.03 Shiftleader RPP 152
40.04 Professional Services Specialist 156
20.03 Drawer/Designer Electricial 156
30.04 Senior Operator Cyclotron 165
50.04 Management Assistant 166
10.04 Senior Analyst Sterility Assurance 168
50.05 System Analist Infrastructure 182
10.05 Senior Quality Officer 187
50.06 Manager F&A 190
20.04 CapEx Coördinator 190
10.06 Quality Engineer 192
30.05 Quality Engineer (productie) 193
40.05 Materials Manager 196
50.07 Human Resources Officer 202
10.07 Manager Validation 213
40.06 Purchase Manager 214
20.05 OpEx-Coördinator 220
50.08 Manager IS 230
Groep: A | 0 | - | 34,5 |
B | 35 | - | 54,5 |
C | 55 | - | 74,5 |
D | 75 | - | 94,5 |
E | 95 | - | 114,5 |
F | 115 | - | 134,5 |
G | 135 | - | 159,5 |
H | 160 | - | 184,5 |
5 | 185 | - | 209,5 |
6 | 210 | - | 234,5 |
7 | 235 | - | 259 |
Bijlage II
Salarisschalen
Periodiekenschaal per | 01-10-2013 | Dit is inclusief CAO verhoging van | 1,25% | |||||||||||||
Maand- en Jaarinkomens | ||||||||||||||||
Perio- | A | A | B | B | C | C | D | D | E | E | F | F | G | G | H | H |
diek | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar | mnd | jaar |
-2 | 1563 | 20319 | 1629 | 21177 | 1674 | 21762 | 1944 | 25272 | 2033 | 26429 | 2227 | 28951 | 2399 | 31187 | 2680 | 34840 |
-1 | 1737 | 22581 | 1802 | 23426 | 1857 | 24141 | 2074 | 26962 | 2172 | 28236 | 2301 | 29913 | 2475 | 32175 | 2762 | 35906 |
0 | 1904 | 24752 | 1978 | 25714 | 2033 | 26429 | 2135 | 27755 | 2240 | 29120 | 2369 | 30797 | 2551 | 33163 | 2841 | 36933 |
1 | 1996 | 25948 | 2010 | 26130 | 2084 | 27092 | 2182 | 28366 | 2293 | 29809 | 2440 | 31720 | 2619 | 34047 | 2933 | 38129 |
2 | 2019 | 26247 | 2053 | 26689 | 2122 | 27586 | 2227 | 28951 | 2342 | 30446 | 2507 | 32591 | 2693 | 35009 | 3012 | 39156 |
3 | 2056 | 26728 | 2084 | 27092 | 2163 | 28119 | 2293 | 29809 | 2398 | 31174 | 2567 | 33371 | 2772 | 36036 | 3098 | 40274 |
4 | 2089 | 27157 | 2115 | 27495 | 2208 | 28704 | 2338 | 30394 | 2457 | 31941 | 2638 | 34294 | 2834 | 36842 | 3181 | 41353 |
5 | 2115 | 27495 | 2153 | 27989 | 2253 | 29289 | 2387 | 31031 | 2507 | 32591 | 2707 | 35191 | 2913 | 37869 | 3266 | 42458 |
6 | 2191 | 28483 | 2296 | 29848 | 2440 | 31720 | 2558 | 33254 | 2775 | 36075 | 2983 | 38779 | 3342 | 43446 | ||
7 | 2334 | 30342 | 2489 | 32357 | 2615 | 33995 | 2834 | 36842 | 3058 | 39754 | 3425 | 44525 | ||||
8 | 2668 | 34684 | 2908 | 37804 | 3131 | 40703 | 3516 | 45708 | ||||||||
9 | 3200 | 41600 | 3596 | 46748 |
Nieuwe CAO-schalen per | 1 oktober 2013 | ||||
Maand- en Jaarinkomens | |||||
Schalen | Jaarinkomen | Maandinkomen | |||
min | max | min | max | ||
Nieuwe CAO-schalen | |||||
4 | 38584 | 52078 | 2968 | 4006 | |
5 | 40235 | 57421 | 3095 | 4417 | |
6 | 49413 | 70928 | 3801 | 5456 | |
7 | 59514 | 88985 | 4578 | 6845 |
Bijlage III
Protocol inzake Wet Verbetering Poortwachter Mallinckrodt Medical 16 juni 2003
Indien na afloop van de twee ziektejaren de WIA-uitkering niet of later ingaat bij wijze van een door de UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de loondoorbetaling worden gecontinueerd. De totale periode van loondoorbetaling zal maximaal 156 weken bedragen.
De bovenstaande regeling is tevens van toepassing indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WIA-uitkering uit te stellen.
In het kader van de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer zal de werkgever eerst trachten een interne passende functie aan te bieden, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. Indien er intern geen mogelijkheden blijken te zijn zal extern worden gezocht. De werkgever zal een aanbod voor passende interne of externe werkzaamheden schriftelijk doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij de UWV over de mate van passendheid van de functie. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 dagen na ontvangst van het aanbod aan te vragen. De werknemer kan zich bij een aanbod van interne of externe passende werkzaamheden van de werkgever laten bijstaan door een werknemer van de afdeling P&O, dan wel door een andere door de werknemer gekozen vertrouwenspersoon.
Gedurende de periode waarin op de aanvraag van een second opinion nog niet is beslist door het UWV zal het loon volledig worden doorbetaald, met een maximum van vier weken. Na de periode van vier weken wordt 70% van het loon doorbetaald. Indien het UWV de aangeboden werkzaamheden passend acht, mag de werknemer binnen tien dagen na ontvangst van het oordeel van het UWV voor een tweede keer een second opinion aanvragen over de passendheid van de functie.
Indien het UWV in de tweede second opinion oordeelt dat de aangeboden functie niet passend is, wordt de resterende 30% van het loon alsnog betaald over de periode waarin de werknemer 70% van het loon heeft ontvangen. Indien het UWV oordeelt dat de aangeboden functie wel passend is, zal de werknemer de functie met onmiddellijke ingang aanvaarden.
Vanaf het moment dat de werknemer de bij de nieuwe functie behorende werkzaamheden verricht, heeft hij recht op 100% van het bij de nieuwe functie behorende salaris. Indien dit salaris lager ligt dan het bij zijn oorspronkelijke functie behorende salaris, zal de werkgever het lagere salaris aanvullen tot het niveau van het laatstverdiende salaris, tot het moment waarop 104 weken verstreken zijn vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid.
De kosten van de aanvraag van de second opinion komen voor rekening van de werkgever indien de werknemer in het gelijk wordt gesteld. Indien de werknemer in het ongelijk wordt gesteld komen de kosten van de aanvraag voor zijn rekening.
De werkgever draagt zorg voor voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent ondermeer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, reïntegratieverslag en aanvraag WIA-uitkering.
De werkgever zal in overleg met de Ondernemingsraad komen tot de selectie van één of meer reïntegratie bedrijven waarmee kan worden samengewerkt in het kader van het reïntegratieproces van werknemers.
Eventueel kunnen de reïntegratiediensten ook worden geleverd door de ARBO-dienst van de werkgever. Bij de keuze van het reïntegratiebedrijf zal ondermeer aandacht worden besteed aan zaken als privacyreglement, maatwerk per werknemer en andere kwaliteitseisen.
Indien een werknemer bij een ander werkgever wordt geplaatst, zal op basis van sociaal ondernemerschap van geval tot geval worden bezien hoe de arbeidsrechtelijke en financiële gevolgen van deze plaatsing moeten worden afgewikkeld, waarbij gedacht kan worden aan detachering.
Werkgever zal zich inspannen om bij beëindiging van het dienstverband met een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer zonodig een passend scholings- resp. reintegratiebudget beschikbaar te stellen.
Bijllage IV
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag vóór 1 januari 2004 ligt
1. Werkgever streeft naar goede en veilige arbeidsomstandigheden, alsmede naar organisatie en werk waarbij werknemer zijn gaven en bekwaamheden zo goed mogelijk kan benutten en ontwikkelen en waarbij ieder in zijn functie in staat wordt gesteld verantwoordelijkheden te dragen.
De werkgever stelt een ARBO-jaarplan op waarin het voorgenomen beleid met betrekking tot arbeidsomstandigheden wordt neergelegd. Daarin wordt tevens aandacht gegeven aan voorlichting ter zake en aan intern- en extern milieu, alsmede een update van het drie-jarenplan.
2. De werkgever zal bij voortduring zijn beste zorg wijden aan de fysieke arbeidsomstandigheden, o.a. door:
• het treffen van daarop gerichte maatregelen voor zijn werknemers;
• het geven van voorlichting en het plegen van overleg met de ondernemingsraad inzake de veiligheid;
• het geven van informatie en instructies aan werknemers over gevaren bij het werk, de daarmee verband houdende veiligheidsregels en de door hen te nemen maatregelen bij storingen en onregelmatigheden;
• het, waar nodig, ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
De werknemer zal de eigen veiligheid en die van zijn medewerknemers naar vermogen in acht nemen. Hij doet dat door:
• zich op de hoogte te stellen van de voorschriften, de opgestelde veiligheidsregels in acht te nemen en de gegeven instructies op te volgen;
• op elk overlegniveau waarin hij betrokken is een bijdrage te leveren ter instandhouding en zo mogelijk verbetering, van de veiligheid;
• het melden van zijns inziens bestaande gevaren bij zijn chef;
• de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.
3. Teneinde bij bedrijfsongevallen aan getroffen werknemers direct een goede geneeskundige behandeling te kunnen verlenen, zal werkgever zorgen voor een doelmatige uitrusting en organisatie.
4. In het belang van de gezondheid van werknemer zal werkgever de noodzakelijke maatregelen op het gebied van de bedrijfsgeneeskunde treffen. Tot deze maatregelen zullen onder meer behoren:
• het eventuele medisch onderzoek voorafgaande aan de indiensttreding;
• de zorg voor de fabrieks- en arbeidshygiëne in de bedrijven;
• het medisch onderzoek van werknemers, die gezondheidsklachten hebben, welke verband houden of kunnen houden met door hen verrichte werkzaamheden;
• de periodieke medische controle van werknemers, die werkzaamheden verrichten, welke schadelijk voor hun gezondheid zouden kunnen zijn;
• het treffen van algemene preventieve maatregelen voor alle of bepaalde groepen van werknemers;
• waar nodig zullen deze maatregelen worden genomen in samenwerking met aan de onderneming verbonden instellingen.
5. Werknemer zal zich onderwerpen aan een periodiek medisch onderzoek indien werkgever dat noodzakelijk acht.
6. Werkgever zal een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer niet ontslaan, tenzij in goed overleg met het UWV en de Arbo-dienst is gebleken dat herplaatsingsmogelijkheden binnen de onderneming niet aanwezig zijn.
7. Werkgever zal zich inspannen om, binnen het kader van de noodzakelijke arbeid binnen de onderneming, tot een zodanige herschikking of aanpassing van functies te komen, dat de herplaatsingskans voor een werknemer die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is of dreigt te worden, wordt geoptimaliseerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het werkplekonderzoek van de Arbo-dienst en van de wettelijke- of andere subsidiemogelijkheden. Werknemer dient aan deze inspanningen zijn volledige medewerking te geven.
8. Om reïntegratie van de langdurig zieke werknemer te bevorderen, zal de werkgever na een aaneengesloten ziekteperiode van 6 weken, in overleg met de betrokken werknemer en met de Arbo-dienst, een prognose opstellen om te bezien op welke termijn en in welke mate hij de werkzaamheden kan hervatten in de eigen of in een andere functie. Na een aaneengesloten ziekteperiode van 3 maanden zal de werkgever overleggen met de werknemer en de Arbo-dienst om een reïntegratieplan vast te stellen, waarbij onder meer aanpassingen van de
werkplek en/of de werkzaamheden, dan wel herplaatsing of om-, her- en bijscholing aan de orde kunnen komen. Waar nodig zullen deze maatregelen worden genomen in samenwerking met aan de onderneming verbonden instellingen.
9. Bij het treffen van de bovenstaande maatregelen en bij de uitvoering daarvan zal ernstig rekening worden gehouden met op de levensbeschouwing van de betrokken werknemer gegronde bezwaren.
10. De werkgever zal een beleid voeren gericht op handhaving van het dienstverband met (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten. Hiertoe zal advies worden ingewonnen bij de Arbo-dienst over:
• de mogelijkheid om de desbetreffende arbeidsplaats alsnog geschikt te maken voor de werknemer;
• de mogelijkheden voor een tewerkstelling elders in het bedrijf, al dan niet na het treffen van voorzieningen.
11. Werkgever zal voor de werknemer die volledig arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de Ziektewet gedurende de eerste 12 maanden van deze arbeidsongeschiktheid, de wettelijke uitkering aanvullen tot zijn netto jaarinkomen.
12. Werkgever zal voor de werknemer die na deze ziektewetperiode volledig arbeidsongeschikt blijft in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de wettelijke uitkering in het eerste WAO-jaar aanvullen met 22% van het netto jaarinkomen, in het tweede WAO-jaar met 15% en in het derde WAO-jaar met 7,5%.
13. Het hierboven bedoelde netto jaarinkomen dat de desbetreffende werknemer
bij de werkgever had bereikt op het tijdstip waarop hij arbeidsongeschikt werd, wordt verhoogd met de eventuele ploegentoeslag en met collectieve inkomensverbeteringen geldend voor alle werknemers.
14. Werkgever geeft de hiervoor genoemde aanvullingen niet indien:
• aan werknemer de wettelijke uitkering niet of niet meer is toegekend;
• werknemer zich niet houdt aan de ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid gegeven voorschriften;
• werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving tegen derden kan doen gelden. Werkgever zal gedurende de in lid 12 genoemde periode de daargenoemde betalingen bij wijze van voorschot betalen, indien werknemer deze vordering aan werkgever overdraagt. Dit voorschot zal met de uit te keren schadevergoeding worden verrekend;
• werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
15. Werkgever kan gedurende een periode van niet langer dan één jaar bedragen gelijk aan uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering bij wijze van voorschot betalen, indien en zolang werknemer aan werkgever volmacht verleent tot ontvangst van die uitkeringen, welke dan met het voorschot zullen worden verrekend.
16. Werkgever zal voor de werknemer die op 58-jarige leeftijd volledig arbeidsongeschikt wordt na de aanvullingsperiode als bedoeld onder lid 12, gedurende alsnog ten hoogste een jaar tot aan de pensioen- gerechtigde leeftijd de wettelijke uitkeringen ter zake van arbeidsongeschiktheid aanvullen tot 90% van zijn netto inkomen.
17. Werkgever neemt de kosten van de premie Ziektewet voor werknemer voor zijn rekening.
18. De werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en niet in een andere passende functie kan worden geplaatst, zal gedurende de eerste twee jaren van arbeidsongeschiktheid 90% van het laatstverdiende bruto salaris ontvangen.Het pensioen wordt over 90% opgebouwd.
Indien de werknemer na twee jaar arbeidsongeschiktheid een WGA-uitkering ontvangt, zal de werkgever deze gedurende maximaal een jaar aanvullen tot 90% van het laatstverdiende bruto inkomen, mits de aanvulling niet meer bedraagt dan 15% van het laatstverdiende bruto jaarsalaris. De gedifferentieerde WGA-premie wordt voor 50% verhaald op de medewerker.
19. Indien na afloop van de 2 ziektejaren de WIA-uitkering niet of later ingaat bij wijze van een door de UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de loondoorbetaling conform art 17 lid 11 worden voortgezet voor de duur van de sanctie. De totale periode van loondoorbetaling conform art 17 lid 11 zal maximaal 156 weken bedragen. Het in dit lid bepaalde geldt ook als werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WIA-uitkering uit te stellen.
Bijllage V
Protocol CAO afspraken 2013-2014
Nieuwe bonusregeling
Per 2014 wordt de huidige resultaat afhankelijke beloning gewijzigd in het “Global Mallinckrodt Bonus programma”. De “Target Bonus Opportunity” bedraagt 3,25%.
Duurzame inzetbaarheid
Gedurende de looptijd zal Mallinckrodt Medical B.V. verder gaan met plannen maken naar aanleiding van de uitkomsten van de focusgroepen. Tijdens het periodiek overleg zal de voortgang worden besproken.
Ouderschapsverlof
Per 1 oktober 2014 geldt de wettelijke regeling voor nieuwe ouderschapsverlofaanvragen. Medewerkers die nu deelnemen aan de huidige ouderschapsregeling behouden hun rechten. Alle aanvragen die na 1 oktober 2014 gedaan worden vallen onder de nieuwe regeling.
Overwerkregeling & matrix voor beloning werken buiten dienstroosters
Gedurende de looptijd zal een kleine werkgroep, bestaande uit bonden en werkgever, zich over dit onderwerp buigen. Datumafspraken zijn inmiddels gemaakt. Eventuele uitkomsten kunnen tijdens de looptijd van de cao geïmplementeerd worden.
Werkervaringsplaatsen
Werkgever stelt gedurende de looptijd van de CAO 3 werkervaringsplaatsen ter beschikking.
Vakbondscontributie
Partijen zijn overeengekomen dat de werkgever de mogelijkheid biedt dat vakbondsleden, voor zover zij dit xxxxxx, hun in het jaar 2013 betaalde vakbondscontributie in mindering kunnen brengen op de 13e maand of eindejaarsuitkering waardoor voor de betrokken werknemer een fiscaal voordeel ontstaat. Deze afspraak wordt geboden gedurende de looptijd van de CAO mits en voor zolang deze fiscale mogelijkheid bestaat. Deze regeling maakt onderdeel uit van de werkkostenregeling.
AWVN werkgeversbijdrage
Mallinckrodt Medical B.V. zal de bijdrage aan de AWVN-werkgeversbijdrage regeling, zoals overeengekomen tussen AWVN en de vakorganisaties continueren.
Bijllage VI
Calamiteitenverlof
Wanneer? Als u onmiddellijk vrij moet nemen vanwege een onvoorziene persoonlijke omstandigheid kan u gebruikmaken van calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof. Bijvoorbeeld bij sterfgeval in familie, ziek familielid, gesprongen waterleiding.
Hoe lang? De duur van het calamiteitenverlof is afhankelijk van de reden waarom u het verlof opneemt. Soms is een paar uur voldoende. In een ander geval zal u een paar dagen nodig hebben.
Duur van het calamiteitenverlof bij ziekte
Als een thuiswonend kind, partner of ouder van u plotseling ziek wordt en u dus onverwachts vrij moet nemen, kan u voor de eerste zorgdag calamiteitenverlof opnemen. De tweede dag moet u een andere vorm van verlof opnemen, het kortdurend zorgverlof. Deze vorm van verlof neemt u op als u de enige bent die op dat moment de zieke kan verzorgen.
Doorbetaald? Mallinckrodt Medical B.V. betaalt het salaris van u door als u calamiteitenverlof opneemt.
Weigeren? De werkgever mag een redelijk verzoek om calamiteitenverlof niet weigeren.
Mallinckrodt Medical B.V. kan u wel achteraf vragen om aan te tonen dat het opnemen van calamiteitenverlof noodzakelijk was.
Kortdurend zorgverlof
Wanneer? U kan kortdurend zorgverlof opnemen als u uw ouder, uw thuiswonend ziek kind of uw partner moet verzorgen. U moet dan wel de enige zijn die de zieke op dat moment kan verzorgen.
Hoe lang? U kan per 12 maanden opnemen: maximaal twee maal het aantal uren dat u in een week werkt. Als u bijvoorbeeld 36 uur per week werkt, kan u per jaar 72 uur kortdurend zorgverlof opnemen. U kan in overleg met Mallinckrodt Medical B.V. het verlof in zijn geheel of in gedeelten opnemen.
Doorbetaald? Mallinckrodt Medical B.V. betaaltt de eerste drie dagen uw loon door. Mallinckrodt Medical B.V. moet tijdens het vervolg van het verlof ten minste 70% van uw salaris doorbetalen. Mallinckrodt Medical B.V. moet altijd minstens het minimumloon doorbetalen.
Afwijkende afspraken mogelijk? Over het recht op zorgverlof, de duur en de betaling van het verlof, zijn dus afwijkende afspraken gemaakt in de cao. Deze afspraken gelden boven de wettelijke regelingen.
Langdurend zorgverlof
Wanneer? U heeft recht op langdurend zorgverlof als u hulp biedt aan uw partner, uw kind of uw ouder die levensbedreigend ziek is. Levensbedreigend ziek betekent dat het leven van die persoon op korte termijn ernstig in gevaar is.
Hoe lang? Per jaar mag u twaalf weken lang maximaal de helft van het aantal uren dat u werkt als zorgverlof opnemen. U blijft dus een aantal uren werken.
U kan in overleg met Mallinckrodt Medical B.V. het zorgverlof anders spreiden.
Doorbetaald? Mallinckrodt Medical B.V. hoeft geen salaris te betalen voor de uren dat u langdurend zorgverlof heeft opgenomen. De uren dat hij blijft werken, worden wel doorbetaald. In de periode dat u verlof heeft, bouwt u vakantiedagen op.
Weigeren? Mallinckrodt Medical B.V. kan weigeren u langdurend zorgverlof te geven als uw verlof het bedrijf of de organisatie in ernstige problemen brengt. Mallinckrodt Medical B.V. moet hiervoor goede argumenten hebben.
Mallinckrodt Medical B.V. mag niet oordelen over de vorm van hulp die u biedt of de noodzaak van zijn hulp aan de zieke. Als u eenmaal verlof heeft, mag Mallinckrodt Medical B.V. het niet meer terugdraaien.
Afwijkende afspraken mogelijk? In een cao of een regeling met uw ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kunt u andere afspraken maken over langdurend zorgverlof.
Adoptieverlof
Wanneer? Alle werknemers die een kind adopteren, hebben recht op adoptieverlof. Het verlof geldt voor beide ouders. Ook pleegouders kunnen in aanmerking komen voor adoptieverlof. Voorwaarde is dat zij op hetzelfde adres wonen als het kind dat zij verzorgen. Ook moet er een pleegcontract zijn, waaruit blijkt dat zij verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en verzorging van het kind. Als meerdere kinderen tegelijk worden geadopteerd, bestaat het recht op verlof slechts éénmaal.
Hoe lang? Het verlof duurt maximaal vier weken. U kunt dit alleen aaneengesloten opnemen, vanaf twee weken voor de officiële adoptie tot zestien weken na de adoptie.
Doorbetaald? Mallinckrodt Medical B.V. hoeft tijdens het verlof geen salaris door te betalen. Tijdens het verlof kan u een uitkering krijgen van ongeveer 100% van het salaris. Er is een maximum verbonden aan deze uitkering, gebaseerd op het dagloon. Mallinckrodt Medical B.V. vraagt de uitkering samen met u aan bij het UWV. Dit moet uiterlijk twee weken vóór de ingangsdatum van het verlof. De opbouw van vakantiedagen gaat gewoon door in de tijd dat u met verlof bent. Mallinckrodt Medical B.V. mag u niet vragen adoptieverlof te compenseren met vakantiedagen.
Kraamverlof
Wanneer? Het kraamverlof duurt twee dagen en gaat in na de bevalling van de partner.
Voor de bevalling zelf en het doen van aangifte van de geboorte hoeft u geen kraamverlof op te nemen. U kan hiervoor het zogenoemde ‘ander kort verzuimverlof’ opnemen. Als het kind thuis wordt geboren, moet u het kraamverlof in de eerste vier weken na de geboorte opnemen. Als het kind in het ziekenhuis wordt geboren, neemt u het verlof op in de vier weken na de thuiskomst van de baby uit het ziekenhuis.
Doorbetaald? Tijdens het kraamverlof van u betaalt Mallinckrodt Medical B.V. u uw loon door. In uw cao of in een regeling met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kunt u andere afspraken maken.
Weigeren? Mallinckrodt Medical B.V. mag het kraamverlof niet weigeren.
Mantelzorg (Verlof voor wettelijke zorgtaken)
Xxxxxxxxxx is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit een persoonlijke en duurzame sociale relatie. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie zij zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor, bijvoorbeeld, een kind.
De werkgever ondersteunt de combinatie werken en mantelzorg. Mantelzorg kan onderwerp van gesprek zijn tussen werknemer en leidinggevende. In de dialoog tussen werknemer en leidinggevende komt aan de orde hoe de werknemer als mantelzorger invulling kan geven aan de combinatie werk en mantelzorg. Als oplossing van eventuele knelpunten in een dergelijk situatie zijn diverse instrumenten en regelingen beschikbaar, zoals langdurig zorgverlof, bloktijden, aanpassing arbeidsduur, onbetaald verlof, levensloopregeling en kopen van verlofdagen.
Bijllage VII
Nieuwe 7-ploegenrooster per 9 mei 2009
In het nieuwe rooster wordt er niet meer gewerkt op vrijdagavond en op zondag. Daar voor in de plaats wordt er in een cyclus van 7 weken op 2 zaterdagen gewerkt.
De nieuwe rooster is op initiatief van de directie ingevoerd, en zij is ervoor verantwoordelijk dat de diensten binnen de kaders van de Arbeidstijdenwet vallen.
Uren die buiten het rooster om gewerkt worden zijn overwerk.
Tegenover overuren die in het weekend tussen 23.00 en 07.00 uur gewerkt worden staan slaapuren. De ploegenbezetting wordt uitgebreid naar 5 personen.
Werknemers kunnen gebruik maken van een erkend kinderopvang instelling. Mocht dit niet beschikbaar zijn op de uren die de werknemer nodig heeft als gevolg van het nieuwe rooster, zal de werkgever voor een passende oplossing zorgen.
Tot mei 2010 kunnen werknemers een financiële vergoeding krijgen voor de door het nieuwe rooster veroorzaakte extra kosten voor kinderoppas.
Alle leeftijdsverbonden afspraken zoals vermeld in de cao blijven onverkort van toepassing. Het nieuwe rooster wordt beloond met een ploegentoeslag van 24%.
Alle werknemers die in mei 2009 volgens het nieuwe rooster zijn gaan werken krijgen structureel 1% extra ploegentoeslag als tegemoetkoming voor de verzwaring van het rooster als gevolg van het wegvallen van de dagdienst.
Bijllage VIII
Pensioen-principeakkoord Mallinckrodt Medical B.V.
Inleiding
Mallinckrodt Medical B.V. komt op korte termijn voor een stevige verhoging van de pensioenkosten te staan. Dit komt omdat ons pensioencontract afloopt per 1 januari 2012 en de kosten stevig stijgen voor een nieuw contract. Gekozen is het huidige contract met 1 jaar te verlengen (tot 31 december 2013) . Om de kostenstijging te beperken hebben partijen afgesproken om in 2013 én in 2014 af te zien van de indexatie van de pensioenen (actief en inactief).
Werkgroep Pensioenen
In de afgelopen maanden is de werkgroep pensioenen bezig geweest om een nieuwe regeling uit te werken. Doelstelling is te komen tot een nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2014 rekening houdend met de nieuwe wetgeving vanaf die datum. Vakorganisaties en Mallinckrodt Medical hebben overeenstemming bereikt over de nieuwe regeling en deze luidt als volgt:
Ingangsdatum: 1 januari 2014 Pensioenleeftijd naar 67 jaar
Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling tot € 50.000,- (basis) jaarsalaris Beschikbaar premie stelsel boven € 50.000,- (basis) jaarsalaris Opbouwpercentage van 2,25% naar 1,75%
Xxxxxxxxx werknemer/werkgever is nu 10/90 en gaat naar verdeling werknemer/werkgever 20/80. De 1% van de levensloopregeling zal nu maandelijks als toeslag op het salaris (toeslag is niet pensioengevend) worden gestort en wordt aangewend voor de pensioenopbouw.
De werkgever stort 1% van jaarsalaris als extra toeslag op het salaris (toeslag is niet pensioengevend) Nieuwe medewerkers komen niet in aanmerking voor deze extra storting vanuit de werkgever
Op deze manier (met de storting van 1% van de levensloopregeling en de storting van1% van de salarissom door de werkgever) wordt de verwachte stijging van de premie voor werknemers van 2,5% pensioengrondslag naar –naar verwachting- 4,1% salarissom bijna helemaal gecompenseerd zodat de werknemers –naar verwachting- geen of nauwelijks effect heeft op hun netto-salaris.
Karakter van de pensioenregeling
De pensioenregeling bestaat uit de volgende elementen:
1. Een middelloonregeling, gericht op een opbouw van ouderdomspensioen ter grootte van 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het partnerpensioen bedraagt 70% van het hiervoor genoemde ouderdomspensioen. Het pensioengevend salaris dat maximaal voor de pensioenberekening in de middelloonregeling in aanmerking komt, bedraagt € 50.000 (grensbedrag 2014). Dit grensbedrag zal
jaarlijks aangepast worden aan de prijsinflatie.
2. Een beschikbarepremieregeling voor het gedeelte van het pensioengevend salaris dat meer bedraagt dan € 50.0001.
3. Voorts zullen aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en ANW-hiaatpensioen verzekerd worden en is er sprake van premievrijgestelde pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid.
1 Vanaf 2015 wordt waarschijnlijk het fiscaal vriendelijk opbouwen van pensioen afgetopt op een pensioengevend loon van € 100.000. Ook dit grensbedrag zal jaarlijks naar verwachting aan de prijsinflatie aangepast worden. Alternatieven zullen nog bekeken moeten worden.
Deelnemerschap
De deelnemers zijn werknemers, in dienst van Mallinckrodt Medical B.V. te Petten, die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
De pensioenregeling treedt in werking op 1 januari 2014 voor de werknemers die op 31 december 2013 in dienst zijn en vervangt daarmee pensioenreglement A. Ook deelnemers die vanaf 1 januari 2014 in dienst treden, vallen onder de nieuwe pensioenregeling.
Pensioendatum
De pensioenregeling gaat uit van pensionering op de leeftijd van 67 jaar.
Hoofdlijnen middelloonregeling Pensioengevend salaris
Het pensioengevend salaris is gelijk aan het brutojaarsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag, de ploegentoeslag en andere door Mallinckrodt Medical B.V. goedgekeurde toeslagen. Het pensioengevend salaris is maximaal € 50.000 (grensbedrag 2014). Dit grensbedrag wijzigt jaarlijks met de prijsinflatie.
Franchise
De franchise is het gedeelte van het pensioengevend salaris dat niet meetelt voor de pensioenopbouw. De franchise is gelijk aan de wettelijk minimale franchise (€ 13.227 voor 2013).
Pensioengrondslag
De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris minus de franchise.
Pensioenaanspraken
Ouderdomspensioen:
Voor de berekening van het ouderdomspensioen in de middelloonregeling wordt de pensioengrondslag in ieder dienstjaar met 1.75% vermenigvuldigd.
Het partnerpensioen is 70% van het ouderdomspensioen. Dit partnerpensioen wordt evenals het ouderdomspensioen jaarlijks opgebouwd. Het opbouwpercentage van het partnerpensioen bedraagt 1,225% (ofwel 70% van 1,75%).
Het wezenpensioen is 14% van het ouderdomspensioen. Dit wezenpensioen wordt niet opgebouwd, maar bedraagt een dekking op risicobasis.
Indexatie
Een eventuele indexatie is alleen mogelijk indien hiervoor middelen beschikbaar zijn voortkomend uit de winstdelingsregeling van de pensioenuitvoerder
Hoofdlijnen beschikbarepremieregeling Pensioengevend salaris
Het pensioengevend salaris is gelijk aan het brutojaarsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag, de
ploegentoeslag en andere door Mallinckrodt Medical B.V. goedgekeurde toeslagen.
In de beschikbarepremieregeling telt een gedeelte van het pensioengevend salaris niet mee voor de pensioenopbouw. Het deel dat niet meetelt is gelijk aan het maximum pensioengevend salaris dat geldt voor de middelloonregeling (€ 50.000 voor 2014).
Beschikbare premie
De beschikbare premie is leeftijdsafhankelijk en is gebaseerd op onderstaande tabel.
De beschikbare premie staffel is gebaseerd op een rekenrente van 3 procent en staffel 2 uit het besluit Xxxxxxxxxxxxx. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten van 12 februari 20131.
Leeftijd (per 1 januari) | Percentage van het pensioen- gevend salaris |
15-19 | 6.60% |
20-24 | 7.30% |
25-29 | 8.50% |
30-34 | 9.90% |
35-39 | 11.60% |
40-44 | 13.40% |
45-49 | 15.60% |
50-54 | 18.20% |
55-59 | 21.50% |
60-64 | 25.60% |
65-66 | 29.10% |
Pensioenaanspraken pensioendatum
Ouderdomspensioen: Op de pensioendatum zullen de ingelegde premies en het rendement daarop worden aangewend om een levenslange pensioenuitkering aan te kopen in combinatie met een partnerpensioen.
Partnerpensioen: het partnerpensioen bedraagt 70% van het hierboven genoemde ouderdomspensioen.
Partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum
Bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum is een partnerpensioen verzekerd.
Financiering van de pensioenregeling
De totale jaarlijkse kosten van de pensioenregeling worden in de verhouding 80:20 verdeeld tussen werkgever en deelnemers. Daarbij worden de kosten voor de deelnemers uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag.
1 De fiscaal toegestane beschikbarepremiestaffel per 1-1-2015 is nog niet definitief vastgesteld. Genoemde premiestaffel is afgeleid van de reeds beschikbare fiscale staffels voor 2014. Er kan dus nog een aanpassing plaatsvinden.