S E L E K T V R A C H T B.V.
S E L E K T V R A C H T B.V.
C O L L E C T I E V E
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
1 APRIL 2 0 0 9 T O T E N M E T
31 DECEMBER 2 0 10
Inhoudsopgave
Afdeling A. Rechten en verplichtingen van werkgever en werknemer
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN
Artikel 1. Begripsomschrijving
Artikel 2. Werkingssfeer
Artikel 3. Indiensttreding
Artikel 4. Taakvervulling en gedragsregels Artikel 5. Keuring
HOOFDSTUK 2: DIENSTTIJDEN
Artikel 6. Duur
Artikel 6a. Besteldagen en besteltijden Artikel 7. Diensttijdregeling
Artikel 8. Overuren
HOOFDSTUK 3: FUNCTIE EN WERKTERREIN
Artikel 9. Functievaststelling en loonschaalindeling Artikel 9a. Functievaststelling besteldienst
Artikel 10. Bezwaar en Beroep Artikel 11. Standplaats
HOOFDSTUK 4: LOON, TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
Artikel 12. Loon
Artikel 12a. Loon in de besteldienst Artikel 12b. Loonafspraken 2007 - 2009
Artikel 13. Vakantietoeslag
Artikel 13a. Vakantietoeslag in de besteldienst Artikel 14. Loon overuren
Artikel 15. Onregelmatigheidstoeslag
Artikel 16. Vervangingstoeslag Artikel 16a. Toeslagen besteldienst
Artikel 17. Reiskosten vergoeding openbaar vervoer Artikel 17a. Kostenvergoeding besteldienst
Artikel 18. Vergoeding verblijfskosten Artikel 19. Studiekostenregeling
Artikel 20. EHBO- en BHV- vergoeding Artikel 21. Vergoeding bij verhuizing
HOOFDSTUK 5: UITKERINGEN
Artikel 22. Uitkering bij jubileum Artikel 23. Uitkering bij overlijden Artikel 24. Uitkering bij winst
HOOFDSTUK 6: ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 25. Zorgverzekering Artikel 26. WIA Verzekeringen
Artikel 26a. WIA Verzekeringen in de besteldienst Artikel 26b. Rentehobbel
Artikel 27. (Bovenwettelijke) Aanspraak op ziekengeld. Hoogte en duur.
Artikel 27a. Inkomen en ziekte oude regeling besteldienst (oud artikel 22 lid 8 en lid 9)
HOOFDSTUK 7: VERZEKERINGEN
Artikel 28. Pensioen en prépensioen oude regeling
Artikel 29. Pensioenvoorzieningen (met ingang van 1 januari 2006) Artikel 29a. Pensioenvoorzieningen in de besteldienst
Artikel 30. Ongevallenverzekering
Artikel 30a. Ongevallenverzekering in de besteldienst
HOOFDSTUK 8: VERLOF
Artikel 31. Vakantie
Artikel 31a. Vakantie in de besteldienst Artikel 32. Buitengewoon verlof Artikel 33. Zwangere werknemers Artikel 34. Ouderschapsverlof
Artikel 35. Zorgverlof
Artikel 36. Levensloop
HOOFDSTUK 9: EINDE DIENSTBETREKKING
Artikel 37. Opzegging
Artikel 37a. Einde dienstbetrekking a-bestellers
Artikel 38. Rechten en verplichtingen bij einde dienstbetrekking
HOOFDSTUK 10: DISCIPLINAIRE MAATREGELEN
Artikel 39. Bevoegdheid
Artikel 40. Verantwoordingsrecht werknemer Artikel 41. Aard van de maatregelen
Artikel 42. Uitvoeringsvoorschriften Artikel 43. Kaderleden vakorganisaties
HOOFDSTUK 11: UITZENDKRACHTEN
Artikel 44. Loon uitzendkrachten
Afdeling B: Rechten en verplichtingen van de contracterende partijen
Artikel 1. Duur
Artikel 2. Regels inzake het tot stand komen van een nieuwe collectieve Arbeids- overeenkomst
Artikel 3. Stilzwijgende verlenging
Artikel 4. Enige regels van personeelsbeleid
Artikel 5. Werkonderbreking wegens vorst, sneeuwval en andere natuurlijke omstandigheden.
Artikel 6. Staking en uitsluiting Artikel 7. Organisatieverlof
Artikel 8. Vakbondsbijdrage
Artikel 9. Werkgelegenheid Artikel 10. Inhuur charters
Bijlagen:
1. Loontabellen
2. Reglement roostermatig werken
3. Reglement roostervrije tijd
4. Oude rechten bij jubileum (zie artikel 22)
5. Oude vakantierechten (zie artikel 31 lid 2)
6 CAO a la carte
7 Vergoedingen DHL Servicepoint
8. Overzicht protocollaire afspraken, welke in de collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen
9. Vergoeding vakbondscontributie
10. Protocol pensioenovereenkomst
Collectieve Arbeidsovereenkomst
Ondergetekenden:
1. FNV Bondgenoten gevestigd te Amsterdam en de CNV Bedrijvenbond gevestigd te Houten, partijen ter ene zijde en verder te noemen "de vakverenigingen",
en
2. De besloten vennootschap Selektvracht, gevestigd te Utrecht, partij ter andere zijde en verder te noemen "de werkgever".
komen de navolgende arbeidsovereenkomst overeen:
AFDELING A: RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNE- MER
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN
Artikel 1: begripsomschrijving
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
de werkgever: Selektvracht B.V.
de werknemer: ieder die een arbeidsovereenkomst heeft met Selektvracht B.V. deeltijdwerknemer: de werknemer, die een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of bepaalde tijd heeft met Selektvracht B.V., met een diensttijd van minder dan 40 uur per week en niet de functie van besteller heeft.
a-werknemer: iedereen, die een afroepovereenkomst of een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht heeft met Selektvracht B.V. en niet de functie van besteller heeft.
bestellers: alle werknemers met de functie besteller werkzaam in de besteldienst van Selektvracht B.V., ongeacht de arbeidsovereenkomst op basis waarvan zij werkzaam zijn.
a-besteller: iedereen, die een afroepovereenkomst of een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht heeft met Selektvracht B.V., met als functie besteller in de besteldienst.
standplaats: de plek van waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht of aanvangt.
Artikel 2: werkingssfeer
1. Deze overeenkomst is van toepassing op iedere werknemer van Selektvracht B.V., met uitzondering van de artikelen die een a-nummer hebben.
2. De werkingssfeer van deze overeenkomst voor bestellers is als volgt:
a. de artikelen 3 lid 1 sub c en e, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 23,
31, 32 alsmede de bijlagen 1 t/m 5 en artikel 4 lid 2, 3 en 4 van afdeling B zijn niet van toepassing op de bestellers.
b. de artikelen, die een a-nummer hebben, zijn uitsluitend van toepassing op de bestellers.
c. de overige artikelen zijn op de bestellers van toepassing, voor zover niet anders in het artikel zelf aangegeven.
d. voor de a-besteller gelden de voor hem van toepassing zijnde bepalingen van deze overeenkomst, indien en voor zover hij aan een afroep gehoor heeft gegeven en een arbeidsovereenkomst (voor de duur van de afroep) tot stand is gekomen.
Artikel 3: Indiensttreding
1. De werknemer ontvangt bij indiensttreding een exemplaar van deze CAO alsmede een exemplaar van de schriftelijke arbeidsovereenkomst, waarin onder meer zal zijn vastgelegd:
a. de datum indiensttreding;
b. de tijd waarvoor de dienstbetrekking wordt aangegaan;
c. het loon;
d. een korte omschrijving van de functie;
x. xx xxxxxxxxxx (met trede) waarin de werknemer op grond van zijn functie is ingedeeld;
f. de standplaats.
2. Vanaf het begin van de dienstbetrekking geldt voor de duur van deze CAO de wettelijke proeftijd. Zolang de proeftijd niet is verstreken kan de dienstbetrekking zowel door werkgever als door werknemer zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen beëindigd worden.
3. Ten aanzien van de a-bestellers die werkzaam zijn op basis van een voorovereenkomst, geldt dat zij (op basis van een voorovereenkomst) maximaal gedurende twee jaar kunnen worden ingezet, tenzij de medewerker schriftelijk te kennen geeft na het verstrijken van de twee jaarsperiode op basis van een afroepcontract werkzaam te willen blijven. In dat geval blijft de besteller werkzaam op basis van een voorovereenkomst als a-besteller (zie hierna artikel 38a).
4. De werkgever zal aan de a-besteller een maand voor het verstrijken van de twee jaarsperiode een contract aanbieden voor bepaalde tijd met een maximale duur van een jaar. De a-besteller is niet gehouden dit aanbod te accepteren, in welk geval lid 3 laatste volzin van dit artikel van toepassing is (bij voortzetting van de werkzaamheden). Hierbij dient als uitgangspunt dat het percentage van het gemiddeld aantal pakjes op het depot dusdanig is, dat maximaal 50% van de pakjes op dat depot door een besteller wordt bezorgd dan wel afgehaald.
Indien het aantal pakjes dat door besteller wordt bezorgd of afgehaald hoger is, zal een volgende a-besteller die in aanmerking komt voor een contract voor bepaalde tijd op een wachtlijst worden geplaatst en op basis van de voorovereenkomst als a-besteller werkzaam blijven.
5. Bestellers die als a-besteller werkzaam zijn geweest en met wie aansluitend een contract voor bepaalde tijd is aangegaan, zullen een maand voor afloop van dit tijdelijk contract een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden krijgen, tenzij er sprake is van onvoldoende functioneren dat door Selektvracht tijdig schriftelijk kenbaar is gemaakt aan de besteller. In overleg met de ondernemingsraad worden objectieve toetsingscriteria vastgesteld c.q. worden vastgestelde criteria gewijzigd. Hierbij dient als uitgangspunt dat het percentage van het gemiddelde aantal pakjes op het depot dusdanig is, dat maximaal 50% van de pakjes op dat depot door een besteller wordt bezorgd dan wel afgehaald. Indien het aantal pakjes dat door bestellers wordt bezorgd of afgehaald hoger is, zal een volgende besteller die in aanmerking komt voor een vast contract op een wachtlijst worden geplaatst en op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst werkzaam blijven.
6. Voor alle hier genoemde omzettingen geldt als uitgangspunt maximaal 2 vaste contractdagen, gemiddeld 80-90 pakjes per dag. Indien de besteller ook op andere dagen wil werken, zal dit op basis van een afroepovereenkomst zijn. Indien er sprake is van een wachtlijst op een depot a.g.v. de overschreden 50/50 verhouding, zal het anciënniteitbeginsel worden toegepast.
Artikel 4: Taakvervulling en gedragsregels
1. De werknemer is verplicht de tot zijn functie behorende werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten. Hij houdt zich daarbij aan de door de werkgever vastgestelde voorschriften, het bedrijfsreglement en volgt de aanwijzingen op van degene, die door de werkgever is belast met de leiding over de door de werknemer uit te voeren werkzaamheden.
2. Indien de werkgever dit nodig acht zal de werknemer ook werkzaamheden moeten verrichten, die niet tot zijn functie behoren. Deze werkzaamheden zullen slechts een tijdelijk karakter hebben en dienen zo veel mogelijk met zijn functie samen te hangen of daarop aan te sluiten.
3. De werkgever draagt zorg dat de werknemer tijdig kennis kan nemen van de voorschriften, die voor de door hem te verrichten werkzaamheden zijn vastgelegd.
4. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen waarvan hij in verband met zijn werkzaamheden bij de werkgever kennis heeft gekregen voor zover hij redelijkerwijze kan veronderstellen dat kennisneming daarvan door derden het belang van de werkgever en/of zijn medewerkers kan schaden. Deze verplichting blijft ook na beëindiging van de dienstbetrekking van kracht.
5. De werknemer zal zich houden aan de door de werkgever, met het oog op een goed functioneren van alle werknemers en hun veiligheid en gezondheid, vastgestelde gedragsvoorschriften. De werkgever draagt zorg voor een zodanige bekendmaking, dat de werknemer tijdig van deze voorschriften kennis kan nemen.
6. De door de werkgever aan de werknemer voor de uitoefening van zijn werkzaamheden in gebruik gegeven zaken zullen door de werknemer zorgvuldig worden gebruikt en bewaard. Bij verlies of beschadiging van deze zaken als gevolg van onzorgvuldig handelen is de werknemer schadeplichtig. De te betalen schadevergoeding zal niet meer bedragen dan de kosten van (tijdelijke) vervanging of herstel van de verloren of beschadigde zaak. Voor het gebruik van twee magneetplaten in de besteldienst zal een borg worden geheven van € 7,30. De besteller is verplicht deze platen tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden in de besteldienst op de auto te bevestigen. Tevens zal er een borg worden geheven van maximaal € 25,= indien er dienstkleding ter beschikking is gesteld in de besteldienst.
Met betrekking tot de door de aan de werknemer ter beschikking gestelde dienstkleding geldt een draagplicht.
7. Het door de werknemer naast zijn dienstbetrekking uitoefenen van een bedrijf of het tegen betaling verrichten van (neven-)werkzaamheden is slechts toegestaan, indien een goede uitoefening van zijn functie er niet door wordt belemmerd en het belang van de onderneming er niet door wordt geschaad.
8. De werknemer is verplicht om een wijziging die van invloed is op de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, zoals een verandering van de burgerlijke staat of een adreswijziging, zo spoedig mogelijk schriftelijk te melden.
Artikel 5: Keuring
Indien de werkgever ter beoordeling van de vraag, of de werknemer in staat is zijn functie goed te vervullen, een medische keuring noodzakelijk acht, zal de werknemer daaraan zijn medewerking geven. De kosten van de keuring als hierboven bedoeld, evenals keuringen die door de wetgever worden verplicht gesteld, zijn voor rekening van de werkgever.
HOOFDSTUK 2: DIENSTTIJDEN
Artikel 6: Duur
1. De diensttijd bedraagt voor de werknemers 40 uur per week, verdeeld over maximaal 5 dagen. Tevens bestaat er recht op 100 uur of 12 1/2 dag roostervrije tijd (ATV).
Het opstellen van dienstroosters moet geschieden volgens hetgeen is bepaald in de reglementen Roostermatig Werken en Roostervrije Tijd, welke als Bijlagen 2 en 3 aan de CAO zijn toegevoegd.
2. Op zondag of een feestdag wordt geen werk verricht, tenzij de aard van het te verrichten werk of het belang van de onderneming zulks wel vereist.
Feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen.
Nationale feestdagen zijn: Koninginnedag, 5 mei eenmaal per 5 jaar (met ingang van
5 mei 2005) en andere van overheidswege tot nationale feestdag aangewezen dagen.
3. Indien op een werkdag door de werknemer niet wordt gewerkt wegens verlof, ATV, een feestdag of ziekte, geldt deze dag als een normale werkdag met een diensttijd van maximaal acht uur, tenzij in een van toepassing zijnde dienstregeling een afwijkende diensttijd voor die dag is vastgelegd.
4. Voor werknemers met een diensttijdregeling van niet meer dan 4 dagen per week gelden de overige dagen van die week niet als werkdagen.
5. Alle werknemers zijn verplicht om, indien de werkzaamheden dit noodzakelijk maken, op aanwijzing dienst te doen buiten de in lid 1 van dit artikel aangegeven diensttijd, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de werknemer zich daartegen verzetten.
Artikel 6a: Besteldagen en besteltijden
1. Er zijn vijf besteldagen in de week te weten dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag(ochtend). In overleg met de ondernemingsraad kan wijziging worden gebracht in besteldagen en besteltijden.
2. De besteltijden in de dagdienst vangen aan om 12.00 uur en eindigen om 18.00 uur. Gedurende deze periode dienen de aan de besteller toegewezen bestel- en afhaalopdrachten te worden uitgevoerd.
De besteldagen op zaterdag vangen aan om 09.00 uur om eindigen om 13.00 uur.
3. Er is tevens een avondbezorging. Deze avondbezorging vangt aan om 18.00 uur en eindigt om 21.00 uur. Gedurende deze periode dienen de aan de besteller toegewezen bestel- en afhaalopdrachten te worden uitgevoerd.
4. Op zondag of een feestdag worden geen werkzaamheden verricht, tenzij de aard van het te verrichten werk of het belang van de onderneming zulks eist.
5. Feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen.
Nationale feestdagen zijn: Koninginnedag, 5 mei eenmaal per 5 jaar (met ingang van
5 mei 2005) en andere van overheidswege tot nationale feestdag aangewezen dagen.
Voor bestellers, niet zijnde a-bestellers zal indien een feestdag op een contractdag valt de minimum opkomstvergoeding uitbetaald worden.
6. Alle werknemers zijn verplicht om, indien de werkzaamheden dit noodzakelijk maken, op aanwijzing van de werkgever arbeid te verrichten buiten de in lid 1 tot en met 4 genoemde dagen en tijden, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstan- digheden van de werknemer zich daartegen verzetten.
Artikel 7: Diensttijdregeling
1. De werkgever zal voor een of meer werknemer(s) en/of een of meer groep(en) van werknemers een dienstrooster kunnen vaststellen, waarbij werknemers verplicht kunnen worden tot:
- het werken in ploegendienst;
- het werken in avonduren;
- het werken in de nacht.
2. Het vaststellen van een dienstregeling in de vorm van dienstroosters, het indelen van ploegen en dergelijke, geschiedt door de werkgever na overleg met betrokken werknemers cq de ondernemingsraad. De werkgever verplicht zich de door hem opgestelde dienstroosters en ploegen tijdig bekend te maken en op een voor iedere werknemer toegankelijke plaats ter inzage te leggen.
3. Werknemers, op wie een dienstrooster van toepassing is, dienen zich tijdig op de hoogte te stellen van de door de werkgever vastgestelde dienstroosters, ploegindelingen en dergelijke.
4. Indien door de werkgever een dienstrooster is vastgesteld, verricht de werknemer zijn werkzaamheden op vijf aaneengesloten dagen van de week. Mocht er om een of andere reden op zaterdag of zondag moeten worden gewerkt dan behoeft de werknemer in dit geval zijn dienstrooster niet noodzakelijkerwijs op maandag aan te vangen.
5. Waar door de werkgever een diensttijdregeling met vaste werktijden is vastgesteld, verricht de werknemer zijn werkzaamheden eveneens op vijf aaneengesloten dagen van de week, maandag beginnende. Bij het bepalen van de tijdstippen, waarop de werknemer zijn dagelijkse werkzaamheden aanvangt en beëindigt, houdt hij zich aan de door de werkgever gegeven richtlijnen dienaangaande.
6. Werknemers van 57,5 jaar en ouder kunnen op basis van een medische of sociale indicatie het verzoek indienen met een aangepast dienstrooster te mogen werken. Werknemers van 60 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het verrichten van nachtdienst. In beide gevallen zal een loonregeling met hen getroffen worden met als uitgangspunten dat geen inkomensachteruitgang wordt geleden.
7. Werknemers van 50 jaar en ouder, die werkzaam zijn in de loods, zullen niet worden verplicht tot het werken in de nachtdienst. Bij teruggang in inkomen door overgang van de nachtdienst naar een andere dienst zal, voor werknemers die reeds 10 jaar in de nachtdienst werken, een afbouwregeling worden toegepast voor de nachttoeslag. Deze afbouwregeling vangt aan na een periode van 26 weken en zal een afbouw van 25 % per half jaar bedragen.
Artikel 8: Xxxxxxxx
0x. Onder overuren wordt de diensttijd verstaan die niet in het overeengekomen dienstrooster is opgenomen.
1b. Voor werknemers waarvoor geen dienstrooster is vastgelegd, zijn overuren de uren waarmee de door de werkgever vastgestelde diensttijden worden overschreden.
2. Bij de bepaling van het aantal overuren worden overwerkperioden van 15 minuten en meer afgerond op halve uren. Overwerkperioden van minder dan 15 minuten worden buiten beschouwing gelaten. Voor de vaststelling van het aantal overuren worden rust- en schafttijden niet meegerekend.
3. De werknemers in de loongroepen A t/m H hebben bij het overschrijden van de in het dienstrooster vastgestelde diensttijd recht op overuurloon, hetzij per dag, hetzij per week.
4. In afwijking van lid 1 wordt voor deeltijdwerknemers en a-werknemers, onder overuren verstaan: de uren die per dag de 8 uur overschrijden.
HOOFDSTUK 3: FUNCTIE EN WERKTERREIN
Artikel 9: Functievaststelling en loonschaalindeling
1. Door de werkgever wordt voor iedere werknemer naar de aard van de door hem te verrichten werkzaamheden bij de aanvang van de dienstbetrekking de functie vastgelegd. Indien tijdens de duur van de dienstbetrekking een essentiële wijziging optreedt in de aard van deze werkzaamheden zal de werkgever de functie opnieuw vaststellen.
2. De werkgever zal de werknemer op basis van zijn functie indelen in een loonschaal en houdt zich daarbij aan het systeem van functieclassificatie, dat tussen de werkgever en de vakverenigingen is overeengekomen.
3. Indien te eniger tijd blijkt, dat de werknemer niet in staat is zijn functie naar behoren uit te oefenen zal de werkgever in overleg met de werknemer onderzoeken of herplaatsing in een meer passende functie mogelijk is.
Indien de werknemer wordt herplaatst, zal het daaruit voor hem ontstane nadelige loonverschil worden afgebouwd op overeenkomstige wijze als bepaald in lid 4, tenzij de herplaatsing geschiedt als gevolg van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en artikel 28 van toepassing is.
4a. De werknemer die als gevolg van een reorganisatie wordt geplaatst in een lagere loonschaal ontvangt het verschil tussen de nieuwe loonschaal en de oude loonschaal als een persoonlijke toeslag.
4b. Deze persoonlijke toeslag wordt gedurende een periode van 26 weken gegarandeerd.
4c. Na deze periode van 26 weken wordt de persoonlijke toeslag afgebouwd met ten hoogste 25% per jaar, eventueel door tredeverhogingen/initiële loonsverhoging, en met dien verstande dat:
- voor de werknemer met meer dan 10 dienstjaren, 1% per dienstjaar van de persoonlijke toeslag niet wordt afgebouwd;
- voor de werknemer die 50 jaar of ouder is én 10 of meer dienstjaren heeft, de persoonlijke toeslag niet wordt afgebouwd;
- de bestaande pensioengrondslag voor al deze werknemers wordt gegarandeerd.
5. De werkgever geeft de werknemer schriftelijk mededeling van de loonschaal, waarin hij is ingedeeld, alsmede van een eventuele latere verandering van die indeling.
6. Indien de werknemer door de werkgever te eniger tijd ingedeeld wordt in een lagere loonschaal, blijft de werknemer het recht op een jaarlijkse verhoging behouden, tenzij de werknemer in de vorige loonschaal reeds het maximum genoot, dat voor die loon- schaal was vastgesteld. In dat geval wordt de persoonlijke toeslag verminderd met de nog toe te kennen trede- en/of initiële verhogingen.
7. Indien door de werkgever te eniger tijd voor de werknemer een functie in een hogere loonschaal wordt vastgesteld, heeft de werknemer recht op een loon, tenminste gelijk aan zijn bestaande loon vermeerderd met één trede op basis van de hogere loonschaal.
Artikel 9a: Functievaststelling besteldienst
Door de werkgever wordt voor iedere besteller naar de aard van de door hem te verrichten werkzaamheden bij aanvang van de dienstbetrekking de functie vastgelegd. Indien tijdens de duur van de dienstbetrekking een essentiële wijziging optreedt in de aard van deze werkzaamheden zal de werkgever de functie opnieuw vaststellen. Voor wat betreft de beloning wordt verwezen naar artikel 12a (bijlage 1 is niet van toepassing).
Artikel 10: Bezwaar en beroep
1. De werknemer kan na een schriftelijke mededeling, als bedoeld in artikel 9 lid 5 en artikel 9a, van de werkgever een mondelinge toelichting daarop vragen.
2. Deze toelichting wordt, nadat het verzoek is gedaan, binnen twee weken door de eindverantwoordelijke manager gegeven. De eindverantwoordelijke manager kan het geven van de toelichting opdragen aan een medewerker.
3. De werknemer, die na de gegeven toelichting bezwaar heeft tegen de loonschaalindeling, kan bij een beroepscommissie schriftelijk om herziening vragen. De beroepscommissie stelt, alvorens op het verzoek te beslissen, de werknemer in de gelegenheid het schriftelijke verzoek mondeling toe te lichten. Na de toelichting zal de beroepscommissie binnen vier weken schriftelijk beslissen.
De beroepscommissie zal worden samengesteld uit 1 persoon aangewezen door de vakorganisaties, 1 persoon aangewezen door de onderneming en 1 persoon aangewezen door DHL/DPWN.
Artikel 11: Standplaats
De werknemer verricht zijn werkzaamheden in of vanuit de door de werkgever voor zijn functie aangewezen standplaats.
HOOFDSTUK 4: LOON, TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
Artikel 12: Loon
1. De werknemer heeft het recht op het loon dat, gelet op zijn functie en leeftijd, door de werkgever is bepaald aan de hand van de loonregeling. Aan dit loon ligt een diensttijd van 40 uur per week ten grondslag.
2. Voor de berekening van het dagloon, resp. het uurloon van een werknemer met een normale diensttijd van 40 uur per week wordt zijn maandloon gedeeld door 21,75 dagen resp. 174 uur. Voor andere werknemers geschiedt de dag- en uurloonbereke- ning in evenredigheid met de overeengekomen diensttijd.
3. In geval arbeid wordt verricht op uren benoemd in artikel 6 als roostervrije tijd zal de werknemer het voor hem geldende uurloon vergoed krijgen.
4. De deeltijdwerknemer heeft naar evenredigheid van zijn overeengekomen diensttijd recht op het loon, dat door de werkgever wordt vastgelegd op overeenkomstige wijze als aangegeven in lid 1.
5. Aan werknemers, werkzaam in de loods, zal per opkomst minimaal een loonvergoeding van drie maal het basis uurloon worden toegekend.
6. De werknemer met een functie, waarvoor in de loonregeling geen bedrag is aangegeven, heeft recht op het loon, dat door de werkgever is vastgesteld.
7. De werknemer van 22 jaar ontvangt een loon (inclusief toeslagen) dat tenminste gelijk is aan het bij de wet vastgestelde minimumloon voor een werknemer van 23 jaar.
8. De werknemer heeft eenmaal per jaar recht op verhoging van het voor hem vastgestelde loon, tenzij hij reeds het maximumloon geniet dat voor zijn functie is vastgesteld.
9. Het recht op verhoging ontstaat als regel op dezelfde datum als het voorafgaande jaar. Bij gebreke hiervan gelden in het algemeen de navolgende data:
- voor een werknemer van 22 jaar of ouder: op de eerste dag van de maand die correspondeert met de maand van indiensttreding;
- voor een werknemer jonger dan 22 jaar: de eerste dag van de maand waarin hij jarig is.
10. Voor de werknemer die meer dan drie maanden onafgebroken zijn functie niet of niet volledig heeft vervuld, kan het recht op verhoging worden opgeschort. De duur van de opschorting is gelijk aan de tijd van het niet of niet volledig vervuld zijn van de functie.
Artikel 12a: Loon in de besteldienst
1. De besteller heeft recht op loon, gebaseerd op het aantal aan hem toegewezen bestel- en afhaalopdrachten per dag, zoals vastgelegd in de van toepassing zijnde matrix. De matrix is o.a. gebaseerd op afstanden van depot tot bestel- en afhaalgebied.
In het geval een opdracht niet kan worden uitgevoerd wegens "niet thuis" zal een tweede aanbieding volgen. De beloning voor beide opdrachten zal 50 % van de beloning op basis van de matrix bedragen. De matrix is ter inzage bij de regiomanagers, evenals de bruto loonuitdraai.
Met betrekking tot de busstukken geldt dat het loon gebaseerd is op 50% van een normaal pakje.
Met betrekking tot het bezorgen en afhalen van pakjes of busstukken aan een DHL-Servicepoint is een specifieke beloning van toepassing.
2. Aan de besteller, niet zijnde a-besteller, zal per opkomst minimaal een loonver- goeding van bruto € 37,62 per 1 januari 2010 worden toegekend, dit gemeten over een betaalperiode. Indien de besteller te kennen geeft een BT- of OT-contract te willen waarbij hij minder dan 80-90 pakjes gemiddeld per dag zal bezorgen, zal de opkomstvergoeding dienovereenkomstig worden aangepast. Hierbij geldt dat per opkomst minimaal een loonvergoeding van bruto € 21,48 per 1 januari 2010,per opkomst zal worden toegekend.
3. Aan de a-besteller zal per opkomst minimaal een loonvergoeding van bruto € 21,48 per 1 januari 2010 worden toegekend dit gemeten over een betaalperiode.
4. De minimale loonvergoeding per opkomst, zoals bedoeld in lid 2 en 3, is aangepast met de percentages waarmee de lonen zullen stijgen (de algemene loonrondes, zoals overeengekomen tussen partijen). Dit betreft een stijging van 1,5,% per 1 januari 2010. Voor de verhoging van de kostenvergoeding voor de looptijd van deze CAO wordt verwezen naar artikel 17A.
5. De lonen worden uitgekeerd per maandelijkse betalingsperiode.
6. De loondoorbetalingsverplichting bedoeld in artikel 7:628 BW wordt voor de looptijd van deze CAO uitgesloten.
Artikel 12b: Loonafspraken 2009 - 2010
Per 1 januari 2010 worden de salarissen met 1,5% verhoogd.
Tevens wordt er een eenmalige uitkering per 1 juli 2010 van 1% van het bruto jaarloon over de periode 01-01-2009 t/m 31-12-2009 uitbetaald. Deze uitkering geldt voor medewerkers die in dienst zijn op 1 juli 2010, waarbij het verdiende loon tenminste € 100,- bruto over het jaar 2009 moet zijn. De vergoeding zal in de maand juli 2010 worden uitgekeerd.
Artikel 13: Vakantietoeslag
1. De werknemer heeft per kalenderjaar recht op een vakantietoeslag van 8% van zijn jaarloon. Als jaarloon geldt het voor de werknemer vastgestelde maandloon, dat hij geniet op 1 april van het kalenderjaar, vermenigvuldigd met 12. Indien de werknemer een vaste toeslag geniet, wordt deze toeslag voor de berekening van de vakantietoeslag bij het maandloon gerekend.
2. De uitkering van de vakantietoeslag voor het gehele kalenderjaar geschiedt in de maand mei.
3. De werknemer van 22 jaar of ouder, met een normale diensttijd van 40 uur per week, heeft recht op een minimum vakantietoeslag van 96% van het maandbedrag, genoemd bij loonschaal C, trede 0.
4. Voor de werknemer, die na 1 april in dienst is getreden, geldt voor de berekening van de vakantietoeslag als jaarloon het voor hem bij het begin van de dienstbetrekking vastgestelde maandloon (eventueel vermeerderd met de vaste toeslagen), vermenigvuldigd met het aantal in het kalenderjaar gewerkte maanden.
5. Als in het kalenderjaar de datum van indiensttreding na 1 mei valt, of op 1 mei de proeftijd nog niet is afgesloten, zal de vakantietoeslag in de maand december worden uitgekeerd.
6. De werknemer die slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is geweest, dan wel deeltijdwerknemer is geweest, heeft recht op een daarmee evenredige vakantietoeslag.
Artikel 13a: Vakantietoeslag in de besteldienst
1. De besteller heeft per kalenderjaar recht op een vakantietoeslag van 8 % van zijn jaarloon.
2. De besteller, niet zijnde a-besteller krijgt de vakantietoeslag van 8 % uitgekeerd in de maand mei over het verdiende loon over de voorafgaande gewerkte periode december tot en met de gewerkte periode april en in de maand december over het verdiende loon over de voorafgaande gewerkte periode mei tot en met de gewerkte periode november.
3. De a-besteller krijgt de vakantietoeslag per betaalperiode uitgekeerd. De vakantietoeslag bedraagt 8 % over het verdiende loon in die periode.
Artikel 14: Loon overuren
1. De werkgever betaalt aan de werknemer voor ieder overuur, dat hij volgens artikel 8 maakt, een overuurloon.
2. Het overuurloon is gelijk aan het uurloon van de werknemer, vermeerderd met een overwerkpercentage. Het overwerkpercentage bedraagt, al naar gelang de in artikel 8 genoemde categorieën:
Percentages overuren:
- 30%: voor overuren voorafgaande aan of volgende op de normale diensttijd of het normale dienstrooster.
- 50%: als het overuur (of de overuren) tussen 22.00 en 06.00 uur valt (vallen).
3. Op zon- en feestdagen geldt voor alle categorieën een overwerkpercentage van 100%.
4. Op individuele basis kan voor de tijd-voor-tijd (t.v.t.)-regeling worden gekozen. Het overuurloon wordt dan omgezet in t.v.t.. De werkgever bepaalt na overleg met de werknemer wanneer de aldus verkregen vrije tijd zal worden opgenomen.
Op verzoek van de werknemer kan het overuurpercentage van deze t.v.t-regeling worden uitbetaald.
Artikel 15: Onregelmatigheidstoeslag
1. De werkgever zal een toeslag toekennen voor het werken op onregelmatige uren. Als onregelmatige uren gelden:
A maandag t/m vrijdag tussen 18.00 - 24.00 uur B maandag t/m vrijdag tussen 00.00 - 06.00 uur C alle uren op zaterdagen
D alle uren op zon- en feestdagen.
2. De werkgever maakt per week een staat op van het aantal gewerkte onregelmatige uren. Periodes van minder dan een halfuur worden per week afgerond naar boven op halve uren (afronding vindt plaats per dag).
Voor de bepaling van de onregelmatigheidstoeslag worden rust- en schafttijden als diensttijd gerekend. Uitbetaling van de onregelmatigheidstoeslag vindt eenmaal per maand plaats op basis van de geregistreerde onregelmatige uren per week.
3. De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld op: Ad A 25% van het basisuurloon
Ad B 30% van het basisuurloon Ad C 50% van het basisuurloon Ad D 50% van het basisuurloon
4. Deze regeling is van toepassing op de medewerkers in de loonschalen A t/m H.
Artikel 16. Vervangingstoeslag
1. Door de werkgever wordt aan de werknemer, die een exploitatieve functie heeft in een der loonschalen A tot en met F, een toeslag toegekend voor iedere hele werkdag, waarop hij in opdracht van de werkgever de hoger ingeschaalde functie van een andere werknemer volledig waarneemt.
De toeslag bedraagt per dag het verschil tussen het loon van de waarnemer en het loon dat de werknemer ontvangt in het geval dat hij in de loonschaal van de waar te nemen functie geplaatst wordt op dezelfde trede gedeeld door 22.
2. Aan de werknemer, die niet valt onder lid 1, wordt door de werkgever een - naar billijkheid te bepalen - toeslag toegekend, indien hij in opdracht van de werkgever gedurende langer dan één maand volledig en onafgebroken de functie van een andere werknemer waarneemt, mits voor zijn functie een loonschaal is vastgesteld met een lager maximumloon dan dat van de waargenomen functie.
Indien de waarneming niet onafgebroken langer dan één hele maand heeft geduurd, zal de werkgever, als er over een geheel kalenderjaar genomen wel sprake is geweest van geregelde vervanging, in bijzondere gevallen eveneens een toeslag toekennen.
Artikel 16a: Toeslagen besteldienst
1. Aan de besteller wordt een toeslag van 25 % op het loondeel van de matrix toegekend voor iedere toegewezen bestel- en afhaalopdracht, die in de categorie bij- zonder vervoer valt.
2. Aan de besteller wordt een toeslag van 25 % op het loondeel van de matrix toegekend voor iedere bestel- en afhaalopdracht in de avondbezorging.
3. Aan de besteller wordt een toeslag van 35 % op het loondeel van de matrix toegekend voor iedere bestel- en afhaalopdracht in de zaterdagbezorging.
Artikel 17: Reiskostenvergoeding openbaar vervoer
Aan werknemers zal een tegemoetkoming in de reiskosten over de kortste afstand woon-/werkverkeer worden gegeven op basis van het openbaar vervoer 2e klasse met een maximum van 35 km.
Indien het voor een werknemer, werkzaam in de loods of op het hoofdkantoor in Utrecht, gezien het tijdstip waarop zij moeten werken, niet mogelijk is om van het openbaar vervoer gebruik te maken zullen zij aanspraak kunnen maken op een onbelaste reiskostenvergoeding a € 0.13 per kilometer (met max. 35 km), mits fiscaal toegestaan. Op dit bedrag zal naar redelijkheid een evenredig deel van de vaste reiskostenvergoe- ding in mindering kunnen worden gebracht.
Indien de werknemer langer dan 1 kalendermaand arbeidsongeschikt is, vervalt het recht op reiskostenvergoeding.
Artikel 17a: Kostenvergoeding besteldienst
Voor het gebruik van een eigen auto in de besteldienst zal aan de besteller een kostenvergoeding per toegewezen bestel- en afhaalopdracht worden verstrekt, gebaseerd op de ANWB-uitgave: "Kilometerkosten voorcalculaties voor personenauto's met benzinemotor en dieselmotor", met dien verstande, dat deze elk jaar m.i.v. 1 april zal worden geïndexeerd waarbij v.w.b. de component brandstof wordt uitgegaan gemiddelde brandstofprijs van het gehele voorgaande jaar. Deze kostenvergoeding is een onderdeel van de matrix en op de van toepassing zijnde fiscale norm, mits verantwoord via een door de besteller aangeleverde volledige en correcte zakelijke kilometerverantwoording. Bij deze kostenvergoeding is onder andere rekening gehouden met een premie voor een WA- en cascoverzekering, inclusief verlies van het eigen risico bedrag en de no-claimkorting. Daarnaast is in de vergoeding rekening gehouden met overige kosten.
In het geval een opdracht niet kan worden uitgevoerd wegens "niet thuis" zal een tweede aanbieding volgen. De kostenvergoeding is gelijk aan die van een eerste bezorging of afhaling.
M.b.t. de bezorging of afhaling van pakjes of busstukken naar een DHL-Servicepoint is een separate matrix van toepassing bij het vaststellen van de hoogte van de kostenvergoeding.
In probleemgevallen, in onderling overleg vast te stellen, bestaat de mogelijkheid om een extra kilometervergoeding voor de avondroute in categorie 7 en categorie 8 te laten gelden.
Artikel 18: Vergoeding verblijfskosten
1. Bij detachering
Iedere werknemer die gedurende korte tijd buiten zijn eigen standplaats wordt tewerkgesteld, komt - indien en voor zover de reiskosten zijn gestegen en de reistijd is toegenomen - voor de navolgende vergoedingen in aanmerking:
a. € 1,80 per dag.
b. De werkelijke pensionkosten (indien van toepassing) voor zover redelijk.
c. De reiskosten op maandbasis voor het woon-werkverkeer op basis openbaar vervoer. Werknemers in loonschaal G of hoger kunnen per spoor 1e klas reizen.
Bij verblijf in een pension worden de weekendreiskosten op basis van het openbaar vervoer vergoed.
d. De reistijd geldt als diensttijd, indien en voor zover de vastgestelde diensttijd door de werkelijke werk- en reistijd wordt overschreden.
Hierbij geldt voor het woon-werkverkeer een maximum van 2 uur per werkdag en bij weekendreizen een maximum van 2 uur per reis.
- Onder reistijd wordt verstaan het verschil tussen vertrek- en aankomsttijd volgens de dienstregeling van het openbaar vervoermiddel, waarmee daadwerkelijk wordt gereisd alsmede de tijd die nodig wordt geacht om van plaats van aankomst de plaats van detachering te bereiken en de tijd die normaliter besteed moet worden om de eigen standplaats te bereiken.
De reistijd wordt per week naar boven afgerond op halve uren.
- Over reisuren wordt geen overwerktoeslag of onregelmatigheidstoeslag betaald.
2. Bij overplaatsing
Bij een overplaatsing waarbij een andere standplaats wordt aangewezen, indien naar oordeel van de werkgever verhuizen wenselijk of noodzakelijk is, worden de navolgende vergoedingen toegekend:
a. € 1,80 per dag .
b. De werkelijke pensionkosten (indien van toepassing) voor zover redelijk.
c. De reiskosten op maandbasis voor het woon-werkverkeer op basis van het openbaar vervoer. Werknemers in loonschaal G of hoger kunnen per spoor 1e klas reizen. Bij verblijf in een pension worden de weekend - reiskosten van het openbaar vervoer vergoed.
d. De reistijd geldt als diensttijd, indien en voor zover de vastgestelde diensttijd door de werkelijke dienst- en reistijd wordt overschreden. Hierbij geldt voor het woon-werk- verkeer een maximum van 2 uur per reis.
- Onder reistijd wordt verstaan het verschil tussen vertrek- en aankomsttijd volgens de dienstregeling van het openbaar vervoermiddel, waarmee daadwerkelijk wordt ge- reisd alsmede de tijd die nodig wordt geacht om van de plaats van aankomst de nieuwe standplaats te bereiken en de tijd die nodig was om de "oude" standplaats te bereiken. De reistijd wordt per week naar boven afgerond op halve uren.
- Over reisuren wordt geen overwerktoeslag of onregelmatigheidstoeslag betaald.
Deze vergoedingen worden gedurende maximaal 1 jaar of, indien binnen dit jaar wordt verhuisd, tot aan de dag van verhuizing, toegekend. Indien van toepassing geldt hierna de reiskostenregeling.
Indien naar het oordeel van de werkgever, verhuizen niet wenselijk of noodzakelijk is, geldt de reiskostenregeling zoals genoemd in artikel 17.
3. Bij werkzaamheden buiten de standplaats anders dan wegens detachering of overplaatsing
Vergoed worden de betaalde kosten, voor zover redelijk, die ontstaan zijn in verband met het wegens het werk buiten de standplaats verblijven.
Artikel 19: Studiekostenregeling
Indien op vrijwillige basis een studie wordt gevolgd, die naar het oordeel van de werkgever in het belang is van het bedrijf en/of verband houdt met de beklede of te bekleden functie binnen of buiten het bedrijf, zal voor de gemaakte of te maken studiekosten een vergoeding worden verstrekt
Voor volledige vergoeding komen in aanmerking les- en examengelden die voor het volgen van de studie of het afleggen van een examen noodzakelijkerwijs zijn gemaakt.
Vergoedingen voor alle overige bijkomende kosten (b.v. leermiddelen, reiskosten) zullen in overleg met de betrokkene naar redelijkheid worden vastgesteld.
De vergoedingen worden verstrekt op of omstreeks het tijdstip waarop de kosten dienen te worden gemaakt. Het betrokken personeelslid dient de hoogte van de gemaakte of te maken studiekosten naar genoegen van de werkgever aannemelijk te maken.
Ten aanzien van de vergoedingen gelden de volgende restricties:
a. Vergoedingen worden alleen verstrekt op basis van de door de cursusleiding voor die studie vastgestelde studieduur.
Wanneer het betrokken personeelslid binnen een redelijke termijn na het verstrijken van die studieduur het betreffende diploma niet heeft gehaald, dient hij alle ontvangen studiekosten te restitueren; hiermede wordt gelijkgesteld het verlaten van de dienst van het concern voor het behalen van het diploma.
b. Indien een studie voortijdig wordt beëindigd, dient dit aan de afdeling Personeelszaken kenbaar te worden gemaakt.
c. Wanneer het betrokken personeelslid binnen de termijn van één jaar na het behalen van het diploma de dienst van het concern verlaat, dient hij 50% van de ontvangen studiekostenvergoeding te restitueren.
Artikel 20: EHBO-en BHV-vergoeding
De werkgever zal de werknemer een vergoeding toekennen, indien en voor zover de werknemer volgens onderstaande regeling daarop aanspraak maakt.
1. Opleiding
Kosten voor opleiding en eventueel lidmaatschap van een plaatselijke EHBO-vereni- ging zijn voor rekening van het bedrijf als een en ander de instemming heeft van de werkgever.
2. Diploma-uitkering
Bij het behalen van een EHBO of BHV-diploma op verzoek van de werkgever wordt een vergoeding per 1 januari 2010 van bruto € 246,- verstrekt.
3. Jaarvergoeding
Het bezit van een geldig EHBO of BHV-diploma geeft recht op een vergoeding per 1 januari 2010 van xxxxx € 190,- per jaar, indien een en ander op verzoek van de werkgever is geschied. De vergoeding wordt voor het eerst uitbetaald in de maand oktober volgend op het jaar waarin het diploma is behaald. Bij de vaststelling van genoemd bedrag is rekening gehouden met het verplichte minimum oefenavonden voor het geldig houden van het diploma.
Artikel 21: Vergoeding bij verhuizing
1. Indien de werknemer als gevolg van verandering van zijn standplaats, op verzoek van de werkgever gaat verhuizen, betaalt de werkgever hem een verhuiskostenvergoeding. De netto vergoeding bestaat voor een gehuwde werknemer en voor een ongehuwde werknemer, die een eigen huishouding voert, uit 12% van het jaarinkomen (met een minimum vergoeding van € 2.042,= en een maximum vergoeding van € 4.537,80) vermeerderd met het bedrag van transportkosten. De vergoeding geschiedt op declaratiebasis en de werknemer moet bewijzen bijvoegen dat de door hem opgegeven transportkosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt.
2. De werknemer heeft geen recht op vergoeding van verhuiskosten, indien hij zelf om een verandering van standplaats heeft gevraagd. De werkgever zal echter, indien hij de verandering in het belang acht van de onderneming of andere bijzondere redenen aanwezig acht, een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toekennen.
3. Indien de werknemer binnen 2 jaar na ontvangst van de verhuiskostenvergoeding als bedoeld in lid 2 het dienstverband met de werkgever beëindigt, of de werkgever het dienstverband met de betrokken werknemer om dringende redenen wenst te beëindigen, kan de werknemer verplicht worden 50% van de ontvangen vergoeding terug te betalen.
HOOFDSTUK 5: UITKERINGEN
Artikel 22. Uitkering bij jubileum
Voor de werknemers, die op of na 1 april 1994 in dienst zijn getreden, geldt de volgende jubileumregeling:
Bij een onafgebroken dienstverband van 12 ½ jaar zal een jubileumuitkering worden toegekend ter grootte van de helft van een bruto maandsalaris.
Bij een diensttijd van 25 en 40 jaar zal een jubileumgratificatie worden toegekend ter grootte van 1 bruto maand salaris.
De werknemers die voor 1 april 1994 in dienst zijn getreden hebben recht op de jubileumregeling zoals vermeld in bijlage 4.
Artikel 23: Uitkering bij overlijden
1. Indien de werknemer overlijdt, zal de werkgever aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer een overlijdensuitkering verlenen.
De overlijdensuitkering wordt toegekend over de periode, lopende vanaf de eerste dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond.
2. De overlijdensuitkering is gelijk aan het loon, vermeerderd met de vaste toeslagen, die de werknemer zou hebben verdiend bij in leven zijn.
Op de uitkering komt in mindering het bedrag dat de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt op grond van een uitkering krachtens de Sociale Verzekerings Wetgeving/AOW.
3. Onder nagelaten betrekkingen wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan de echtgenoot, van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, of bij ontstentenis van de echtgenoot, de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen.
4. Indien er bij overlijden van de werknemer geen nagelaten betrekkingen zijn als bedoeld in lid 3, bestaat geen recht op een overlijdensuitkering, tenzij de overledene xxxxxxxxxx was. Als kostwinner wordt aangemerkt de werknemer wiens brutoloon meer dan 2/3 uitmaakt van het gezamenlijke bruto-inkomen van de leefgemeenschap, waartoe hij op het moment van overlijden behoorde.
De uitkering wordt alleen verleend aan de tot de leefgemeenschap behorende ouder(s) en bij ontstentenis van deze aan de tot de leefgemeenschap behorende broer(s) of zuster(s) van de overleden werknemer.
De uitkering wordt vastgesteld op overeenkomstige wijze als hiervoor onder 2 is bepaald.
5. Indien de werknemer overlijdt in een periode waarin hij arbeidsongeschikt is, zal de werkgever een overlijdensuitkering verlenen op overeenkomstige wijze als hiervoor in de leden 1 tot en met 4 is omschreven, indien ten tijde van het overlijden de werknemer krachtens artikel 23 een bedrijfsinvaliditeitsuitkering genoot.
Artikel 24: Uitkering bij winst
In het geval er in een jaar winst wordt gemaakt zal de werkgever een winstde- lingsuitkering verstrekken als aan de op dat moment geldende rendementsnorm van de aandeelhouder wordt voldaan. De rendementsnorm zal voor aanvang van het jaar waarop de norm van toepassing is, aan de vakverenigingen kenbaar worden gemaakt. Deze uitkering zal uitsluitend worden toegekend aan de werknemers en de bestellers, die het gehele jaar waarin de winst werd gemaakt, in dienst zijn geweest. De uitkering zal worden verstrekt in januari van het daaropvolgende jaar en bedraagt 1,25 % van het in het voorafgaande jaar betaalde functieloon van de betreffende werknemer/besteller.
HOOFDSTUK 6: ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 25: Zorgverzekering
1. De werknemer kan deelnemen aan een door de werkgever afgesloten collectieve zorgverzekering onder de voorwaarden en voorzover de werkgever een dergelijke voorziening heeft getroffen.
2. Daarnaast kan de werknemer via de collectieve zorgverzekering een aanvullende verzekering afsluiten.
Artikel 26: WIA Verzekeringen
1. De werkgever heeft voor de werknemer verplichte collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekeringen afgesloten, te weten de WIA Aanvullingsverzekering en de WIA Compensatieverzekering. De premies voor deze verzekeringen komen voor rekening van de werknemer.
2. De WIA Aanvullingsverzekering wordt toegekend aan werknemers die op of na 1 januari 2006 arbeidsongeschikt zijn geworden en die na 104 weken arbeidsongeschiktheid aanspraak maken op een WIA-uitkering (hetzij een IVA uitkering of WGA uitkering). De WIA Aanvullingsverzekering voorziet in een aanvulling op de WIA-uitkering van 10% (tot maximum SV-loon). In geval van een IVA uitkering bedraagt de duur van de uitkering een periode van 3 jaar.
3. De WIA Compensatieverzekering wordt toegekend aan werknemers die op of na 1 juli 2007 arbeidsongeschikt zijn geworden en die na 104 weken arbeidsongeschiktheid geen aanspraak maken op een WIA-uitkering en die voor minder dan 35% maar tenminste voor 15% arbeidsongeschikt worden bevonden. De uitkering bij arbeidsongeschiktheid bedraagt 70% van het bruto jaarsalaris vermenigvuldigd met het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Artikel 26a: WIA Verzekeringen in de besteldienst
Omdat de kans dat bestellers bij Selektvracht kunnen gebruikmaken van de in artikel 26 genoemde verzekeringen zeer klein is, zal aan de uitvoeringsinstelling worden gevraagd een uitzondering te maken voor deelname aan de collectieve WIA aanvullingsverzekering voor deze groep. Partijen zullen hierover nog nader overleg voeren. De medewerkers van de besteldienst zijn vooralsnog uitgesloten van deelname aan de in artikel 26 genoemde collectieve aanvullingsverzekering.
Artikel 26b: Rentehobbel
De gedifferentieerde WGA premie wordt gecorrigeerd door de zo genaamde ‘rentehobbel’ deze komt voor rekening van de werkgever.
Het overige deel van de gedifferentieerde premie wordt 50/50 verdeeld tussen werkgever en werknemer.
Artikel 27: (Bovenwettelijk) Aanspraak op ziekengeld. Hoogte en duur.
1. De werknemer die wegens ziekte niet in staat is de overeengekomen arbeid te verrichten behoudt, tenzij de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de werkgever opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven, recht op ziekengeld op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Onder ziekengeld als bedoeld in lid 1 wordt verstaan het maandsalaris vermeerderd met de vaste toeslagen, alsmede verhoogd met het bedrag dat de werknemer gemiddeld ter zake van overuren – tot een maximum van 15 overuren per week – en onregelmatigheidstoeslag heeft ontvangen in de onmiddellijk aan de arbeidsongeschiktheid voorafgaande betalingsperiode van 12 maanden.
3. Gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid van de werknemer betaalt de werkgever 100% van het ziekengeld door. De aanspraak op vakantiegeld als bedoeld in artikel 14 blijft bestaan. Bovendien kan er een aanspraak zijn op Onregelmatigheidstoeslag als bedoeld in artikel 29. Tot het salaris behoren eveneens de toeslagen die door de uitvoeringsinstelling worden meegeteld bij de vaststelling van het dagloon.
4. In het tweede ziektewetjaar geldt als basis dat 70% van het ziekengeld van de werknemer door de werkgever wordt doorbetaald. Deze loondoorbetaling wordt verhoogd naar 100% indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. De werknemer meewerkt aan zijn reïntegratie conform de verplichtingen uit de Wet Verbetering Poortwachter en tevens,
b. Zowel op de eerste ziektedag als op de eerste ziektedag van het tweede ziektejaar, een Aanvullende Verzekering heeft afgesloten.
Als aanvulling van de huidige basisverzekering (definiëring 2006) dienen in de aanvullende verzekering van de werknemer zijn opgenomen:
a. Fysiotherapie: minimaal 9 behandelingen;
b. Dieetadvisering: 75% tot maximaal € 115,-;
c. Kortdurende psychologische zorg: 75% tot maximaal € 250,- per kalenderjaar.
d. De werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en voor wie een vervroegde IVA-uitkering is aangevraagd en toegekend.
5. Ingangsdatum van de afspraken omtrent het tweede ziektejaar is 1 januari 2005.
6. Bij geschillen over de reïntegratie zullen de reguliere procedures (deskundigenoordeel) worden toegepast. Indien evenwel geen andere formele procedure bestaat, kan de werknemer een klacht indienen conform de klachtenregeling. Indien nodig kan de klachtencommissie bij meerderheid besluiten een interne dan wel een externe deskundige in te schakelen.
Artikel 27a: Inkomen en ziekte oude regeling besteldienst (oud artikel 22 lid 8 en lid 9)
1. Een a-besteller en een a-werknemer hebben bij arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte in de zin van de Ziektewet tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst eveneens recht op een aanvulling op de wettelijke ziekengelduitkering. Indien geen recht bestaat op een wettelijke ziekengelduitkering bestaat er eveneens geen recht op een aanvulling van de werkgever. De aanvulling is gelijk aan het nettoloon, gebaseerd op dezelfde basis die de ZW hanteert (thans de laatste 13 weken voorafgaande aan de eerste ziektedag), verminderd met de wettelijke ziekengelduit- kering. In afwijking van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, wordt de aanvulling eerst gegeven vanaf de tweede dag der arbeidsongeschiktheid en wel gedurende ten hoogste 14 dagen per periode van arbeidsongeschiktheid.
2. Voor de besteller, niet zijnde a-besteller, is de berekening van het ziekengeld gebaseerd op hun totale verdiensten van de laatste 13 weken waarin zowel de arbeid verricht op contractdagen als arbeid verricht op de extra gewerkte dagen is meegenomen. De uitkering wordt betaald per contractdag.
HOOFDSTUK 7: VERZEKERINGEN
Artikel 28: Pensioen en pré-pensioen
Dit artikel is vervallen per 1 januari 2006.
Artikel 29: Pensioenovereenkomsten (met ingang van 1 januari 2006)
(Terzake de pensioensituatie is een protocol overeengekomen. Dit protocol is als bijlage 11 bij de CAO opgenomen.)
1. Selektvracht heeft voor de werknemers die in dienst zijn een basispensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds Pensioenfonds Vervoer. De hoogte van de totale premie alsmede de hoogte van de werknemers- en de werkgeverspremie wordt jaarlijks door het Bestuur van het Pensioenfonds Vervoer vastgesteld.
2. Aanvullend op de bovengenoemde regelingen is, indien het maximum loon hoger is dan het maximum loon geldend bij het Pensioenfonds Vervoer, de excedentpensioenregeling van het Pensioenstichting Transport van toepassing. De werkgever heeft in dit verband, indien en voorzover van toepassing, een pensioenovereenkomst met de werknemer.
Op grond van deze pensioenovereenkomst zijn de betreffende bepalingen van de pensioenreglementen van Pensioenstichting Transport van toepassing.
3. De werknemerspremie wordt maandelijks op het salaris ingehouden.
Artikel 29a: Pensioenovereenkomsten (met ingang van 1 januari 2006)
(Terzake de pensioensituatie is een protocol overeengekomen. Dit protocol is als bijlage 11 bij de CAO opgenomen.)
1. Selektvracht heeft voor de werknemers in hun dienst een basispensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds Pensioenfonds Vervoer. De hoogte van de totale premie alsmede de hoogte van de werknemers- en de werkgeverspremie wordt jaarlijks door het Bestuur van het Pensioenfonds Vervoer vastgesteld.
2. De werknemerspremie wordt maandelijks op het salaris ingehouden.
Artikel 30: Ongevallenverzekering
1. De werkgever zal ten behoeve van de werknemer een verzekering sluiten tegen het risico van ongevallen, die de werknemer, zowel binnen als buiten bedrijfsverband, mochten overkomen, en waarbij de navolgende uitkeringen gelden:
- bij overlijden: 1 x het jaarloon van de werknemer met een minimum van
€ 23.029,35;
- bij blijvende invaliditeit: ten hoogste 2 x het jaarloon van de werknemer.
Bij gedeeltelijke invaliditeit wordt het bedrag gerelateerd aan de mate van de invaliditeit.
2. Onder jaarloon wordt verstaan 12 x het bruto maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag. Een en ander gebaseerd op het salaris dat verzekerde verdiende op de dag voorafgaande aan de dag van het ongeval.
3. De voor de ongevallenverzekering verschuldigde premie is voor rekening van de werkgever.
4. De werkgever legt voor de werknemer de volledige tekst van de verzeke- ringsvoorwaarden ter inzage op het kantoor van zijn standplaats. Deze tekst is bepalend voor de toekenning van de uitkering.
Artikel 30a: Ongevallenverzekering in de besteldienst
1. Voor de bestellers geldt de volgende ongevallenverzekering tegen ongevallen hem op de kortste weg van zijn woning naar het depot en terug, alsmede hem tijdens zijn werkzaamheden overkomen:
- in geval van overlijden 1 x het jaarloon van de werknemer met een minimum van
€ 11.514,68;
- in geval van blijvende invaliditeit ten hoogste € 23.029,35.
Bij gedeeltelijke invaliditeit wordt het bedrag gerelateerd aan de mate van de invaliditeit.
2. De voor de ongevallenverzekering verschuldigde premie is voor rekening van de werkgever.
3. De volledige tekst van de verzekeringsvoorwaarden is ter inzage bij de regiomanager en is bepalend voor de toekenning van de uitkering.
HOOFDSTUK 8: VERLOF
Artikel 31: Vakantie
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari t/m 31 december.
2. Het basisrecht van de werknemer met een diensttijd van 40 uur per week is per kalenderjaar 24 dagen cq 192 uur.
Daarnaast hebben medewerkers m.i.v. 1 januari 2006 die op de peildatum (1 januari van het betreffende vakantiejaar):
- 10-15 jaar in dienst zijn, recht op 25 dagen, cq 200 uur,
- 16-20 jaar in dienst zijn, recht op 26 dagen, cq 208 uur,
- 21-25 jaar in dienst zijn, recht op 27 dagen, c.q. 216 uur,
- 26 jaar of meer in dienst zijn, recht op 28 dagen, c.q. 224 uur.
- Voor medewerkers die voor 1 april 1988 bij Selektvracht in dienst zijn getreden, geldt de aanspraak op extra vakantiedagen conform bijlage 5 waarin de oude rechten van 31 maart 1988 beschreven staan. Op deze medewerkers is dus slechts de in de bijlage beschreven regeling van toepassing.
3. De werkgever kan aan het begin van het kalenderjaar in overleg met de Ondernemingsraad maximaal 3 dagen als verplichte snipperdag aanmerken.
4. Indien het dienstverband met de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar heeft geduurd, bestaat recht op vakantie naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband duurt (naar boven afgerond op halve dagen).
5. De werknemer zal, wanneer hij van zijn recht op vakantiedagen gebruik wenst te maken, tijdig (bij voorkeur 14 dagen voor opname) bij de werkgever een schriftelijk verzoek indienen.
De werkgever zal dit verzoek inwilligen, tenzij het belang van de onderneming zich daartegen verzet. Een door de werkgever ingewilligd verzoek kan, na overleg met de werknemer, op grond van gewichtige redenen geheel of gedeeltelijk worden herzien. De herziening dient uiterlijk zeven dagen voor de aangevraagde verlofdag(en) schriftelijk aan de werknemer te worden meegedeeld. De werkgever vergoedt de
financiële schade, die voor de werknemer rechtstreeks uit de herziening ontstaat.
6. Indien de vakantie-aanspraken dit mogelijk maken en de periode tussen werkgever en werknemer nader overeengekomen is, heeft de werknemer recht om aaneengesloten 3 weken vakantie op te nemen.
7. De werknemer heeft het recht de in het betreffende kalenderjaar opgebouwde vakantie-aanspraken in datzelfde vakantiejaar op te nemen.
8. Werknemers kunnen vakantiedagen reserveren voor het (de) volgende vakantieja(a)r(en). De verjaringstermijn is wettelijk vastgesteld op 5 jaar. Hiermee wordt het mogelijk om in overleg met de werkgever een langere periode verlof op te nemen.
9. Aan de deeltijdwerknemer en de a-werknemer wier dienstbetrekking een geheel kalenderjaar heeft geduurd, wordt in evenredigheid met hun normale diensttijd het recht van vakantiedagen toegekend.
10. Arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie dient onmiddellijk (schriftelijk) te worden gemeld onder opgave van datum van ingang van de arbeidsongeschiktheid en de (tijdelijk) plaats van verblijf. Een medische verklaring van de behandelende geneesheer dient te worden aangevraagd en overlegd, met name als de arbeidsongeschiktheid in het buitenland plaats heeft.
11. De opbouw van verlofrechten stopt nadat de werknemer een half jaar onafgebroken en volledig arbeidsongeschikt is geweest.
12. De werknemer heeft het recht een deel van de opgebouwde verlofrechten uit te laten betalen, of in het kader van de CAO a la Carte-regeling te benutten, mits het verlofsaldorestant minimaal 20 dagen voor het lopende vakantiejaar bedraagt.
Artikel 31a: Vakantie in de besteldienst
1. Het basisrecht op vakantie van een besteller is naar evenredigheid van het aantal overeengekomen werkdagen per week ten opzichte van het basisrecht op vakantie van een werknemer met een fulltime dienstverband van 5 dagen per week (van 24 dagen).
2. Indien de besteller slechts een gedeelte van het jaar in dienst is, heeft hij naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband duurt recht op vakantie.
3. De werkgever kan aan het begin van het kalenderjaar in overleg met de ondernemingsraad maximaal 3 dagen als verplichte vakantiedagen aanmerken.
4. De besteller zal, wanneer hij van zijn recht op vakantie gebruik wenst te maken, tijdig (bij voorkeur 14 dagen voor opname) bij de werkgever een schriftelijk verzoek indie- nen. De werkgever zal dit verzoek inwilligen, tenzij het bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. Een door de werkgever ingewilligd verzoek kan, na overleg met de besteller, op grond van gewichtige redenen geheel of gedeeltelijk worden herzien. De herziening dient uiterlijk 7 dagen voor de aangevraagde verlofdag(en) aan de werknemer te worden meegedeeld. De werkgever vergoedt de financiële schade, die voor de besteller rechtstreeks ten gevolge van de herziening ontstaat.
5. Indien de vakantie-aanspraken dit mogelijk maken en de periode nader tussen werkgever en besteller overeengekomen is, heeft de besteller het recht om aaneengesloten 3 weken vakantie op te nemen.
6. Vakantiedagen dienen het lopende kalenderjaar te worden opgenomen. Overschrijving en opname van vakantiedagen naar of van het volgende vakantiejaar kan uitsluitend met toestemming van de werkgever. Opname dient voor 1 april van het volgende kalenderjaar te geschieden.
7. Werknemers kunnen vakantiedagen reserveren voor het (de) volgende vakantieja(a)r(en). De verjaringstermijn is wettelijk vastgesteld op 5 jaar. Hiermee wordt het mogelijk om in overleg met de werkgever een langere periode verlof op te nemen.
8. Arbeidsongeschiktheid tijdens de vakantie dient onmiddellijk (schriftelijk) te worden gemeld onder opgave van datum van ingang van de arbeidsongeschiktheid en de (tijdelijke) plaats van verblijf.
Een medische verklaring van de behandelend geneesheer dient te worden aangevraagd en overlegd, met name als de arbeidsongeschiktheid in het buitenland plaats heeft.
9. Per betaalperiode zal voor de besteller, niet zijnde a-bestellers een percentage van hun verdiende loon gebaseerd op het basisvakantierecht (8,85%) door de werkgever worden gereserveerd voor de opname van vakantiedagen (verlofreservering). In het geval een vakantiedag wordt opgenomen zal aan de besteller de van toepassing zijnde minimum opkomstvergoeding worden uitbetaald. Dit bedrag wordt op de opgebouwde verlofreservering in mindering gebracht.
Voor de besteller, niet zijnde a-besteller, geldt dat in januari van ieder jaar zal worden bezien hoeveel vakantiedagen hij in het voorafgaande jaar heeft opgenomen. Dit aantal zal in mindering worden gebracht op het aantal vakantiedagen, waarop betrokkene recht had. Het restant aan vakantiedagen zal, rekening houdend met het gestelde in de overige leden van dit artikel, worden overgeschreven naar het volgende jaar. Het hiermede corresponderende bedrag aan verlofreservering zal blijven staan. Het daarna resterende bedrag aan verlofreservering zal worden uitbetaald. Een eventueel tekort aan verlofreservering zal worden verrekend met de eerstkomende loonbetaling.
Aan het einde van het dienstverband zal aan de besteller het nog resterende bedrag aan verlofreservering worden uitbetaald of een eventueel verlofreserveringstekort op de laatste loonbetaling in mindering worden gebracht.
Aan de a-besteller zal het opgebouwde recht op vakantiedagen na verstrijking van de afroep (per betaalperiode) worden uitbetaald.
10. De mogelijkheid bestaat om extra vakantiedagen op te nemen in het geval het saldo aan verlofreservering dit toelaat. De extra vakantiedagen kunnen worden opgenomen na overleg met de regiomanager.
11 De opbouw van verlofrechten stopt nadat de werknemer een half jaar onafgebroken en volledig arbeidsongeschikt is geweest.
Artikel 32: Buitengewoon verlof
1. De werkgever zal aan de werknemer xxxxxx met behoud van loon verlenen:
a. bij huwelijk van de werknemer 2 dagen
b. bij huwelijk van een kind, broer, zuster zwager
of schoonzuster van de werknemer 1 dag
c. bij ondertrouw van de werknemer 1/2 dag
d. bij verhuizing van de werknemer als gevolg
van verandering van standplaats op verzoek van de werkgever 2 dagen
e. bij bevalling van zijn echtgenote1 2 dagen
f. bij overlijden van de echtgenoot of
echtgenote van de werknemer 4 dagen
g. bij overlijden van een bij de werknemer
wonend kind 4 dagen
bij overlijden van een niet bij de werknemer
wonend kind 3 dagen
h. bij het overlijden van:
- ouder of schoonouder 2 dagen
- een schoonzoon, xxxxxxxxxxxxx, broer, zuster
zwager of schoonzuster 1 dag
- kleinkind of een grootouder van de werknemer
of diens echtgenoot of echtgenote 1 dag
1 Echtgenote of echtgenoot staat gelijk aan geregistreerde partner
i. bij 25- of 40-jarig huwelijk van de werknemer bij 25-,40-,50-,of 60-jarig huwelijk van de
ouders of schoonouders van de werknemer 1 dag
j. bij 25-,40- of 50-jarig dienstjubileum van de
werknemer bij de werkgever 1 dag
k. voor het zoeken van een nieuwe werkgever wanneer de dienstbetrekking door de werkgever is opgezegd en de werknemer tenminste gedurende 6 weken onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande, onafgebroken bij de werkgever in dienst is geweest de daarvoor benodigde tijd tot ten hoogste 5 uur.
l. voor het vervullen van een van overheidswege zonder geldelijke vergoeding opgelegde persoonlijke verplichting de daarvoor benodigde tijd tot ten hoogste 12 uren.
m. voor het door de werknemer afleggen van een examen, dat naar het oordeel van de werkgever voor de uitoefening van zijn functie van belang is de daarvoor benodigde tijd met een minimum van 1 dag per examen.
n. voor het raadplegen van huisarts, specialist of andere geneeskundige en het laten verrichten van medische controle of onderzoek de daarvoor benodigde tijd, mits het uitoefenen van de functie zo weinig mogelijk wordt belemmerd.
o. voor het volgen van de cursus 'Pensioen in zicht' de daarvoor benodigde tijd.
2. De deeltijdwerknemer heeft recht op verlof als bedoeld in lid 1, in evenredigheid met zijn normale werktijd. Indien en voor zover de reden voor de toekenning van dit verlof zulks noodzakelijk of wenselijk maakt, kan aan de deeltijdwerknemer verlof zonder behoud van loon worden toegekend, tenzij de deeltijdwerknemer in dit verlof kan voorzien door het opnemen van gehele of gedeeltelijke vakantiedagen.
3. Voorts zal de werkgever op verzoek van een vakvereniging, ten behoeve van een door de vakvereniging daartoe aangewezen werknemer, die lid is van die vakvereniging, organisatieverlof verlenen.
Het organisatieverlof zal voor een daartoe aangewezen werknemer maximaal 20 dagen per jaar bedragen en alleen worden verleend op zodanige tijdstippen, dat het belang van de onderneming zich daar niet tegen verzet. In uitzonderingsgevallen kan
- in overleg met de betreffende vakvereniging - van het hiervoor genoemde maximum worden afgeweken.
De verdere voorwaarden van dit verlof zijn geregeld in afdeling B artikel 8.
4. De werkgever zal aan de werknemer, die jonger is dan 19 jaar, verlof verlenen voor het deelnemen aan een door een erkend vormingsinstituut te geven vormingsopleiding tot een maximum van 1 dag per week.
5. De werkgever zal aan de werknemer verlof zonder behoud van loon toekennen voor:
a. het deelnemen aan militaire herhalingsoefeningen op grond van een wettelijke verplichting;
b. de dagen waarvoor de werknemer van zijn vorige werkgever in plaats van vakantie een uitkering ten bedrage van zijn loon heeft gekregen;
c. het uitoefenen van het lidmaatschap van een openbaar bestuurslichaam indien en voor zover het belang van de onderneming zich daartegen niet verzet;
d. het optreden als woordvoerder bij een scheidsgerecht.
In het geval onder a. zal echter door de werknemer de voor het verrichten van de herhalingsoefeningen te ontvangen vergoeding door de werkgever worden aangevuld tot een bedrag gelijk aan het netto loon dat de werknemer toekomt volgens zijn loonschaal.
In het geval onder b. zal de werknemer schriftelijk bewijs moeten leveren, dat hij van zijn vorige werkgever vakantiedagen uitgekeerd heeft gekregen.
In het geval onder d. bedraagt het gederfde loon ten hoogste het maximumbedrag van loonschaal H.
6. De werkgever zal onverminderd het in het voorgaande lid bepaalde de werknemer ten hoogste 10 dagen verlof zonder behoud van loon toekennen.
7. De werkgever zal een verzoek van de werknemer om in aanmerking te komen voor educatief verlof individueel bezien.
8. De leden 1 tot en met 7 zijn niet van toepassing op a-bestellers en a-werknemers.
Artikel 33: Zwangere werknemers
Indien een zwangerschap van een werknemer problemen oplevert bij de uitoefening van de functie zal, rekening houdend met de bedrijfssituatie, worden bezien hoe in individuele gevallen aan deze problemen tegemoet kan worden gekomen.
Artikel 34: Ouderschapsverlof
1. Iedere werknemer die ten minste 1 jaar bij de werkgever in dienst is en als ouder een familierechtelijke betrekking met een kind onder de 8 jaar heeft, heeft recht op ouderschapsverlof. Ook de werknemer zonder familierechtelijke betrekking die blijvend de verzorging en opvoeding van een kind op zich heeft genomen en met het kind op hetzelfde adres woont, heeft recht op ouderschapsverlof.
2. Het ouderschapsverlof bedraagt 13 maal de wekelijkse arbeidsduur. Voor ieder kind onder de 8 jaar kan eenmaal ouderschapsverlof opgenomen worden. Bij geboorte of adoptie van een meerling bestaat de aanspraak voor elk van de kinderen.
3. Het ouderschapsverlof kan door de werknemer flexibel worden ingevuld. De werknemer meldt het voornemen verlof op te nemen tenminste twee maanden voor het door hem of haar gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van:
a. de periode van het verlof;
b. het aantal uren verlof per week;
b. de gewenste spreiding van de verlofuren over de week.
4. De werkgever kan uiterlijk tot een maand voor het door de werknemer opgegeven tijdstip van ingang van het verlof de gewenste spreiding van de verlofuren wijzigingen, maar alleen na overleg met de werknemer en voor zover gewichtige redenen zich tegen de gewenste spreiding verzetten.
5. De werkgever is verplicht in te stemmen met een verzoek het verlof niet op te nemen of te onderbreken op grond van onvoorziene omstandigheden tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. De werkgever hoeft aan dit verzoek niet eerder gehoor te geven dan een maand na het verzoek. De werknemer behoudt in geval van niet opnemen of onderbreking het recht om (de rest van) het ouderschapsverlof later op te nemen.
6. Gedurende de verlofperiode wordt de werknemer in de gelegenheid gesteld de volledige pensioenopbouw op dezelfde wijze als voorafgaand aan het pensioen voort te zetten door een extra werknemerspremie te betalen. In de extra werkgeverspremie zal door de werkgever voorzien worden.
7. Alle overige arbeidsvoorwaarden zullen gedurende de verlofperiode naar rato worden toegepast.
Artikel 35: Zorgverlof
Als zich een situatie voordoet waarbij het noodzakelijk is dat een werknemer zorg of bijstand verleent aan een ziek familielid of naaste, heeft de werknemer het recht op kort durend zorgverlof maximaal 2x de wekelijkse arbeidsduur. Over de verlofuren wordt zeventig procent van het salaris doorbetaald. Er bestaat de mogelijkheid aanspraak te maken op langdurend zorgverlof max. 6 weken. De totale maximale duur is 6x de wekelijkse arbeidsduur per jaar, met een maximum spreiding over 12 maanden. Desgewenst dient de werknemer een doktersverklaring te overleggen; de invulling van het zorgverlof geschiedt in overleg met de werkgever. Over deze verlofuren wordt geen salaris betaald.
Artikel 36: Levensloopregeling
De werknemer kan deelnemen aan een door de werkgever afgesloten collectieve Levensloopregeling onder de voorwaarden en voorzover de werkgever een dergelijke voorziening heeft getroffen.
De Levensloopregeling is een spaarregeling voor de financiering van onbetaald verlof. De werknemer is vrij in zijn keuze om mee te doen aan de Levensloopregeling.
HOOFDSTUK 9: EINDE DIENSTBETREKKING
Artikel 37: Opzegging
1. De werkgever zal de dienstbetrekking, onverminderd het in deze overeenkomst omtrent de proeftijd bepaalde, te allen tijde door opzegging kunnen doen eindigen. De opzegging zal door de werkgever alleen gedaan worden tegen de laatste dag van een kalendermaand en met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.
2. De werknemer zal de dienstbetrekking, onverminderd artikel 3 lid 2 van deze overeenkomst, te allen tijde door opzegging kunnen doen eindigen.
De opzegging zal door de werknemer alleen worden gedaan tegen de laatste dag van een kalendermaand en met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.
Voor de functiegroepen HE geldt voor de duur van deze CAO een opzegtermijn van 2 maanden.
3. Een opzegging zal zowel door de werkgever als door de werknemer schriftelijk moeten gebeuren. Bij een contract voor bepaalde tijd zullen zowel werknemer als werkgever minimaal 1 maand voor de wettelijke einddatum aan de weder partij kenbaar maken of het contract al dan niet verlengd zal worden.
3. De dienstbetrekking eindigt zonder opzegging terstond:
- na afloop van de tijd, waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan. (deze bepaling geldt niet voor de voormalige a-besteller met wie op grond van artikel 3-lid 3 een contract voor bepaalde tijd is aangegaan);
- met ingang van de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt;
- door ontslag op staande voet;
- door deelname aan de Regeling Vervroegd Uittreden van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer.
Artikel 37a: Einde dienstbetrekking a-bestellers
1. Voor a-bestellers werkzaam op basis van een voorovereenkomst komt er iedere keer dat de besteller gehoor geeft aan een afroep een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand voor de duur van de afroep. Deze overeenkomst eindigt
steeds van rechtswege op het moment dat de afroepwerkzaamheden zijn verricht. Partijen maken aldus gebruik van de in artikel 7:668a lid 5 BW opgenomen mogelijkheid tot afwijking ten nadele van de werknemer.
2. De periode gedurende welke de a-besteller op basis van een voorovereenkomst kan worden ingezet door Selektvracht B.V. is maximaal 2 jaar, tenzij de besteller schriftelijk te kennen geeft daarna als a-besteller te willen doorgaan, in welk geval de a-besteller werkzaam blijft op basis van een voorovereenkomst (overeenkomstig het vorige lid).
3. Voor de a-besteller die na de periode van twee jaar als besteller gaat werken voor Xxxxxxxxxxxx B.V. is artikel 3 van deze CAO van toepassing.
Artikel 38: Rechten en verplichtingen bij einde dienstbetrekking
1. Bij het einde van de dienstbetrekking zal de werknemer xxxxxxxx aan de werkgever in goede staat teruggeven alle van de werkgever ontvangen zaken, zoals werkkleding, magneetplaten, uitrustingsstukken en gereedschappen. Indien een borg is geheven zal deze bij inlevering van de betreffende zaken worden terugbetaald. Voorts stelt de werknemer terstond aan de werkgever ter beschikking alle bescheiden (geschriften, foto's, films, tekeningen en bescheiden in welke vorm dan ook) die hij van de werkgever of van derden in het kader van zijn functie onder zich heeft gekregen.
2. De werkgever zal aan de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een ontslagbewijs geven, waarin vermeld staan de duur van de beëindigde dienstbetrekking en de functie die de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking vervulde.
Op verzoek van de werknemer zal de werkgever hem een getuigschrift geven, waaruit blijkt op welke wijze de werknemer zijn functie(s) heeft vervuld en op welke wijze de dienstbetrekking is beëindigd. Het verzoek moet door de werknemer uiterlijk 3 maanden na het einde van de dienstbetrekking worden gedaan.
3. De werkgever kan de werknemer middels een concurrentiebeding verplichten om gedurende één jaar na het einde van de dienstbetrekking geen werkzaamheden te verrichten in dienst of ten behoeve van een onderneming, soortgelijk aan of aanverwant met de werkgever, indien deze werknemer een zodanige functie vervult, dat de commerciële en exploitatieve belangen van de onderneming daarvan ernstige schade zouden ondervinden. In geval van overtreding kan de werknemer een boete worden opgelegd van ten hoogste één keer het laatst verdiende bruto jaarsalaris.
HOOFDSTUK 10: DISCIPLINAIRE MAATREGELEN
Artikel 39: Bevoegdheid
De werkgever is bevoegd de werknemer, die een op hem als werknemer rustende verplichting niet nakomt, een disciplinaire maatregel op te leggen.
Artikel 40: Verantwoordingsrecht werknemer
1. Indien de werkgever van oordeel is dat er aanleiding bestaat tot het opleggen van een disciplinaire maatregel, stelt de werkgever de betrokken werknemer in de gelegenheid zich te verantwoorden.
2. De werkgever nodigt de werknemer daartoe schriftelijk uit onder opgave van het feit, dat naar het oordeel van de werkgever het opleggen van een disciplinaire maatregel rechtvaardigt.
3. De werknemer kan van zijn verantwoordingsrecht slechts schriftelijk gebruik maken binnen een termijn van 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dagtekening van de uitnodiging bedoeld in lid 2.
4. Voor afloop van de termijn van verantwoording zal de werkgever geen disciplinaire maatregel opleggen, tenzij de werknemer schriftelijk te kennen heeft gegeven van zijn recht tot verantwoording geen gebruik te maken.
Artikel 41: Aard van de maatregelen
1. De door de werkgever op te leggen disciplinaire maatregelen zijn:
a. berisping;
b. aanmaning;
x. xxxxxxxxx / op non-actief stelling.
2. De disciplinaire maatregel van aanmaning houdt voor de werknemer de waarschuwing in, dat bij verder plichtsverzuim ontslag verwacht kan worden.
3. De disciplinaire maatregel onder c (schorsing / op non-actief stelling) kan slechts worden opgelegd voor ten hoogste twee dagen. Deze maatregel kan ook voorwaardelijk worden opgelegd met een proeftijd van maximaal 1 jaar.
Gedurende de schorsing heeft de werknemer geen recht op loon.
4. De door de werkgever op te leggen maatregel is afhankelijk van de aard en de omstandigheden waaronder het niet nakomen van de verplichting door de werknemer plaatsvindt.
Artikel 42: Uitvoeringsvoorschriften
1. De werkgever zal de disciplinaire maatregel schriftelijk opleggen en onverwijld aan de werknemer doen toekomen.
2. De disciplinaire maatregel vervalt, indien de tenuitvoerlegging niet is aangevangen binnen één jaar, nadat de maatregel daarvoor vatbaar is geworden.
Artikel 43: Kaderleden vakorganisaties
1. De werkgever draagt er zorg voor, dat een kaderlid van de werknemersorganisatie uit hoofde van zijn verenigingswerk in de onderneming niet in zijn positie als werknemer wordt geschaad;
2. Kaderlid van een werknemersorganisatie is de in de onderneming werkzame persoon, die een bestuurlijke of vertegenwoordigende functie uitoefent voor de werknemersorganisatie waarvan hij lid is en die als zodanig door die organisatie bij de werkgever schriftelijk is aangemeld.
3. Kaderleden zullen ten behoeve van hun werkzaamheden voor de betrokken vakorganisaties zoveel als mogelijk in de gelegenheid gesteld worden om de in afdeling B artikel 8 bedoelde dagen te kunnen benutten.
HOOFDSTUK 11: UITZENDKRACHTEN
Artikel 44: Loon uitzendkrachten
Aan de arbeidskrachten die door een externe organisatie op uitzend-of detacheringbasis van ter beschikking worden gesteld aan de vestiging van Selektvracht B.V. te Utrecht, zal deze organisatie lonen toekennen overeenkomstig de lonen die betaald worden aan medewerkers in gelijke of gelijkwaardige functies, in dienst van Selektvracht B.V. te Utrecht.
AFDELING B: RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE CONTRACTERENDE PARTIJEN
Artikel 1: Duur
1. Deze overeenkomst is aangegaan voor de periode ingaande 1 januari 2007 en eindigende op 1 april 2009.
2. Partijen hebben het recht ook tijdens de duur van deze overeenkomst een wijziging in de bepalingen van hoofdstuk 4 Afdeling A (loon, toeslagen en vergoedingen) aan de orde te stellen, indien zich in Nederland ingrijpende veranderingen voordoen in de algemeen sociaal-economische verhoudingen.
Indien tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag, of er sprake is van
ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-economische verhoudingen in Nederland, kan de meest gerede partij omtrent die vraag binnen 4 weken daarna het oordeel van de rechter inwinnen.
Indien het bepaalde in de eerste zin van toepassing is en over een voorgestelde wijziging tussen partijen geen overeenstemming is bereikt na verloop van twee maanden nadat deze wijziging aan de orde is gesteld, zal de partij die de wijziging heeft voorgesteld gerechtigd zijn deze overeenkomst met een termijn van één maand bij aangetekend schrijven aan de overige partijen op te zeggen.
In geval van opzegging op grond van dit artikel is artikel 3 van deze afdeling van toepassing.
Artikel 2: Regels inzake het tot stand komen van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst
1. Indien één der partijen uiterlijk drie maanden voor afloop van deze overeenkomst bij aangetekend schrijven aan de overige partijen te kennen heeft gegeven, dat zij de overeenkomst niet wil verlengen, neemt de overeenkomst op de afloopdatum voor alle partijen een einde.
Alle partijen zullen alsdan in overleg treden teneinde een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst aan te gaan.
2. Indien partijen over de inhoud van de nieuwe CAO geen volledige overeenstemming hebben bereikt binnen drie maanden na afloop van de overeenkomst of zoveel eerder als partijen zulks overeenkomen, zullen partijen de hen verdeeld houdende zaak of zaken voorleggen aan een bemiddelingscommissie, bestaande uit drie leden. Deze commissie zal binnen 2 maanden nadat de meest gerede partij (of partijen) die de zaak of de zaken aan de commissie schriftelijk heeft (hebben) voorgelegd, aan alle partijen een voorstel doen ter oplossing daarvan.
3. Alle partijen zullen zich over dit voorstel binnen 30 dagen na de dag, waarop het voorstel is uitgebracht, uitspreken. Zij zullen dit schriftelijk doen en wel over en weer door middel van een aangetekend schrijven. Indien blijkt, dat niet alle partijen zich daarbij voor het voorstel hebben uitgesproken, wordt het overleg als geëindigd beschouwd een week na afloop van de termijn van 30 dagen, bedoeld in de eerste zin van dit lid.
4. Gedurende het overleg blijven alle bepalingen van de geëigende overeenkomst volledig van kracht.
5. De werkgever en de vakverenigingen benoemen ieder één lid van de bemid- delingscommissie. De aldus benoemde leden benoemen het derde lid. Bij gebreke van overeenstemming daarover zal de benoeming geschieden door de kantonrechter te Utrecht. De leden van de bemiddelingscommissie zullen niet in
dienstbetrekking mogen zijn van een der in het overleg betrokken partijen.
Artikel 3: Stilzwijgende verlenging
Indien geen der partijen uiterlijk 3 maanden voor afloop van deze overeenkomst bij aangetekend schrijven aan de overige partijen te kennen heeft gegeven deze overeenkomst niet te willen verlengen, wordt deze overeenkomst stilzwijgend verlengd voor de tijd van één jaar. Een stilzwijgend verlengde overeenkomst kan telkens opnieuw op gelijke wijze stilzwijgend worden verlengd.
Artikel 4: Enige regels van personeelsbeleid
1. De werkgever zal met inachtneming van objectief aan een functie te stellen eisen, gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de organisatie geven. De werkgever zal zich dan ook onthouden van discriminatie op grond van burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, sekse, seksuele geaardheid, huidskleur, ras, etnische afkomst, leeftijd of nationaliteit.
2. De werkgever zal als regel alleen werknemers in tijdelijke dienst aannemen ter voorziening in een tijdelijke personeelsbehoefte, zoals wegens bijzondere drukte en ziekte van personeel.
3. Het is op individuele basis bespreekbaar dat werknemers van 40 jaar en ouder een eenmalig opfrisverlof opnemen tegen 75 % van het bruto inkomen.
4. De werkgever ziet het tot zijn taak om, voor zover dit redelijkerwijs in zijn vermogen ligt, arbeidsongeschikte werknemers te laten reïntegreren in het arbeidsproces.
Artikel 5: Werkonderbreking wegens vorst, sneeuwval en andere natuurlijke omstandigheden
1. De werkgever zal bij onderbreking van de werkzaamheden als gevolg van vorst, sneeuwval, hoogwater of daarmede gelijk te stellen buitengewone natuurlijke omstandigheden aan de werknemers, die om die reden niet hebben gewerkt, het loon doorbetalen gedurende ten hoogste een aaneengesloten termijn van 14 kalenderdagen.
2. Indien de werkonderbreking valt tussen 1 december en 1 mei worden de verschillende oorzaken van werkonderbreking niet als afzonderlijke oorzaken beschouwd.
3. Indien een werknemer na afloop van de termijn van doorbetaling van het loon aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de Wet Werkeloosheidsvoorziening wegens voortduring van de werkonderbreking als gevolg van buitengewone
natuurlijke omstandigheden, zal de werkgever aan hem een aanvulling op deze uitkering verlenen. De aanvulling zal gelijk zijn aan het nettoloon verminderd met de netto-werkloosheidsuitkering. oor de berekening van het nettoloon wordt onder nettoloon verstaan het functieloon vermeerderd met de vaste toeslagen.
Artikel 6: Staking en uitsluiting
1. De vakverenigingen zullen bevorderen, dat hun leden de verplichtingen, die voor hen voortvloeien uit het bij of ter uitvoering van deze overeenkomst bepaalde, nakomen. De vakverenigingen zullen - meer in het bijzonder- geen steun geven aan een werkstaking of een soortgelijke actie, die ten doel heeft een wijziging te brengen in hetgeen bij of krachtens deze overeenkomst is bepaald, of die wordt gehouden in verband met het aan één (of meer) werknemer(s) gegeven ontslag.
2. De werkgever zal ten aanzien van haar werknemers het middel van uitsluiting, met als doel een wijziging te brengen in het bij of krachtens deze overeenkomst bepaalde, niet toepassen.
Artikel 7: Organisatieverlof
1. De werkgever zal ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden van een bij deze overeenkomst partij zijnde vakvereniging organisatieverlof (zoals nader omschreven in artikel 31 lid 3 van Afdeling A) toekennen. Het in totaal per kalender- jaar hiervoor toe te kennen aantal dagen, waarop de werknemers die lid zijn van een vakvereniging samen recht hebben, bedraagt 3 maal het getal van de werknemersleden van die vakvereniging, gedeeld door 10.
2. De vaststelling van dit aantal verlofdagen geschiedt aan het begin van het kalenderjaar. Voor het getal van de werknemersleden is beslissend de situatie op 31 december van het voorafgaande jaar.
3. Het toekennen van een of meer organisatieverlofdagen zal alleen geschieden op aanvraag van de betreffende vakvereniging onder opgave van de personalia, woonplaats en adres van de werknemer, die voor het genieten van het verlof wordt aangewezen. Het verlof dient tijdig te worden aangevraagd.
Artikel 8: Vakbondsbijdrage
1. De door de werkgever ten behoeve van FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond te betalen vakbondsbijdragen worden via het SOOB-fonds geregeld.
2. Indien de werknemer die lid van een vakbond is dat wenst, zal Selektvracht op zijn verzoek1x per jaar de vakbondscontributie aftrekken van het brutoloon en vervolgens netto terugstorten zolang dit niet in strijd is met de (fiscale) wet- en regelgeving. De vakbonden zullen jaarlijks kenbaar maken welke van deze leden hun contributie hebben betaald.
Artikel 9: Werkgelegenheid
1. De vakorganisaties zullen tijdig worden geïnformeerd over voorgenomen beslissingen, die een voorzienbare invloed op de werkgelegenheid hebben.
2. Deze informatie zal zodanig uitgebreid zijn, dat de vakorganisatie zich een oordeel kunnen vormen van de werkgelegenheidsaspecten.
Voorts zal de informatie zo tijdig worden verstrekt, dat over de voorgenomen beslissingen nog daadwerkelijk overleg mogelijk is.
3. Tenminste éénmaal per jaar zullen de vakorganisaties worden uitgenodigd voor een informatieve bespreking van de algemene situatie van de werkgever alsmede over de vooruitzichten, met name op het gebied van de werkgelegenheid en de technologische ontwikkelingen in de onderneming. Hierbij zullen de vakorganisaties worden geïnformeerd over de mogelijkheden om het aantal arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd voor de bestellers uit te breiden.
4. Van geval tot geval zal worden vastgesteld in hoeverre de te verstrekken informatie vertrouwelijk dient te blijven en zo ja, hoelang.
5. Bij belangrijke reorganisaties, sluiting e.d. geldt onverlet al hetgeen geregeld is in de Wet op de Ondernemingsraden dat de werkgever, ingeval van ingrijpende reorganisatie, sluiting en/of verkoop van het bedrijf waar deze CAO van toepassing is en die invloed heeft op de werknemers vallend onder deze CAO, de werknemersorganisaties uitvoerig zal informeren teneinde in onderling overleg tot een Sociaal Begeleidingsplan te komen. De werknemersorganisaties zullen onmiddellijk door de werkgever in kennis worden gesteld van een aanvraag van surséance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring.
Artikel 10: Inhuur van charters
De werkgever zal geen charters inhuren van bedrijven, die de voor hun werknemers geldende collectieve arbeidsovereenkomst, niet naleven.
Bijlage I-A: Loontabellen (+ 1,5% per 01012010)
LONEN PER 1 JANUARI 2010 | ||||||||
Periodieke verhoging | A 001 | B 002 | C 003 | D 004 | E 005 | F 006 | G 007 | H 008 |
Trede 10 | 3.143 | |||||||
Trede 9 | 2.857 | 3.085 | ||||||
Trede 8 | 2.601 | 2.804 | 2.966 | |||||
Trede 7 | 2.387 | 2.550 | 2.693 | 2.848 | ||||
Trede 6 | 1.951 | 2.008 | 2.184 | 2.344 | 2.454 | 2.587 | 2.730 | |
Trede 5 | 1.866 | 1.917 | 1.989 | 2.142 | 2.253 | 2.355 | 2.481 | 2.612 |
Trede 4 | 1.833 | 1.882 | 1.951 | 2.060 | 2.163 | 2.258 | 2.374 | 2.492 |
Trede 3 | 1.764 | 1.810 | 1.876 | 1.978 | 2.073 | 2.159 | 2.266 | 2.375 |
Trede 2 | 1.693 | 1.738 | 1.802 | 1.896 | 1.983 | 2.061 | 2.154 | 2.253 |
Trede 1 | 1.622 | 1.666 | 1.729 | 1.813 | 1.894 | 1.965 | 2.048 | 2.136 |
Trede 0 | 1.552 | 1.595 | 1.649 | 1.733 | 1.804 | 1.863 | 1.942 | 2.017 |
21,20,19,18,17 en 16 jarigen ontvangen een loon van resp. 95,90,80,70,60 en 50% van trede 0. | ||||||||
Jeugdlonen | ||||||||
Trede 21 | 1.473 | 1.516 | 1.570 | 1.644 | 1.714 | 1.773 | ||
Trede 20 | 1.397 | 1.435 | 1.488 | 1.560 | 1.624 | |||
Trede 19 | 1.244 | 1.276 | 1.322 | 1.387 | 1.445 | |||
Trede 18 | 1.088 | 1.120 | 1.159 | 1.214 | ||||
Trede 17 | 933 | 959 | 994 | 1.041 | ||||
Trede 16 | 780 | 800 | 830 |
Bijlage 2
Reglement roostermatig werken (CAO Afdeling A, artikel 6).
A. Definities van de bij roosteropbouw te hanteren begrippen
1. Dienstrooster
Het schema, dat aangeeft in welke diensten, al dan niet roulerend, en op welke data en uren er wordt gewerkt, respectievelijk roostervrije tijd wordt genoten.
2. Dienstenpakket
Het totaal van diensten, benodigd om het beschikbare werk te kunnen uitvoeren.
3. Roostervrije tijd
Roostervrije tijd is tijd, gedurende welke niet wordt gewerkt. De roostervrije tijd geldt wel voor de loonberekening. Het is geen verlof of vakantie.
4. Roulering
Het verrichten van meerdere, wisselende diensten gedurende een periode.
5. Dienst
Een dienst omvat de geplande werkzaamheden voor een werknemer voor een dag. Er worden de volgende diensten onderscheiden:
a. Vroege dienst: een aaneengesloten dienst waarvan de aanvang en het einde is gelegen tussen 06.00 uur en 16.00 uur.
b. Dagdienst: een aaneengesloten dienst waarvan de aanvang en het einde is gelegen tussen 09.00 uur en 19.00 uur.
c. Late dienst: een aaneengesloten dienst waarvan de aanvang en het einde is gelegen tussen 17.30 uur en 03.30 uur.
d. Nachtdienst: een aaneengesloten dienst waarvan de aanvang en het einde is gelegen tussen 21.00 uur en 07.00 uur.
e. Na overleg met de Ondernemingsraad kunnen varianten op bovengenoemde diensten per afdeling en/of type werkzaamheden worden vastgesteld.
De vakverenigingen zullen over deze varianten worden geïnformeerd.
f. In geval van wijziging van diensten, zoals genoemd onder a tot en met d, zal overleg met de vakorganisaties worden gevoerd.
6. Diensttijd
De basisdiensttijd is overeenkomstig het bepaalde in de CAO: arbeidstijd plus roostervrije tijd.
7. Arbeidstijd
Arbeidstijd is de totale tijd waarop een medewerker per dag arbeid heeft verricht. De arbeidstijd per dag beloopt tenminste 4 uur, met uitzondering van werknemers in de loods.
Voor de maximale arbeidstijd gelden de wettelijke werktijdregelingen.
De gemiddelde arbeidstijd bedraagt 38 uur per roulering van diensten of per week.
8. Rusttijden
Zoals per afdeling bepaald binnen de geldende wettelijk werktijdregeling.
9. Vervangings- of Reservedienst
Een vervanging- of reservedienst is een dienst, die waar nodig in het rooster is opgenomen. Deze dienst wordt alleen na overleg met het plaatselijke overlegorgaan in het dienstrooster opgenomen.
Rekening dient te worden gehouden met:
a. ziekte (incl. langdurig ziek);
x. xxxxxx;
c. commissiewerk;
d. maatregelen voor oudere werknemers;
e. roostervrij.
B. Roosterindeling
1. Verdeling van (rooster)vrije dagen.
Indien werkzaamheden moeten worden verricht op zaterdagen en/of zondagen, dan dient de verdeling van (rooster)vrije dagen zodanig te zijn, dat er niet meer dan 5 dagen waarop dienst wordt gedaan (inclusief roostervrij) na elkaar liggen in een kalenderweek.
2. Roostervrije tijd moet als zodanig op het rooster zijn aangegeven.
3. De rusttijden en plaatsen/lokaliteiten waar deze kunnen worden genoten moeten waar mogelijk op het rooster worden aangegeven.
4. Verdeling van soorten diensten.
De diensten worden per overeengekomen periode door de werkgever ingedeeld na verkregen instemming van de Ondernemingsraad ten aanzien van de regeling van de diensttijden.
5. Wijziging in de diensttijden.
Indien zich in de regeling van de diensttijden algemene wijzigingen voordoen, worden deze wijzigingen door de ondernemer aan de Ondernemingsraad ter goedkeuring voorgelegd.
De bekendmaking aan de medewerkers moet tenminste een week voor de wijziging van de diensttijden plaatsvinden.
6. Verandering van een reeds ingeroosterde dienst moet geschieden met instemming van de betrokkene(n) en uiterlijk de dag ervoor bij het einde de dienst bekend worden gemaakt.
7. De mededeling, dat de dienst na een vrije dag, vrije dagen of weekeinde, wordt veranderd, moet uiterlijk op de dag voorafgaande aan de vrije dag, vrije dagen of het weekeinde, voor 18.00 uur met instemming van betrokkene(n) worden bekend gemaakt.
8. Het dienstrooster zal op een voor iedere medewerker toegankelijke plaats worden opgehangen.
Bijlage 3
Reglement Roostervrije Tijd (CAO Afdeling A, artikel 6).
1. Toekenning roostervrije tijd
De roostervrije tijd beloopt 100 uur of 12 1/2 dag.
Uitgangspunt is de arbeidstijdverkorting in te roosteren in bij voorkeur hele roostervrije dagen. In overleg met betrokken werknemers en na verkregen instemming van de Ondernemingsraad kan van bovenstaand uitgangspunt worden afgeweken. Over de afwijkingen zullen de vakverenigingen worden geïnformeerd.
2. Definitie
Roostervrije tijd is tijd, gedurende welke niet wordt gewerkt. De roostervrije tijd geldt wel voor de loonberekening. Het is geen verlof of vakantie.
3. Toelichting op, respectievelijk spelregels voor roostervrije tijd.
a. Roostervrij en deeltijd
Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst met een normale tijd van minder dan 40 uur per week (deeltijd), geldt dat roostervrije tijd wordt toegekend in evenredigheid met hun normale werktijd.
b. Roostervrij en overuren
Overuren zijn uren die buiten het overeengekomen dienstrooster (inclusief roostervrij) vallen; voor rijdend personeel op weekbasis, voor niet-rijdend personeel op dagbasis (zie ook punt h.)
c. Roostervrij en ziek
Op roostervrije tijd, vallend in een ziekteperiode, kan geen aanspraak meer worden gemaakt.
d. Roostervrij en vakantie
Roostervrije tijd als zodanig van tevoren ingeroosterd, vallend in een periode, waarvoor daarna verlof wordt aangevraagd, blijft als roostervrij in de tijdsverantwoording genoteerd. Voor een week vakantie wordt dan b.v. geboekt 4 dagen verlof + 1 dag roostervrij.
e. Roostervrij en verlof tegoed
Roostervrij moet in het lopende jaar worden verleend en kan niet aan het einde van het jaar overstaan, zoals verloftegoed.
Roostervrij blijft, buiten beschouwing bij einde dienstverband als het gaat om uitbetaling van verlofaanspraken
f. Roostervrij en (Nationale) feestdagen
Roostervrije tijd kan niet worden ingeroosterd op (Nationale) feestagen, zoals Koninginnedag, Nieuwjaarsdag enz.
g. Roostervrij en buitengewoon verlof
Roostervrije tijd, als zodanig van tevoren ingeroosterd, samenvallend met buitengewoon verlof (CAO artikel 31) blijft als roostervrije tijd aangemerkt, waarmede het buitengewoon verlof vervalt.
h. Roostervrij en dienst doen
'Dienst doen' tijdens roostervrij moet tot het uiterste worden beperkt.
Indien er toch op roostervrije uren wordt gewerkt, moet de medewerker binnen veertien (14) dagen vervangende roostervrije tijd kunnen opnemen. Wanneer de bedrijfsleiding vordert dat iemand op een tijd die als roostervrij is aangemerkt, toch dienst moet doen, gelden de gewerkte uren niet eerder als overuren dan wanneer de CAO-bepalingen voor overuren van toepassing zijn.
i. Ruilen
Roostervrije tijd mag collegiaal worden geruild, echter altijd in overleg met de betrokken chef.
Bijlage 4
1. Oude rechten bij jubileum (zie artikel 22)
Een werknemer, die voor 1 april 1988 bij Selektvracht B.V. in dienst is getreden, heeft recht op de volgende jubileumregeling:
Door de werkgever wordt aan de werknemer een uitkering toegekend, indien en zodra de dienstbetrekking onafgebroken 12½, 25, 30, 35, 40, 45 of 50 jaar heeft geduurd.
De uitkering bedraagt bij een dienstbetrekking van 12½ jaar: ½ x het maandloon, bij een dienstbetrekking van 50 jaar: 2 x het maandloon, en in andere gevallen 1 x het maandloon.
Tevens vindt bij pensionering of VUT een uitkering plaats van 1 maal het maandloon.
Een werknemer, die op of na 1 april 1988 en voor 1 april 1994 bij Selektvracht B.V. in dienst is getreden, heeft recht op de volgende uitkeringen bij jubileum, leeftijd, loonschaal en dienstjaren:
Een jubileumgratificatie ter grootte van:
1/2 maand salaris bij 12 1/2 jaar onafgebroken dienstverband 1 maand salaris bij 25 en 35 jaar onafgebroken dienstverband 1 maand bij pensionering of VUT
De jubileumgratificatie zal bruto voor netto worden toegekend.
Bijlage 5
Oude vakantierechten ( zie artikel 31 lid 2.)
a. | op basis van leeftijd | ||
- indien hij nog geen 17 jaar is - indien hij 17 jaar is - indien hij 55 jaar of ouder is - indien hij 60 jaar is - indien hij 61 jaar is - indien hij 62 jaar is - indien hij 63 jaar is - indien hij 64 jaar is | : : : : : : : : | 3 dagen 2 dagen 4 dagen 6 dagen 7 dagen 8 dagen 9 dagen 10 dagen | |
b. | op basis van loonschaal | ||
- indien hij is ingedeeld in loonschaal G of | hoger : | 3 dagen | |
c. | op basis van dienstjaren | ||
1. | indien hij is ingedeeld in loonschaal A t/m F: | ||
- bij 10 tot 15 dienstjaren - bij 15 tot 20 dienstjaren - bij 20 tot 25 dienstjaren - bij 25 tot 30 dienstjaren - bij 30 tot 35 dienstjaren - bij 35 tot 40 dienstjaren - bij 40 tot 45 dienstjaren - bij 45 of meer dienstjaren | : : : : : : : : | 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen 8 dagen |
2. indien hij is ingedeeld in loonschaal G of hoger:
- bij 15 tot 20 dienstjaren : 1 dag
- bij 20 tot 25 dienstjaren : 2 dagen
- bij 25 tot 30 dienstjaren : 3 dagen
- bij 30 tot 35 dienstjaren : 4 dagen
- bij 35 tot 40 dienstjaren : 5 dagen
- bij 40 tot 45 dienstjaren : 6 dagen
- bij 45 of meer dienstjaren : 7 dagen
Bijlage 6: CAO à la Carte
Met ingang van 1 januari 2006 is voor de medewerkers van Selektvracht de CAO à la Carte van kracht. Dit betekent dat, binnen de vastgestelde mogelijkheden, de medewerker zelf kan bepalen hoe (een deel van) het arbeidsvoorwaardenpakket wordt ingevuld.
Jaarlijks zal elke medewerker eind oktober de formulieren voor de CAO à la Carte worden toegezonden. Voor het jaar 2008, zullen de formulieren met uitgebreide toelichting, begin november 2007 worden toegestuurd. Wanneer de medewerker zijn keuzes voor het aankomende kalenderjaar heeft gemaakt, dient hij deze via de aanmeldingsformulieren uiterlijk 1 november bij de afdeling Salarisadministratie ingeleverd te hebben, of via de posttas aan de salarisadministratie te hebben toegestuurd. De gemaakte keuzes worden van kracht op 1 januari van het van het volgende jaar. Keuzes kunnen éénmaal per jaar gemaakt worden. Keuzes kunnen tijdens het lopende kalenderjaar niet worden gewijzigd.
Voor een aantal keuzes binnen de CAO à la Carte is een dienstverband voor onbepaalde tijd een vereiste of gelden andere aanvullende voorwaarden. Een verdere uitbreiding en/of bijstelling van deze CAO à la Carte kan in de toekomst tot de mogelijkheden behoren.
De registratie van de gemaakte keuzes en het effect op het aantal resterende keuzedagen wordt centraal geadministreerd door de Salarisadministratie. Elke medewerker, die meedoet aan de CAO à la Carte zal via de afdeling Salarisadministratie een overzicht ontvangen, evenals de verantwoordelijke en/of leidinggevende die zorgdraagt voor de verlofregistratie van de betreffende medewerker, waarop gemaakte keuzes worden bevestigd.
NB: De keuzes in deze CAO à la Carte worden dan ook aangeboden onder voorbehoud dat de overheid deze regelingen toestaat.
Binnen de CAO à la Carte zijn de volgende keuzes mogelijk:
1. Spaarloonregeling
Selektvracht kent een spaarloonregeling. Het reglement is op te vragen bij de Salarisadministratie. Met behulp van deze regeling kunnen werknemers een bepaald bedrag van het brutoloon sparen. Over het spaarbedrag is de medewerker geen sociale lasten en loonbelasting verschuldigd. De fiscus draagt dus direct bij aan een versnelde opbouw van het spaarsaldo.
2. Keuzedagen kopen/verkopen
In het kader van de CAO à la Carte kunnen medewerkers van Selektvracht met ingang van 1 januari 2006 tijd en geld tegen elkaar uit te ruilen.
Ook bovenwettelijke verlofdagen die in voorgaande jaren zijn opgebouwd, mogen hiervoor benut worden. Op jaarbasis kan een medewerker maximaal 10 extra keuzedagen kopen (bij fulltime dienstverband). Gekochte keuzedagen worden toegevoegd aan het saldo keuzedagen voor het desbetreffende kalenderjaar.
Op jaarbasis maximaal 10 keuzedagen verkopen (bij fulltime dienstverband, en mits wettelijk minimum vereiste aantal dagen beschikbaar blijft voor verlof). Verkochte keuzedagen worden van het saldo keuzedagen afgetrokken voor het desbetreffende kalenderjaar.
De verrekening van gekochte of verkochte keuzedagen zal maandelijks, in 12 gelijke delen, plaatsvinden, beginnend in januari tegen het dan geldende dagloon.
3. Verlofsparen / Levensloopregeling
De overheid heeft besloten om per 1 januari 2006 een nieuwe verlofspaarregeling (levensloopregeling) te introduceren. Tot het moment van definitieve invoering van de levensloopregeling, is het mogelijk gebruik te maken van verlofsparen als onderdeel van de CAO à la Carte. Zodra de nieuwe levensloopregeling van kracht is, vervalt deze regeling.
Jaarlijks wordt elke medewerker in de gelegenheid gesteld om tijd te sparen en onder te brengen in de verlofspaarregeling. Verlofsparen geeft de mogelijkheid jaarlijks alle bovenwettelijke vakantiedagen in een verlofspaarregeling onder te brengen. Door de overheid is bij wet bepaald dat iedere medewerker op jaarbasis over minimaal 20 vakantiedagen bij een voltijd dienstverband dient te beschikken. Het aantal dagen boven deze 20 vakantiedagen zijn de zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen.
Medewerkers die in aanmerking komen voor de uitbetaling van overwerk hebben tevens de gelegenheid om opgebouwde “tijd voor tijd”-uren onder te brengen in een verlofspaarregeling.
In geval van overwerk wordt de overwerktoeslag wel uitbetaald. Eén uur overwerk levert daarom één uur in tijd op.
De afdeling LA geeft aan de leidinggevende door wie meedoet aan verlofsparen, zodat de verlofregistratie juist kan plaatsvinden.
De in de verlofspaarregeling ingebrachte tijd kan worden opgenomen als een onderbreking van de loopbaan. Bij deelname aan de verlofspaarregeling, moet de medewerker een specifiek doel voor de onderbreking hebben. De duur en ingangsdatum van de loopbaanonderbreking moeten met de leidinggevende en de afdeling HR worden afgestemd. De voorgenomen loopbaanonderbreking zal door de afdeling HR schriftelijk worden bevestigd.
Bij uitdiensttreding, zonder dat het opgebouwde verlofspaarsaldo is opgenomen, wordt het verlofspaarsaldo uitbetaald.
Spaarloon of levensloopregeling
Per 1 januari 2006 introduceert de overheid een wettelijk recht op een levensloopregeling. Hiermee wordt tevens geïntroduceerd dat er een keuze gemaakt dient te worden tussen spaarloonregeling of levensloopregeling. Meedoen met beide regelingen kan dus niet.
Bijlage 7: Vergoedingen DHL Servicepoint
Vanaf 1 januari 2006 kunnen klanten van zowel DHL als Selektvracht en hun klanten cq geadresseerden gebruik gaan maken van een nieuwe dienst, DHL Servicepoint. M.b.t. de te verrichten handelingen, vergoedingen en uitgangspunten zijn t.a.v. bestellers van Selektvracht de volgende afspraken met de vakbonden gemaakt:
1. Uitgangspunten
Bezorgen en afhalen van pakjes van of voor klanten van Selektvracht zal in principe door bestellers van Selektvracht worden gedaan.
Huidige matrix vormt de basis voor de vergoedingensystematiek Er moet een reële verdienkans zijn
2. Voorwaarden
Bezorging aan een Servicepoint dient binnen de afgesproken tijdsvensters, vooralsnog 14.00 uur, te geschieden
Alle pakjes in een wijk, inclusief eventuele pakjes voor een Servicepoint in deze wijk, worden in principe door 1 bezorger afgeleverd cq afgehaald
3. Vergoedingen
Alle voorwaarden conform normale vergoedingensysteem blijven gelijk (categorie v/d wijk, dichtheid e.d.)
Eerste pakje op Servicepoint is 100% vergoeding, bij elk volgend pakje voor het zelfde adres zal een afnemend percentage van toepassing zijn.
De tijdmeting die destijds door de bestellers is bijgehouden vormt de basis van de vaststelling hoeveel tijd men gemiddeld kwijt is met de diverse onderdelen van de bestelcyclus.
Bijlage 8:
1. Overzicht protocollaire afspraken welke als integraal onderdeel van deze collectieve overkomst zijn opgenomen.
Tussen Selektvracht en vakorganisaties is overeengekomen dat de geldende CAO van Selektvracht wordt verlengd voor de periode van 1 april 2009 tot 31 december 2010 met in achtneming van de navolgende afspraken.
a. Lonen
• Per 1 januari 2010 zullen de lonen en aanverwante toeslagen worden verhoogd met 1,5% voor bestellers, kantoor- en loodspersoneel.
• Een verhoging van de matrix DHL Servicepunten met extra 1,0%. De DHL Servicepunten matrix is zo verweven in de reguliere matrix dat het onderzocht moet worden of dit separaat verhoogd kan worden. Mogelijk moet er dan gezocht worden naar een andere manier van compenseren.
b. Eenmalige uitkeringen
Een eenmalige uitkering per 1 juli 2010 van 1% van het bruto jaarloon over de periode 01-01-2009 t/m 31-12-2009. Deze uitkering geldt voor medewerkers die in dienst zijn op 1 juli 2010, waarbij het verdiende loon tenminste € 100,- bruto
over het jaar 2009 moet zijn.
c. Harmonisatie arbeidsvoorwaarden (a-) bestellers
• artikel 22a Jubileumuitkering komt te vervallen - bestellers komen vanaf april 2009 in aanmerking voor artikel 22.
• Bestellers die 25 jaar in dienst zijn, ontvangen met terugwerkende kracht een jubileumuitkering.
d. Flexkrachten
De bepaling over de beloning van flexkrachten in het sorteercentrum wordt geschrapt (artikel 44). De scholing in het kader van Veiligheid, Welzijn en Gezondheid dient ook
te worden gevolgd door flexkrachten, uitzendkrachten en voorzover van toepassing ook bestellers.
e. WIA – Garantieverzekering
Afgesproken is dat de regeling zoals bij de CAO-onderhandelingen van DHL wordt overeengekomen, ook zoveel mogelijk gaat gelden binnen Selektvracht.
f. Nachtdiensten 50+ / Flexkrachten: scholingsbudget uitbreiden
Selektvracht heeft de wens uitgesproken voor meer flexibiliteit in het SVC. In een werkgroep zal besproken worden of er een combinatie gemaakt kan worden met het mogelijk uitbreiden van de nachtdiensten en een bredere inzetbaarheid van flexkrachten. Onderdeel van het onderzoek zal ook zijn in hoeverre de wend- en weerbaarheid van werknemers vergroot kan worden door het scholingsbudget en de mogelijkheden tot studie fors uit te breiden.
g. Minimale loonvergoeding
Artikel 12a, lid 2, lid 3 lid 4: de minimale loonvergoeding per opkomst zal stijgen met het percentage waarmee de lonen zullen stijgen.
h. Ongevallenverzekering
CAO artikel 30a, lid 1: zal worden aangepast. In geval van overlijden: 1x het jaarloon van de werknemer met een minimum van € 11.344,51.
i. Loondoorbetaling bij ziekte
De voorwaarde, zoals vermeld in artikel 27, lid 4, onderdeel b, inhoudende dat een volledige loondoorbetaling is gekoppeld aan het afsluiten van een aanvullende verzekering bij de verzekeraar waar Selektvracht B.V. (momenteel Zilveren Kruis Achmea) een collectieve overeenkomst heeft afgesloten, komt te vervallen. De werknemer is wel verplicht een aanvullende verzekering af te sluiten die een
vergelijkbaar niveau heeft als het pakket van Zilveren Kruis om voor de volledige doorbetaling in aanmerking te komen.
j. Studiekostenregeling
Artikel 19a, studiekosten regeling bestellers komt te vervallen. Bestellers komen in aanmerking voor artikel 19.
Bijlage 9
Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie voor werknemers werkzaam bij Selektvracht
Artikel 1:
De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot verlaging van het bruto loon ter hoogte van de door hem in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de op de voormelde bruto looncomponent ingehouden bedrag, zoals nader bepaald in dit reglement.
Artikel 2:
1. De werknemer dient schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap. Daartoe dient hij het ,,Declaratieformulier vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie’’ volledig in te vullen en te ondertekenen.
2. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de werknemersorganisatie, dient de werknemer uiterlijk op 1 november van het betreffende kalenderjaar het in lid 3 genoemde declaratieformulier aan de werkgever te overleggen. Hierbij wordt een verklaring van de werknemers- organisatie bijgevoegd. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname.
3. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op basis van de door de werknemer op het declaratieformulier vermelde gegevens en op basis van de toepasselijke fiscale en premierechtelijke wet- en regelgeving.
4. Indien door de werknemer is voldaan aan het gestelde in lid 2 wordt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 1 door de werkgever aan de werknemer betaald tezamen met de betaling in de maand december van het betreffende kalenderjaar.
Artikel 3:
Bij beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden hiertoe, eindigt het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 1.
Artikel 4:
Indien bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen blijkt dat de belastingen premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag
is uitbetaald en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de werknemer indien de oorzaak van de naheffing aan de werknemer kan worden verweten.
Bijlage 10
Protocol inzake
Pensioenregelingen DHL Nederland
Inleiding
Partijen hebben, na intensief overleg, op 16 maart 2007 een akkoord bereikt over de pensioenregelingen van diverse in dit protocol opgenomen, tot DHL behorende ondernemingen.
.
Aanleiding tot dit overleg waren:
1. De invoering van de Wet VPL per 1 januari 2006;
2. De noodzaak om tot een herzien pensioenbeleid te komen omdat de aanvankelijke uitgangsposities inmiddels gewijzigd zijn. Deze uitgangsposities waren o.a. gebaseerd op de omstandigheid dat voor onderdelen van DHL een door het BPF verleende “Gelijkwaardigheids-dispensatie” van toepassing is waar deze niet aanwezig werd verondersteld;
3. De voorwaarde, gesteld door het BPF, om voor 1 april 2007 een besluit te nemen over de deelname aan de overgangsregelingen van het BPF (8%-regeling).
Partijen hebben uitsluitend overleg gevoerd over de basispensioenregeling. De excedent-pensioenregeling is geen onderwerp van overleg geweest en blijft bij PST, voor zover deze daar is ondergebracht.
Het akkoord betreft:
A. Overzicht pensioenregelingen
1. De basispensioenregeling voor de werknemers van een van de betreffende vennootschappen, zal op de wijze, als opgenomen in de bij dit protocol behorende Bijlage I, worden uitgevoerd:
2. a. Op de werknemers, in dienst van de vennootschappen genoemd in categorie 1,2 en 3 en geboren voor 1 januari 1950, is na de overgang naar het BPF het ouderdomspensioen van BPF-reglement VI van toepassing. Deze regeling komt overeen met de “oude” BPF-regeling zoals deze voor 1 januari 2006 luidde.
b. Op de werknemers, in dienst van de vennootschappen genoemd in categorie 1,2 en 3 en geboren op of na 1 januari 1950, is na de overgang naar het BPF het ouderdomspensioen van Reglement I van toepassing. Dit is de “nieuwe” regeling die het BPF met ingang van 1 januari 2006 voert.
Als de werknemers deelnemen aan deze regeling per 1 januari 2006 en aan de overige voorwaarden van artikel 3 van het BPF-reglement V voldoen, kunnen zij aanspraak maken op het overgangsrecht.
3. a. In de hierboven aangegeven situaties waarbij de pensioenverzekering per 1 januari 2006 over gaat van PST naar het BPF zullen de door de werknemers per 31 december 2005 bij PST opgebouwde aanspraken in stand blijven.
Dit geldt niet voor vennootschappen waarvoor de concerndispensatie wordt terug gedraaid met ingang van 1 januari 2005. In dat geval is er feitelijk sprake van een ononderbroken voorzetting van de BPF-regeling.
b. Voor de werknemers, bedoeld in artikel 41 lid 3 van het PST reglement, blijft de garantieregeling ten aanzien van de 5 gemiste opbouwjaren bestaan, rekening houdend met het feit dat de rechten na de overgang naar BPF zullen worden opgebouwd bij het BPF in plaats van bij PST.
B. Wijziging dienstverband werknemers in dienst voor 1 april 2007
1. Indien het dienstverband van een individuele werknemer op verzoek van de werkgever binnen DHL wijzigt, waardoor tevens de pensioenuitvoerder zou wijzigen, wordt het detacheringsbeleid toegepast. Indien dit tot ongewenste situaties leidt, zal overleg worden gevoerd met de werknemer.
2. Indien, in het kader van een reorganisatie, het dienstverband van werknemers binnen DHL wijzigt, waardoor tevens de pensioenuitvoerder wijzigt, zal overleg tussen partijen plaatsvinden.
C. Pensioenregeling werknemers in dienst op of na 1 april 2007
Als pensioenregeling van de werknemers die op of na 1 april 2007 in diensttreden van een huidige of toekomstige DHL vennootschap zal de regeling gelden van de betreffende vennootschap.
Onverminderd het in dit protocol bepaalde in Bijlage I zullen de vakorganisaties volwaardig partij zijn in het overleg over de van toepassing zijnde pensioenregeling bij de totstandkoming van een nieuwe vennootschap tenzij de pensioenregeling bij een bedrijfstak pensioenfonds moet worden ondergebracht.
D. Premies
1. In alle gevallen waarin de pensioenverzekering wordt ondergebracht bij het BPF zal de premiehoogte en de premieverdeling van het BPF worden gevolgd.
2. Indien de pensioenverzekering bij PST blijft maar er sprake is van een aanvullende module waardoor de PST-regeling gelijkwaardig wordt aan de BPF-regeling, zal de
hoogte van de werknemersbijdrage die van het BPF volgen.
3. De inhouding van het premieniveau van de hierboven onder 1 en 2 genoemde situaties zal met ingang van 1 juni 2007 worden doorgevoerd.
Het premieverschil in bovengenoemde situaties tussen de huidige PST-regeling en de BPF-regeling zal over de periode 1 januari 2006 en 31 mei 2007 over een periode van 1 jaar (1/6/2007 – 1/6/2008) worden verrekend.
4. Indien alleen de huidige PST-regeling wordt voortgezet, zal de premiehoogte worden gebaseerd op een kostendekkende actuariële premie volgens de daarvoor in opdracht van PST uit te voeren ALM-studie. De premieverdeling zal onderdeel zijn van overleg tussen partijen. Zolang het Bestuur van PST op basis van de ALM- studie geen besluit over de premiehoogte heeft genomen, zal de premieverdeling ongewijzigd blijven.
5. Voorzover sprake is van een afwijkende premieverdeling (11% / 1% in plaats van 6% / 6%) zullen de werknemers worden gecompenseerd tot aan de werknemers- premie van 6% zodat een gelijke uitgangspositie voor alle werknemers wordt bereikt.
6. Voorzover sprake is van een werknemerspremie ten behoeve van de prepensioenregeling (0,5%), zal deze in mindering worden gebracht op de compensatie, genoemd onder a.
7. Een compensatie onder a en b zal geen gevolgen hebben voor de arbeidsvoorwaarden of aanspraken van de betrokken werknemers. Indien de compensatie pensioengevend wordt, zal hiermee in het compensatievoorstel rekening worden gehouden.
8. De tot de wijzigingsdatum van de premie-inhoudingen (zie 3) ingehouden premies/voorschotten zullen worden verrekend met deze premie-inhoudingen.
E. Overige ondernemingen
1. De pensioenregelingen van de Exel-vennootschappen blijven ongewijzigd. Indien sprake zal zijn van toetreding tot PST, is het bepaalde in D Premies onder 4 van toepassing.
2. Ten aanzien van Danzas Fashion Service Centers BV zal, in verband met de betrokkenheid bij de Bedrijfstak Groothandel Textiel, worden onderzocht hoe de pensioenregeling voor de betrokken werknemers vorm moet worden gegeven. Uiterlijk 1 juni 2007 zal het onderzoek zijn afgerond.
F. Slotbepalingen
1. Indien een partij voor 1 oktober 2007 concludeert dat een collectief onderwerp in het kader van dit protocol niet is vastgelegd, zullen partijen hierover overleg voeren.
2. Dit protocol is opgesteld op basis van de juistheid van de conclusies van het BPF en voorzover het BPF geen kanttekeningen plaatst bij de doorvoering van dit protocol. Indien blijkt dat deze doorvoering (op onderdelen) niet mogelijk is als gevolg van besluiten van het BPF, zullen partijen hierover overleg voeren.
Bij dit protocol zijn de volgende Bijlagen opgenomen:
I. Overzichtpensioenregelingen DHL.
II. Maatmanberekeningen werknemerspremie.
Aldus getekend, te Utrecht d.d 0000
Xxxxxxxxxxxx B.V. FNV – Bondgenoten CNV - Bedrijvenbond
S.J. Kraaijenbrink | X. Xxxxx | X. Xxxxxxxx |
Directeur | Bestuurder | Voorzitter |
X. Xxxxxxxxx