BINDEND ADVIES
BINDEND ADVIES
van de Dibevo Geschillencommissie Gezelschapsdierensector
1. Verloop van de geschillenprocedure
1.1. De partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Dibevo Geschillencommissie Gezelschapsdierensector (hierna: de commissie) te laten beslechten.
1.2. De commissie heeft kennisgenomen van de door partijen overlegde stukken.
1.3. De commissie heeft van beide partijen geen verzoek tot mondelinge behandeling van het geschil ontvangen.
1.4. Het geschil is door de commissie behandeld op 9 december 2019 te Amersfoort.
De commissie bestaat uit de volgende personen: dhr. mr. X.X.X. xxx xxx Xxxxx, voorzitter, mw. drs. I.D. de Wolf en dhr. ir.
X.X.X. xxx xxx Xxxx, leden.
2. Feiten
2.1. Bij e-mail van 9 augustus 2019 heeft klaagster verweerster verzocht een verblijf voor haar hond, genaamd Beer, te reserveren in het dierenpension voor zowel de periode van 15 augustus 2019 tot en met 18 augustus 2019 als de periode van 1 september 2019 tot en met 7 september 2019.
2.2. Bij e-mail van 9 augustus 2019 heeft verweerster aan klaagster beide reserveringen bevestigd.
2.3. Klaagster heeft haar hond van 15 augustus 2019 tot en met 18 augustus 2019 ondergebracht in het dierenpension
tegen betaling van €48,50.
2.4. Op 17 augustus 2019 heeft er zich een bijtincident voorgedaan in het dierenpension waarbij hond Xxxx is gebeten door een andere hond (hierna: schadeveroorzakende hond). Hond Beer is hierbij gewond geraakt.
2.5. Op 18 augustus 2019 heeft klaagster bij het ophalen van hond Xxxx van verweerster vernomen dat er zich op 17 augustus 2019 in het dierenpension een bijtincident heeft voorgedaan waarbij Xxxx gewond is geraakt.
2.6. Op 19 augustus 2019 heeft klaagster een dierenarts geconsulteerd. De factuur voor dit consult alsmede de verstrekte
medicatie bedraagt €192,15.
2.7. Op 21 augustus 2019 heeft klaagster voor de tweede maal de dierenarts geconsulteerd. De factuur voor dit tweede consult alsmede de verstrekte medicatie bedraagt €119,25.
2.8. Op 25 augustus 2019 heeft klaagster de klacht schriftelijk kenbaar gemaakt en heeft klaagster het dierenpension aansprakelijk gesteld.
2.9. Bij e-mail van 25 augustus 2019 heeft klaagster aan verweerster gemeld de gemaakte reservering voor de periode van 1 september 2019 tot en met 7 september 2019 te willen annuleren.
2.10. Bij e-mail van 27 augustus 2019 heeft verweerster aan klaagster haar reactie gestuurd op de klacht waarin verweerster aangeeft geen aansprakelijkheid te erkennen. Verweerster heeft klaagster een tegemoetkoming aangeboden van €25,-. Verweerster verzoekt daaropvolgend klaagster conform artikel 9 van de algemene voorwaarden de kosten verbonden aan het annuleren van de reservering voor de periode van 1 september 2019 tot en met 7 september 2019, te weten €84,70, te voldoen.
3. Klacht
3.1. De klacht houdt in dat het dierenpension heeft verzuimd de plichten uit de overeenkomst alsmede de daarop van toepassing zijnde de algemene voorwaarden na te komen doordat de verweerster:
a. in strijd heeft gehandeld met artikel 10 lid 2 van de algemene voorwaarden door de honden bij elkaar in een verblijf te plaatsen;
b. op 17 augustus 2019 aan klaagster geen melding heeft gedaan van het voorgedane bijtincident;
c. geen dierenarts heeft geconsulteerd.
3.2. Klaagster stelt conform artikel 15 van de algemene voorwaarden het dierenpension aansprakelijk voor de geleden schade die voortgekomen is uit het bijtincident dat op 17 augustus 2019 heeft plaatsgevonden in het dierenpension.
3.3. Klaagster vordert:
- veroordeling van het dierenpension tot betaling van de dierenartskosten, te weten €311,40, ter vereffening
van de schade.
4. Verweer
4.1. Het verweer houdt in dat verweerster niet aansprakelijk is voor de schade, te weten de verwonding van Beer en de daaruit voortgekomen dierenartskosten, omdat er geen sprake is van een toe te rekenen tekortkoming aan zijde van verweerster. Immers heeft zij na constatering van het incident direct ingegrepen en de juiste zorg verleend aan hond Beer. Tevens is er noch sprake van een causaal verband, noch sprake van schuld.
4.2. De stelling van verweerster luidt dat klaagster conform artikel 6:179 BW de schade dient te verhalen op de eigenaar van hond Xxxx.
4.3. Verweerster vordert:
- veroordeling van klaagster tot betaling van de annuleringskosten conform artikel 9 van de algemene voorwaarden, te weten €84,70, voor het annuleren van de reservering van 1 september 2019 tot en met 7 september 2019.
5. De verdere beoordeling
De commissie heeft het volgende overwogen:
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld door de twee honden bij elkaar te plaatsen. Klaagster stelt dat verweerster in strijd heeft gehandeld met artikel 10 lid 2 van de algemene voorwaarden. Deze luidt als volgt:
De ondernemer zal zoveel mogelijk rekening houden met de individuele wensen van de consument ten aanzien van de huisvesting en verzorging van het gastdier. Voor zover die wensen afwijken van de gebruikelijke gang van zaken, worden deze schriftelijk vastgelegd en ter kennis gebracht van een ieder die betrokken is bij de huisvesting en verzorging van het gastdier.
Naar het oordeel van de commissie is niet dan wel onvoldoende komen vast te staan dat verweerster rekening diende te houden met individuele wensen ten aanzien van de huisvesting van hond Xxxx.
Verweerster is daardoor onvoldoende in staat gesteld om een inschatting te maken van de mate van risico op het voordoen van schade, dat potentieel inherent is aan het diergedrag in de gegeven huisvestingssituatie.
Verweerster heeft geen blijk gegeven van onvoldoende zorg door de honden samen te huisvesten. Onzorgvuldig handelen is niet komen vast te staan.
Evenmin is vast komen te staan dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld door op 17 augustus 2019 niet direct een dierenarts te consulteren, noch kan verweerster verweten worden niet direct contact op te hebben genomen met klaagster. Verweerster heeft conform de algemene voorwaarden klaagster geïnformeerd bij het ophalen van Beer. Dat is in de ogen van de commissie en gelet op de door verweerster verleende zorg, niet ontijdig.
De schadeveroorzakende hond is niet in eigendom van verweerster. De verwijzing van verweerster naar artikel 6:179 BW is gegrond. Artikel 6:179 BW bepaalt dat in beginsel de kwalitatieve (risico)aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door het dier, rust bij de eigenaar van het dier. Dit geldt ook voor kwesties waarin de eigenaar van het dier geen enkel verwijt gemaakt kan worden. Op het moment dat een dier wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf, rust de aansprakelijkheid conform artikel 6:179 BW echter wel op degene die het bedrijf uitoefent. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de bedrijfsactiviteit van een dierenpension, namelijk het in bewaring nemen en huisvesten van een dier die toebehoort tot een ander, niet tot bedrijfsmatig gebruik wordt gerekend. Op een dierenpension rust daarom geen kwalitatieve aansprakelijkheid conform artikel 8.181 lid 1 BW. De commissie volgt hiermee de bestaande rechtspraak, onder meer en vooral ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2035.
De vordering van verweerster, tot veroordeling van klaagster voor annuleringskosten, heeft geen betrekking op de overeenkomst waar het onderliggende geschil op ziet en waarover partijen zich hebben uitgelaten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd niet kunnen worden toegewezen.
BESLISSING
De commissie:
- wijst de vordering van klaagster af.
- verklaart de vordering van verweerster ongegrond.