INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
Versie 20220214
Looptijd CAO van 01-06-2019 t/m 30-09-2021
INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
CAO Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf
Via dit document informeren wij u over de elementen van de inlenersbeloning
(hierna te noemen arbeidsvoorwaarden) die op uw huidige ter beschikkingstelling van toepassing zijn. Deze arbeidsvoorwaarden zijn gebaseerd op bovengenoemde CAO. Hieronder treft u een overzicht aan van de arbeidsvoorwaarden met verwijzing naar de betreffende CAO- artikelen en opdrachtbrief. Dit formulier maakt integraal deel uit van uw arbeids-/ uitzendovereenkomst en bijbehorende laatst afgegeven opdrachtbrief
Sub. | Element van de inlenersbeloning | Verwijzing |
a. de (verwachte) ingangsdatum Opdrachtbrief
b. de naam en contactgegevens van de opdrachtgever, waaronder een eventuele contactpersoon en werkadres
Opdrachtbrief
c. de (algemene) functienaam en indien afwijkend de functienaam volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
d. de functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
e. de overeengekomen arbeidsduur Opdrachtbrief
f. indien van toepassing de vermoedelijke einddatum van de terbeschikkingstelling;
Opdrachtbrief
g. de cao/beloningsregeling Opdrachtbrief
h. het bruto feitelijk (uur)loon Opdrachtbrief
i. de van toepassing zijnde ADV compensatie Opdrachtbrief
j. de van toepassing zijnde toeslagen voor overwerk en/of verschoven uren
zie de pagina's hierna
k. de van toepassing zijnde toeslagen voor onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag en toeslagen voor fysiek belastende omstandigheden)
zie de pagina's hierna
l. de van toepassing zijnde ploegentoeslag zie de pagina's hierna
m. de van toepassing zijnde reiskostenvergoeding Opdrachtbrief
n. overige van toepassing zijnde kostenvergoedingen zie de pagina's hierna
o. de van toepassing zijnde vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk
zie de pagina's hierna
p. de van toepassing zijnde eenmalige uitkeringen zie de pagina’s hierna
q. de van toepassing zijnde thuiswerkvergoedingen zie de pagina’s hierna
INFORMATIE LOON
Uurloonberekening
CAO Artikel 30 lid 6
In de CAO is een uurloondefinitie vastgelegd, namelijk CAO Artikel 30 lid 6. Op basis van deze definitie is het uurloon als volgt berekend: Het uurloon is als volgt berekend: 0,607% van het maandsalaris. In het getoonde uurloon is de ADV verdisconteerd (zie Informatie ADV).
INFORMATIE ADV
Op grond van de berekening van het uurloon op basis van een gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week, is de ADV al verdisconteerd in het uurloon. Om die reden worden de ADV-vergoeding en het aantal ADV-dagen niet weergegeven.
Op het niveau van de onderneming kan gekozen worden voor de vorm van de ADV, zie CAO artikel 18a. In totaal gaat het om 13 ADV dagen per jaar bij een feitelijke arbeidsomvang van 40 uur per week.
BBL-LEERLINGEN
CAO artikel 32a lid 2
De werkgever deelt de werknemer jonger dan 21 jaar én die een BBL-opleiding volgt, uiterlijk op 1 december 2019 in, in de BBL-tabel van de leeftijd bij de aanvang van het eerste leerjaar BBL. Vervolgens tellen alleen leerjaren die in zijn geheel zijn afgerond mee. Dit moet (telkens) blijken uit een voortgangsrapport of een ander document van het opleidingsinstituut. De startleeftijd is bepalend voor de tabel. De werknemer volgt dan die BBL-tabel aan de hand van het aantal leerjaren BBL en niet de leeftijd. Indien de werkgever de BBL-leerling eerder dan op 1 december 2019 heeft ingedeeld in de BBLtabel van artikel 33c of 33d geldt vanaf dat moment de geldende BBL-tabel. Voor de BBL-leerling die nog niet voor 1 december 2019 is ingedeeld in de BBL-tabel geldt de tabel van “vbo/mavo/vmbo”, “vakdiploma” of “voortgezet vakdiploma” van 1 juni 2019. Dit blijft dan tot
uiterlijk 1 december 2019 of eindigt zoveel eerder als de werkgever de BBL-leerling eerder dan 1 december 2019 heeft ingedeeld volgens artikel 33c of 33d.
Voorbeeld: de werknemer die op 16 jarige leeftijd zijn eerste leerjaar BBL begint wordt ingedeeld in de “BBL-tabel 16” en ontvangt een salaris van € 716,00 per maand. Na afronding van het eerste leerjaar (zoals blijkt uit de voortgangsrapportage o.i.d.) en die werknemer begint aan het tweede leerjaar (en is dan 17), blijft de werknemer in de “BBL-tabel 16” en ontvangt € 895,-- per maand; het tweede leerjaar in de tabel “BBL-tabel 16”. De werknemer gaat op 17-jarige leeftijd dus niet over naar de tabel “BBL-tabel 17”. Een werknemer die op 18 jarige leeftijd begint met een BBL-opleiding wordt ingedeeld in de tabel “BBL-18” en ontvangt een salaris van € 996,-- per maand. Wanneer deze werknemer aan zijn tweede BBL-jaar begint (en bv 19 jaar is) blijft hij in de “BBL-tabel 18”en ontvangt hij een salaris van € 1.291,-- per maand; het tweede leerjaar in de tabel “BBL-tabel 18”.
VERGOEDINGEN
Gereedschapsvergoeding voor houtbewerkers
CAO artikel 24
De werknemer krijgt van de werkgever wat hij nodig heeft om zijn werk te doen. Bijvoorbeeld machines,
computerbestanden, gereedschap, materialen, voertuigen, geld.
Deze vergoeding hoeft alleen te worden betaald als dit conform de fiscale regels als een netto vergoeding betaald kan worden.
Reiskosten
CAO artikel 46
1.Moet de werknemer reizen om het werk waar voor hij is aangenomen te kunnen doen? Dan vergoedt de werkgever de reiskosten op de volgende manier:
- Reist de werknemer met het openbaar vervoer? Dan krijgt hij een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten in de laagste klasse. Maar alleen het deel dat hoger is dan de kosten die hij normaal gesproken maakt om te gaan naar de plaats waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan.
- Reist de werknemer met vervoer dat de werkgever hem biedt? Dan krijgt hij geen vergoeding.
- Reist de werknemer met eigen vervoer? En doet hij dit in opdracht van de werkgever of met toestemming van de werkgever of allebei? Dan krijgt hij een redelijke vergoeding voor de reiskosten die hoger zijn dan de kosten die hij normaal gesproken maakt om te gaan naar de plaats waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan.
2.Moet de werknemer voor het werk langer dan een week overnachten buiten zijn eigen woonplaats? Dan mag hij elke week na afloop van de vastgestelde wekelijkse werktijd voor dit werk naar huis reizen.
3.Als er een feestdag is, krijgt de werknemer ook een betaalde reis naar huis.
Reisuren
CAO artikel 44
1. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderhavige vergoedingen zijn inbegrepen in het salaris. Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werkgever die dient te worden verstrekt vóórdat de vergoeding in de beloning wordt inbegrepen.
2. Indien de werknemer voor het verrichten van karweiwerkzaamheden moet reizen, zal de werkgever hem de reistijd als volgt vergoeden:
a. bij gebruikmaking van openbare middelen van vervoer: de noodzakelijke reistijd berekend volgens de dienstregeling van het openbaar vervoer;
b. bij gebruikmaking van een eigen of van een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel: de reistijd berekend in redelijke verhouding tot de reistijd volgens het openbaar vervoer over een vergelijkbare afstand.
3. De in lid 2 sub a en b genoemde reistijd komt alleen voor vergoeding in aanmerking voor zover de werknemer langer heeft moeten reizen dan hij normaal nodig heeft naar de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan.
4. De reistijdenvergoeding wordt als volgt berekend:
a. uren buiten het dienstrooster: 100% van het uurloon per volledig uur;
b. uren op zondag en uren binnen en/of buiten het dienstrooster op een in artikel 19 lid 1 genoemde feestdag: 184,52% van het uurloon.
Verblijfskosten en maaltijdvergoeding
CAO artikel 47
1.Moet de werknemer werk doen op een andere plaats dan waarvoor de arbeidsovereenkomstis aangegaan? Dan vergoedt de werkgever de verblijfkosten op de volgende manier:
x.Xx de reis naar het werk erg lang of ingewikkeld? Dan kan het daardoor noodzakelijk zijn dat de werknemer overnacht in een pension. De werkgever betaalt de kosten voor het pension. Maar alleen als hij het pension van tevoren heeft goedgekeurd. x.Xx werkgever betaalt de verblijfkosten die redelijk zijn in deze situatie.
0.Xx werkgever betaalt ook verblijfkosten als de werknemer plotseling overwerk moet doen en daardoor ’s avonds twee uur of langer na de normale tijd van zijn werk vertrekt. Zorgt de werkgever voor een maaltijd voor de werknemer? Dan hoeft hij geen verblijfkosten te betalen
Deze vergoeding hoeft alleen te worden betaald als dit conform de fiscale regels als een netto vergoeding betaald kan worden.
PERIODIEKEN
Functiejaren
CAO artikel 33 lid 2, 3
2. Xxxxxxx functiejaren heeft een werknemer? Het aantal functiejaren is het aantal jaar dat een werknemer zijn functie doet in het bedrijf van de werkgever. Dit aantal begint te tellen vanaf dat de werknemer 21 jaar is. Werknemers die op 1 juli 2019 reeds functiejaren hebben opgebouwd, zetten de opbouw voort op basis van het aantal functiejaren dat zij op die datum hadden. Werknemers kunnen ook fictieve functiejaren toegekend krijgen van de werkgever. Ook deze fictieve functiejaren tellen mee in het aantal functiejaren van de werknemer.
3. De werkgever betaalt aan de werknemer minimaal het salaris van de salarisgroep waarbij hij de werknemer heeft ingedeeld en dat hoort bij het aantal functiejaren van de werknemer. Voor werknemers in salarisgroep A gelden ook de afspraken uit artikel 41.
TOESLAGEN
Toeslagen voor uren buiten het dagvenster
CAO artikel 42a
Tijd | in | uren | Informatie | |||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o |
0:00 | 6:00 | 149,43% | 149,43% | 149,43% | 149,43% | 149,43% | 149,43% | 184,52% |
6:00 | 18:00 | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 146,63% | 184,52% |
18:00 | 21:00 | 114,83% | 114,83% | 114,83% | 114,83% | 114,83% | 146,63% | 184,52% |
21:00 | 0:00 | 129,66% | 129,66% | 129,66% | 129,66% | 129,66% | 146,63% | 184,52% |
De uurlonen en percentages voor overwerk en toeslagen zijn afgeleid van de maandlonen. Dit geeft een kleine, voor de werknemer positieve, afwijking ten opzichte van berekening op basis van de 4 weektabel. Beide berekeningen zijn toegestaan.
Het dagvenster is een periode met een duur van 12 uur en loopt van 06.00 uur tot 18.00 uur. De werkgever kan één keer per jaar voor de duur van één jaar het aanvangstijdstip van het dagvenster verschuiven van 06.00 uur tot 07.00 uur (met instemming van het medezeggenschapsorgaan dan wel het personeel - tot 08.00 uur) met dien verstande dat het dagvenster ook in deze situatie een duur heeft van 12 uur.
De bovengenoemde toeslagen gelden, indien er een samenloop is met de toeslagen voor verschoven uren, in plaats van de toeslagen voor verschoven uren.
De bovengenoemde toeslagen gelden niet indien er een samenloop is:
- met de ploegentoeslag of de vergoeding voor overwerkuren;
- met xxxxxxxx als bedoeld in artikel 44.
In geval van een dergelijke samenloop gelden de toeslagen voor ploegendienst, overuren en of reisuren als bedoeld in artikel 44.
Toeslagen voor uren buiten het dagvenster - winkelpersoneel
CAO artikel 87
Tijd | in | uren | Informatie | |||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o |
0:00 | 7:00 | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 200,00% |
7:00 | 14:00 | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 200,00% |
14:00 | 18:00 | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 133,33% | 200,00% |
18:00 | 21:00 | 133,33% | 133,33% | 133,33% | 133,33% | 133,33% | 200,00% | 200,00% |
21:00 | 0:00 | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 150,00% | 200,00% | 200,00% |
TOESLAGEN VOOR OVERWERK
Toeslagen voor overuren
CAO artikel 42 jo. artikel 17
Onder overuren wordt verstaan: uren waarin wordt gewerkt buiten het dienstrooster. Als overuren worden echter niet beschouwd verschoven uren. Geen vergoeding is verschuldigd voor overwerk dat wordt verricht aansluitend aan de dagelijkse werktijd, wanneer dit overwerk dient tot afsluiting van de normale dagtaak, zich slechts incidenteel voordoet en niet langer duurt dan een half uur. Is dit overwerk van langere duur, dan is de vergoeding over de gehele duur ervan verschuldigd.
De uurlonen en percentages voor overwerk en toeslagen zijn afgeleid van de maandlonen. Dit geeft een kleine, voor de werknemer positieve, afwijking ten opzichte van berekening op basis van de 4 weektabel. Beide berekeningen zijn toegestaan.
De werkgever betaalt aan de werknemer de volgende vergoedingen:
- eerste 2 uren buiten het dienstrooster van ma t/m vr – 128,50%
- uren boven de 2 buiten het dienstrooster van ma t/m vr of op zaterdag – 146,63%
- overwerk op zondag – 184,52%
- overwerk op feestdagen – 184,52% of 1 doorbetaalde vrije dag in dezelfde of daaropvolgende week + 100% toeslag in geld.
Indien de overuren niet direkt aansluiten op het dienstrooster, doch eerst op een later tijdstip aanvangen, terwijl bovendien op de betreffende dag de dagelijkse werktijd is gewerkt, betaalt de werkgever aan de werknemer 146,63% van het maand salaris per uur voor alle als dan in het kader van het overwerk gewerkte uren. Genoemde vergoeding blijft ook van toepassing indien de in de vorige zin bedoelde uren, zonder onderbreking van tenminste drie aaneensluitende uren, vallen in de volgende dagelijkse werktijd.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderhavige vergoedingen zijn begrepen in de beloning, hetgeen moet blijken uit een door de werkgever afgegeven schriftelijke verklaring.
TOESLAGEN VOOR VERSCHOVEN UREN
Toeslagen voor verschoven uren
CAO artikel 43 jo. artikel 17
De uurlonen en percentages voor overwerk en toeslagen zijn afgeleid van de maandlonen. Dit geeft een kleine, voor de werknemer positieve, afwijking ten opzichte van berekening op basis van de 4 weektabel. Beide berekeningen zijn toegestaan.
Onder verschoven uren wordt verstaan:
x. xxxx gedurende welke een werknemer werkt buiten zijn dienstrooster, voor zover de werknemer in dertien achtereenvolgende weken, met inbegrip van genoemde uren, niet langer werkt dan het aantal werkuren volgens zijn dienstrooster;
b. uren gedurende welke, in overleg met het medezeggenschapsorgaan of bij gebreke hiervan met de werknemersdelegatie, buiten het dienstrooster wordt gewerkt, met het tevoren vaststaande doel om bepaaldelijk aangewezen uren, waarop niet wordt gewerkt of waarop niet zal worden gewerkt, in te halen;
x. xxxx, gedurende welke een werknemer werkt buiten zijn dienst rooster, doch binnen het aantal uren waarop hij op basis van zijn dienstrooster zou hebben gewerkt, ten gevolge van het feit dat de werkzaamheden door omstandigheden in het bedrijf van de opdrachtgever van de werkgever niet binnen zijn dienstrooster kunnen worden verricht.
De verschoven uren onder sub a en b, komen niet voor een toeslag in aanmerking. Voor de verschoven uren onder sub c bedraagt de toeslag 119,77% van het uur salaris, indien de gewerkte uren vallen binnen het dagvenster als bedoeld in artikel 17 lid 2 (06.00 uur tot 18.00 uur).
TOESLAGEN VOOR PLOEGENDIENST
Toeslagen voor ploegendienst
CAO artikel 45
De werkgever betaalt aan de werknemer 114% voor ploegendienst.
TOESLAGEN VOOR FEESTDAGEN
Toeslagen voor feestdagen
CAO artikel 42 lid 2 sub d
Tijd | in | uren | Informatie | |||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o |
0:00 | 0:00 | 184,52% | 184,52% | 184,52% | 184,52% | 184,52% | 184,52% | 184,52% |
De uurlonen en percentages voor overwerk en toeslagen zijn afgeleid van de maandlonen. Dit geeft een kleine, voor de werknemer positieve, afwijking ten opzichte van berekening op basis van de 4 weektabel. Beide berekeningen zijn toegestaan.
Toeslagen voor feestdagen met een extra dag vrijaf
CAO artikel 42 lid 2 sub d
Tijd | in | uren | Informatie | |||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o |
0:00 | 0:00 | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% |
De uurlonen en percentages voor overwerk en toeslagen zijn afgeleid van de maandlonen. Dit geeft een kleine, voor de werknemer positieve, afwijking ten opzichte van berekening op basis van de 4 weektabel. Beide berekeningen zijn toegestaan.
De bovenstaande vergoeding geldt wanneer op een andere dag in dezelfde of de daaropvolgende week 100% van de genoemde vergoeding vrijaf wordt gegeven, zulks ter vervanging van de uren waarop die vergoeding betrekking heeft.
VERGEWISPLICHT
Extra uren voor oudere werknemers
CAO artikel 2b jo. 51 lid 1
Werknemers die 54 jaar of ouder zijn, hebben recht op extra vakantie-uren. Deze uren worden opgeteld bij de vakantie-uren waarop de werknemer al recht heeft volgens artikel 50. Er zijn twee momenten in het jaar waarop een oudere werknemer recht op extra vakantie-uren heeft: op 30 juni en op 31 december van een jaar. Maar alleen als hij op die datum al minstens zes maanden onafgebroken in dienst was bij de werkgever. Het aantal extra vakantie-uren hangt af van de leeftijd van de werknemer. In het overzicht hieronder staat op hoeveel extra vakantieuren de werknemer telkens recht heeft. Er staat tussen haakjes bij hoeveel extra vakantiedagen dit doorgaans zijn.
Leeftijd van de werknemer | Xxxxxx extra vakantie-uren op 30 juni en op 31 dec | |
a | 54 jaar en ouder | 8 uren (1 dag) |
b | 57 jaar | 16 uren (2 dagen) |
c | 58 jaar en ouder | 32 uren (4 dagen) |
d | 60 jaar | 40 uren (5 dagen) |
e | 61 jaar en ouder | 48 uren (6 dagen) |
f | 65 jaar | 50 uren (6 1/2 dagen) |
Inleenkrachten
CAO artikel 2b
1. Werkt iemand als inleenkracht voor een werkgever voor wie deze cao geldt? Dan gelden voor deze inleenkrachten de volgende afspraken: - De afspraken over een werkweek van 38 uur, zoals we die beschrijven in artikel 18.1. - De toeslagen en vergoedingen die horen bij de werkweek van 38 uur, zoals we die beschrijven in hoofdstuk 5, 6 en 7. - Afspraken over de volgende onderwerpen:
- salaristabellen, artikel 33a, 33b, 33c en 33d. - Vakantiedagen, artikel 50. -Extra vakantiedagen oudere werknemers, artikel 51. - Vakantiegeld, artikel 59. - Minimum-vakantiegeld artikel, 60. Let op: - De afspraken uit de volgende artikelen gelden niet: 39 en 41a. - Heeft de onderneming vastgestelde eigen salaristabellen en/of eigen toeslagen in plaats van salaristabellen of toeslagen zoals in hoofdstuk 5, 6, 7? Dan gelden voor de inleenkrachten de eigen salaristabellen en/of toeslagen van de onderneming.
Heeft een werkgever inleenkrachten aan het werk? Dan moet hij zich ervan verzekeren dat het uitzendbureau zich bij deze inleenkrachten houdt aan de afspraken die volgens dit artikel gelden. Ook moet hij een verklaring vragen van het uitzendbureau, waarin staat dat het uitzendbureau zich houdt aan de wetten die gelden voor uitzendwerk. Heeft het uitzendbureau een
NEN-certi?caat? Dan is deze verklaring niet nodig.
2. Werkgevers in de Metaal en Techniek werken alleen met uitzendbureaus die een geregistreerd keurmerk hebben van de Stichting Normering Arbeid (SNA), behalve als het uitzendbureau niet valt onder de uitzonderingen die staan bij artikel 4c.