COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Collectieve Arbeidsovereenkomst
Chemours Netherlands B.V. te Dordrecht. 1 juni 2018 tot 1 juni 2019
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Periode: ingaande 1 juni 2018 en eindigend op 31 mei 2019
Tussen de ondergetekenden
Chemours Netherlands B.V. te Dordrecht | |
als partij ter ene zijde en | |
Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) te Utrecht | |
CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht | |
De Unie – vakbond voor industrie en dienst- verlening te Culemborg | |
elk als partij ter andere zijde, |
is de volgende Collectieve Arbeidsovereenkomst gesloten voor de Ves- tiging Dordrecht.
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN 5
Art.1A. Afwijkende Arbeidsvoorwaarden Fire Captains 6
Art.2. Algemene verplichtingen van de werkgever 6
Art.3. Algemene verplichtingen van de werknemer 6
Art.4. Xxxxxx, veiligheid en bescherming van de werknemers 7
Art.5. Algemene verplichtingen van de partijen 7
Art.6. Indiensttreding – beëindiging arbeidsovereenkomst - schorsing 9
Art.7. Dienstrooster en arbeidsduur 10
Art.7A. Opleiding en Ontwikkeling 12
Art.8. Rolniveaus en maandsalarissen 13
Art.10. Teambeloning en prestatiebeloning 14
Art.11. Beloning tijdens waarneming hogere rol 15
Art.12. Definitieve plaatsing in een hogere rol 15
Art.13. Definitieve plaatsing in een lagere rol 15
Art.14A. 13e maanduitkering 16
Art.15. Inconveniëntentoeslagen 17
Art.16. Overwerk, extra uren en consignatie 18
Art.16D. Aanvullende regelingen 20
Art.18. Gedifferentieerde WGA-premie 21
Art.19. Zorgverzekeringswet 21
Art.22. Algemeen erkende feestdagen 25
Art.23. Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 25
Art.24. Aanspraak op derden 26
HOOFDSTUK V. ALGEMENE BEPALINGEN 27
Art.27. Aanvullende regelingen 27
Art.28. Duur en uitvoering van de overeenkomst 27
Art.29. Werkgeversbijdrage aan de vakverenigingen 28
BIJLAGE 1 Regeling partieel leerplichtigen 29
BIJLAGE 2 Beroepsmogelijkheden generieke rollen 30
BIJLAGE 3 Cao-functie/rolbenamingen 31
BIJLAGE 5 Werkgelegenheidsbeleid 35
BIJLAGE 6 Regeling 'vrijwillige arbeidsduur verkorting (v.a.v.) - koopdagen 39
BIJLAGE 7 Afwijkende arbeidsvoorwaarden fire captains 40
BIJLAGE 8 Opname regeling tijdsparen 42
BIJLAGE 9 Levensloopregeling 43
BIJLAGE 11 Prepensioen- en levensloopregelingen 45
BIJLAGE 12 Vakbondscontributie 46
BIJLAGE 13 Wet Gelijke Behandeling en Xxxxxxxx 00
BIJLAGE 14 Protocolafspraken 21 juni 2018, bijgevoegd aan deze cao 48
HOOFDSTUK 1 . DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
1.1 | Werkgever | Chemours Netherlands B.V. te Dordrecht; |
1.2 | Vakvereniging | elke der partijen ter andere zijde; |
1.3 | Werknemer | iedere mannelijke of vrouwelijke werknemer in dienst van de werkgever met een dienstverband voor onbepaalde of be- paalde tijd, waarvan de rol valt onder deze Collectieve Ar- beidsovereenkomst; |
1.4 | Maandsalaris | het salaris als vastgesteld volgens de regels in art. 9; (= exclusief toeslagen) |
1.5 | Maandinkomen | het maandsalaris vermeerderd met de eventuele inconveniën- tentoeslag als bedoeld in art. 15 en met de eventuele OHT; |
1.6 | Maand | een kalendermaand; |
1.7 | Week | een kalenderweek (zondag 00.00 uur tot zaterdag 24.00 uur); |
1.8 | Dag | een kalenderdag (van 00.00 uur tot 24.00 uur); |
1.9 | De overeenkomst | de onderhavige Collectieve Arbeidsovereenkomst; |
2.0 | Deeltijd | indien de arbeidsovereenkomst minder uren bedraagt dan een normale arbeidsovereenkomst, óók duobanen; |
2.1 | Individuele varia- bele beloning | jaarlijks vastgestelde individuele salarisverhoging, waarbij de mate van verhoging afhankelijk is van de relatieve positie van het huidige maandsalaris t.o.v. de guide en het beoordelings- resultaat, (zie art. 9.2.1); |
2.2 | Teambeloning | jaarlijkse beloning, voortkomend uit de mate waarin vooraf vastgestelde teamdoelstellingen zijn gehaald, berekend vol- gens: behaalde percentage, vermenigvuldigd met het de- cember maandsalaris x 13,96, (zie art. 10); |
2.3 | Salaris guide | 100% van de salarisschaal; |
2.4 | WTP | een logische verzameling van activiteiten, welke een produc- tieproces vormt tussen aanlevering door de leverancier en le- vering aan de klant; |
2.5 | UGW | een gedefinieerde verzameling van activiteiten binnen een WTP, die in al zijn aspecten professioneel wordt beheerst en uit- gevoerd, met inbreng van vakspecialisme; |
2.6 | RP | een logische clustering van ondersteunende activiteiten op basis van specialismen en deskundigheid, vormend een pro- ces tussen aanlevering door de leverancier en de levering aan de klant; |
Art. 1A. Afwijkende Arbeidsvoorwaarden Fire Captains
Met ingang van 9 januari 2017 gelden voor de werknemers werkzaam als Fire Captain afwijkende arbeidsvoorwaarden, welke zijn vastgesteld in Bijlage 7. Deze cao blijft in beginsel van kracht voor de Fire Captains, hetzij met uitzondering van alle bepalingen zoals vastgesteld in bijlage 7. Indien een omstandigheid niet in Bijlage 7 is opgenomen, uitsluitend dan gelden de cao-bepalingen. Daarom dat bij samenloop van bepalingen in deze cao en de bepalingen in Bijlage 7, voor de Fire Captains de bepalingen in Bij- lage 7 leidend zijn.
Partijen zijn overeengekomen dat Bijlage 7 tegelijkertijd expireert als deze cao en daarom dat bij de onderhandeling over wijziging en verlenging van deze cao even- eens over wijziging en verlenging van Bijlage 7 zal worden overlegd.
Art. 2. Algemene verplichtingen van de werkgever
2.1 De werkgever zal de werknemers steeds zo in zijn bedrijf tewerkstellen, dat naast het bedrijfsbelang volle en ononderbroken aandacht wordt geschonken aan hetgeen in het algemeen en in elk persoonlijk geval kan dienen tot handhaving en vergroting van de menselijke waardigheid en het welzijn van de werknemers.
2.2 Het is de werkgever niet toegestaan een werknemer in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, welke van het in deze overeenkomst bepaalde afwijken.
2.3 De werkgever is gehouden met iedere werknemer een individuele arbeidsovereen- komst aan te gaan, waarbij deze overeenkomst van toepassing wordt verklaard en daarvan een elektronisch exemplaar toegankelijk te maken voor de werknemer, dan wel een exemplaar uit te reiken.
Art. 3 . Algemene verplichtingen van de werknemer
3.1 De werknemer is steeds gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever naar beste kunnen te behartigen, ook indien geen speciale opdracht daartoe is gegeven.
3.2 De werknemer is steeds gehouden ook buiten het geldende dienstrooster arbeid te ver- richten, in zoverre dit door de werkgever om redenen van bedrijfsbelang wordt ge- vraagd en de werkgever zich daarbij houdt aan wettelijke en in deze overeenkomst neergelegde bepalingen.
3.3 De werknemer is medeverantwoordelijk voor handhaving van orde, veiligheid, morali- teit, reinheid en een goede sfeer in het bedrijf.
3.4 De werknemer is gehouden zich te onderwerpen aan medisch onderzoek, indien dat door de werkgever wordt verlangd.
3.5 De werknemer is gehouden om over te gaan van dagdienst naar ploegendienst of om- gekeerd, of van de ene ploegendienst naar de andere indien het bedrijfsbelang dat met zich meebrengt. De overgang geschiedt naar redelijkheid en overeenkomstig de bepalingen der wet en deze overeenkomst. De frequentie van wijzigingen in het dienst- rooster zal zoveel mogelijk worden beperkt. Werknemers die 50 jaar of ouder zijn en werkzaam in een dagdienst- of een 2 ploegendienstrooster, zoals gedefinieerd onder art. 7.2a en 7.2b, zullen alleen op basis van vrijwilligheid te werk worden gesteld in de volcontinudienst.
3.6 De werknemer is gehouden tot geheimhouding van alles wat ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt, zoals omtrent de inrichting van het bedrijf, de grond- stoffen, de bewerking daarvan en de technische eigenschappen der producten, terwijl voorts alle verbeteringen en uitvindingen door de werknemer gedaan tijdens het dienstverband en welke in verband staan met de activiteiten van de werkgever, het volle en onbeperkte eigendom van de werkgever is. Deze verplichting duurt ook na de beëindiging van de dienstbetrekking voort.
Art. 4 . Xxxxxx, veiligheid en bescherming van de werknemers
4.1 De werknemer heeft recht op een veilige arbeidsplaats.
4.2 De werkgever erkent dit recht en treft de nodige maatregelen, ten einde deze veilige arbeidsplaats te verwezenlijken. Hij kan echter niet volledig garant zijn, dat de werkne- mer geen schade aan persoon of goed zal lijden.
4.3 De werkgever is gehouden de werknemer in een vroegtijdig stadium alle inlichtingen te verschaffen over de gevaren, welke in diens arbeidssituatie kunnen optreden, alsmede over alle veiligheidsmaatregelen die met het oog daarop worden getroffen. De werk- gever ziet toe op de toepassing en naleving van de veiligheidsvoorschriften.
4.4 De werkgever is gehouden ten minste te voldoen aan alle wetten en voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Daarnaast zullen de producten, pro- cessen en controlefaciliteiten regelmatig worden bezien, ten einde die verbeteringen aan te brengen die in redelijkheid kunnen worden verlangd om tot resultaten te komen die verder gaan dan voornoemde wettelijke normen.
De werkgever streeft ernaar dat bij de uitvoering van de activiteiten zo min mogelijk voor het milieuschadelijke emissies, lozingen en verwijdering van afvalstoffen plaatsvin- den.
De uitvoering van dit beleid kan tijdens tussentijdse bijeenkomsten, zoals bedoeld in bij- lage 5 onder 1, met de vakverenigingen worden besproken.
4.5 De werkgever streeft ernaar de arbeid zo in te richten dat blootstelling al dan niet met persoonlijke beschermingsmiddelen, aan stoffen die redelijkerwijs een mogelijk gevaar voor de gezondheid van de werknemer zouden kunnen opleveren, van een zo kort mogelijke duur zal zijn.
4.6 De werkgever zal ten zeerste bevorderen dat onderzoek wordt verricht naar de toxi- sche eigenschappen van de stoffen die in de productieprocessen van de onderne- ming worden gebruikt en waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze stoffen gevaar voor de gezondheid van de werknemer zouden kunnen opleveren. De werknemer wordt volledig ingelicht over de resultaten daarvan.
4.7 De werkgever draagt zorg voor periodieke medische keuringen van de werknemers, aangevuld met gerichte periodieke keuringen van de werknemers die in situaties wer- ken, welke mogelijke gevaren voor de gezondheid kunnen opleveren.
4.8 De werknemer zal ten volle medewerking verlenen aan het streven van de werkgever om een veilige werksituatie in het bedrijf te brengen en te handhaven.
4.9 De werknemer heeft het recht een opdracht niet uit te voeren indien niet aan de be- drijfsveiligheidsvoorschriften is voldaan, of wanneer zich daarbij een situatie voordoet die een zo ernstig onmiddellijk gevaar voor het leven of gezondheid oplevert, dat in re- delijkheid niet kan worden geëist dat betrokkene die opdracht uitvoert. De werknemer dient hiervan onmiddellijk de afdelingsleiding in kennis te stellen.
4.10 Daar de behartiging van de bedrijfsveiligheid voor de werkgever een punt van cen- traal en uitzonderlijk belang is, zullen de vakverenigingen al het mogelijke doen om de werkgever te steunen in zijn pogen de werknemer gedegen begrip voor een veilige sfeer van leven en werken bij te brengen.
Art. 5 . Algemene verplichtingen van de partijen
5.1 Partijen bij deze overeenkomst staan er onderling en elk voor zich tegenover elk der partijen voor in, dat zij deze overeenkomst getrouwelijk zullen nakomen.
5.2 De vakverenigingen zijn bovendien aansprakelijk voor de gedragingen van haar leden wanneer en voor zover deze inbreuk maken op de bepalingen van deze overeen- komst, tenzij zij aantonen dat deze gedragingen buiten haar voorkennis of toedoen of in strijd met haar besluiten hebben plaatsgehad.
5.3 De werkgever verbindt zich voor de duur van deze overeenkomst om geen uitsluiting op leden van de vakvereniging toe te passen. Daartegenover zullen de vakverenigin- gen en haar leden geen werkstaking bij de werkgever toepassen, zolang de overeen- komst van kracht is.
5.4 Partijen zullen alles doen wat in hun vermogen ligt om te voorkomen dat van andere zijde zulk een werkstaking wordt toegepast. Verenigingen of personen die daartoe mochten overgaan, zullen zij op generlei wijze steunen, terwijl de leden van de vakver- enigingen alles zullen doen wat mogelijk is om de werkzaamheden geregeld voort- gang te laten doen vinden.
HOOFDSTUK I I . DIENSTVERBAND
Art. 6 . Indiensttreding – beëindiging arbeidsovereenkomst - schorsing
Indiensttreding
6.1 Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor een periode langer dan zes maan- den kan een wederzijdse proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
a. een maand, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaar;
b. twee maanden, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.
In de individuele arbeidsovereenkomst kan geen of een kortere termijn worden overeengekomen.
6.2 Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd;
b. hetzij voor bepaalde tijd: of
c. voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeidsovereen- komst van toepassing is. Ontbreekt deze vermelding, dan wordt de arbeidsover- eenkomst geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
6.3 In geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 7:678 en 7:679 BW en tijdens of aan het einde van de proeftijd als bedoeld in lid 1, kan de arbeidsovereenkomst wederzijds met onmiddellijke ingang worden opge- zegd.
6.4 In alle andere gevallen dan bedoeld onder lid 3, eindigt de arbeidsovereenkomst:
I. voor onbepaalde tijd,
door schriftelijke opzegging met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:672 BW. Werkgever en werknemer nemen de in artikel 7: 672 BW bepaalde opzegter- mijnen in acht, met dien verstande dat de opzegtermijn ten minste één maand zal bedragen en dat de opzegging alleen kan geschieden tegen het einde van een kalendermaand;
II. voor een bepaalde tijd van rechtswege:
i) op de kalenderdatum; of
ii) op de laatste dag van het tijdvak of bepaald geheel van werkzaamheden, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
De werkgever deelt de werknemer uiterlijk één maand voordat een ar- beidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt, schriftelijk mee of de ar- beidsovereenkomst al dan niet wordt voortgezet en bij voortzetting onder welke voorwaarden deze voortzetting zal plaatsvinden. Deze aanzegtermijn geldt niet bij een arbeidsovereenkomst met een duur van minder dan zes maanden of bij een arbeidsovereenkomst die niet op een vaste kalender- datum eindigt.
6.5 De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de werknemer eindigt in alle gevallen van rechtswege op de laatste dag van de maand waarin de werknemer de AOW- gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Schorsing:
6.6 Wanneer de werkgever of diens gemachtigde oordeelt dat de werknemer verplichtin- gen in ernstige mate niet is nagekomen, kan hij de werknemer, hangende het onder- zoek, xxxxxxxx.
Na het ingestelde onderzoek zal de werkgever binnen 72 uur òf de schorsing opheffen, òf het dienstverband op grond van gewichtige of dringende reden beëindigen volgens het Burgerlijk Wetboek 7:678 en 7:679. Gedurende de schorsing zal het maandinkomen worden doorbetaald, tenzij de werknemer niet in staat is de arbeid te verrichten, (b.v. dronkenschap).
Art. 7. Dienstrooster en arbeidsduur
7.1 De werkgever stelt, met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, werktijdregelin- gen vast in overeenstemming met de eisen van het bedrijf en de desbetreffende wet- telijke bepalingen.
7.2 De volgende dienstroosters worden onderscheiden:
a) Een dagdienstrooster dat 8 uur per dag en gemiddeld (op jaarbasis) 38.7 uren per week omvat en waarbij de werkuren vallen in de periode van maandag tot en met vrijdag. De uren volgens dit rooster liggen tussen 07.00 uur en 18.00 uur.
Voor dagdienstpersoneel is er de mogelijkheid van flexibele werktijden. Doel hier- van is om werknemers in de gelegenheid te stellen een beter evenwicht te be- werkstelligen tussen de verantwoordelijkheid op het werk en in de privé situatie.
Aan de invulling van flexibele werktijden zijn de volgende voorwaarden verbonden:
− Continuïteit van de levering aan de klant dient gewaarborgd te zijn;
− De individuele bijdrage aan het team(WTP/UGW/RP) moet optimaal blijven;
− Aantal gewerkte uren moet binnen de grenzen van de arbeidstijdenwet blijven;
− Communicatie zowel intern als extern mag niet gehinderd worden.
b) Een 2-ploegendienstrooster dat 8 uren per dag en gemiddeld (op jaarbasis) 38.7 uren per week omvat en waarbij de werkuren vallen in de periode van maandag tot en met vrijdag.
De uren volgens dit rooster liggen tussen 07.00 uur en 24.00 uur.
c) Een 3-ploegendienstrooster dat 8 uren per dag en gemiddeld (op jaarbasis) 36,1 uren per week omvat en waarbij de werkuren vallen in de periode van maandag 08:00 uur tot vrijdag 24:00 uur.
d) Een volcontinudienstrooster dat een 5-ploegendienst omvat met een arbeidsduur van 8 uren per dag en (op jaarbasis) gemiddeld 34.3 uren per week.
Om tot dit gemiddelde van 34,3 uren per week te komen, omvat dit rooster 40 in- haaluren. Deze 40 inhaaluren worden gebruikt als scholingsuren. Deze inhaaluren worden door de werkgever in overleg met de (vaste) werknemers van de betref- fende ploeg ingeroosterd, waarbij de inroostering kan plaatsvinden in volle dien- sten van 8 uur, en of afzonderlijke uren.
e) Een 3x10 dagdienstrooster dat 10 uren per dag en gemiddeld (op jaarbasis) 36,6 uren per week omvat en waarbij de werkuren vallen tussen 06:00 uur en 18: 00 uur in de periode van maandag tot en met zondag. Om op dit gemiddelde van 36,6 uren per week te komen, omvat dit rooster 80 inhaaluren. Deze 80 inhaaluren worden gebruikt als scholingsuren.
f) Een deeltijdrooster dat in onderling overleg is vastgesteld en dat tussen de 10-36 uren per week omvat, waarbij men bereid moet zijn om in uitzonderlijke gevallen extra uren te werken. De werkuren volgens dit rooster vallen in de periode van maandag tot en met vrijdag en liggen tussen 07.00 uur en 18.00 uur.
g) Een flexibel deeltijdrooster dat in overleg telkens voor een bepaalde termijn van - in beginsel - 1 maand wordt vastgesteld en tussen de 10-36 uren per week omvat. Daarbij dient men bereid te zijn op extra dagen werkzaamheden te verrichten. De werkuren volgens dit rooster vallen in de periode van maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 uur en 18.00 uur.
7.3 Over invoering, uitbreiding of wijziging van een dienstrooster pleegt de werkgever over- leg met de vakverenigingen en met de ondernemingsraad, ter instemming.
7.4 Werknemers die gedurende het kalenderjaar de 59-jarige leeftijd bereiken of ouder zijn, kunnen een aantal extra vrije uren met behoud van inkomen opnemen overeenkom- stig onderstaand schema:
Leeftijd Extra vrije uren;
59 jaar 40 uren/jaar;
60 jaar 72 uren/jaar;
61 jaar 120 uren/jaar;
62 jaar 120 uren/jaar;
63 jaar 120 uren/jaar;
64 jaar 120 uren/jaar.
De tijden van opname worden in overleg met de werkgever vastgesteld en zoveel mo- gelijk over het jaar verdeeld.
7.5 Work/Life
Dit programma is gericht op het vinden van een optimale balans tussen werk en thuis. Met de nadruk op :
- familieleven; - xxxxxx xxxxxxx employees;
- werk/sociale omgeving; - aantrekkelijke werkgever;
- persoonlijke waarden; - veranderende business, anticiperen op con-
currentie, klanten en omgeving.
Werknemers die op 1 januari 56 jaar of ouder zijn kunnen 40 uren per jaar besteden aan work/life doeleinden in een individueel of vast schema. Voor werknemers die in de loop van het jaar 56 jaar worden, worden deze uren pro rata vastgesteld.
7.5a 56+ regeling voor volcontinudienst
Werknemers die 56+ zijn kunnen op verzoek in aanmerking komen voor het lopen van een andere (dag of avond) indeling volcontinudienst op het moment dat de nacht- dienst gelopen moet worden. Chemours neemt de kosten van deze regeling voor haar rekening.
7.5b Telewerken
Voor telewerken is het uitgangspunt dat de kosten worden vergoed in geval van een bedrijfsbelang volgens de regels van het personeelshandboek.
7.5c Studie
De kosten van studie in het kader van bedrijfsbelang worden vergoed tegen 100% kos- ten. Tevens worden de kosten voor studie vergoed voor die werknemers, waarvoor bin- nen Chemours op termijn geen plaats meer zal zijn, de zgn. externe mobiliteitsbevorde- ring.
Periode voorafgaand aan studie ter bevordering van externe mobiliteit is een volledig jaar of eerder. Financiering ter hoogte van een bruto maandsalaris.
O&O-winkel
Op een centrale plaats op de site is de O&O-winkel ingericht. Deze “winkel” zorgt er- voor dat de drempel voor de werknemers zo laag mogelijk is, om zodoende een extra stimulans te verkrijgen met betrekking tot hun persoonlijke ontwikkeling. In de winkel is expertise aanwezig om individuele werknemers te adviseren bij het maken van hun keuze.
Erkenning Verworven Competenties
Er zal samenwerking worden gezocht met scholen in de directe omgeving en met de noodzakelijke overheidsinstellingen om zeker te stellen dat Erkenning Verworven Com- petenties (EVC) zal leiden tot net zo degelijk opgeleide werknemers, als werknemers die een formele scholing hebben gevolgd. De direct leidinggevende zal, in samenwerking met opleidingsdeskundigen in ons bedrijf, een sleutelrol spelen in het proces van EVC en namens Chemours erop toezien, dat een certificering kwalitatief gelijkwaardig is aan het behalen van het vertrouwde diploma.
Persoonsgebonden Budget/Loopbaanadvies
Voor iedere werknemer is er een persoonsgebonden budget van € 226.89 per jaar be- schikbaar voor het volgen van cursussen en/of trainingen ten behoeve van persoonlijke ontwikkeling en of het verhogen van de employability. De te volgen opleidingen zullen een direct verband hebben met sociale vaardigheden en (loopbaan)ontwikkeling van de betrokken werknemer.
Het jaarlijks persoonsgebonden budget kan ook worden aangewend voor het verkrij- gen van een loopbaanadvies. Niet benut budget kan driemaal worden overgedragen, te weten naar het volgende, het daaropvolgende (2e jr.) en het daaropvolgende (3e jr.) kalenderjaar. Indien het dan nog niet benut is, dan komt het budget te vervallen.
7.6 In geval van bijzondere gezinsomstandigheden welke dringende aanwezigheid van de werknemer vereisen, kan deze zonder opgaaf van redenen vooraf, maximaal 4 maal per jaar, over een periode van ten hoogste 3 uren vrijaf voor eigen rekening, dan wel krachtens de tijd voor tijdregeling en/of flexibel werken regeling opnemen. Wel dient het bedrijf zo snel mogelijk geïnformeerd te worden omtrent de afwezigheid.
7.7 Voor partieel leerplichtigen gelden de bepalingen zoals vermeld in bijlage 1 van deze cao.
Art. 7 A. Opleiding en Ontwikkeling
Jaarlijks worden 13 scholingsdagen ingepland. Deze dagen zijn bestemd voor opleiding en ontwikkeling.
HOOFDSTUK I I I . BELONINGEN
Art. 8 . Rolniveaus en maandsalarissen
8.1 De rollen welke de werknemers vervullen, zijn ingedeeld in een structuur op basis van de generieke rolbeschrijvingen en de beschreven activiteiten in het Waarde Toevoe- gend Proces/Uitgebreid Werkgebied of Resourcing Process. De evaluaties van de ge- nerieke rolbeschrijvingen zijn tot stand gekomen met behulp van de HAY-methode. Deze evaluatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van en door de HayGroup.
Wijzigingen in de structuur van het rollengebouw met daardoor een andere indeling van rollen kunnen in overleg met directie en de vakverenigingen worden aangebracht.
8.2 Bij elk rolniveau behoort een salarisguide. De toepassing van de salarisguide is geregeld in art.9 van deze overeenkomst.
9.1 Het voor iedere werknemer geldende maandsalaris wordt vastgesteld aan de hand van de voor het rolniveau geldende salarisguide en is afhankelijk van ervaring, per- soonlijke ontwikkeling en progressie op de guide.
9.2 Individuele salarisverhogingen:
Dit artikel geldt voor rolniveaus A t/m C2.
De salarisverhogingen vinden jaarlijks plaats op 1 maart, totdat het maximum van de salarisschaal is bereikt.
Opmerking: Werknemers die op 1 maart van enig jaar nog geen drie maanden in dienst zijn, komen niet in aanmerking voor een verhoging van hun salaris.
9.2.1 Individuele groei binnen een salarisschaal
Voor alle werknemers zal aan het einde van hun loopbaan een niveau bereik- baar zijn van 105% van de guide.
Werknemers die op 105% van hun salarisschaal zitten, zullen geen verhoging ont- vangen. Echter in uitzonderlijke gevallen en mits akkoord bevonden door de Works Director, kan een beperkt aantal werknemers, afhankelijk van hun beoor- deling, doorgroeien tot max. 110% van de guide waarbij de verhoging tussen de 0,0% en 1,0% zal zijn.
De gemiddelde loonsom zal per SBU binnen een rolniveau maximaal 105% bedra- gen.
Bij de jaarlijkse salarisverhoging wordt naar twee zaken gekeken:
1. Wat is de relatieve positie van het huidige maandsalaris t.o.v. de guide ?
2. Wat is het beoordelingsresultaat ?
Vervolgens wordt aan de hand van onderstaande tabel door de leidingge- vende bepaald hoe hoog de salarisverhoging wordt, door een percentage van het actuele maandsalaris te berekenen.
% van de guide toekenning % tussen
− 75% tot 100% 2,5% en 3,5%;
− 100% tot 105% 0,5% en 1,5%;
− 105% tot 110% 0,0% en 1,0%.
Opmerking:
Bij een gemiddelde score van 2 of minder op het beoordelingsformulier, zal het huidige guide percentage bevroren blijven. zie hiertoe 9.2.2.
9.2.2 De werknemer die individueel een gemiddelde score van 2 of minder heeft behaald, gaat een stappenplan en een ontwikkelingstraject in en komt niet in aanmerking voor de individuele beloning noch voor de teambeloning.
9.2.3 Niet van toepassing.
9.2.4 De werknemer die in enig jaar, per 1 november van het voorgaande jaar op 105% van de guide staat en die zowel in dat jaar als het jaar daarvoor minimaal een voldoende beoordeling heeft gekregen( score 3 of meer)als- ook in dit jaar en het voorgaande jaar een ontwikkelingsplan heeft onder- tekend, ontvangt in december van dit jaar een eenmalige uitkering van € 400,-- op voorwaarde dat de werknemer deze uitkering niet ontvangen heeft in het voorgaande jaar.
9.3 Uiterlijk op de laatste dag van de maand ontvangt de werknemer het maandin- komen.
9.3.0 Per 1 juli 2018 wordt de salarisguide (van 1 maart 2018) verhoogd met 1,7%. Dit percentage van 1,7% is inclusief de prijscompensatie over het tijd- vak oktober 2017 tot en met april 2018.
Salarisaanpassingen vinden plaats conform de gewijzigde salarisguide.
9.3.1 Per 1 januari 2019 zal de salarisguide van 1 juli 2018 worden verhoogd met het procentueel verschil tussen het CBS alle huishoudens CPI afgeleid over het tijdvak april 2017 en oktober 2018.
Salarisaanpassingen vinden plaats conform de gewijzigde salaris-guide.
9.3.2. De uitkomst van de verhoging van de salarisguide per 1 januari 2019 wordt verhoogd met 0,2%.
Salarisaanpassingen vinden plaatst conform de gewijzigde salaris-guide.
9.4 Voor partieel leerplichtigen gelden de bepalingen zoals vermeld in bijlage 1 van deze cao.
Werknemers welke geheel of gedeeltelijk onder de WAO dan wel WIA/WGA al- len, zullen ook de CBS alle huishoudens CPI afgeleid ontvangen over het gehele maandsalaris inclusief het WAO dan wel WIA-/WGA-gedeelte.
9.5 Personen als bedoeld in de Participatiewet:
Voor de persoon als bedoeld in de Participatiewet zal binnen de kaders van de wet- en regelgeving, conform advies van de Stichting van de Arbeid een pas- sende beloning worden verstrekt binnen de spreiding van 100% tot 120% van het wettelijk minimumloon voor zover mogelijk binnen de S-schaal.
Art. 10 . Teambeloning en prestatiebeloning
10.1 Jaarlijks vindt in maart de uitbetaling van de teamdoelen plaats aan de ervoor in aan- merking komende rolhouders van 0% tot 7%, met een gegarandeerde minimale beta- ling van 2%. Dit percentage zal worden toegepast op het december maandsalaris van het voorgaande kalenderjaar x 13,96 (zie ook artikel 9.2.2).
10.2 Jaarlijks vindt in maart de uitbetaling van de prestatiebeloning plaats aan de ervoor in aanmerking komende s-schaalfunctionarissen van 0% tot 7%, met een gegarandeerde minimale betaling van 2%. Dit percentage zal worden toegepast op het december maandsalaris van het voorgaande kalenderjaar x 13,96 (zie ook artikel 9.2.2).
In geval van tussentijdse indiensttreding of bij beëindiging van het dienstverband be- staat, voor zowel de teambeloning als voor de prestatiebeloning, recht op een propor- tionele betaling.
In geval van tussentijdse wijziging in parttime %, zal de teambeloning, resp. prestatiebe- loning berekend worden op basis van 100% van het decembersalaris van het voor- gaande kalenderjaar vermenigvuldigd met het gemiddelde part time % over het voor- gaande kalenderjaar.
In geval van tussentijdse wijziging van cao naar P&M ( of vice versa) is de schaal op 30 november bepalend voor toekenning van hetzij teamdoelen (cao-schaal), hetzij LVC ( P&M schaal).
Art. 11 . Beloning t i jdens waarneming hogere rol
11.1 Een werknemer die beloond wordt volgens de salarisschaal en tijdelijk een hoger inge- deelde rol waarneemt binnen de cao en voor deze rol volledig is opgeleid, ontvangt hiervoor per volle dienst de volgende toeslag:
− 0,25% van het maandinkomen per dag voor waarneming in ploegendienst;
− 0,25% van het maandsalaris per dag voor waarneming in dagdienst;
− 0,25% van het maandsalaris per dag voor waarneming in dagdienst vanuit ploe- gendienst. Daarnaast blijft de inconveniëntentoeslag behouden.
11.2 Een werknemer die beloond wordt volgens de salarisschaal en tijdelijk een rol binnen de P.& M. personeelscategorie waarneemt en voor deze rol volledig is opgeleid, ont- vangt hiervoor de volgende toeslag:
− 1 % van het maandinkomen per dag tot een maximum van 10% per kalender- maand voor waarneming in ploegendienst;
− 1 % van het maandsalaris per dag tot een maximum van 10% per kalender- maand voor waarneming in dagdienst;
− 1 % van het maandsalaris per dag tot een maximum van 10% per kalender- maand voor waarneming in dagdienst vanuit ploegendienst. Daarnaast blijft de inconveniëntentoeslag behouden.
Art. 12 . Definitieve plaatsing in een hogere rol
12.1 De werknemer die definitief wordt bevorderd naar een hoger ingedeelde rol, ontvangt het hogere maandsalaris met ingang van de maand waarin plaatsing plaatsvindt.
Bij promotie wordt het maandsalaris verhoogd met 5% en daarvandaan groeit men verder in de nieuwe schaal.
Art. 13 . Definitieve plaatsing in een lagere rol
13.1 De werknemer die definitief wordt teruggeplaatst in een lager ingedeelde rol, hetzij op eigen verzoek, hetzij ten gevolge van onbekwaamheid door eigen toedoen, ontvangt het lagere maandsalaris met ingang van de maand volgend op die waarin de terug- plaatsing plaatsvindt.
Het nieuwe maandsalaris wordt bepaald door het verlagen van het huidige maandsa- laris met de helft van het verschil tussen de minima van de desbetreffende salaris- guides. Indien het salaris boven het maximum van de lagere guide ligt, zal het salaris worden bevroren. Dit houdt in dat er geen prijscompensaties en initiële verhogingen zullen worden betaald, tot er weer ruimte in de desbetreffende schaal is.
13.2. Indien een individuele terugplaatsing in een lagere rol noodzakelijk is ten gevolge van bedrijfsomstandigheden, of als gevolg van herwaardering van de rol, dan zal het maandsalaris per 01 maart eerstvolgend worden ingeschaald op het bijbehorende per- centage van de guide van de nieuwe rol. Indien het maandsalaris boven het maxi- mum van de lagere guide ligt, zal het salaris worden bevroren. Dit houdt in dat er geen prijscompensaties en initiële verhogingen zullen worden betaald, tot er weer ruimte in de desbetreffende schaal is. In geval meerdere terugplaatsingen noodzakelijk zijn, zal de werkgever van tevoren overleg plegen met de vakverenigingen.
14.1 De werknemer ontvangt een vakantietoeslag van 8% van het inkomen
(12 x maandinkomen, incl. feestdagtoeslag, overplaatsingstoeslag, verschoven uren toeslag, toeslag vervanging in hogere rol, extra uren en uitkeringen op grond van ar- beidsongeschiktheid) dat wordt verdiend gedurende het lopende kalenderjaar.
14.2 Tegelijk met het aprilsalaris wordt een voorschot op de vakantietoeslag over het lo- pende jaar betaald van 8% over het "geschatte" jaarinkomen (januari tot en met maart inkomen plus 9 x het april-inkomen). Aan het eind van het kalenderjaar of bij beëindi- ging van het dienstverband vindt herberekening plaats op basis van het werkelijk ver- diende inkomen, over de looncomponenten genoemd in artikel 14.1. Het teveel of te weinig betaalde zal worden ingehouden of alsnog worden betaald. Indien de werkne- mer eerder met vakantie gaat, kan een verzoek tot vroegere betaling worden inge- diend.
14.3 Recht op vakantietoeslag bestaat vanaf de dag van indiensttreding. Geen recht op vakantietoeslag bestaat over de periode van afwezigheid door:
− arbeidsongeschiktheid, indien en voor zover deze 24 maanden te boven gaat.
Art. 14 A. 13e maanduitkering
De werknemer ontvangt, tegelijk met de uitbetaling van het salaris van november een zoge- naamde 13e maanduitkering.
1. Berekeningswijze
De 13e maanduitkering bedraagt 8,33% van een basisbedrag. Dit basisbedrag is gelijk aan de som van de actuele maandsalarissen van het betreffende kalenderjaar waarbij de aanname wordt gemaakt dat het decembersalaris gelijk is aan het november sala- ris met daarop de hieronder genoemde toeslagen:
− inconveniëntentoeslag;
− OHT;
− overplaatsingstoeslag;
− verschoven uren toeslag;
− feestdagtoeslag;
− toeslag voor vervanging in hogere rol;
− extra uren;
− uitkeringen op grond van arbeidsongeschiktheid. Niet inbegrepen zijn:
− overwerkbetaling;
− vakantietoeslag;
− alle andere betalingen en uitkeringen gedaan door de werkgever.
2. Aanvullende bepalingen
a) In geval van tussentijdse indiensttreding of bij beëindiging van het dienstverband bestaat recht op een proportionele betaling.
b) In geval van overlijden van een werknemer zal de 13e maanduitkering proportio- neel worden betaald aan de nabestaanden, gerekend over de periode 1 januari tot en met de datum van overlijden van de werknemer.
Art. 15 . Inconveniëntentoeslagen
15.1.1Voor geregelde arbeid in 5-ploegendienst wordt een toeslag betaald van 27% over het maandsalaris.
15.1.2Voor geregelde arbeid in 3-ploegendienst wordt een toeslag betaald van 20% over het maandsalaris.
15.1.3Voor geregelde arbeid in 2-ploegendienst en 3x10 dagdienstrooster wordt een toeslag betaald van 15% over het maandsalaris.
15.2 Werknemers kunnen maximaal 10 diensten per kalendermaand invallen in de 5-ploe- gendienst of 2-ploegendienst en worden daarvoor als volgt beloond:
− de eerste middagdienst op basis van overwerk, resp. verschoven uren;
− de eerste nachtdienst op basis van overwerk, (art. 16 D.3. is dan tevens van toe- passing);
− iedere direct daaropvolgende middag- of nachtdienst op basis van verschoven uren.
15.3 Bij overplaatsing naar 5-ploegendienst of 2-ploegendienst van tijdelijke of definitieve aard, is de beloning als volgt:
− bij tijdelijke overplaatsing de volledige inconveniëntentoeslag over de kalender- maand van overplaatsing tot en met de kalendermaand van terugplaatsing;
− bij definitieve overplaatsing de volledige inconveniëntentoeslag ingaande de ka- lendermaand van overplaatsing.
15.4 Voor overplaatsingen, anders dan op eigen verzoek, van en naar ploegendienst of van ploeg naar ploeg, wordt een éénmalige toeslag van 1,74% van het maandsalaris be- taald.
15.5 Bij overplaatsingen, anders dan op eigen verzoek, uit een ploegendienst naar een met een lagere inconveniëntentoeslag beloond rooster c.q. naar de dagdienst, wordt het maandinkomen trapsgewijze gereduceerd.
De in een geldbedrag vastgelegde inconveniëntentoeslag op het moment van over- plaatsing, wordt overeenkomstig onderstaand schema gedurende één c.q. maximaal negen maanden voor 100% gegarandeerd en vervolgens met de genoemde percen- tages teruggebracht totdat, of de totaal gestelde periode is verstreken en de oorspron- kelijke inconveniëntentoeslag tot nul is gereduceerd, of totdat het niveau van het nieuwe maandinkomen is bereikt.
Tijd in ploegendienst Periode waarover oorspronkelijke toeslag volledig c.q. gereduceerd wordt uitgekeerd 3 tot 6 maanden 100% lopende maand 6 maanden tot 3 jaar 100% lopende en volgende maand |
3 tot 5 jaar 100% lopende en volgende maand 70% 3 maanden 40% 3 maanden 5 tot 10 jaar 100% 5 maanden |
70% 5 maanden 40% 5 maanden 10 tot 20 jaar 100% 6 maanden 70% 6 maanden 40% 5 maanden 20% 4 maanden 20 - 30 jaar 100% 8 maanden |
70% 6 maanden 40% 6 maanden 20% 7 maanden meer dan 30 jaar 100% 9 maanden |
70% 8 maanden 40% 7 maanden 20% 6 maanden |
Bij overplaatsingen als gevolg van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid uit een ploe- gendienst naar een rooster dat met een lagere inconveniëntentoeslag wordt beloond of naar een dagdienstrooster, wordt er verwezen naar de afspraken in het personeels- handboek.
Art. 16 . Overwerk, extra uren en consignatie
Het beleid en de uitvoering daarvan ten aanzien van overwerk, extra uren en consignatie zal periodiek onderwerp van overleg met de Ondernemingsraad zijn.
1. Onder overwerk wordt verstaan de uren:
− gedurende welke, in opdracht van de werkgever, wordt gewerkt buiten het nor- male (flexibel) aantal uren volgens het dagelijks dienstrooster van de werknemer;
− gedurende welke wordt gewerkt op dagen welke de werknemer volgens het dienstrooster vrijaf zou hebben;
− welke door de (flexibel) deeltijd werknemers worden gewerkt boven het in art.7.2a. gedefinieerde dienstrooster.
2. Overwerk van een half uur of minder, voorafgaand of aansluitend op de normale werk- tijd wordt niet betaald, tenzij dit meer dan 4 uur per maand bedraagt.
3. Overwerk wordt zoveel mogelijk beperkt, zie hiertoe het in art.7.2a. gedefinieerd flexibel dagdienstrooster. Als de omstandigheden dusdanig zijn dat overwerk onvermijdelijk is, dan zal in eerste aanleg een beroep worden gedaan op vrijwilligers. Indien het onmo- gelijk blijkt overwerk via vrijwilligers op te vangen, kan de werknemer binnen de in de onderneming op dat moment geldende regeling verplicht worden overwerk te verrich- ten.
De belangrijkste punten van die regeling zijn:
− Werknemers jonger dan 18 jaar mogen niet overwerken;
− Werknemers ouder dan 50 jaar mogen alleen op basis van vrijwilligheid overwer- ken, (uitzondering hierop in geval van consignatie, zie art. 16C.).
De volgende limieten aan de totale werktijden gelden:
− max. 11 werkuren per dag;
− max. 54 werkuren per week;
− max. 585 werkuren per 13 weken.
In uitzonderlijke omstandigheden dient men bij de ondernemingsraad voor een éénmalige overwerksituatie een verzoek voor toestemming in te dienen. Niet vrijwilligers kunnen verplicht worden om maximaal 12 uren per 4 weken overwerk te verrichten, met een maximum van 60 uren per kalenderjaar.
Voor overwerk in ploegendienst geldt het volgende:
− Voorafgaande aan, of volgend op een wacht wordt niet langer overgewerkt dan 4 uren;
− Nablijven na de nachtdienst dient, behoudens extreme situaties, vermeden te worden;
− Bij voorkeur wordt overwerk verricht op roostervrije dagen tot een maximum van 8 uren.
4.a. Xxxxxxxxxx buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk, worden tot een maximum van een half uur als overwerk beschouwd.
4.b. Tussen twee diensten zal een rusttijd van minimaal 11 uur in acht worden genomen.
5.a. Elk overuur wordt beloond met 0,58% van het maandsalaris en een toeslag van:
- 0,29% voor uren in de periode van maandag t/m vrijdag;
- 0,58% voor uren op zaterdag, zondag en collectief vastgestelde adv-dagen;
- 1,16% voor uren op feestdagen.
5.b. In geval van overwerk op roostervrije dagen door werknemers in 3 ploegendienst en 3x10 dagdienstrooster, wordt elk overuur beloond met 0,58% van het maandsalaris en een toeslag van:
- 0,58% i.p.v. 0,29% voor uren in de periode van maandag t/m vrijdag.
5.c. In geval van overwerk op roostervrije dagen door werknemers in de volcontinudienst, wordt elk overuur beloond met 0,58% van het maandsalaris en een toeslag van:
- 0,58% voor uren in de periode maandag t/m vrijdag;
- 0,87% voor uren op zaterdag;
- 1,16% voor uren op zondag;
- 1,74% voor uren op feestdagen.
1. Onder extra uren worden verstaan de uren, gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt en liggen tussen het aantal uren volgens het overeengeko- men (flexibel) deeltijd rooster en het aantal uren volgens het dagdienstrooster zoals ge- noemd in art. 7.2a.
Bijkomende regeling voor extra uren:
1. Voor een deeltijd rooster zoals genoemd in art. 7.2d., geldt een maximum van 25% op maandbasis van het individueel overeengekomen aantal uren/dagen.
2. Voor een flexibel deeltijdrooster zoals genoemd in art. 7.2.f., geldt een maximum van 40% op jaarbasis van het individueel overeengekomen aantal uren/dagen.
3. Elk extra uur wordt beloond met 0,58% van het administratieve maandsalaris.
1. Onder consignatie wordt verstaan de uren buiten het dagdienstrooster, gedu- rende welke de dagdienstwerknemer voor de werkgever bereikbaar is en na oproep onmiddellijk beschikbaar is voor werkzaamheden. Voor consignatie zal in eerste aanleg een beroep worden gedaan op vrijwilligers. Indien het onmo- gelijk blijkt consignatiewerk via vrijwilligers op te vangen, kan de werknemer, binnen de in de onderneming op dat moment geldende regeling, verplicht worden consignatiewerk te verrichten. De belangrijkste punten van de regeling zijn:
− Werknemers jonger dan 18 jaar mogen niet geconsigneerd worden;
− Werknemers ouder dan 55 jaar mogen alleen op basis van vrijwilligheid geconsig- neerd worden;
− Maximaal aantal consignatieweken per kalenderjaar, voor een niet-vrijwilliger, mag niet meer dan 6 bedragen.
2. De werknemer die geconsigneerd is, ontvangt hiervoor een vergoeding. Deze vergoe- ding bedraagt per etmaal de volgende percentages van het maandsalaris:
− maandag t/m vrijdag 0,75%;
− zaterdag en collectief vastgestelde adv-dagen 1,50%;
− zondag 2,00%;
− feestdagen 3,00%.
3. De werknemer die geconsigneerd is en wordt binnengeroepen ontvangt daarvoor te- vens de 'call in' toeslag volgens art.16D.2.
Art. 16 D. Aanvullende regelingen
1. 'tijd voor tijd'
Indien de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, kan binnen twee maanden nadat de werknemer heeft overgewerkt of extra uren heeft verricht vervangende vrije tijd wor- den gegeven. Indien de werknemer op zaterdag of zondag heeft overgewerkt, kan de vervangende vrije tijd ook op zaterdag of op zondag worden opgenomen. Opgeno- men vervangende vrije tijd wordt als volgt op het maandsalaris in mindering gebracht:
− 0,58% per uur voor opgenomen uren op maandag t/m vrijdag;
− 0,87% per uur voor opgenomen uren op zaterdag;
− 1,16% per uur voor opgenomen uren op zondag.
2. 'call in'
Van 'call in' is sprake indien de werknemer onverwacht/ongepland extra binnenkomt, terwijl deze volgens het dienstrooster thuis is. Ongepland / onverwacht binnenkomen betekent dat de werknemer extra binnenkomt, zonder dat dit uiterlijk voor het einde van de laatste werktijd is aangekondigd.
De werknemer die voor het verrichten van werkzaamheden in opdracht van de werk- gever van huis wordt geroepen, ontvangt daarvoor een vergoeding van het maandsa- laris van:
− 1,16% op maandag t/m vrijdag;
− 1,74% op zaterdag en collectief vastgestelde adv-dagen;
− 2,32% op zon- en feestdagen.
3. Indien een werknemer in dagdienst buiten het dienstrooster wordt opgeroepen, zullen minstens 11 uren verstrijken tussen het verlaten van het bedrijf en het weer binnenko- men, ter verzekering van voldoende nachtrust. Indien de oproep plaatsvindt tussen
00.00 uur en 04.00 uur heeft betrokkene recht op 14 rusturen, gerekend vanaf het tijd- stip van het verlaten van het bedrijf. Betrokkene kan geen recht op verzuimuren doen gelden wanneer de arbeid op of na 04.00 uur 's ochtends is aangevangen.
17.1 Onder 'verschoven uren' wordt verstaan de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt buiten het voor de betreffende werknemer geldende dienst- rooster, zonder dat het aantal volgens dienstrooster te werken uren wordt overschre- den.
Opmerking: Voor werknemers geplaatst in de dienstroosters gedefinieerd onder 7.2a. gelden, vanwege de glijdende werktijdregeling, de gewerkte uren voor 07.00 uur en na
18.00 uur.
17.2 Voor verschoven uren worden dezelfde toeslagen betaald als genoemd in art. 16A.5.
Art. 18 . Gedifferentieerde WGA- premie
De werkgever zal gedurende de looptijd van deze cao geen gebruik maken van zijn recht om de helft van de gedifferentieerde WGA-premie op het nettoloon van de werknemer in te houden.
De werkgever verstrekt de werknemer een vergoeding ten behoeve van de kosten van een aanvullende zorgverzekering ter grootte van € 100,00 bruto per maand.
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijdwerknemer dan zal voormelde vergoeding naar evenredigheid van de individuele arbeidsduur worden uitgekeerd.
HOOFDSTUK IV. AFWEZIGHEID
20.1 Algemeen
20.1.1 Het vakantiejaar is gelijk aan het lopende kalenderjaar.
20.1.2 Over de vakantie-uren zal aan de werknemer het normale maandinkomen wor- den betaald.
20.1.3 Het recht vakantie kan niet worden vervangen door een uitbetaling in geld, be- halve bij beëindiging van de dienstbetrekking.
20.1.4 Teveel genoten vakantie of vakantietoeslag zal door de werkgever bij de laat- ste salarisafrekening worden vereffend, indien het dienstverband gedurende het vakantiejaar wordt verbroken.
20.1.5 De werknemer zal bij beëindiging van het dienstverband een verklaring ontvan- gen, waaruit blijkt de duur van de vakantie en het verlof zonder behoud van sa- laris dat de werknemer nog toekomt.
20.1.6 Bovenwettelijke vakantie-uren (alle uren die 4 x de overeengekomen arbeids- duur per week te boven gaan) kunnen worden gebruikt voor de Levensloopre- geling hoofdstuk VI, bijlage 8 en 11.
20.2 Vakantierechten
20.2.1 De werknemer (met uitzondering van deze in 3x10 dagdienstrooster), die gedu- rende het gehele vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft in dat jaar aanspraak op de navolgende vakantie:
Dienstjaren | T/m 39 jaar | 40 jaar en ouder | ||||
0 t/m 4 | 200 uur | 208 uur | ||||
5 t/m 9 | 208 uur | 216 uur | ||||
10 t/m 14 | 216 uur | 224 uur | ||||
15 t/m 19 | 224 uur | 232 uur | ||||
20 t/m 24 | 224 uur | 232 uur | ||||
25 of meer | - | 240 uur |
De werknemer in een 3x10 dagdienstrooster, die gedurende het gehele vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft in dat jaar aanspraak op de navolgende vakantie:
Dienstjaren | T/m 39 jaar | 40 jaar en ouder | ||||
0 t/m 4 | 200 uur | 210 uur | ||||
5 t/m 9 | 210 uur | 220 uur | ||||
10 t/m 14 | 220uur | 230 uur | ||||
15 t/m 19 | 230 uur | 240 uur | ||||
20 t/m 24 | 230 uur | 240 uur | ||||
25 of meer | - | 250 uur |
20.2.2 Vakantierechten, voor zover afhankelijk van leeftijd of dienstjaren, worden be- paald door de toestand zoals die in de loop van het kalenderjaar wordt bereikt.
20.2.3 De werknemer, die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt, heeft aan- spraak op verlof zonder behoud van salaris, gedurende de tijd waarover deze bij de vorige werkgever uitkering of schadeloosstelling heeft ontvangen en welke was gebaseerd op niet opgenomen, doch toekomende vakantie-uren.
20.2.4 De werknemer, die gedurende een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft in dat jaar recht op 1/12 gedeelte van de vakantierechten over een vol kalenderjaar voor iedere volle kalendermaand, gedurende welke deze werkzaam is bij de werkgever.
20.2.5 Bij de berekening van de vakantierechten wordt naar boven afgerond op hele uren.
20.2.6 De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd, gedurende welke deze wegens niet verrichten van werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
20.2.7 In afwijking van het onder het vorig lid bepaalde, verwerft de werknemer in de hierna te noemen gevallen wel vakantierechten over de periode waarin geen werkzaamheden zijn verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respec- tieve oorzaken wordt samengesteld.
a) Ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werknemer;
b) Het naleven van een wettelijke verplichting;
c) Het genieten van verlof gebaseerd op een in vorige dienstbetrekking ver- worven, doch niet opgenomen verlof;
d) Het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;
e) Onvrijwillige werkeloosheid bij handhaving van het dienstverband;
f) Het zwangerschapsverlof bedraagt 8 weken voorafgaand aan de ver- moedelijke datum van bevalling. Naar keuze kan men het zwanger- schapsverlof later in laten gaan, doch met een minimumgrens van 4 we- ken voorafgaande aan de vermoedelijke datum van bevalling. De reste- rende weken kunnen aan het bevallingsverlof worden toegevoegd. Het bevallingsverlof bedraagt eveneens 8 weken. In geval de bevalling eer- der of later plaatsvindt dan verwacht, geldt het volgende: als het kind te vroeg wordt geboren, wordt het deel van het zwangerschapsverlof dat voor de bevalling niet is genomen doorgeschoven tot na de bevalling; in- dien de bevalling later plaatsvindt dan blijkens de verklaring van de ge- neeskundige of verloskundige was verwacht, bedraagt de totale periode meer dan 16 weken;
g) Het genieten van verlof opgebouwd onder tijdsparen.
20.2.8 Indien de werknemer tijdens de vakantie ziek wordt, zodat van de vakantie ver- der geen recreatief gebruik gemaakt kan worden en de voor ziekte of ongeval geldende voorschriften van het bedrijf stipt heeft opgevolgd, behoudt deze het recht op de resterende vakantie.
20.3 Vaststellen van de vakantieperiode
20.3.1 De werkgever stelt de tijdstippen van de vakantie vast, na overleg met de werk- nemer. Indien de werknemer geen voorkeur aangeeft, kan de werkgever een periode aanwijzen.
20.4 Arbeidsduurverkorting dagen (Adv-dagen)
20.4.1 Voor werknemers die in dagdienst, 3-ploegendienst of 2-ploegendienst werken, geldt een structurele arbeidsduurverkorting (adv) van totaal 64 adv-uren die de werknemer naar eigen inzicht kan opnemen: of als bruto waarde laten uitbeta- len of, mits (fiscaal) wettelijk is toegestaan laten storten in de Levenslooprege- ling.
20.4.2 Werknemers die in de 5-ploegendienst werkzaam zijn, hebben recht op
8 adv-uren. Deze adv-uren kan de werknemer opnemen of als bruto waarde la- ten uitbetalen of, mits (fiscaal) wettelijk is toegestaan laten storten in de Levens- loopregeling.
20.4.3 Werknemers in 3x10 dagdienstrooster hebben geen recht op adv-dagen.
20.4.4 Indien de werknemer in geval van arbeidsongeschiktheid niet in staat is om de collectief vastgestelde uren op te nemen, dan vervalt het recht hierop.
20.4.5 Wanneer een werknemer in opdracht van de werkgever toch arbeid moet ver- richten, worden vervangende vrije uren vastgesteld.
Met uitsluiting van het anders en overigens bepaalde in het derde en vierde lid van het Bur- gerlijk Wetboek 7:629, wordt bij kort verzuim als volgt gehandeld: voor zover zodanig verzuim binnen de arbeidstijd noodzakelijk is voor het deelnemen aan of bijwonen van de navol- gende gebeurtenissen, wordt het maandinkomen doorbetaald tot de bij elke gebeurtenis vermelde duur. Aanspraken jegens derden wegens salarisderving zullen worden afgetrokken. Waar in dit artikel gesproken wordt van echtgeno(o)t(e), wordt ook bedoeld de partner waarmee men een 'duurzaam huishouden' voert, mits dit met een door de werknemer on- dertekende verklaring wordt aangetoond.
21.1 Vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis bij overlijden van de echtgeno(o)t(e), of van een tot het gezinsverband behorend (pleeg)kind van de werknemer, met een maximum van 5 dagen.
21.2 Twee dagen of ploegendiensten: Bij huwelijk van de werknemer. Bij het overlijden van een der ouders van de werknemer. Bij overlijden van een niet onder 21.1 genoemd kind van de werknemer.
21.3 Een dag of ploegendienst: Bij overlijden of bijwonen van de begrafenis van:
- één der grootouders, - een schoonzuster;
- een zuster, - een schoondochter;
- een broer, - een schoonzoon;
- één der schoonouders, - een kleinkind van de werknemer.
- een zwager.
In geval van verhuizing van de werknemer op verzoek van werkgever; bij bevalling van de echtgenote van de werknemer; bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van of de werk- nemer of diens ouders of schoonouders of diens grootouders; bij huwelijk van een der ouders, een der schoonouders, een broer, een zuster, een zwager, een schoonzuster, een kind of pleegkind, een kleinkind van de werknemer.
21.4 Een halve dag bij ondertrouw van de werknemer.
21.5 Een naar redelijkheid te bepalen tijd tot ten hoogste één dag: bij vervulling van een bij wettelijk voorschrift of door de overheid opgelegde verplichting buiten schuld van de werknemer, voor zover deze verplichting persoonlijk moet worden nagekomen.
21. 6 Een naar redelijkheid te bepalen tijd en voor zover het bedrijfsbelang het toelaat: voor het op schriftelijk verzoek van de vakvereniging deelnemen aan vormings- en scho- lingsbijeenkomsten van de vakverenigingen, alsmede voor het als afgevaardigde bij- wonen van de in de statuten van de vakvereniging voorgeschreven bijeenkomsten van statutair voorziene organen.
21. 7 Een periode van maximaal twee uren in geval van noodzakelijk dokters- of tandartsbe- zoek van de werknemer, voor zover dit redelijkerwijs niet buiten de werktijden kan plaatsvinden.
21. 8 In geval van zeer bijzondere omstandigheden, niet hierboven genoemd, kan vrijaf met behoud van salaris worden gegeven.
Art. 22 . Algemeen erkende feestdagen
22.1 Onder feestdagen wordt in deze overeenkomst verstaan:
− Nieuwjaarsdag;
− Eerste en Tweede Paasdag;
− Koningsdag;
− Hemelvaartsdag;
− Eerste en Tweede Pinksterdag;
− Eerste en Tweede Kerstdag;
− en voorts de Bevrijdingsdag éénmaal in de vijf jaar (2020, 2025, etc.).
22.2 Op Zon- en Feestdagen wordt in beginsel niet gewerkt, tenzij het arbeid in volcontinu 5- ploegendienst en Fire Captains betreft. In 5-ploegendienst wordt de bezetting boven de minimale bezetting dus ook op feestdagen door de shift bepaald.
22.3 Voor de werknemer in 5 ploegendienst en Fire Captains geldt, dat indien hij volgens zijn dienstrooster feitelijk op een Feestdag werkt ontvangt hij naast de normale loonbeta- ling per gewerkt uur een toeslag ter grootte van 1,16% van zijn maandsalaris van de be- treffende maand.
De werknemer kan ervoor kiezen om deze toeslag van 1,16% te splitsen in tijdcompen- satie en geld, waarbij geldt dat per uur opgenomen compensatietijd de vergoeding van 1,16% wordt verminderd met 0,58%. Er kunnen nooit meer uren worden gecompen- seerd dan feitelijk op de betreffende Feestdag zijn gewerkt. Het tijdstip van het opne- men van de tijdcompensatie wordt door de werkgever vastgesteld overeenkomstig de wens van de werknemer, tenzij de bedrijfsomstandigheden zich naar oordeel van de werkgever hiertegen verzetten.
Art. 23 . Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
23.1 Met uitsluiting van het bepaalde in het 3e lid van art. a.b.c van het Burgerlijk Wetboek 7:629, worden in geval van gedeeltelijke of volledige arbeidsongeschiktheid met even- tueel volgende invaliditeit, de wettelijke uitkeringen (waaronder mede te verstaan een uitkering krachtens de WW) gedurende 24 maanden na het begin van de arbeidson- geschiktheid tot 100% van het normale netto maandinkomen aangevuld.
23.2 De werkgever behoudt zich het recht voor, bij gebleken niet-naleving van bestaande voorschriften, daaronder begrepen schriftelijk gegeven individuele aanwijzingen en bij misbruik van geestverruimende en/of verdovende middelen of andere eigen schuld, deze bovenwettelijke uitkeringen voor individuele gevallen niet toe te kennen. Wan- neer arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een niet nakomen van veiligheidsvoor- schriften of aan dronkenschap of grove nalatigheid of werken bij derden, of bij het niet naleven van schriftelijke individuele aanwijzingen, vindt het bovengenoemde overeen- komstig toepassing.
23.3 In aanvulling op het gestelde in art. 23.1 zullen geen wachtdagen gelden en zullen de uitkeringen krachtens het BW en krachtens de ZW worden aangevuld tot het netto maandinkomen.
24.1 Het bepaalde in art. 23.1 is niet van kracht, indien en voor zover de werknemer xxxxxxx van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of uit hoofde van een overko- men ongeval jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden.
24.2 Indien en voor zover de werknemer het recht op schadevergoeding als in
art. 24.1 bedoeld ten belope van het bedrag der in art. 23.1 geregelde bovenwettelijke uitkeringen aan de werkgever overdraagt, zal de werkgever echter de werknemer voorschotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, welke de werk- nemer overeenkomstig het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek van hem zou hebben moeten ontvangen, als deze geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad.
24.3 De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werknemer van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
HOOFDSTUK V. ALGEMENE BEPALINGEN
25.1 Deelname in de bestaande pensioenvoorzieningen van het bedrijf is verplicht, naar de daarvoor gestelde regels en voorwaarden.
25.2 De kosten dezer voorzieningen zullen door de werkgever en de werknemer gezamenlijk worden gedragen.
25.3 De werkgever zal geen wijziging in de pensioenreglementen aanbrengen betreffende de hoogte der premies of uitkeringen, dan in overleg met en in overeenstemming met de vakverenigingen.
26.1 De werknemer zal in geen geval verplicht zijn werk te verrichten voor andere werkge- vers dan de werkgever zelf.
26.2 Anderzijds heeft de werkgever het recht om aan de werknemer te verbieden loon- of daarmee gelijk te stellen arbeid te verrichten voor derden, indien daardoor de presta- tie in het eigen bedrijf ongunstig zou (kunnen) worden beïnvloed.
Art. 27 . Aanvullende regelingen
27.1 De werkgever is bevoegd nadere voorschriften ten aanzien van de arbeid in het bedrijf in te voeren. Deze voorschriften mogen geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met de bepalingen der wet en deze overeenkomst.
Art. 28 . Duur en uitvoering van de overeenkomst
28.1 Deze Collectieve arbeidsovereenkomst is voor het eerst in werking getreden op 1 juni 2018. Zij zal van rechtswege eindigen op 31 mei 2019.
28.2 Partijen zullen zich uiterlijk in maart 2019 met elkaar verstaan omtrent het verlengen van deze overeenkomst, dan wel het afsluiten van een nieuwe overeenkomst.
Art. 29 . Werkgeversbijdrage aan de vakverenigingen
Partij ter ene zijde verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen AWVN en de C.N.V. Xxxxxxxxx.xx, Federatie Nederlandse Vakbeweging en De Unie gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrage regeling aan de vakverenigin- gen.
Aldus overeengekomen en getekend:
Chemours Netherlands B.V,
te Dordrecht Federatie Nederlandse vakbeweging te Utrecht
X. Xxxxxx X. Xxxxxxxx
Bestuurder Bestuurder
C.N.V. Xxxxxxxxx.xx te Utrecht
A. J. Huizinga Bestuurder
X. xxx Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxx
De Unie Vakbond voor industrie en dienstverlening
te Culemborg
J. Admiraal Bestuurder
X. Xxxxxxxxx Voorzitter
HOOFDSTUK VI. BIJLAGEN
BIJLAGE 1 Regeling partieel leerplichtigen
A. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat de in de cao vastgestelde normale werktijd naar evenredigheid wordt verminderd met het aantal uren, waarop deze aan de verplichtingen van leerplicht voldoet en deze verplichtingen niet in ver- band staan met een eventueel overeengekomen beroepsopleiding.
B. Over de tijd waarop een werknemer ter vervulling van de wettelijke leerplicht een on- derwijsinstelling moet bezoeken, welke buiten het kader ligt van een met deze over- eengekomen beroepsopleiding, is geen inkomen verschuldigd en geldt dat het in de cao vastgestelde inkomen naar evenredigheid wordt verminderd.
C. Het aantal in de cao bepaalde vakantiedagen zal, met inachtneming van de relatie die bestaat tot de normale werktijd van de betrokkene, in evenredigheid worden ver- minderd. Tot de normale werktijd wordt ook gerekend de tijd, dat een partieel leer- plichtige buiten het bedrijf een overeengekomen bedrijfsopleiding volgt.
D. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt, welke niet in ver- band staat met een eventueel overeengekomen beroepsopleiding, of zou hebben moeten bezoeken of van die instelling vakantie geniet, kan deze niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn.
E. Ingeval een werknemer toch op een van de in D. bedoelde dagen vrijwillig arbeid ver- richt, zal deze daarvoor het normale voor een dag geldende salaris ontvangen (zonder overwerktoeslag). Pas als de voor die dag in de onderneming volgens dienstrooster gel- dende arbeidstijd wordt overschreden, gaat de dan geldende overwerktoeslag in. Het werken op een z.g. schooldag of een schoolvakantiedag brengt geen wijzigingen in het berekende aantal vakantiedagen, zoals bepaald in C.
BIJLAGE 2 Beroepsmogelijkheden generieke rollen
Elke generieke rol heeft een werkgebied afbakening conform de WTP-/UWG-/RP-beschrijving. Mocht zich een verschil van inzicht voordoen omtrent de feitelijke invulling van de generieke rolomschrijving, dan wordt dit in eerste instantie (via de lijn) onder de aandacht gebracht van supervisie en management.
Is het niet mogelijk binnen de SBU/BSG een oplossing te vinden, dan zal het verschil van in- zicht worden voorgelegd aan een interne adviescommissie. Deze commissie zal bestaan uit leden van het WTP/RP-afstemmingsteam.
Lokaal HR zal optreden als voorzitter. De commissie brengt advies uit aan de SBU/BSG. Het advies alsmede de aangedragen overwegingen worden door SBU-/BSG-management in haar besluitvorming betrokken, na afstemming met DPLT.
Indien de betrokken werknemer meent dat er in de voorafgaande fase onvoldoende aan- dacht is besteed aan de vermeende bezwaren of dat de uitslag, ook na hernieuwd onder- zoek door de interne adviescommissie, onbevredigd blijft, kan deze zich wenden tot de vak- vereniging waarbij men is aangesloten.
Een externe commissie, bestaande uit een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordi- ger met HAY-rollen expertise, zal het geheel na overleg met HayGroup nogmaals toetsen en hierover een bindend advies uitbrengen aan de directie.
Nadat de externe commissie advies heeft uitgebracht blijven er drie opties over, nl:
− het pakket van activiteiten van het individu wordt zodanig aangepast, dat het gewicht ervan in overeenstemming is met de generieke rol;
− de werknemer wordt geplaatst in de rol, die in overeenstemming is met het gewicht van het pakket van activiteiten;
− het gewicht van de generieke rol moet worden gewijzigd. Hiervoor zal overleg met de vakorganisaties noodzakelijk zijn.
BIJLAGE 3 Cao- functie/ rolbenamingen
Functies | ||
Groep | Code | Functiebenaming |
S | Service en Support Assistant Tontanken Medewerker Productie Medewerker | |
Rollen | ||
Niveau A | Code | Benaming Productie Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Service Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker |
A1 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Service Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker | |
A2 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Service Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker | |
B1 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker | |
B2 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker |
Cao-functie/rolbenamingen (vervolg)
C1 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Laboratorium Technicus Medewerker Logistiek Administratief Medewerker |
C2 | Productie Technicus Proces Technicus Mechanisch Technicus E&I Technicus Laboratorium Technicus Administratief Medewerker |
BIJLAGE 4 Cao- salarisguide Schaalsalarissen, conform artikel 9.3.
a. Salarisschalen per 1 juli 2018 (inclusief 1,7%):
GUIDE | |
LEVEL | RATE |
CAO-A | € 2.833,30 |
CAO-A1 | € 3.027,71 |
CAO-A2 | € 3.225,15 |
CAO-B1 | € 3.564,93 |
CAO-B2 | € 3.884,76 |
CAO-C1 | € 4.229,35 |
CAO-C2 | € 4.571,54 |
AGE | LEVEL | S G | S ZG | S U | |
100% | 103% | 106% | |||
15 | 1 | € 683,17 | € 703,67 | € 724,16 | |
16 | 2 | € 838,22 | € 863,37 | € 888,51 | |
17 | 3 | € 992,07 | € 1.021,83 | € 1.051,59 | |
18 | 4 | € 1.145,92 | € 1.180,30 | € 1.214,68 | |
19 | 5 | € 1.300,39 | € 1.339,40 | € 1.378,41 | |
20 | 6 | € 1.456,63 | € 1.500,33 | € 1.544,03 | |
21 | 7 | € 1.609,22 | € 1.657,50 | € 1.705,77 | |
22 | 8 | € 1.764,91 | € 1.817,86 | € 1.870,80 | |
23 | 9 | € 1.921,17 | € 1.978,81 | € 2.036,44 | Vakvolwassen |
10 | € 1.962,95 | € 2.021,84 | € 2.080,73 | ||
11 | € 2.006,57 | € 2.066,77 | € 2.126,96 | ||
12 | € 2.048,35 | € 2.109,80 | € 2.171,25 | ||
13 | € 2.091,95 | € 2.154,71 | € 2.217,47 | ||
14 | € 2.132,54 | € 2.196,52 | € 2.260,49 | ||
15 | € 2.177,37 | € 2.242,69 | € 2.308,01 |
b. Salarisschalen per 1 januari 2019 (inclusief 1,29 %)
LEVEL | RATE |
CAO-A | € 2.869,85 |
CAO-A1 | € 3.066,77 |
CAO-A2 | € 3.266,75 |
CAO-B1 | € 3.610,92 |
CAO-B2 | € 3.934,87 |
CAO-C1 | € 4.283,91 |
CAO-C2 | € 4.630,51 |
AGE | LEVEL | S G | S ZG | S U | |
100% | 103% | 106% | |||
15 | 1 | € 691,98 | € 712,74 | € 733,50 | |
16 | 2 | € 849,03 | € 874,50 | € 899,97 | |
17 | 3 | € 1.004,87 | € 1.035,02 | € 1.065,16 | |
18 | 4 | € 1.160,70 | € 1.195,52 | € 1.230,34 | |
19 | 5 | € 1.317,17 | € 1.356,69 | € 1.396,20 | |
20 | 6 | € 1.475,42 | € 1.519,68 | € 1.563,95 | |
21 | 7 | € 1.629,98 | € 1.678,88 | € 1.727,78 | |
22 | 8 | € 1.787,68 | € 1.841,31 | € 1.894,94 | |
23 | 9 | € 1.945,95 | € 2.004,33 | € 2.062,71 | Vakvolwassen |
10 | € 1.988,27 | € 2.047,92 | € 2.107,57 | ||
11 | € 2.032,45 | € 2.093,42 | € 2.154,40 | ||
12 | € 2.074,77 | € 2.137,01 | € 2.199,26 | ||
13 | € 2.118,94 | € 2.182,51 | € 2.246,08 | ||
14 | € 2.160,05 | € 2.224,85 | € 2.289,65 | ||
15 | € 2.205,46 | € 2.271,62 | € 2.337,79 |
C. Personen als bedoeld in de Participatiewet:
Voor personen als bedoeld in de Participatiewet, zie artikel 9.5.
BIJLAGE 5 Werkgelegenheidsbeleid
1. Chemours richt zich in haar beleidsvormen op de levensvatbaarheid en continuïteit van de onderneming op lange termijn. In dit kader stelt zij zich mede ten doel de kwali- teit en kwantiteit van de werkgelegenheid te handhaven en zo mogelijk uit te breiden. Binnen dit uitgangspunt is het beleid van Chemours erop gericht de werknemer, zoveel als redelijkerwijs in haar vermogen ligt, op langere termijn in de onderneming werkgele- genheid te bieden.
Hierbij dient te worden vastgesteld dat, om het bovenstaande te kunnen bewerkstelli- gen, de rentabiliteit van de onderneming op een acceptabel niveau behoort te wor- den gebracht, c.q. gehandhaafd te blijven. Dit vereist een sterke concurrentiepositie van de producten, waarbij ook verbetering van de arbeidsproductiviteit van essentieel belang is. Maatregelen daartoe kunnen o.a. zijn: investering ter besparing op arbeids- kosten, verbetering in werkwijze, organisatieaanpassingen, etc.
De mate van succes bij de uitvoering van deze maatregelen zal bijdragen om een gunstig klimaat te scheppen bij de overwegingen om de vestiging Dordrecht in aan- merking te doen komen voor uitbreiding van zowel bestaande producten als eventuele nieuwe producten. Dit laatste wordt beschouwd als de te prefereren manier om nieuwe arbeidsplaatsen te bewerkstelligen. Daarnaast wordt onderkend dat meer ar- beidsplaatsen kunnen worden verkregen door herverdeling van de beschikbare hoe- veelheid arbeid, bijvoorbeeld door middel van arbeidstijdverkorting. Chemours is be- reid dit laatste te beschouwen, mits dit niet leidt tot verhoging van de totale arbeids- kosten. Tevens dienen daarbij de individuele omstandigheden van de werknemers in de overwegingen te worden betrokken.
De in de cao vastgelegde arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de Vrijwillige Ar- beidsduur Verkortingsregelingen zullen een positief effect hebben op de totale werkge- legenheid. In hoeverre dit aspect naast andere factoren zoals automatisering, reorga- nisaties, andere werkmethoden en investeringen in bestaande en eventuele nieuwe producten een invloed heeft op het aantal arbeidsplaatsen, zal tenminste eenmaal per jaar, buiten de cao-onderhandelingen en tussentijds bij belangrijke ontwikkelingen, met de vakverenigingen worden besproken.
Tijdens deze bijeenkomsten zullen de vakverenigingen over de volgende punten wor- den geïnformeerd:
− overzicht van het personeelsbestand per bedrijfseenheid;
− voorziene ontwikkeling in takenpakket en het personeelsbestand;
− effecten op bezetting van arbeidsplaatsen tengevolge van de toegepaste ar- beidsduurverkorting;
− belangrijke wijzigingen van ingeleend personeel;
− overwerk.
2. Indien zich niet voorziene omstandigheden voordoen, waardoor de werkgever meent tot maatregelen te moeten overgaan die een nadelige invloed hebben op de werkge- legenheid, dan zal hij hiertoe niet besluiten dan na diepgaand overleg met de vakver- enigingen en de ondernemingsraad. In dit overleg zal met name aandacht worden besteed aan die omstandigheden en aan de regeling van de sociale gevolgen, die daaruit voortvloeien voor de betrokken werknemers.
Indien de werkgever besluit, na dit overleg met de vakverenigingen en de onderne- mingsraad, dat vermindering van het aantal werknemers noodzakelijk is, dan zal hij trachten dit zoveel mogelijk door middel van natuurlijk verloop en overplaatsing binnen het bedrijf te laten geschieden.
3. Indien de werkgever overweegt een fusie aan te gaan, zal hij bij het nemen van zijn beslissing de sociale gevolgen betrekken. De werkgever zal de S.E.R.-regels van de meest recente datum in acht nemen.
4. De werkgever zal voor die investeringen, waarvan invloed op de werkgelegenheid uit- gaat, mededeling doen aan de vakverenigingen, met name ten aanzien van het per- soneelsbestand.
5. De werkgever zal, alvorens een definitieve opdracht te geven aan een extern advies- bureau om een onderzoek in te stellen met betrekking tot de organisatie van de onder- neming, indien aan een dergelijk onderzoek voor de betrokken werknemers mogelijke sociale consequenties zijn verbonden, overleg voeren met de vakverenigingen en de ondernemingsraad. In zich voordoende gevallen, ter beoordeling van de werkgever, kan een geheimhoudingsplicht bedongen worden.
6. Algemene scheiding in uitbesteed werk tussen:
a) uitbesteding van diensten;
b) uitbesteding van werk in de kernprocessen.
Ingeleende arbeidskrachten. De werkgever zal in zijn onderneming in principe aan per- soneel van derden geen werkzaamheden opdragen, welke onder normale omstandig- heden door eigen werknemers kunnen worden uitgevoerd. Met inachtname van de wettelijke bepalingen zal de werkgever slechts dan werkzaamheden laten uitvoeren door ingeleende arbeidskrachten, indien de aard van de werkzaamheden en de be- drijfsomstandigheden dit vanuit een effectieve bedrijfsvoering rechtvaardigen. De uit- voering van het algemeen beleid van de onderneming inzake het gebruik van inge- leende arbeidskrachten zal ieder kwartaal in de ondernemingsraad worden besproken. Hierbij zal de werkgever de ondernemingsraad in kennis stellen van het aantal arbeids- krachten, dat in het voorafgaande kwartaal op het bedrijf werkzaam was. Tevens zal een raming worden gegeven van het aantal arbeidskrachten, dat het bedrijf denkt no- dig te hebben in het volgende kwartaal.
Verdere inlichtingen hebben betrekking op:
− naam en adres van de uitlener(s);
− aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
− arbeidsvoorwaarden van ingeleende arbeidskrachten;
− het aantal ingeleende arbeidskrachten, zoals bedoeld onder b;
− Perspectief op een blijvende inzetbaarheid binnen de onderneming voor xxxx- xxxxxx krachten zoals bedoeld onder b, die minimaal negen maanden binnen de onderneming werkzaam zijn geweest.
Indien tussen ondernemingsraad en werkgever vastgesteld wordt dat er sprake is van structureel uitbesteed werk (zoals bedoeld onder b) met een permanent karakter in de toekomstige tijd, dan kan de werkgever in overleg met de ondernemingsraad besluiten dit werk om te zetten in een extra formatie plaats, welke opengesteld wordt als vaca- ture.
Onder een ingeleende arbeidskracht wordt verstaan de natuurlijke persoon, die werk- zaamheden verricht in de onderneming van een werkgever met wie deze geen dienst- verband heeft. De beloning voor de arbeid die door ingeleende arbeidskrachten wordt uitgevoerd, zal na zes maanden qua maandsalaris gelijk zijn aan de beloning die betaald wordt aan arbeidskrachten, waarmee een dienstverband is afgesloten.
7. Bij het ontstaan van vacatures in de cao-categorie worden eerst de werknemers, die reeds in dienst zijn van de onderneming, in de gelegenheid gesteld daarnaar te sollici- teren De mogelijkheid van her-/om-/bijscholing zal daarbij worden overwogen. Xxxx- xxxxxx krachten als bedoeld onder b, die minimaal een jaar binnen de onderneming werkzaam zijn geweest worden eveneens in de gelegenheid gesteld op deze vacatu- res te reageren en zullen daarbij een gelijkwaardige voorrang genieten als eigen werk- nemers.
De werkgever zal de vacatures, waarvoor externe werving moet plaatsvinden, melden bij het UWV met omschrijving van de rol en de eisen waaraan voldaan moet worden. Indien vacatures niet langer bestaan, zal dat aan het UWV worden kenbaar gemaakt. De werkgever streeft ernaar, met inachtneming van objectieve rol-eisen, dat etnische minderheden een reële sollicitatiekans krijgen.
8. De werkgever staat in principe niet afwijzend tegenover deeltijdarbeid. De arbeids- markt is de laatste jaren door bovengenoemde ontwikkeling structureel in beweging gebracht. Deeltijdarbeid zal desgewenst door de werkgever worden toegestaan, in- dien inhoud en de bezetting van de desbetreffende rol dat naar zijn oordeel toestaat. Een werknemer die deeltijd wil gaan werken, doet een schriftelijk deeltijdarbeidsver- zoek bij afdelingsmanagement met een kopie naar CallHR. Voor deeltijdarbeid blijft de cao van toepassing, met dien verstande dat het salaris en de andere arbeidsvoor- waarden naar rato van de overeengekomen arbeidsduur worden aangepast.
9. De werkgever zal aandacht blijven besteden aan de wenselijkheid en de mogelijkheid van maatregelen, die gericht zijn op verbetering van de kwaliteit van de arbeidsplaats. De werkgever zal ernaar streven, dat de werknemersmogelijkheden die worden gebo- den, zich in of door hun arbeid te ontwikkelen. Voorts zal de werkgever zorgdragen voor de her- of bijscholing van de werknemers, indien naar beider mening noodzakelijk.
10. Mindervalide werknemers. Bij het plaatsingsbeleid zal speciale aandacht worden be- steed aan kwetsbare groepen, met name de gehandicapten. In zoverre er praktische mogelijkheden zijn om, naast de werknemers die gehandicapt geraakt zijn gedurende het dienstverband, ook andere gehandicapten te plaatsen, zullen de laatste eveneens in aanmerking komen voor een hen passende rol. Het Medisch Sociaal Team zal bijzon- dere aandacht besteden aan oudere werknemers, bij wie zich aspecten van arbeids- ongeschiktheid voordoen. Het uitgangspunt hierbij is herplaatsing binnen het bedrijf, waarbij de financiële consequenties zoveel mogelijk opgevangen zullen worden.
11. De werkgever zal jaarlijks een verslag betreffende het gevoerde sociale beleid opstel- len. Dit verslag zal tenminste één maand voor de bespreking in de ondernemingsraad aan de leden van de ondernemingsraad worden toegezonden. Teneinde hen te infor- meren over het gevoerde sociale beleid zal dit verslag beschikbaar worden gesteld aan de personeelsleden en de vakverenigingen. Dit verslag zal naast feitelijke gege- vens de uitgangspunten m.b.t. het sociale beleid bevatten.
12. Werkgroep in besteden van functies:
Er is een werkgroep “inbesteden van werk” welke gevormd wordt door enerzijds kader- leden aangesloten bij vakbonden partij bij de cao als vertegenwoordigers van de werknemers, en anderzijds vertegenwoordigers van Chemours als vertegenwoordigers van werkgever.
De taak van de werkgroep is om op grond van bijlage 5 en met behulp van het SPP te bepalen welke functies die thans flexibel worden ingevuld, omgezet kunnen worden in een vast dienstverband met Chemours.
Het geldende SPP zal aan alle leden van de werkgroep beschikbaar worden gesteld.
Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de flowkaart om te bepalen of de betref- fende de functies qua inhoud en bestendigheid in aanmerking komen voor openstel- ling om een persoon (m/v) daarop in vaste dienst te nemen.
Indien en voor zover binnen de werkgroep verschil van inzicht bestaat over het wel of niet openstellen van functies voor een vast dienstverband, dan zal dit met cao-partijen worden besproken.
Deze werkgroep zet de bevoegdheden van de ondernemingsraad, zoals bepaald in de wet op de ondernemingsraden niet buiten werking. Eveneens wordt het afdelings- overleg dat plaatsvindt tussen OR-leden en afdelingshoofd nog steeds gecontinueerd.
BIJLAGE 6 Regeling ' vrijwillige arbeidsduur verkorting ( v. a. v.) - koopdagen
1. Doel
Deze regeling biedt de werknemer de mogelijkheid om op vrijwillige basis en onder de daarvoor gestelde voorwaarden naar individuele keuze tot een verkorting van de jaar- lijkse arbeidsduur te komen.
2. Deelnemers
De regeling geldt voor alle werknemers in dagdienst en volcontinudienst.
Algemene richtlijnen
• Koopdagen kunnen enkel opgenomen worden als alle andere vakantiebronnen uitgeput zijn.
• Maximaal 24 koopuren kunnen worden opgenomen in porties van
halve dagen. Alle overige koopuren kunnen opgenomen worden in porties van hele dagen.
• Niet op scholingsdagen.
3. Financiering
Financiering via 13e maand.
Met uitzondering van de werknemers in 3x10 dagdienstrooster bedragen de kosten per dag 5% van de 13de maanduitkering. Men kan dus maximaal 20 dagen kopen.
Voor werknemers in het 3x10 dagdienstrooster bedragen de kosten per dag 6,25% van de 13de maanduitkering. Zij kunnen dus maximaal 16 dagen kopen.
Voor deeltijd werknemers wordt deze regel pro rata toegepast. Opmerking:
− Met deze wijze van financiering zal geen nadelige invloed op de pensioengrond- slag plaatsvinden.
− Ten aanzien van de V.A.V.-regeling spreekt de directie de intentie uit dat deel- name aan deze regeling niet mag leiden tot een onaanvaardbare verhoging van de werkdruk. De directie zal bevorderen dat in gevallen waar een dergelijke situatie toch dreigt te ontstaan, dit tijdig en open in bespreking wordt gebracht.
BIJLAGE 7 Afwijkende arbeidsvoorwaarden f i re captains Inleiding
De introductie van een 24-uurs aanwezigheidsdienstrooster heeft voor de Fire Captains (FC) af- wijkende arbeidsvoorwaarden tot gevolg. De Collectieve arbeidsovereenkomst van Chemours Nederland is in beginsel van kracht voor de Fire Captains, echter met uitzondering van de on- derstaande arbeidsvoorwaarden, die in de plaats treden van de algemene bepalingen in de cao. Als een omstandigheid niet is opgenomen in de dit document is het bepaalde in de cao van toepassing. Deze afwijkende arbeidsvoorwaarden zijn van kracht van 9 januari 2017.
1. Dienstrooster, arbeidsduur en arbeidstijd en contracttijd
1.1. 24-uur aanwezigheidsdienst
Een 24-uurs aanwezigheidsdienst is een aangesloten periode waarin de werkne- mer, zo nodig na het verrichten van bedongen arbeid, verplicht is op de arbeids- plaats aanwezig te zijn om, tijdens een calamiteit, zo spoedig mogelijk bedongen arbeid te verrichten.
1.2. Arbeidstijd
Alle tijd in een aanwezigheidsdienst telt als arbeidstijd. De maximale arbeidstijd per aanwezigheidsdienst bedraagt 24 uur.
1.3. Andere diensten
Naast de 24-uurs aanwezigheidsdiensten bevat het rooster ook reguliere diensten. Deze diensten bevatten maximaal 9 uur arbeidstijd en worden altijd onderbroken door minimaal één pauze waarbinnen de werknemer geen enkele verplichting heeft tot bedongen arbeid.
1.4. Arbeidstijd en contracttijd
Een 24-uurs aanwezigheidsdienst is onderverdeeld in productieve uren en wacht- en slaapuren. De productieve uren tellen voor 100% en de wacht- en slaapuren worden gewogen op 60% contracttijd. Dat betekent dat een 24-uurs aanwezig- heidsdienst bestaat uit 18 contracturen. Zie onderstaand:
Activiteiten | Van | Tot | Weging | Contracturen | ||||
Productie | 07:30 | 11:30 | 100% | 4,0 uur | ||||
Pauze | 11:30 | 12:30 | 60% | 0,6 uur | ||||
Productie | 12:30 | 17:30 | 100% | 5,0 uur | ||||
Wacht en slaap | 17:30 | 07:00 | 60% | 8,4 uur | ||||
Totaal | 18 uur |
1.5. Contracttijd
Op basis van zeven 24-uurs aanwezigheidsdiensten met een contracttijd van 18 uur per dienst en tien dagdiensten met een contracttijd van 9 uur per dienst is de gemiddelde contracttijd 36 uur per week.
1.6. Arbeidstijd
Op basis van zeven 24-uurs aanwezigheidsdiensten met een arbeidstijd van 24 uur per dienst en tien dagdiensten met een arbeidstijd van 9 uur per dienst is de arbeidstijd 43 uur per week in elke periode van 26 aaneengesloten weken. Daar- mee blijft de gemiddelde arbeidstijd onder de 48 uur per week.
1.7. Pauze tijdens de dagdienst
Gedurende de dagdienst van 9 uur heeft de werknemer recht op een pauze van 30 minuten. Deze pauze is onbetaald.
2. Xxxxxx, ziekteverzuim, adv-dagen en Inhaaldagen
2.1. Vervanging bij aanwezigheiddienst
Dit staat beschreven in het reglement “Vervanging bij aanwezigheidsdienst” (XXX.0000.00.000.XX), dat voor Fire Captains het document “Vervanging in vol- continudienst -relief-“ in DIMS (XXX.0000.00.000.XX) vervangt.
2.2. adv-dagen
De werknemer heeft recht op 64 adv-uren.
2.3. Inhaaluren
De werknemer heeft geen inhaaluren.
3. Inconveniententoeslag
Voor de geregelde arbeid in een 24-uurs aanwezigheidsrooster wordt een all-in toeslag betaald van 27% over het maandsalaris. Voor de definitie van het maandsalaris, zie cao-artikel 1 lid 1.4.
4. Calamiteitentoeslag
4.1. Calamiteit
Onder een calamiteit wordt verstaan de uren die de werknemer tijdens een 24- uurs aanwezigheidsdienst gedurende wacht- en/of slaapuren wordt opgeroepen om zo spoedig mogelijk bedongen arbeid te verrichten. In overleg met de Fire Captains heeft de werkgever afspraken gemaakt ten aanzien van de oproep- baarheid van de Fire Captains buiten de dagdiensturen. Zie hiervoor het DIMS- document “oproepbaarheid FC buiten dagdienst uren” (DDT.4020.15.170.SP).
4.2. Toeslagpercentage
Elk uur dat de werknemer tijdens een calamiteit heeft gewerkt wordt niet additio- neel vergoed. Deze toeslag maakt deel uit van de all-in inconveniententoeslag die de werknemer ontvangt.
5. Verschoven uren
Standaard heeft de werknemer geen recht op verschoven uren toeslag. Deze toeslag maakt deel uit van de all-in inconveniententoeslag die de werknemer ontvangt. Indien de werkgever verzoekt om diensten op korte termijn, i.e. binnen 4 weken, te verschui- ven ten behoeve van trainingen, workshops en overleggen heeft de werknemer wel recht op verschoven uren toeslag.
6. Maaltijden
Tijdens het verrichten van een 24-uurs aanwezigheidsdienst worden twee maaltijden door de werkgever vergoed conform de regeling in het personeelshandboek (DIMS DDT.4020.20.225-PR).
7. Faciliteiten
Alle benodigde faciliteiten waaronder een slaap- en wasgelegenheid inclusief het be- nodigde linnengoed en het wassen er van - worden door de werkgever kosteloos ver- strekt.
BIJLAGE 8 Opname regeling t i jdsparen
Opname van de uren in goed overleg waarbij het bedrijfsbelang niet geschaad mag wor- den. Besteding van de uren (anders dan bij calamiteiten en vervroegde pensioenering) dient 6 maanden van tevoren worden aangevraagd.
Behoud arbeidsvoorwaarden tijdens verlof Tijdsspaaruren.
− Tijdens het opnemen van gespaarde uren blijven de arbeidsvoorwaarden van kracht alsof de werknemer actief in dienst is.
− Chemours zal zo goed mogelijk gebruik maken van de Wet op de Loopbaanonderbre- king
De maximum aaneengesloten periode waarbinnen de gespaarde uren kunnen worden op- genomen is gesteld op 3 maanden. Niet opgenomen gespaarde uren blijven beschikbaar voor een latere spaaropname.
Niet opgenomen tijdspaardagen kunnen gestort worden in de levensloopregeling of in het IP.
In beginsel is deze regeling vervallen. Uitsluitend de werknemer die op grond van de door de overheid vastgestelde overgangsregeling mag sparen voor levensloop, kan van deze voor- ziening gebruikmaken met inachtneming van de geldende (fiscale) regels. Als van deze voorziening gebruik wordt gemaakt, dient de betreffende werknemer jaarlijks via CALLHR dit te bevestigen.
Indien de werknemer geen dan wel beperkt gebruikt maakt van sparen in de levensloopre- geling, dan wordt het (eventueel) restant van de aanvullende werkgeversbijdrage, zoals be- doeld in bijlage 11, als brutoloon aan de werknemer uitgekeerd.
BIJLAGE 11 Prepensioen- en levensloopregelingen
Voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950, of die op of na 1 januari 2006 in dienst treden, is de opbouw in de prepensioenregeling met ingang van 1 januari 2006 beëin- digd.
De premievrije aanspraken die op 31 december 2005 in de regeling zijn opgebouwd worden met ingang van 1 juni 2018 jaarlijks aangepast conform 100% van de consumenten prijsindex (“CPI”) alle huishoudens oktober/oktober.
Voor alle werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en die voor 1 januari 2008 in dienst waren, geldt een werkgeversbijdrage (voor levensloopsparen) van 4% van het bruto basisjaarsalaris vermeerderd met het shift jaarsalaris.
Voor werknemers die op 31 december 2005 in dienst van Chemours waren en die tussen 1950 en 1980 geboren zijn, geldt een aanvulling (op de hiervoor genoemde levensloopbijdrage) van 4%. De aanvullende (levensloop)bijdrage geldt op basis van de volgende staffel:
Geboortejaar Aanvullende werkgeversbijdrage 1980 tot en met 1976 0,4%;
1975 tot en met 1971 1,4%;
1970 tot en met 1966 2,4%;
1965 tot en met 1964 3,3%;
1963 tot en met 1956 4,7%;
1955 tot en met 1950 5,3%.
Voor alle werknemers die na 31 december 2007 in dienst treden geldt een werkgeversbij- drage (voor levensloopsparen) van 2,4% van het bruto basisjaarsalaris vermeerderd met het shift jaarsalaris.
Voor alle afspraken geldt het voorbehoud, dat er geen strijdigheid mag bestaan met fiscale en andere wettelijke regels. Mocht een dergelijke strijdigheid zich voordoen, dan treden par- tijen in overleg om de strijdigheid op te heffen, waarbij de alternatieven zoveel mogelijk in de geest van de gemaakte afspraken worden gekozen met als randvoorwaarde kostenneutrali- teit.
BIJLAGE 12 Vakbondscontributie
Chemours zal ervoor zorgdragen dat de vakbondscontributie op een fiscaal vriendelijke ma- nier gefaciliteerd wordt.
BIJLAGE 13 Wet Gelijke Behandeling en Leeftijd
Partijen zullen, vanuit hun gezamenlijke verantwoordelijkheid zorgen dat de cao niet strijdig is met het doel en de strekking van de Wet Gelijke Behandeling Leeftijd, indien en voor zover er sprake is van tegenstrijdigheid in overleg treden ten einde de betreffende cao-bepalingen te schrappen dan wel te wijzigen.
BIJLAGE 14 Protocolafspraken 21 juni 2018 , bijgevoegd aan deze cao.
1. Pensioenoverleg:
Partijen en ondernemingsraad zullen gedurende de looptijd van de cao, via een tech- nisch overleg procesafspraken proberen te maken waarmee duidelijkheid wordt gecre- eerd wie binnen Chemours over welke pensioenonderwerpen en doelgroep (cao-per- soneel, P&M-ers, slapers en gepensioneerden), de overlegpartij(en) zijn.
2. Periodiek overleg:
Partijen hebben over en weer bevestigd dat periodiek vakbondsoverleg gedurende de looptijd van de cao belangrijk is. De werkgever zal de vakbonden, op diens verzoek doch minimaal tweemaal per kalenderjaar (voorjaar en najaar) voor overleg uitnodi- gen. Gedurende dit overleg zal werkgever de vakbonden informeren over de alge- mene gang van zaken in de onderneming en het sociaal beleid met onder meer aan- dacht voor de werkgelegenheid (uitkomst overleg met de ondernemingsraad inzake strekking bijlage 5), deeltijdarbeid, werkplekken voor personen als bedoeld in participa- tiewet (zoals onder meer Wajong jongeren), ziekteverzuim en re-integratiebeleid, oplei- dings- en ontwikkelingsbeleid en voortgang werkgroep Duurzame Inzetbaarheid en an- dere onderwerpen die partijen op agenda kunnen zetten.
3. Participatiewet
Chemours heeft de ambitie om aan personen als bedoeld in de participatiewet een werk(ervarings)plaats aan te bieden op site of via een contractfirma. Dit kan op diverse manieren worden gerealiseerd. (Beloning is geregeld in artikel 9.5)
4. Werkgroep Duurzame Inzetbaarheid:
Partijen hebben uitvoerig gesproken over de voortgang van het beleid gericht op Duur- zame Inzetbaarheid. Afgesproken is dat op grond van de overeengekomen opdracht voor de werkgroep en dienovereenkomstige voortgang de activiteiten worden voortge- zet.
Ter verduidelijking zijn partijen overeengekomen dat gedurende de looptijd van de cao verder wordt gewerkt aan het uitwerken van de overeengekomen opdracht omtrent het generatie vraagstuk waaronder de optie van 00-00-000 regeling en meerdere vari- anten hierop. Daarnaast zal de werkgroep nader onderzoek doen naar de consequen- ties voor bezetting en operationele beheersing in het geval dat werknemers minder uren zullen werken. Dit onderwerp zal in het periodiek op de agenda komen.
Uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan de expiratiedatum van de cao, zal e.e.a. zijn uit- gewerkt zodat hierover in het cao-overleg van 2019 verder kan worden gesproken.
5. Persoonsgebonden Budget (ex artikel 7.5-c)
Werkgever zal vakbonden periodiek informeren over de budgetten en hoe deze zijn aangewend ten behoeve van investering in de scholing en ontwikkeling van werkne- mers. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt in functie-gerelateerde opleidingen en voorzieningen gericht op de overige ontwikkelingen van werknemers.