INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
Versie 20230310
Looptijd CAO: 01-04-2022 t/m 31-03-2023
INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
XXX Xxxx Xxxxxxxx B.V.
Via dit document informeren wij u over de elementen van de inlenersbeloning (hierna te noemen arbeidsvoorwaarden) die op uw huidige ter beschikkingstelling van toepassing zijn. Deze arbeidsvoorwaarden zijn gebaseerd op bovengenoemde CAO. Hieronder treft u een overzicht aan van de arbeidsvoorwaarden met verwijzing naar de betreffende CAO-artikelen en opdrachtbrief. Dit formulier maakt integraal deel uit van uw arbeids-/uitzendovereenkomst en bijbehorende laatst afgegeven opdrachtbrief.
Sub. | Element van de inlenersbeloning | Verwijzing |
a. de (verwachte) ingangsdatum Opdrachtbrief
b. de naam en contactgegevens van de opdrachtgever, waaronder een eventuele contactpersoon en werkadres
Opdrachtbrief
c. de (algemene) functienaam en indien afwijkend de functienaam volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
d. de functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
e. de overeengekomen arbeidsduur Opdrachtbrief
f. indien van toepassing de vermoedelijke einddatum van de terbeschikkingstelling;
Opdrachtbrief
g. de cao/beloningsregeling Opdrachtbrief
h. het bruto feitelijk (uur)loon Opdrachtbrief
i. de van toepassing zijnde ADV compensatie Opdrachtbrief
j. de van toepassing zijnde toeslagen voor overwerk en/of verschoven uren
zie de pagina's hierna
k. de van toepassing zijnde toeslagen voor onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag en toeslagen voor fysiek belastende omstandigheden)
zie de pagina's hierna
l. de van toepassing zijnde ploegentoeslag zie de pagina's hierna
m. de van toepassing zijnde reiskostenvergoeding Opdrachtbrief
n. overige van toepassing zijnde kostenvergoedingen zie de pagina's hierna
o. de van toepassing zijnde vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk
zie de pagina's hierna
p. de van toepassing zijnde eenmalige uitkeringen zie de pagina’s hierna
q. de van toepassing zijnde thuiswerkvergoedingen zie de pagina’s hierna
r. de van toepassing zijnde vaste eindejaarsuitkeringen zie de pagina’s hierna
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
YARA SLUISKIL B.V. YARA VLAARDINGEN B.V.
LOOPTIJD
1 APRIL 2022 – 31 MAART 2023
Inhoud
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen .- 4 -
1. Definities ............................................................................................... - 4 -
2. Verplichtingen partijen ......................................................................... - 4 -
3. Vakbondswerk ..................................................................................... - 9 -
Hoofdstuk 2 Aanvang en einde van de arbeidsovereenkomst..............................- 13 - 1. Indiensttreding.................................................................................... - 13 -
2. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst....................................... - 13 - Hoofdstuk 3 Dienstrooster en Arbeidsduur...........................................................- 15 -
1. Dienstrooster, arbeidsduur en rusttijden .......................................... - 15 -
2. Werken volgens regeling flexibele werktijden .................................. - 17 - 3. Deeltijdwerk / Deeltijdarbeid.............................................................. - 18 -
Hoofdstuk 4 Functie-indeling, functiegroepen, salarisschalen en salarissen........- 19 - 1. Functiegroepen en salarisschalen.................................................... - 19 -
2. Kundigheid, opleidingsduur en waarnemen hogere functie............ - 19 - 3. Functie-indeling.................................................................................. - 19 - 4. Beroepsmogelijkheden...................................................................... - 20 - 5. Toepassing van de salarisschalen ................................................... - 20 - 6. Salarissen........................................................................................... - 24 -
Hoofdstuk 5 Beloning van afwijkingen van het dienstrooster................................- 27 -
1. Algemeen (voor alle diensten van toepassing)................................ - 27 - 2. Dagdienst ........................................................................................... - 28 -
3. Ploegendienst .................................................................................... - 29 -
Hoofdstuk 6 Xxxxxxxx, Vakantietoeslag en Afwezigheid.......................................- 36 - 1. Vakantie.............................................................................................. - 36 -
2. Vakantietoeslag.................................................................................. - 39 -
3. Afwezigheid ........................................................................................ - 39 -
Hoofdstuk 7 Diverse regelingen en afspraken......................................................- 42 -
1. Oudere Werknemers ......................................................................... - 42 -
2. Loondoorbetaling, aanvulling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. - 44 - 3. Pensioenregeling ............................................................................... - 45 - 4. Compensatie premiespaarregeling .................................................. - 46 -
5. Regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof................................. - 46 - 6. Zorgverzekering ................................................................................. - 46 - 7. Collectieve WIA-hiaatverzekering..................................................... - 48 - 8. Veiligheid, gezondheid en milieu (VGM) .......................................... - 49 - 9. Uitzendarbeid ..................................................................................... - 50 -
10. Ondernemingsraad . - 50 -
11. Uitkering bij overlijden........................................................................ - 50 -
12. Buitengewone verhoudingen ............................................................ - 51 -
13. Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd............................... - 51 - 14. Reiskostenvergoeding....................................................................... - 51 - 15. WGA-premie ...................................................................................... - 52 - 16. Vakbondscontributie .......................................................................... - 53 - 17. Levensloopregeling............................................................................ - 53 - 18. Maintenance-premies........................................................................ - 53 - 19. RVU .................................................................................................... - 54 - 20. Duurzame inzetbaarheid ................................................................... - 54 - 21. Regeling detachering en werken op locatie..................................... - 54 - 22. Yara Thuiswerk Beleid....................................................................... - 55 -
23. Afspraken m.b.t. aanpassing pensioenregeling per 01.01.2015 .... - 55 - Hoofdstuk 8 Protocol afspraken ...........................................................................- 57 - Bijlage 1 25-35-40 xxxxx xxxxxxxxxxxxx ..............................................................- 59 - Bijlage 2 Regeling Arbeidsduur/arbeidsduurverkorting ...................................- 60 - Bijlage 3 Afspraken Fit over de Finish.............................................................- 61 - Bijlage 4 Regeling Non-activiteit .....................................................................- 75 -
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever: Xxxx Xxxxxxxx B.V. en Yara Vlaardingen B.V. als partij ter ene zijde;
b. vakvereniging: organisaties van werknemers als partij ter andere zijde;
c. werknemer: de persoon (m/v) in dienst van de werkgever wiens(wier) functie op basis van werkclassificatie is c.q. wordt ingedeeld in een van de in hoofdstuk 4 vermelde salarisgroepen welke functies zijn vermeld in de functielijst in hoofdstuk 4, artikel 6.3;
d. etmaal: een kalenderdag;
e. week: een periode van 7 etmalen, waarvan de eerste aanvangt bij het begin van de desbetreffende dienstroosterperiode,
f. maand: een kalendermaand;
x. xxxxxxxxxxxxx: een arbeidsregeling, aangevende op welke tijdstippen de werk- nemers normaliter hun werkzaamheden beginnen, deze beëin- digen en eventueel onderbreken;
h. schaalsalaris: het salaris als geregeld in hoofdstuk 4;
i. maandinkomen: het schaalsalaris (hoofdstuk 4 artikel 6) vermeerderd met even- tuele ploegentoeslag (hoofdstuk 5 artikel 3.6 en 3.7) en een eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in hoofdstuk 4 artikel
5.3 tot en met 5.6
x. xxxxxxxxxx- het personeelshandboek van Xxxx Xxxxxxxx B.V.; als in de cao handboek: wordt verwezen naar het personeelshandboek wordt voor de
werknemers van Yara Vlaardingen B.V. in de regel een verwijzing naar de Local Procedures bedoeld.
Daar waar in deze cao wordt gesproken over ‘hij’ wordt tevens bedoeld ‘zij’
2. Verplichtingen partijen
2.1. Algemene verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever verplicht zich deze cao te goeder trouw te zullen nakomen.
2. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen welke ten doel heeft wijziging te brengen in de volgens deze cao geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan neergelegd in hoofdstuk 7 artikel 14 (buitengewone verhoudingen).
3. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, welke in strijd zijn met het in deze cao bepaalde.
4. De werkgever zal in zijn onderneming geen arbeid doen verrichten door personen, die niet in zijn (loon)dienst zijn wanneer dezelfde arbeid mede wordt verricht door eigen personeel, tenzij de beloning voor die arbeid per jaar en in totaliteit bezien voor beide groepen gelijk of nagenoeg gelijk is. Het in dit lid gestelde zal niet van kracht zijn, indien de toepassing daarvan het bedrijfsbelang, naar het oordeel van de werkgever, gehoord ook de on- dernemingsraad, zou schaden.
5. De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele ar- beidsovereenkomst aangaan, waarin deze cao van toepassing wordt ver- klaard.
2.2. Algemene verplichtingen van de vakverenigingen
1. De vakverenigingen verplichten zich deze cao te goeder trouw te zullen nakomen.
2. De vakverenigingen verplichten zich met alle hun ten dienste staande mid- delen nakoming van deze cao door hun leden te zullen bevorderen, gener- lei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen, welke beoogt wijziging te brengen in deze cao op een andere wijze dan omschreven in hoofdstuk 7 artikel 14 (buitengewone verhoudingen) en daarbij hun medewerking aan de werkgever te zullen verlenen tot ongestoorde voortzetting van het be- drijf.
3. De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst tekenen op grondslag van deze cao.
2.3. Algemene verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke op- dracht daartoe is gegeven.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opge- dragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is gehouden voor wat zijn dienst- en rusttijd betreft, de be- palingen van zijn dienstrooster (arbeidslijst) in acht te nemen.
4. De werknemer is gehouden, ook buiten de in zijn dienstrooster aangege- ven uren arbeid te verrichten, voor zover de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze cao in acht worden genomen.
5. De werknemer is gehouden, indien de werkgever dit noodzakelijk acht, in ploegendienst te werken, voor zover deze zich schriftelijk bij individuele ar- beidsovereenkomst daartoe heeft verplicht.
6. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de ze- delijkheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkge- ver gegeven.
7. Indien de werkgever daar tegen bezwaar maakt, is het de werknemer ver- boden enigerlei arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren.
De werkgever is bevoegd een werknemer die dit verbod overtreedt, zonder behoud van salaris te schorsen en in geval van herhaling op staande voet te ontslaan.
De werknemer, die arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van de hier be- doelde werkzaamheden, verliest elke aanspraak op de in hoofdstuk 7 arti- kel 2 geregelde aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van ar- beidsongeschiktheid.
8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van zijn dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoor- beeld gegevens omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, de
bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëin- diging van de dienstbetrekking.
9. De werknemer die voornemens is een verbintenis jegens de overheid aan te gaan, behoeft daartoe de schriftelijke toestemming van de werkgever. De werknemer die reeds voor de indiensttreding een verbintenis als be- doeld in de eerste volzin is aangegaan, is verplicht dit zonder uitstel aan de werkgever schriftelijk mede te delen.
10. De werknemer is gehouden zich, indien de werkgever dat wenst, te laten onderzoeken door de bedrijfsarts of, indien de werknemer zulks wenst door een door de werkgever - op diens kosten - aan te wijzen andere arts.
11. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te teke- nen, waarbij deze cao van toepassing wordt verklaard.
12. De werknemer is, voor zover in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen verplicht deel te nemen aan de in hoofdstuk 7 artikel 3 be- doelde pensioenregeling.
13. In geval de werkgever over de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken. Indien hij dit weigert, heeft hij geen recht op de in hoofdstuk 7 artikel 2 ge- noemde aanvulling.
2.4. Werkgelegenheid en Organisatie
1. Werkgelegenheid
a. De werkgever streeft naar continuïteit van de arbeidsverhouding met de werknemers en zal aandacht besteden aan de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de werkgelegenheid.
b. De werkgever zal tijdens de duur van deze cao niet overgaan tot ont- slag van werknemers anders dan:
1. om dringende redenen volgens artikelen 7:678 en 7:679 Burger- lijk Wetboek;
2. indien er omstandigheden ontstaan, waardoor de maatregel in redelijkheid onafwendbaar is en er geen andere alternatieve op- lossingen meer voor handen zijn. In dat geval zal hiertoe niet worden besloten dan na diepgaand en indringend overleg met de vakverenigingen en de ondernemingsraad. In dit overleg zal met name aandacht worden besteed aan eerder genoemde om- standigheden
c. De werkgever zal de vakverenigingen periodiek en tenminste 1x per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in de onderne- ming, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan de werkgelegenheidsaspecten.
In dit periodiek overleg kunnen ook afspraken worden gemaakt ten aanzien van relevante schriftelijke informatie.
d. Indien te vervullen vacatures ontstaan, zal door de werkgever aan het eigen personeel voorrang worden gegeven hier naar te sollicite- ren.
Bij externe vervulling van de desbetreffende vacature zal de werkge- ver deze mede bij het UWV WERKbedrijf aanmelden en deze na ver- vulling afmelden.
e. Indien de onderneming overweegt om subsidie voor arbeidsplaatsen- verbetering aan te vragen, zal zij de vakverenigingen van dit voorne- men op de hoogte stellen.
2. Fusie, sluiting, reorganisatie De werkgever, die overweegt:
- een fusie aan te gaan;
- een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten en/of
- de personeelsbezetting te reorganiseren;
zal bij het nemen van zijn beslissingen de sociale consequenties hierbij be- trekken.
a. In verband daarmede zal de werkgever zo spoedig mogelijk, mede gezien het hierna volgende, de vakverenigingen inlichten over de overwogen maatregelen.
Uiterlijk een week hierna zullen de ondernemingsraad en de werkne- mers hierover door de werkgever worden ingelicht.
In overleg met de vakverenigingen kan van deze termijn worden af- geweken. Tot aan het tijdstip van informatie aan de ondernemings- raad zullen de werkgever en de vakverenigingen de geheimhouding over de overwogen maatregelen in acht nemen.
b. Daarna zal de werkgever de overwogen maatregelen en de daaruit eventueel voor de werknemers of een aantal werknemers voortvloei- ende gevolgen bespreken met de vakverenigingen, alsmede met de ondernemingsraad teneinde deze in de gelegenheid te stellen hun zienswijze naar voren te brengen en hierdoor (eventueel) de beslis- sing van de werkgever te beïnvloeden.
De werkgever zal de resultaten van dit beraad meedelen aan de Raad van Commissarissen dan wel aan de daarmee vergelijkbare beleidsinstanties.
c. Mededelingen van de werkgever over fusies en afspraken met de vakverenigingen met betrekking tot de sociale consequenties, waarop reorganisaties en sluiting van een bedrijf of bedrijfsonderdeel tot stand zullen komen, zullen op verzoek van de vakverenigingen schriftelijk worden vastgelegd.
d. Indien de hierboven genoemde gevolgen voor de werknemers of een aantal werknemers zijn te verwachten, zal de werkgever - in overleg met de vakverenigingen - een sociaal plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in ver- band daarmede kunnen worden getroffen.
In verband hiermede zal, indien de vakverenigingen zulks verzoeken, hierbij tevens het inzicht van het betreffende UWV WERKbedrijf wor- den gevraagd, inzake de plaatsbaarheid van de betrokken werkne- mers.
3. Organisatiebureaus
De werkgever zal, alvorens een definitieve opdracht te verlenen aan een extern organisatiebureau om een onderzoek in te stellen over de organisa- tie van de onderneming, overleg plegen met de ondernemingsraad en de vakverenigingen inlichten in geval daarbij werknemers zijn betrokken.
De procedure over de uitvoering van en de wijze van informatie aan het personeel over het onderzoek vormt een punt van overleg in de onderne- mingsraad.
4. Sociaal beleid
Gang van zaken in de onderneming
1. Met inachtneming van het bepaalde in het geldende reglement voor de ondernemingsraad zal de werkgever de ondernemingsraad perio- diek inlichten en raadplegen omtrent de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen en meer in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid.
Bij de gegevens zullen onder andere mede worden betrokken:
- de personeelsbezetting en de mutaties daarin,
- de programma's wat betreft opleiding en promotie,
- aanstelling, ontslag en de mate xxx xxxxxxx,
- beoordelings- en tariefsystemen en overwerk.
2. Sociaal Jaarverslag
Er zal een sociaal jaarverslag worden opgesteld, dat tenminste een maand voor de bespreking in de ondernemingsraad ter visie van het personeel wordt gelegd, dan wel op aanvraag van een personeelslid ter beschikking wordt gesteld, alsmede aan de vakverenigingen zal worden toegestuurd.
3. Verminderen ziekteverzuim
De werkgever zal het beleid ten aanzien van het ziekteverzuim, ge- richt op bestrijding van het ziekteverzuim en het bevorderen van her- plaatsing, vastleggen en over de voortgang van dit beleid periodiek informatie verstrekken aan de ondernemingsraad.
4. Ongewenste omgangsvormen
De werkgever wijst een vertrouwenspersoon aan, aan wie werkne- mers ongewenste intimiteiten kunnen melden. Deze zijn opgenomen in de regeling “Agressie, geweld en seksuele intimidatie”, te vinden in het TQS doc. HAE 028226 (Sluiskil), dan wel het Arbobeleid Yara Vlaardingen Site (Vlaardingen).
5. Werkgeversbijdrageregeling
De werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen de AWVN en de Federatie Nederlandse Vakbe- weging en CNV Xxxxxxxxx.xx gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
2.5. Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
Deze cao is voor de duur van 12 maanden overeengekomen en treedt in wer- king per 1 april 2022 en eindigt per 31 maart 2023 van rechtswege, daarom zonder dat voorafgaande opzegging door partijen vereist is.
3. Vakbondswerk
3.1 Overeenkomst betreffende faciliteiten ten behoeve van het vakbondswerk bij werkgever
Werkgever enerzijds, hierna te noemen directie, en anderzijds
Federatie Nederlandse Vakbeweging CNV Xxxxxxxxx.xx
hierna te noemen de vakverenigingen, overwegende dat het vakbondswerk bin- nen de onderneming, het zogenaamde "bedrijvenwerk" een interne organisatie van de vakverenigingen betreft, tot doel hebbende een beter functioneren van de vakbeweging, waarbij partijen van mening zijn, dat van de te verlenen facili- teiten een zinvol gebruik wordt gemaakt binnen de huidige ondernemingsstruc- tuur, communicatiepatronen en overlegstructuur, zijn op grond van boven- staande overwegingen de in onderstaande regeling opgenomen faciliteiten overeengekomen en dit met inachtneming van de navolgende voorwaarden:
a. De vakverenigingen dienen steeds vooraf de directie schriftelijk te informe- ren over de samenstelling en de functieverdeling van het statutair gekozen bestuur van de bedrijfsledengroepen.
b. De directie behoudt zich het recht voor om in conflictsituaties alsmede in geval dat van deze faciliteiten een ander gebruik zal worden gemaakt dan is afgesproken of bedoeld, deze faciliteiten in te trekken.
c. De vakverenigingen erkennen de overlegorganen van de onderneming en zeggen hun medewerking aan deze overlegorganen toe, onder handha- ving van de eigen verantwoordelijkheid van vakverenigingsleden die in deze vertegenwoordigende organen zitting hebben.
d. Overleg tussen de directie en het bestuur van de bedrijfsledengroepen zal uitsluitend plaatsvinden inzake de toepassing van de faciliteiten in onder- staande regeling genoemd.
e. De met deze overeenkomst te verlenen faciliteiten zullen zowel naar aantal als naar inhoud blijven binnen de grenzen, welke in onderstaande regeling met dit doel tussen partijen bij deze overeenkomst zijn vastgelegd.
f. De introductie van het zogenaamde "bedrijvenwerk" er niet toe zal leiden dat een continu onderhandelingsgesprek zal plaatsvinden tussen de vak- verenigingen en werkgever; het instituut van de cao behoudt zijn centrale plaats.
3.2 Regeling inzake faciliteiten voor het vakbondswerk bij werkgever
3.2.1 Definities
De onderneming: Xxxx Xxxxxxxx B.V. te Sluiskil respectievelijk
Yara Vlaardingen B.V. te Vlaardingen
De vakverenigingen: Federatie Nederlandse Vakbeweging te
Amsterdam
CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht
De bestuurder: Door het hoofdbestuur van de afzonder- lijke vakverenigingen aangewezen bezol- digd bestuurder.
De bedrijfsledengroep: Leden van de afzonderlijke vakverenigin-
xxx die werkzaam zijn in de onderneming.
De directie: Directie van de onderneming.
Het bestuur van de Het door de leden van de afzonderlijke bedrijfsledengroep: bedrijfsgroepen statutair gekozen bestuur
van de bedrijfsledengroep
3.2.2 Vergaderruimte
De directie zal voor vergaderingen van besturen van bedrijfsledengroepen of van bedrijfsledengroepen al of niet met de bestuurders van de vakvere- nigingen, binnen het bedrijf vergaderruimte beschikbaar stellen, voor zover dit geen afbreuk doet aan de eigen behoefte van het bedrijf en de huishou- delijke mogelijkheden.
3.2.3 Communicatie
1. De onderneming staat aan de besturen van de bedrijfsledengroepen toe, gebruik te maken van de officiële publicatieborden voor het aan- kondigen van vergaderingen en het doen van huishoudelijke mede- delingen via de gebruikelijke ondernemingskanalen.
Een exemplaar van genoemde aankondiging c.q. mededeling zal daartoe tevoren aan de directie ter kennisname worden verstrekt.
2. De voorzitter van de bedrijfsledengroep of bij afwezigheid diens plaatsvervanger is het toegestaan om binnen werktijd telefonisch contact op te nemen met de bestuurders van de vakverenigingen.
3. De onderneming staat aan de vakvereniging toe om in de portiers- loge een bak, inhoudende een zogenaamd "ledenbulletin" te plaat- sen, waaruit de leden van de bedrijfsledengroepen desgewenst een bulletin kunnen nemen. Tevens zullen een aantal exemplaren van het ledenbulletin aan de directie worden toegestuurd.
4. De agenda en het gepubliceerde verslag van de ondernemingsraads- vergaderingen zullen op hetzelfde tijdstip, waarop de ondernemings- raadsleden en het personeel dit ontvangen aan de secretarissen van de besturen van de bedrijfsledengroepen worden toegezonden. Toezending van de notulen van de ondernemingsraadsvergaderin- gen zal afhankelijk worden gesteld van een besluit van de onderne- mingsraad.
Tegen een dergelijk besluit van de ondernemingsraad zal de directie geen bezwaar maken, voor zover het althans niet om notulen gaat, waarop de geheimhoudingsplicht van toepassing is.
De directie zal afschriften van algemene mededelingen aan het per- soneel, die zij op de eigen publicatieborden bekend maakt, aan de secretaris van de besturen van de bedrijfsledengroepen toezenden.
5. De contacten tussen de bestuurders en/of één of meer bestuursleden van de bedrijfsledengroep met de individuele leden dienen als regel plaats te vinden buiten werktijd.
De directie zal vooraf van deze contacten - voor zover deze op het bedrijf plaatsvinden - op de hoogte worden gesteld.
6. Indien door afwijkende werktijden of andere organisatorische moei- lijkheden een uitzondering moet worden gemaakt op het beginsel, dat buiten werktijd zal worden vergaderd, zal vrijaf worden gegeven voor
zover de voortgang der werkzaamheden hierdoor niet wordt ver- stoord.
Deze vrije uren zullen in mindering worden gebracht op het aantal voor vakbondswerk binnen de onderneming ter beschikking gestelde uren.
Daartoe zal het bestuur van de bedrijfsledengroep tijdig contact op- nemen met de directie.
3.2.4 Vrijstelling voor vakbondswerkzaamheden
1. De directie zal ten behoeve van het vakbondswerk binnen de onder- neming aan de vakverenigingen, die partij zijn bij de cao, een be- paald aantal uren naar behoefte per jaar ter beschikking stellen.
Het maximum aantal uren, dat aldus ter beschikking kan worden ge- steld, bedraagt per vakbondslid dat in de onderneming werkzaam is, 2 uur per jaar.
Hieronder zijn mede begrepen de uren die aan vergaderen binnen de werktijd worden besteed.
Uren, in het kader van de onderhandelingsdelegatie cao, worden niet in mindering gebracht.
2. Het totaal aantal uren per bedrijfsledengroep zal steeds per 1 januari van ieder jaar aan de afzonderlijke besturen der bedrijfsledengroepen worden meegedeeld.
3. Voor genoemde 1 januari zal de directie aan de betrokken vakvereni- gingen een lijst sturen, waarop de namen en woonplaatsen vermeld staan van de in de onderneming werkzame personen.
4. Deze lijst zal uitsluitend worden gebruikt ter berekening van het in lid 2 genoemde aantal uren en zal na aanduiding van de daarop voorko- mende vakverenigingsleden aan de directie worden teruggestuurd.
5. De registratie van bedoelde uren wordt via de normale urenverant- woording vastgelegd.
6. Het bestuur van de bedrijfsledengroepen stelt vast op welke wijze de ter beschikking gestelde uren zullen worden gebruikt en richt daartoe tijdig een verzoek aan de directie, onder vermelding van de namen en het gewenste aantal uren vrijstelling voor vakbondswerkzaamhe- den.
3.2.5 Bescherming bestuursleden bedrijfsledengroep
Een bestuurslid van een bedrijfsledengroep zal niet door de directie wor- den ontslagen of belemmerd in zijn mogelijkheden of kansen binnen de onderneming door het enkele feit dat hij een dergelijke functie vervult.
De directie zal behoudens in geval betrokkene aanleiding geeft tot een dringende reden, als bedoeld in artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek, geen ont- slag toepassen wegens het lid persoonlijk betreffende redenen dan na overleg met de bestuurder van de betreffende vakvereniging.
3.2.6 Onderhandelingsdelegatie
Na voorafgaand overleg tussen bestuurders en directie kan één bestuurs- lid van elke bedrijfsledengroep besprekingen met de directie bijwonen als toehoorder, voor zover deze besprekingen geen betrekking hebben op aangelegenheden welke tot het terrein van de ondernemingsraad behoren.
3.2.7 Duur van de regeling
1. Deze regeling is aangegaan tussen partijen genoemd in artikel 1 van deze regeling.
2. Deze regeling is aangegaan voor de duur van het contract.
3.2.8 Statutaire vergaderingen en vakbondsscholing en -vorming
De onderneming zal - voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten - op verzoek van de vakvereniging(en) verzuim met behoud van salaris toe- staan voor deelneming aan bepaalde vakbondsactiviteiten. Het verzoek zal als regel schriftelijk en tijdig bij de onderneming worden ingediend.
De vakbondsactiviteiten, waarvoor verzuim kan worden gevraagd, zijn na- der omschreven in een door de vakverenigingen ter beschikking van de onderneming gestelde lijst (statutaire vergaderingen + scholing en vor- ming).
Deze uren worden niet verrekend met de uren voor het vakbondswerk in de onderneming.
Hoofdstuk 2 Aanvang en einde van de
arbeidsovereenkomst
1. Indiensttreding
1. Bij het aangaan van elke arbeidsovereenkomst voor een periode langer dan zes maanden geldt een wederzijdse proeftijd, als bedoeld in artikel 7:652 BW. De proeftijd kan ook in een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor korter dan twee jaren maximaal twee maanden bedragen (artikel 7:652 lid 5 sub a en lid 7). Voor de betrokken werknemer wordt de voor hem geldende proeftijd in de indivi- duele arbeidsovereenkomst vastgesteld
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aange- gaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd;
b. hetzij voor bepaalde tijd;
c. hetzij voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeidsover- eenkomst van toepassing is. Ontbreekt deze vermelding, dan wordt de ar- beidsovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
1. In geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 7:678 en 7:679 BW; dan wel, tijdens of aan het einde van de proef- tijd als bedoeld in artikel 1 lid 1 waarbij de arbeidsovereenkomst wederzijds met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd, geldt dat in alle andere gevallen de arbeidsovereenkomst als volgt eindigt:
a. de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van rechtswege:
- op de kalenderdatum; of
- op de laatste dag van het tijdvak of bepaald geheel van werkzaamhe- den, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
Werkgever zal aan de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor be- paalde tijd die zes maanden of langer duurt, als bedoeld onder dit sub lid 1-a, een maand voor het einde van deze arbeidsovereenkomst een schrif- telijke aanzegging aan de betreffende werknemer doen, waaruit blijkt of de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de overeengekomen duur wel of niet wordt voortgezet, en in geval van voortzetting onder welke voor- waarden dit zal gebeuren.
Voor de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt, dat hij maximaal 18 maanden in dienst kan zijn op basis van een ar- beidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Daarbij geldt dat maximaal 2 ar- beidsovereenkomsten van bepaalde tijd overeen kunnen worden
gekomen. Indien deze termijn van 18 maanden wordt overschreden, dan wordt geacht sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbe- paalde tijd.
b. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door schriftelijke opzegging
met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:672 BW.
Zowel werkgever als de werknemer nemen daarbij de wettelijke opzegter- mijnen in acht, waarbij geldt dat de termijn van opzegging tenminste één maand zal bedragen en dat de opzegging alleen tegen het einde van de maand kan geschieden.
2. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de werknemer eindigt in alle ge- vallen van rechtswege op de eerste dag van de maand direct volgend op de maand waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Hoofdstuk 3 Dienstrooster en Arbeidsduur
1. Dienstrooster, arbeidsduur en rusttijden
1.1 Iedere werknemer werkt volgens één van de volgende dienstroosters:
a. Een dagdienstrooster dat een tijdvak van een week omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van 40 uur per week.
b. Een 2-ploegendienstrooster zonder arbeidsuren op zaterdag, dat een tijd- vak van twee aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week.
c. Een 2-ploegendienstrooster met arbeidsuren op zaterdag, dat een tijdvak van twee aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aan- geeft van gemiddeld 40 uur per week.
d. Een 3-ploegendienstrooster dat een tijdvak van drie aaneengesloten we- ken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week.
e. Een 2- en 3-ploegendienstrooster Vlaardingen met arbeidsuren van maan- dag tot en met vrijdag en een normale arbeidsduur aangeeft van gemid- deld 40 uur per week Een gemiddelde van 2,67 uur AVK per week voor personeel in semicontinudienst wordt standaard ingepland via de huidig overeengekomen ploegendienstroosters. Vanaf 2016 is structureel 1 extra ADV-dag en vanaf 2017 is structureel nogmaals 1 extra ADV-dag toege- kend. Alle vrij opneembare ADV dagen zullen in overleg (met de Onderne- mingsraad) collectief worden ingepland in het laagseizoen.
f. Een semi-volcontinurooster Verlading dat een 4 ploegendienst omvat met een te presteren aantal werkdagen van 223. Het aantal te presteren dagen dient jaarlijks per ploeg te worden berekend, aangezien feestdagen roos- tervrij zijn. Indien er meer of minder dagen gepresteerd moeten worden, wordt dit gecompenseerd met ERD dagen.
g. Een volcontinurooster dat een 5-ploegendienst omvat met een te presteren aantal werkdagen van 223 en 4 ingeroosterde dagdienstdagen. Vanaf 2021 verwijzen wij voor de 4 ingeroosterde dagdienstdagen naar de bijlage “Afspraken Fit over de Finish” . Voorafgaand aan een middagdienst of aan- sluitend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden aan interne communicatie.
h. Een volcontinurooster Portiers dat een 6-ploegendienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat en een te presteren aantal werkdagen van 226 dagen. (26 diensten per 6 weken). Er worden 3 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen dienen te worden tijdens de dagdienstwe- ken.Voorafgaand aan een middagdienst of aansluitend aan een ochtend- dienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden aan interne communicatie.
i. Een volcontinurooster E&I-WTB dat een 7-ploegendienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat. Voorafgaand aan een middagdienst of aan- sluitend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden aan interne communicatie.. Vanaf 2021 worden 9 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen dienen te worden tijdens de dagdienstweken.
j. Een volcontinurooster Portiers dat een 7-ploegendienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat. Voorafgaand aan een middagdienst of aan- sluitend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden
aan interne communicatie. Vanaf 2021 worden 9 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen dienen te worden tijdens de dagdienstweken.
k. Een volcontinurooster Bevelvoerders – Beveiligers/Brandweerchauffeur dat een 7-ploegendienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat en een te presteren aantal werkdagen van 231 dagen. (31 diensten per 7 we- ken). Er worden 8 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen die- nen te worden tijdens de dagdienstweken.Voorafgaand aan een middag- dienst of aansluitend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur be- steed worden aan interne communicatie.
l. Een volcontinurooster KAM dat een 7-ploegendienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat. Voorafgaand aan een middagdienst of aan- sluitend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden aan interne communicatie. Vanaf 2021 worden 9 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen dienen te worden tijdens de dagdienstweken.
m. Een volcontinurooster KAM – Ploegenlaboratorium dat een 7-ploegen- dienst met meer dan 40 dagdiensten per jaar omvat en een te presteren aantal werkdagen van 231 dagen. (62 diensten per 14 weken). Er worden 8 ERD dagen toegekend, welke verplicht opgenomen dienen te worden tij- dens de dagdienstweken.Voorafgaand aan een middagdienst of aanslui- tend aan een ochtenddienst zal 2 maal per jaar 2 uur besteed worden aan interne communicatie.
1.2 Betreffende de arbeidsduur volgens de in lid 1 vermelde dienstroosters is een aantal arbeidsduurverkortende maatregelen van toepassing, met mogelijkheden voor individuele variatie.
De regelingen voor toekenning hiervan zijn opgenomen in de “Regeling Arbeids- duur/Arbeidsduurverkorting”, in het personeelshandboek.
Voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. geldt, in afwijking van artikel 1.2 de Local Procedure LP-13. De medewerkers in een dagdienstrooster, 2 ploe- gendienst Sluiskil en ploegendienst Vlaardingen krijgen per 1 januari 2021 3 extra AVK dagen erbij. Bekeken zal worden hoe gestimuleerd kan worden om deze 3 AVK dagen zoveel mogelijk collectief op te nemen. Dit wordt toegevoegd aan het personeelshandboek.
1.3 Incidentele overschrijdingen van de normale dagelijkse arbeidsduur tot een half uur worden geacht deel uit te maken van de in lid 1 bedoelde werkweek. Voor flex-roosters geldt dit buiten de glijdtijden van 06.30 en 18.30.
1.4 a. In een dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste vijf werkdagen van de week tussen 08.00 en 16.30 uur.
b. In 2-ploegendienst wordt normaliter op de eerste vijf of op de zes werkda- gen van de week gewerkt, waarbij de werknemers afwisselend in een och- tenddienst en een middagdienst of nachtdienst respectievelijk in een dag- dienst en een nachtdienst zijn ingedeeld.
c. TIJDELIJK: In 2-ploegendienst Medische Dienst wordt normaliter op de eerste vijf van de week gewerkt, waarbij de werknemers afwisselend in een ochtenddienst (06:00-14:00 uur) en een dienst van 10:00- 18:00 uur.
d. In 3-ploegendienst wordt normaliter op zes werkdagen van de week ge- werkt, waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld.
e. In 4-ploegendienst Verlading wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onderbroken door roostervrije dagen.
f. In 6-ploegendienst Portiers wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onderbroken door roostervrije dagen, waarbij in het 6-ploegenrooster 1 dagdienstweek is ingedeeld.
g. In 5-ploegendienst en 7-ploegendienst wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onderbroken door roostervrije da- gen, waarbij in het 7-ploegenrooster 2 dagdienstweken zijn ingedeeld.
h. In 7-ploegendienst Portiers wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onderbroken door roostervrije dagen, waarbij 2 dag-dienstweken zijn ingedeeld, waarvan de tweede week een afwijkende dagdienst (07.00 – 15.00 uur) is.
i. In 7-ploegendienst Bevelvoerders – beveiligers/Brandweerchauffeur wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers af- wisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onder- broken door roostervrije dagen, waarbij in het 7-ploegenrooster 2 dag- dienstweken zijn ingedeeld.
j. In 7-ploegendienst ploegenlaboratrium wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt waarbij de werknemers afwisselend in een ochtend-, middag- en nachtdienst zijn ingedeeld, onderbroken door roostervrije da- gen, waarbij in het 7-ploegenrooster 4 dagdienstweken zijn ingedeeld.
k. Voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. geldt, in afwijking van arti- kel 1.4 sub a tot en met c de Local Procedure LP-13.
1.5 Iedere werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht.
Overplaatsing naar een ander soort dienstrooster wordt geacht te zijn ingegaan aan het begin van de week, volgend op die waarin de overplaatsing plaatsvindt. Tewerkstelling op een roostervrije dag wordt nimmer beschouwd als een over- plaatsing.
1.6 Voor algemene dienstroosterwijzigingen op het niveau van een organisatorische eenheid zal de werkgever overleg plegen met de betrokken werknemers en be- hoeft hij de instemming van de ondernemingsraad.
2. Werken volgens regeling flexibele werktijden
Vanaf 1 januari 2010 is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om te werken met flexibele tijden. In bijlage ‘Afspraken Fit over de Finish’ zijn aanvullende c.q. gewij- zigde voorwaarden opgenomen. De volledige regeling is opgenomen in het Perso- neelshandboek.
Totdat er in Vlaardingen een badgesysteem van kracht is, geldt voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V., in afwijking van artikel 2 de Local Procedure LP-13.
3. Deeltijdwerk / Deeltijdarbeid
3.1 Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeids- duur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijd werknemer, dan zijn de bepalingen van deze cao naar evenredigheid van de individuele arbeidsduur op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld. Op basis van de Wet Flexibel Werken kan een werknemer, die minimaal een jaar bij een werkgever in dienst is, schriftelijk om aanpassing van de arbeidsduur vragen. De werkgever kan dit verzoek afwijzen op grond van bedrijfsomstandigheden. Indien de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur afwijst, dan zal hij de werknemer schriftelijk en gemotiveerd hierover informeren.
3.2 Wanneer de werknemer met een deeltijdarbeidsovereenkomst in opdracht van de werkgever meer uren werkt dan het voor hem geldende dienstrooster aan- geeft, maar blijft binnen het dienstrooster op basis van een werknemer met een voltijd arbeidsovereenkomst, dan worden deze uren aangemerkt als meeruren. In gezamenlijk overleg van de werkgever en de betrokken werknemer, kan be- sloten worden tot het verrichten van meerwerk, waarbij tot 8 uur per dag, al- thans voor zover gewerkt wordt op voor voltijdwerkers normale arbeidstijd, een beloning geldt van 150% . In deze toeslag worden hiermee geacht de volgende componenten te zijn opgenomen: Vakantietoeslag, 13e maand, opbouw vakan- tie- en AVK dagen, pensioenopbouw en bonus Indien meerwerk na de reguliere werktijden plaatsvindt, is dit overwerk. Hierop is geen pensioenopbouw van toe- passing. Een en ander dusdanig dat bij de toepassing van dit lid de werknemer met een deeltijdarbeidsovereenkomst over de extra gewerkte uren (meeruren of overwerk) een gelijkwaardige beloning ontvangt als de werknemer met een vol- tijdarbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 4 Functie-indeling, functiegroepen, salarisschalen en salarissen
1. Functiegroepen en salarisschalen
De werknemers zijn c.q. worden, op basis van de door hen uitgeoefende functies, welke zijn geclassificeerd volgens het ORBA-systeem - vermeld in de functielijst van artikel 6.3 van dit hoofdstuk - ingedeeld in de hierna genoemde salarisgroepen.
Voor de werknemers van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon (WML), maar die wel mogelijkhe- den tot arbeidsparticipatie hebben en die behoren tot de doelgroep voor loonkosten- subsidie op grond van de Participatiewet, geldt de participatieschaal. Deze loon- schaal begint op 100% WML en eindigt op 120 % WML. Het individuele loonsverho- gingspercentage vindt plaats volgens artikel 5.1. De participatieschaal is opgenomen in artikel 6.2. Deze loonschaal is exclusief van toepassingvoor medewerkers die val- len onder de doelgroep van de Participatiewet en niet voor andere werknemers. Yara medewerkers in een WIA traject of met een WIA uitkering vallen hier niet onder. Rap- portage en voortgang wordt in periodiek overleg besproken.
2. Kundigheid, opleidingsduur en waarnemen hogere functie
2.1. Werknemers, die over de kundigheden en ervaring beschikken welke voor de vervulling van een bepaalde functie zijn vereist, worden bij tewerkstelling in die functie in de overeenkomende salarisgroep en salarisschaal geplaatst, met in- achtneming van het bepaalde in het hierna genoemde lid.
2.2. Werknemers, die tijdelijk een functie waarnemen, welke hoger is ingedeeld dan in eigen functie, blijven ingedeeld in de salarisgroep en de salarisschaal welke met hun eigen functie overeenkomt.
a. De werknemer, die een functie waarneemt welke hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie, ontvangt per volledig waargenomen dienst, een toeslag op zijn schaalsalaris. Deze toeslag bedraagt 0,25% van het schaalsalaris.
b. Het in dit lid bepaalde is niet van toepassing op werknemers bij wier func- tie-indeling reeds met waarneming in een hogere functie is rekening ge- houden.
3. Functie-indeling
3.1. a. Werknemers, die worden geplaatst in een hoger ingedeelde functie en over de voor die functie vereiste kundigheden en ervaring beschikken, worden in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Werknemers, die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op ei- gen verzoek, worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
c. Werknemers, die als gevolg van bedrijfsomstandigheden of als gevolg van het opheffen van functies, in een lager ingedeelde functie zullen worden
geplaatst, blijven gedurende de lopende maand en de daarop volgende zes maanden, hun oorspronkelijke schaalsalaris behouden (zie verder art. 5.2, sub c van dit hoofdstuk).
d. Werknemers van 55 jaar en ouder, die als gevolg van het bovenstaande in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, ontvangen voor het tekort een persoonlijke toeslag. Deze toeslag maakt geen deel uit van het schaalsalaris, maar zal wel meegroeien met de salarisverhogingen con- form artikel 6.1 van dit hoofdstuk. Het bepaalde in artikel 5.2, sub c van dit hoofdstuk is van toepassing.
3.2 Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de salarisgroep, waar in zijn functie is ingedeeld en de hoogte van zijn schaalsalaris.
4. Beroepsmogelijkheden
4.1 Indien een werknemer bezwaar heeft tegen de indeling van zijn functie, op basis van de werkclassificatie, kan hij gebruik maken van de volgende beroepsproce- dure:
a. De werknemer dient eerst zijn bezwaren schriftelijk in bij Human Resour- ces, nadat hij hierover overleg heeft gepleegd met zijn direct leidingge- vende.
De bezwaren dienen zoveel mogelijk door argumenten o.a. uitbreiding van werkzaamheden, onjuiste functieomschrijving enz. te worden ondersteund. De werkgever bevestigt schriftelijk de ontvangst van het bezwaar van de werknemer.
b. Indien de in het vorige lid aangegeven weg niet binnen drie maanden leidt tot een bevredigende oplossing voor de werknemer, kan de werknemer
c. zijn bezwaar voorleggen aan de vakvereniging, waarbij hij is aangesloten. In overleg met de betrokken werknemer kan het bezwaar worden voorge- legd aan de functiedeskundigen van de vakverenigingen. Deze nemen het bezwaar in behandeling en stellen een onderzoek in, waarbij de functie- deskundigen van de werkgever aanwezig zijn.
De functiedeskundigen van de werkgever en de vakverenigingen overleg- gen gezamenlijk met de betrokken werknemer en de werkgever en doen dan een bindende uitspraak.
5. Toepassing van de salarisschalen
5.1 a. Prestatie- en resultaatgericht belonen
Op basis van de beoordeling en de behaalde score op de doelstellingen (op het gebied van prestaties, resultaten, waarden en gedrag) wordt het individueel loonsverhogingspercentage, bepaald zoals hieronder weerge- geven.
Beoordeling Loonsverhoging eenmalige premie einde schaal
Uitmuntende prestatie | 2,5% | € 600 |
Zeer goede prestatie | 2,25% | € 450 |
Goede prestatie | 1.75% | € 300 |
Heeft behoefte aan ontwikkeling | ||
0% | € 0 |
De systematiek van de PDD zal bij het volgend cao-overleg worden geëva- lueerd.
b. De aanpassingen zoals genoemd in artikel 5.1, sub a vinden plaats per 1 juli van ieder jaar
5.2 Berekening van de hoogte van het schaalsalaris bij indeling in hogere of lagere salarisschaal
a. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer, bedraagt de verhoging van het schaalsalaris 4%. De indeling in de hogere salarisschaal geschiedt op de eerste van de maand volgend op het besluit.
b. Indien een werknemer door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek in een lagere salarisschaal wordt ingedeeld, blijft voor zover het nieuwe standaard maximum niet wordt overschreden, het salaris onge- wijzigd. De indeling in de lagere salarisschaal geschiedt op de eerste van de maand volgend op het besluit.
Indien het nieuwe salaris hoger is dan het standaard maximum van de schaal waarin de nieuwe functie is ingedeeld, wordt voor het verschil tus- sen het oude schaalsalaris (min 4%) en het standaard maximum, een per- soonlijke toeslag (PT) toegekend. Deze PT wordt afgebouwd met toekom- stige cao verhogingen. Over deze PT wordt geen ploegentoeslag noch overwerk berekend, Deze toeslag maakt geen deel uit van het pensioen- gevend salaris. Een eventuele studie toeslag heeft geen invloed op de hoogte van deze PT.
c. Bij indeling in een lagere salarisschaal, als gevolg van bedrijfsomstandig- heden of als gevolg van het opheffen van functies, als bedoeld in artikel 3.1, sub c, van dit hoofdstuk wordt hem via inschaling een schaalsalaris toegekend, dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke schaalsalaris ligt. Indien het schaalsalaris hierdoor het standaard maximum overschrijdt, wordt een persoonlijke toeslag toegekend voor het verschil.
5.3 Werknemers verlading
a. Als gevolg van de omzetting van de voormalige tonpremie in een persoon- lijke toeslag is ten behoeve van de werknemers aan wie deze persoonlijke toeslag is toegekend het volgende van toepassing.
1. Bij werknemers, werkzaam in de afdeling Verlading, zal bij het inde- len in een hogere salarisschaal tot en met salarisgroep 5 de persoon- lijke toeslag niet gekort worden.
2. Werknemers in de afdeling Verlading die vanaf salarisgroep 5 in een hogere salarisschaal worden geplaatst zullen daarbij in elke salaris- schaal het salaris ontvangen behorende bij het standaard maximum niveau.
3. Indien een werknemer, werkzaam in de afdeling Verlading in een ho- gere salarisschaal dan salarisgroep 5 wordt ingedeeld, wordt de per- soonlijke toeslag met het verschil tussen het nieuwe en het oude ge- kort.
4. Ter stimulans, om moeite te doen een hogere functie te willen vervul- len wordt bij het bereiken van elke hogere salarisgroep het oude schaalsalaris incl. persoonlijke toeslag met 1 % verhoogd.
5. Uitgangspunt is dat de persoonlijke toeslag bij het bereiken van sala- risgroep 9 verdwenen is.
6. De vastgestelde persoonlijke toeslag wordt telkens met de structurele salaris verhogingen met het daarvoor geldende percentage aange- past.
7. Over de persoonlijke toeslag wordt geen overwerktoeslag en ploe- gentoeslag betaald.
8. De persoonlijke toeslag ter vervanging van de tonpremie (13,3% van het schaalsalaris) wordt opgenomen in het pensioenreglement hoofd- regeling en pensioenreglement vroegpensioen onder de naam “de eventuele tonpremiegarantie” bij vaststelling van de bestanddelen jaarsalaris voor de berekening van de pensioengrondslag”.
b. Voor medewerkers verlading op wie artikel 5.3 niet van toepassing is, geldt artikel 5.2.
5.4 Studietoeslag. (Geldig tot 31.12.2020 voor medewerkers in dienst tot 31.12.2020)
Voor de functie Aspirant Hoofdoperator wordt (indien het opleidingstraject tot Hoofdoperator wordt gevolgd) maandelijks een studietoeslag verstrekt, gekop- peld aan het vastgelegd trainingstraject.
− Voor de functie van 3e aspirant hoofdoperator bedraagt deze € 150,-- bruto. (Deze toeslag maakt onderdeel uit van het schaalsalaris.
− Deze toeslag wordt geïndexeerd met de structurele salarisverhogingen zo- als bepaald in artikel 6.1., dat wil zeggen met het daarvoor geldende per- centage.
− Deze toeslag wordt opgenomen in het pensioenreglement hoofdregeling en pensioenreglement vroegpensioenregeling onder de naam “Studietoe- slag”.
Geldig vanaf 1 januari 2021:
Er wordt een nieuwe functie Paneloperator (in Orba 7) ingevoerd per 01.01.2021
De invoering van deze nieuwe functie is om de doorgroei van Operator naar uit- eindelijk Hoofdoperator te optimaliseren.
De hierboven genoemde studietoeslagen zullen bij promotie naar Paneloperator danwel Hoofdoperator worden geintegreerd in het schaalsalaris, zodat deze op dat moment komen te vervallen.
Bij promotie van Operator (Orba 6) naar Paneloperator (Orba 7) zal een salaris- aanpassing van 8% gelden.
Bij promotie van Paneloperator naar Hoofdoperator (orba 8) zal nogmaals een salarisaanpassing van 8% gelden.
Voor alle operators die in dienst zijn bij Yara tot 1 januari 2021 en die in aan- merking komen volgens artikel 5.4 studietoeslag tot 1 januari 2021, wordt een individuele berekening gemaakt met als doelstelling dat niemand er financieel op achteruit zal gaan.
Indien de opleiding voor de functie van Hoofdoperator staakt vanwege incompe- tentie, eigen verzoek of tussentijdse beëindiging van het opleidingstraject, wordt de studietoeslag afgebouwd voor zover de werknemer de bijkomende taken en verantwoordelijkheden, zoals opgenomen in de functieomschrijving van de As- sistent Hoofdoperator functies, niet blijft uitoefenen.
Deze studietoeslag zal afgebouwd worden met de cao verhogingen.
De toegekende toeslag blijft behouden indien er uiteindelijk minder functies zijn, bijvoorbeeld door formatieve afbouw, dan waarvoor de werknemer is opgeleid.
5.5 Arbeidsmarkttoeslag.
Aan de functie Hoofdoperator wordt een arbeidsmarkttoeslag gekoppeld. Deze toeslag bedraagt maximaal het verschil tussen het maximum schaal van
Orbaschaal 8 en 9.
- Deze toeslag maakt onderdeel uit van het schaalsalaris, wat inhoudt dat vaste en additionele toeslagen in de cao hierop van toepassing zijn.
- Deze toeslag wordt geïndexeerd met de structurele salarisverhogingen zo- als bepaald in artikel 6.1., dat wil zeggen met het daarvoor geldende per- centage.
- Deze toeslag is pensioengevend en wordt opgenomen in het pensioenre- glement hoofdregeling onder de naam “Arbeidsmarkttoeslag”.
5.6 Overgangsmaatregelen
a. Indien het schaalsalaris volgens de salaristabel toepasselijk per 1 april 2005 (hoofdstuk 4 artikel 6.2) hoger is dan het standaard maximum toe- passelijk per 1 april 2006 wordt voor het verschil een persoonlijke ORBA toeslag toegekend per 01.04.2006.
- Deze toeslag maakt onderdeel uit van het schaalsalaris, wat inhoudt dat vaste en additionele toeslagen in de CAO hierop van toepassing zijn.
- Deze toeslag wordt geïndexeerd met de structurele salarisverhogin- gen zoals bepaald in artikel 6 lid 1.
- Deze toeslag is pensioengevend en wordt opgenomen in het pensi- oenreglement hoofdregeling en pensioenreglement vroegpensioenre- geling onder de naam “ORBA toeslag”.
b. Voor de werknemers die nu een schaalsalaris ontvangen volgens het “maximum plus”-salaris van hun Orba-groep wordt het niveau van het hui- dig geldende salaris bevroren. Het verschil wordt toegekend in de vorm van een persoonlijke toeslag. Deze werknemers komen vanaf 1 april 2010 in aanmerking voor de beloning zoals genoemd in artikel 5.2.
c. De werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. die op 31 december 2015 recht had op een functietoeslag of persoonlijke toeslag blijft dit recht behouden. Als voor hem door de ORBA herclassificatie –volgens de afgesproken sys- tematiek- een achteruitgang in het salaris zou optreden, wordt voor het verschil per 1 januari 2016 een persoonlijke ORBA toeslag (als bedoeld onder a) toegekend.
Als voor hem door de alignering van de secundaire arbeidsvoorwaarden een achteruitgang in het inkomen zou optreden, wordt voor de achteruit- gang per 1 januari 2016 een waardevaste persoonlijke toeslag toegekend die zal meegroeien met de collectieve loonsverhogingen zoals bedoeld in artikel 6.1.
5.7 Toepassing persoonlijke toeslag
a. De persoonlijke toeslag, als gevolg van het bepaalde in artikel 5.2, sub c, van dit hoofdstuk maakt geen deel uit van het schaalsalaris en stijgt niet mee met verhogingen van de schaalsalarissen.
b. De persoonlijke toeslag, als gevolg van het bepaalde in artikel 5.2, sub c, van dit hoofdstuk aan werknemers van 55 jaar en ouder, maakt geen deel uit van het schaalsalaris, maar zal wel meegroeien met de loonsverhogin- gen conform artikel 6.1 van dit hoofdstuk.
c. Bij herindeling in een hogere salarisschaal wordt de toeslag evenveel ver- minderd als het schaalsalaris stijgt.
d. De persoonlijke toeslag als gevolg van het bepaalde in artikel 5.5, sub b, maakt onderdeel uit van het schaalsalaris, wat inhoudt dat vaste en additi- onele toeslagen in de cao hierop van toepassing zijn. Deze toeslag stijgt niet mee met de structurele salarisverhogingen zoals bepaald in artikel 6.1. Deze PT wordt afgebouwd met toekomstige cao verhogingen. Deze toe- slag maakt deel uit van het pensioengevend salaris.
5.8. De vastgestelde maandinkomens worden uiterlijk op de laatste dag van elke maand uitbetaald.
6. Salarissen
6.1 Loonontwikkeling
De schaalsalarissen worden met ingang van 1 april 2022 met 3,6% structureel verhoogd.
6.2 Salaristabellen
Participatieschaal per 1 januari 2022
WML* | 1.725,00 |
120% | 2.070,00 |
6.3. Functielijst.
In onderstaande lijst zijn de functies vermeld per salarisgroep als bedoeld in Hoofdstuk 4 artikel 1.
Functieraster van Xxxx Xxxxxxxx B.V.
Functieraster van Yara Vlaardingen B.V.
FUNCTIERASTER VAN YARA VLAARDINGEN B.V. - 2022 | |||||
GROEP ORBA- punten | BUSINESS SUPPORT | ONDERHOUDSDIENST | KAM/R&D | PRODUCTIE | LOGISTIEK EN VERLADING |
0 000-000 | Shift Supervisor | ||||
8 | Raw Material Planner | Allround Hoofdmonteur | Lab Engineer | Markt Coordinator | |
161-180 | Purchaser | Transport Coordinator | |||
Forw arding Agent | |||||
7 | Productieplanner/Mw . Voorraad- | HESQ Coordinator | |||
beheer | |||||
141-160 | Branding & Artw ork Specialist | Laborant | |||
Office Manager | |||||
6 | Monteur (WTB/beperkt E&I) | HBM Liquids | |||
121-140 | Hoofdoperator SUB | ||||
5 | HBM Specialties | ||||
101-120 | BM Liquids | ||||
Allround Operator | |||||
4 81-100 | BM Specialties | Warehouseplanner | |||
3 61-80 | Medew erker BLS | ||||
2 41-60 | |||||
1 0-40 |
Hoofdstuk 5 Beloning van afwijkingen van het dienstrooster
1. Algemeen (voor alle diensten van toepassing)
1.1 Vervangende vrije tijd bij overwerk:
Overschrijdingen van de arbeidsduur zullen indien de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, bij voorkeur worden gecompen- seerd in vrije tijd. Deze vervangende vrije tijd (uren terug staan) moet binnen twaalf maanden volgende op die, waarin het overwerk is verricht, worden opge- nomen.
Deze vrije tijd mag echter niet worden opgenomen op zater-, zon- of feestda- gen, behalve voor het volcontinu dienstrooster, indien de betrokken werknemer op een roostervrije zaterdag of zondag arbeid heeft verricht; in dit laatste geval zal de compenserende vrije tijd, voor zover de bedrijfsomstandigheden zulks toelaten, wel op zaterdag respectievelijk zondag worden opgenomen.
1.2 Verschoven uren:
Indien in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht op tijden welke gele- gen zijn buiten de roostertijdstippen en buiten de tijdstippen waarop de wisse- ling van ploeg plaatsvindt, zonder dat daardoor de normale dagelijkse arbeids- duur volgens het dienstrooster wordt overschreden, wordt daarvoor een toeslag op het schaalsalaris gegeven.
1.3 Uren tekort bij verschoven uren:
Indien een werknemer als gevolg van verschoven uren minder uren werkt dan hij volgens zijn oorspronkelijke dienstrooster had moeten werken, zal dit urente- kort niet behoeven te worden ingehaald.
1.4 Wettelijk voorgeschreven rusttijd:
Wettelijk voorgeschreven rusttijd, nodig geworden door overschrijding van de arbeidstijd, wordt tot een maximum van een halfuur als overwerk betaald, tenzij er sprake is van een vergoeding voor extra opkomen zoals in artikel 1.6, sub a, omschreven is.
1.5 Toeslag verschoven uren per gewerkt uur:
maandag tot vrijdag (22.00 uur) 0,29 % van het schaalsalaris; Vrijdag (22.00 uur) tot en met zondag 0,58 % van het schaalsalaris; feestdag 1,16 % van het schaalsalaris.
Indien een werknemer in de 5-ploegendienst op een rooster dagdienst toch in ploegendienst moet werken, is deze regeling verschoven uren van toepassing. Noot: (dit is niet van toepassing op de 6 en 7 ploegendienst in verband met het feit dat bij de 7 ploegendienst de 29% ploegentoeslag behouden blijft)
1.6 Vergoeding voor extra opkomen:
a. Indien een werknemer in opdracht of op verzoek van de werkgever voor het verrichten van overwerk in een etmaal een extra reis van huis naar het bedrijf moet maken, ontvangt hij een vergoeding over het schaalsalaris van:
maandag t/m zaterdag 1,50 % van het schaalsalaris;
zondag 2.00 % van het schaalsalaris;
feestdagen 3.00 % van het schaalsalaris.
b. De werknemer heeft geen aanspraak op de onder a. van dit lid geregelde vergoeding indien:
1. speciale voorzieningen zijn getroffen voor het extra opkomen
2. de extra reis een gevolg is van overplaatsing naar een andere ploeg.
c. Er geldt voor dagdienst personeel een aanvullende vergoeding per etmaal voor één of meerdere oproepen in het weekend of op feestdagen:
Normale weekendvergoeding € 2,27 en op feestdagen € 3,40. Dit geldt ook voor doorwerken na beëindiging van de normale diensttijd op vrijdag.
2. Dagdienst
2.1. Algemeen
a. De schaalsalarissen of maandinkomens, bepaald op grond van hoofdstuk 4, worden geacht een normale beloning te zijn voor een normale functie- vervulling in dagdienst gedurende een kalendermaand. Bijzondere belonin- gen in de vorm van toeslagen op het schaalsalaris, maandinkomen of in de vorm van incidentele extra beloningen worden slechts toegekend indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit.
b. Onder normale functievervulling wordt mede verstaan incidentele over- schrijdingen van de normale dagelijkse arbeidsduur tot een halfuur.
c. Werknemers in dagdienst, die moeten invallen in ploegendienst, worden beloond volgens "verschoven uren" artikel 1.2 van dit hoofdstuk, totdat zij in ploegendienst worden geplaatst.
Daartoe geconsigneerde werknemers van E&I ontvangen daarenboven een toeslag van 6% per week van het maandinkomen zoals in artikel 3.9 van dit hoofdstuk is geregeld.
Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht waardoor de normale dagelijkse arbeidsduur volgens dienstrooster wordt overschreden of gewijzigd geldt de volgende regeling.
2.2 Invallen in ploegendienst:
Dit wordt betaald als verschoven uren (artikel 1.5 van dit hoofdstuk).
2.3 Overwerk per gewerkt uur:
Deze overwerkuren kunnen zowel aansluiten aan de weekse werkdag als vallen op een zaterdag, zondag en feestdag en worden als volgt beloond:
maandag t/m vrijdag 0,87 % van het schaalsalaris;
zaterdag en zondag 1,16 % van het schaalsalaris;
feestdag 1,74 % van het schaalsalaris.
2.4 Opgenomen compenserende vrije tijd:
Deze wordt in mindering gebracht voor uren op:
maandag t/m vrijdag: 0,58 % van het schaalsalaris
Indien de werknemer zulks wenst, moet het overwerk worden uitbetaald.
2.5 Incidenteel gewerkte uren:
Incidenteel gewerkte uren op maandag tussen 00.00 uur en 06.00 uur worden per gewerkt uur extra beloond met een toeslag van 0,58 % van het schaalsala- ris.
2.6 Slaapuren dagdienst:
Onverminderd het in de bovenstaande tekst is bepaald (dus zonder dat er een mindering plaatsvindt in de hiervoor omschreven overwerkbepalingen) dat de overwerkuren van een werknemer in dagdienst die zijn gewerkt op uren die val- len tussen 22.00 uur en de aanvang van de dagdienst, doch hiermee begon voor 05.00 uur, plus 1 uur aangeduid worden als slaapuren. De periode waar- binnen slaapuren genoten kunnen worden is 12 uur na het beëindigen van het overwerk gerekend van af de aanvang van de dagdienst, met een maximum van 8 uur.
Deze slaapuren kunnen uitsluitend worden opgenomen tussen de aanvang en het einde van de dagdienst volgende op de hier bedoelde overschrijding.
Niet of niet tijdig opgenomen slaapuren vervallen zonder dat de werkgever ge- houden is tot betaling van enige vergoeding.
2.7 Uren tekort bij slaapuren:
Indien een werknemer in de dagdienst, ten gevolge van overwerk en de daaruit voortvloeiende slaapuren op 14.00 uur of later zijn normale arbeid zou moeten beginnen, zal hij die dag niet meer behoeven op te komen.
In het Personeelshandboek (doc. HAE-027255) staan voorbeelden genoemd als toelichting.
3. Ploegendienst
3.1 Algemeen
a. De schaalsalarissen of maandinkomens, bepaald op grond van hoofdstuk 4, vermeerderd met de daarbij van toepassing zijnde ploegentoeslag, wor- den geacht een normale beloning te zijn voor een normale functievervul- ling in ploegendienst gedurende een kalendermaand. Bijzondere belonin- gen in de vorm van toeslagen op het schaalsalaris of maandinkomen of in de vorm van incidentele extra beloningen, worden slechts toegekend in- dien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een nor- male functievervulling in ploegendienst voortvloeit.
Onder normale functievervulling wordt mede verstaan incidentele over- schrijdingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een halfuur of minder.
b. De beloning van roosterarbeid op feestdagen geschiedt uitsluitend volgens de bepalingen van artikel 3.8 van dit hoofdstuk.
c. Wettelijk voorgeschreven rusttijd, nodig geworden door overschrijding van de arbeidstijd, wordt tot een maximum van een halfuur als overwerk be- taald, behalve wanneer er sprake is van vergoeding voor extra opkomen, tenzij het in artikel 1.6, sub a, van dit hoofdstuk bepaalde van toepassing is.
Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht waardoor de normale dagelijkse arbeidsduur volgens dienstrooster wordt overschreden of gewijzigd geldt de volgende regeling.
3.2 Vergoeding voor ploegwisselen:
a. Werknemers in ploegendienst, die anders dan door eigen toedoen overge- plaatst worden naar een andere ploeg of dienst, ontvangen daarvoor per overgang een eenmalige toeslag van 2,32% respectievelijk 1,74% van het schaalsalaris, indien de rust tussen de twee wachten 8 uur respectievelijk meer dan 8 uur bedraagt.
b. Bij terugplaatsing wordt deze toeslag alleen dan opnieuw betaald, indien de terugplaatsing geschiedt nadat de werknemer gedurende zeven dien- sten in de afwijkende ploeg of dienst heeft gewerkt, een en ander met in- achtneming van het in hoofdstuk 3 artikel 1.4 bepaalde.
c. Indien een werknemer in volcontinudienst op een roosterdagdienst toch in ploegendienst moet werken, is de regeling verschoven uren zoals vastge- legd in hoofdstuk 5 artikel 1.5 van toepassing.
d. Recht op deze toeslag heeft men alleen als de overplaatsing geschiedt in opdracht van de werkgever. Bij onderlinge ruil kan men geen rechten clai- men.
3.3 Slaapuren ploegendienst
De werknemer in ploegendienst, die in aansluiting op zijn roosterdienst overwerk moet verrichten gedurende meer dan vier uur, heeft recht op doorbetaald verzuim over de uren, waarmede deze vier overuren worden overschreden. Als het over- werk van een werknemer in ploegendienst vier uur of korter duurt, dan wel zijn eerstvolgende dienst later dan negen uur na het beëindigen van deze arbeid aan- vangt, ontstaat geen recht op slaapuren. (In dit geval zijn de uren om aan de negen uur rust te komen wel slaapuren.)
Indien vooraf gepland vanuit de dagdienst in de nachtdienst moet worden opge- komen dient de betrokken werknemer op de bedoelde dag niet meer in zijn nor- maal rooster op te komen.
Beloning van de nachtdienst geschiedt conform de bepalingen hierover in de CAO
3.4 Opgenomen compenserende vrije tijd
Deze wordt in mindering gebracht voor uren
op maandag t/m vrijdag 0,58 % van het schaalsalaris;
op zaterdag 0,87 % van het schaalsalaris;
op zondag 1,16 % van het schaalsalaris; Indien de werknemer zulks wenst, moet het overwerk worden uitbetaald.
3.5 Ploegendiensten
3.5.1. 2-ploegendienst
Ploegentoeslag: 10% van het schaalsalaris Overwerk per gewerkt uur:
(aansluitende aan de werkdag en op roostervrije dagen) maandag t/m zaterdag 0,87% van het schaalsalaris
zondag 1,16% van het schaalsalaris
feestdag 1,74% van het schaalsalaris Incidenteel gewerkte uren op maandag tussen 00.00 uur en 06.00 uur worden per gewerkt uur extra beloond met een toeslag van 0,58
% van het schaalsalaris.
3.5.2. 2-ploegendienst met lapweek Ploegentoeslag: 13,89% van het schaalsalaris Overwerk per gewerkt uur:
(aansluitende aan de werkdag en op roostervrije dagen)
maandag t/m zaterdag 0,87 % van het schaalsalaris;
zondag 1,16 % van het schaalsalaris;
feestdag 1,74 % van het schaalsalaris;
Incidenteel gewerkte uren op maandag tussen 00.00 uur en 06.00 uur worden per gewerkt uur extra beloond met een toeslag van 0,58
% van het schaalsalaris.
3.5.3. 3-ploegendienst (Xxxxxxxxx Xxxxxxxx, Vlaardingen, driewekelijks roos- ter)
Ploegentoeslag: 19% van het schaalsalaris Overwerk per gewerkt uur:
(aansluitende aan de werkdag en op roostervrije dagen)
maandag t/m zaterdag 1,16 % van het schaalsalaris;
zondag 1,45 % van het schaalsalaris;
feestdag 2,03 % van het schaalsalaris.
Incidenteel gewerkte uren op maandag tussen 00.00 uur en 06.00 uur worden per gewerkt uur extra beloond met een toeslag van 0,58
% van het schaalsalaris.
Door de verhoging van de ploegentoeslag van 16,25% naar 19% is de PT met betrekking tot de afgeschafte tonpremie (hoofdstuk 4 arti- kel 5.3) evenredig verlaagd.
Indien de ploegentoeslag van 19% om welke reden dan ook vermin- derd wordt, zal de PT, zoals hiervoor omschreven, weer aangevuld worden tot het percentage van het salaris, als wanneer geen verho- ging van de ploegentoeslag zou hebben plaatsgevonden.
Afgezegde diensten
- Wanneer een werknemer in de semi-continudienst voor een be- paalde dienst in overwerk wordt besteld en de dienst gaat we- gens onvoorziene omstandigheden niet door of duurt tot maxi- maal 2 uur, zal er een vergoeding plaats vinden van totaal 2 overuren tegen de vergoeding van het voor die dag geldende overurentarief.
- Wanneer de dienst na 2.1/2 of meer uren overwerk wordt beëin- digd zal er geen vergoeding plaats vinden wegens afgezegde dienst.
De beslissing voor het beëindigen van de dienst berust te allen tijde bij de afdelingsleiding.
Afzegging van de geplande dienst dient te geschieden minimaal 2 uur voor aanvang van de dienst.
Overgangsregeling
De werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. behoudt, zolang hij in de semicontinudienst blijft werken, recht op de toeslag als bedoeld in ar- tikel 3.6.3, ook al wordt er tijdelijk, gedurende overeengekomen
periodes per jaar, overgeschakeld van een 3- naar een 2-ploegen- dienst en andersom.
3.5.4. 4-ploegendienst (Verlading, vierwekelijks rooster) Ploegentoeslag: 24,5 % van het schaalsalaris Overwerk per gewerkt uur:
(aansluitend aan de werkdag en op roostervrije dagen)
maandag t/m zaterdag 1,16 % van het schaalsalaris;
zondag 1,45 % van het schaalsalaris;
feestdag 2,03 % van het schaalsalaris.
Incidenteel gewerkte uren op maandag tussen 00.00 uur en 06.00 uur worden per gewerkt uur extra beloond met een toeslag van 0,58
% van het schaalsalaris.
Afgezegde diensten
- Wanneer een werknemer in de 4 ploegendienst voor een be- paalde dienst in overwerk wordt besteld en de dienst gaat we- gens onvoorziene omstandigheden niet door of duurt tot maxi- maal 2 uur, zal er een vergoeding plaats vinden van totaal 2 overuren tegen de vergoeding van het voor die dag geldende overurentarief.
- Wanneer de dienst na 2.1/2 of meer uren overwerk wordt beëin- digd zal er geen vergoeding plaats vinden wegens afgezegde dienst.
De beslissing voor het beëindigen van de dienst berust te allen tijde bij de afdelingsleiding.
Afzegging van de geplande dienst dient te geschieden minimaal 2 uur voor aanvang van de dienst.
Feestdagen:
Feestdagen zoals genoemd in artikel 3.8a worden roostervrij inge- pland.
Werken op een feestdag wordt uitbetaald als overwerk.
3.5.5. 5- 6- 7 ploegendienst (volcontinu) Ploegentoeslag: 29 % van het schaalsalaris
Overwerk per gewerkt uur:
(aansluitend aan de werkdag of op roostervrije dagen
maandag t/m zaterdag 0,87% van het schaalsalaris;
zondag 1,16% van het schaalsalaris;
feestdag 1,74% van het schaalsalaris;
Opkomen op roostervrije dag per gewerkt uur:
maandag t/m vrijdag 1,16% van het schaalsalaris;
zaterdag 1,45% van het schaalsalaris;
zondag 1,74% van het schaalsalaris;
feestdagen 2,32% van het schaalsalaris.
3.6 Afbouw Ploegentoeslag
Werknemers, jonger dan 55 jaar, die anders dan door eigen toedoen, dan wel op eigen verzoek worden overgeplaatst uit de ploegendienst naar een met een lager percentage beloond dienstrooster, ontvangen in afwijking van het be- paalde onder artikel 3.6 van dit hoofdstuk, de percentages van de ploegentoe- slag zoals neergelegd in sub a t/m d van dit lid.
a. Indien zij korter dan zes maanden in ploegendienst hebben gewerkt: de bij het oorspronkelijke dienstrooster behorende ploegentoeslag tot het eind van de lopende maand.
b. Indien zij langer dan zes maanden, doch korter dan drie jaar in ploegen- dienst hebben gewerkt:
de ploegentoeslag behorende bij het oorspronkelijke dienstrooster gedu- rende de lopende en de daarop volgende vijf maanden.
c. Indien zij langer dan drie jaar, doch korter dan vijf jaar in ploegendienst hebben gewerkt: de ploegentoeslag behorende bij het oorspronkelijke dienstrooster gedurende de lopende maand en de daarop volgende 5 maanden, plus gedurende:
2 maanden: 80%
2 maanden: 60%
1 maand: 40%
1 maand: 20%
van deze ploegentoeslag.
d. Indien zij langer dan vijf jaar in ploegendienst hebben gewerkt: de ploegen- toeslag behorende bij het oorspronkelijke dienstrooster gedurende de lo- pende maand en de 5 daaropvolgende maanden plus gedurende:
- 4 maanden: 80%
- 4 maanden: 60%
- 3 maanden: 40%
- 3 maanden: 20%
van deze ploegentoeslag.
Bij de toepassing van deze afbouwregeling wordt de oorspronkelijke ploe- gen toeslag gefixeerd op het geldbedrag ten tijde van de overplaatsing.
Werknemers van 55 jaar en ouder, die in opdracht van het bedrijf worden overgeplaatst uit de ploegendienst, maar nu met een lager percentage be- loond dienstrooster, behouden het bedrag van de bij het oorspronkelijke dienstrooster behorende toeslag, welke mee zal groeien met de algemene loonaanpassingen op grond van het vermelde in hoofdstuk 4 artikel 6.1. (zie ook hoofdstuk 7 artikel 1 )
3.7 Beloning feestdagen
a. Onder feestdagen worden in deze cao verstaan: Nieuwjaarsdag, de beide Paasdagen, jaarlijks 5 mei voor zover deze dag door de overheid als dag ter viering van de nationale bevrijding wordt aangemerkt, Koningsdag of de dag die voor de viering daarvan door de overheid is aangewezen, Hemel- vaartsdag, de beide Pinksterdagen en de beide Kerstdagen.
b. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze cao worden de zon- en feestdagen geacht te lopen volgens dienstrooster.
c. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt, tenzij het arbeid in het volcontinudienstrooster betreft volgens het geldende dienstrooster.
d. Werknemers in 3-ploegendienst hebben ten alle tijde recht op evenveel uren vrij als zij volgens dienstrooster op een feestdag, als bedoeld in sub a van dit lid, zouden hebben moeten werken.
Ten aanzien van het vrijaf geven voor de nachtdienst is het de werkgever geoorloofd, in overleg met de ondernemingsraad, hetzij incidenteel, hetzij permanent, een zodanige regeling te treffen dat de nachtdienst vrijaf heeft:
- of de wacht aanvangende op de avond voor de feestdag,
- of de wacht aanvangende op de avond van de feestdag.
Voor de op een feestdag als voren bedoelde gewerkte uren, alsmede voor de gewerkte uren in de nachtdienst voorafgaande aan een feestdag, zal dan echter een toeslag van 0,58% van het schaalsalaris worden betaald.
e. Indien op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het maandinkomen doorbetaald.
f. Werknemers in een volcontinudienstrooster die volgens dienstrooster op een hen geldende feestdag arbeid moeten verrichten, ontvangen over de maand, waarin die feestdag valt, een toeslag per op die feestdag gewerkt uur op:
zaterdag of zondag: 1,16% van hun schaalsalaris
maandag tot en met vrijdag: 0,58% van hun schaalsalaris. Voor het werken in de nachtdienst (22.00 - 06.00 uur) op 24 december (kerstnacht) en 31 december (oudejaarsnacht) wordt deze toeslag uitbe- taald, in plaats van voor het werken in de nachtdienst beginnend op 26 de- cember en de nachtdienst beginnend op 1 januari.
g. De feestdagentoeslag wordt alleen toegekend op een ATW-rustdag indien op dringend verzoek van de werkgever een ATW dag moest opgenomen worden.
3.8 Uitzonderingen en bijkomende bepalingen
Consignatie: voor bedrijfsverpleegkundigen, voor werknemers betrokken bij het aan- en afmeren van schepen en voor E&I werknemers gevraagd voor het ver- vangen van E&I ploegendienstwerknemers.
Voor het van dienst zijn van de betrokken werknemers geldt de volgende rege- ling:
⬝ Per geheel weekeinde dat betrokkene beschikbaar moet zijn, wordt een vergoeding toegekend van 3% van het schaalsalaris.
⬝ Indien betrokkene in een weekeinde alleen op zaterdag beschikbaar moet zijn, bedraagt de vergoeding 1,25% van het schaalsalaris.
⬝ Indien betrokkene in een weekeinde alleen op zondag beschikbaar moet zijn, bedraagt de vergoeding 1,75% van het schaalsalaris.
⬝ Indien betrokkene op een op maandag t/m vrijdag vallende feestdag be- schikbaar moet zijn, bedraagt de vergoeding 2% van het schaalsalaris.
⬝ Indien betrokkene beschikbaar moet zijn in een weekeinde, waarin ook een feestdag valt, bedraagt de vergoeding voor dat weekeinde 4% van het schaalsalaris.
⬝ Voor het van dienst zijn van de werknemers van de medische dienst op dagen van maandag t/m vrijdag geldt een vergoeding van 0,6% van het schaalsalaris per dag.
⬝ Voor E&I werknemers zijn de vergoedingspercentages dezelfde als in dit artikel bepaald, namelijk 6% per week van het maandinkomen.
⬝ Voor een extra opkomen binnen deze regeling wordt kilometervergoeding toegekend
⬝ Extra opkomen (Hoofdstuk 5 art.1 lid 6 van de CAO) wordt toegekend.
⬝ Overwerkregeling is van toepassing
⬝ Er zal altijd minimaal een half uur overwerk vergoed worden, ook indien het effectieve overwerk minder dan een half uur bedraagt. Boven het halve uur wordt het effectieve overwerk afgerond op een kwartier.
⬝ Gezien de extra gesprekskosten die aan deze regeling verbonden zijn, zul- len 25% van de gesprekskosten vergoed worden. Declaratie kan gebeuren via SAP Concur
⬝ De betaling van het beschikbaar zijn wordt geregeld via een maandelijkse opgave door de afdelingsleiding aan HR Service.
3.9 13e maand (Regeling uitkering ineens)
Aan een werknemer, die op 1 december tenminste 12 kalendermaanden bij de werkgever in dienst is, wordt uitgekeerd: een bedrag gelijk aan een maand-inko- men. De periode waarop de uitbetaling betrekking heeft is een kalenderjaar (ja- nuari – december).
Indien de werknemer op deze datum tenminste 6, doch nog geen 12 kalender maanden bij de werkgever in dienst is: zoveel 12e gedeelten van voornoemd maandinkomen, als de dienstbetrekking kalendermaanden heeft geduurd.
Indien de werknemer op deze datum nog geen zes kalendermaanden in dienst is, zal na zes maanden zoveel 12e gedeelten van voornoemd maandinkomen worden betaald als de dienstbetrekking voor 1 december kalendermaanden heeft geduurd.
Indien de werknemer ontslag neemt, dan wel wordt ontslagen, zal hem op het moment van vertrek voor zover zijn dienstverband tenminste zes kalendermaan- den heeft geduurd, zoveel 12e gedeelten van voornoemd maandinkomen be- taald worden, als de dienstbetrekking kalendermaanden heeft geduurd na 1 de- cember.
Indien de werkgever gebruik maakt van zijn recht ingevolge artikel 7:677, lid 3, Burgerlijk Wetboek, kan het te claimen bedrag verminderd worden met de inge- volge deze regeling te verkrijgen uitkering.
1. Waar in deze regeling wordt gesproken van "kalendermaanden", in ver- band met het antwoord op de vraag of de betrokken werknemer recht heeft op de volledige uitkering of op een gedeeltelijke uitkering, zal uitsluitend rekening worden gehouden met volle kalendermaanden.
Slechts bij de berekening van de hoogte van het bedrag van een gedeelte- lijke uitkering zullen ook kalendermaanden, waarin de betrokkene meer dan 15 dagen in werkelijke dienst is geweest, als volle maanden worden geteld.
2. Voor een werknemer, die op de uitkeringsdatum door ziekte of ongeval niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, zal het gestelde onder 1. van toepassing blijven gedurende maximaal twee jaren van arbeidsonge- schiktheid, zulks met dien verstande, dat de uitkering in elk geval niet ver- der zal worden voortgezet dan tot het moment, waarop de betrokkene zijn AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Hoofdstuk 6 Vakantie, Vakantietoeslag en
Afwezigheid
1. Vakantie
1.1 Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.
1.2 De werknemer verwerft over een volledig kalenderjaar een wettelijk recht op va- kantie met behoud van het voor hem geldende maandinkomen van vier keer de gemiddelde arbeidsduur per week (zijnde 20 dagen van 8 uur bij een voltijd ar- beidsovereenkomst).
1.3 Naast de vakantiedagen zoals bedoeld in lid 1.2, verwerft de werknemer over een volledig kalenderjaar bovenwettelijk recht op vakantie met behoud van het voor hem geldende maandinkomen. Voor de werknemer die op 1 januari van het betreffende vakantiejaar:
a. 1 tot en met 5 jaren in dienst is, 5 bovenwettelijke dagen;
b. 6 tot en met 10 jaren in dienst is, 7 bovenwettelijke dagen;
c. 11 of meer jaren in dienst is, 8 bovenwettelijke dagen
Vanaf 1 januari 2019 geldt voor de medewerker die valt onder de roosters zoals genoemd in Hoofdstuk 3 lid 1.1 a t/m e) die:
d. 1 tot en met 5 jaren in dienst is, 6 bovenwettelijke dagen;
e. 6 tot en met 10 jaren in dienst is, 8 bovenwettelijke dagen;
f. 11 of meer jaren in dienst is, 9 bovenwettelijke dagen.
Een vakantiedag bedraagt 8 uur bij een voltijds arbeidsovereenkomst. De peil- datum voor de vaststelling van de leeftijd en de berekening van de duur van het dienstverband is 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Het betreffende aantal dienstjaren dient bij dezelfde werkgever te zijn doorgebracht. Cumulatie van leeftijds- en dienstjarenvakantie vindt niet plaats.
1.4 De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werk- gever is, dan wel waarbij op grond van zijn individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeidsduur is gewijzigd, heeft recht op een evenredig deel van de onder leden 1.2 en 1.3 bedoelde vakantie.
Bij de toepassing van dit lid geldt, indien de werknemer nog geen vol vakantie- jaar in dienst is van de werkgever, geldt dat per maand dienstverband 1/12 ge- deelte van het voor hem volgens leden 1.2 en 1.3 van dit artikel geldende va- kantierechten worden verworven. In afwijking van dit lid zal, indien het dienstver- band korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportio- neel recht op vakantie krijgen.
1.5 Van de som van wettelijke en bovenwettelijke vakantie zullen twee dienstweken aaneengesloten worden genoten. De werknemer heeft recht op 3 kalenderwe- ken aaneengesloten vakantie, daarbij inbegrepen weekenddagen en eventueel
roostervrije dagen, vast te stellen in overleg met de afdelingsleiding.
1.6 Werkwijze:
Elke medewerker dient in principe zijn vakantie op te geven voor 1 april van enig jaar.
Vakantie-aanvragen die hebben plaatsgevonden voor 15 december zullen met voorrang behandeld worden. Definitieve toezeggingen zullen uiterlijk
31 december daaropvolgend volgen. Aanvragen na 15 december zullen in volg- orde van binnenkomst worden behandeld.
Werknemers die vroegtijdig hun vakantie buiten de vakantieperiode wensen vast te leggen, geven hiervan onmiddellijk kennis aan de afdelingsleiding. Deze aanvragen worden met spoed behandeld, waarbij na toezegging van de afde- lingsleiding, de betrokkene een bindende afspraak kan maken.
In principe zullen medewerkers met schoolgaande kinderen tijdens de schoolva- kanties voorrang genieten.
1.7 De werkgever bepaalt - na instemming met de ondernemingsraad - het tijdstip, waarop de aaneengesloten vakantie zal worden genoten.
1.8 Het tijdstip van de vakantie wordt door de werkgever vastgesteld overeenkom- stig de wens van de werknemer, tenzij de bedrijfsomstandigheden zich naar het oordeel van de werkgever daartegen verzetten.
De werkgever kan in afwijking van de vorige volzin in overleg met de onderne- mingsraad een termijn van maximaal vijf dagen te stellen, binnen welke een ver- zoek om een vakantiedag in te roosteren moet worden gedaan.
1.9 Indien over een tijdvak geen loon is verschuldigd, wordt over dit tijdvak geen recht op vakantie opgebouwd, tenzij een van de situaties zoals genoemd in arti- kel 7:635 BW zich voordoet, te weten:
a. volledige arbeidsongeschiktheid;
b. zwangerschaps- en bevallingsverlof;
c. hij, met toestemming van de werkgever, deelneemt aan een bijeenkomst die wordt georganiseerd door een vakvereniging waarvan hij lid is;
d. andere redenen genoemd in artikel 7: 635 BW.
In de onder a. en b. bedoelde gevallen worden wettelijke vakantierechten ver- worven over de wettelijk vastgestelde periode, en bovenwettelijke vakantierech- ten slechts over de laatste twaalf (12) maanden waarin geen arbeid wordt ver- richt.
a. Samenvallen van vakantie met andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
Dagen, waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om een der rede- nen, genoemd in lid 1.9 van dit artikel, alsmede in artikel 3.2 gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien een van de in sub a. genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantiedag, dan zal deze dag, waarop die ver- hindering zich voordoet, wel als vakantiedag worden geteld indien de werknemer niet voor de aanvang van die vastgestelde vakantiedag aan de
werkgever heeft medegedeeld, dat die verhindering zich zou voordoen. In afwijking hiervan is het in de gevallen van artikel 3.2, sub f, g, h, i en k. van dit hoofdstuk, ook mogelijk de mededeling te doen onmiddellijk na afloop van de vakantiedag. Dit vereiste van voorafgaande mededeling geldt even- min indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens de bepalingen van de ziektewet is vastgesteld en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrij- heid was beperkt, dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
c. De werkgever en de werknemer stellen in onderling overleg vast, op welk tijdstip de aan de werknemer ingevolge het sub a. en b. bepaalde nog toe- komende vakantiedagen alsnog zullen worden genoten.
1.10 Voor de werknemer die bij werkgever in dienst treedt, geldt dat hij bij aanvang van het dienstverband een schriftelijke verklaring kan verstrekken, zoals afgege- ven door de vorige werkgever aangaande zijn hoeveelheid onbetaalde vakantie- dagen waarop hij aanspraak heeft.
1.11 Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal werknemer, voor zover de be- drijfsomstandigheden dit naar oordeel van de werkgever toestaan in de gele- genheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantierechten op te nemen. Deze vakantie mag echter niet eenzijdig in de termijn van opzegging worden vastgesteld. Een eventueel tekort of overschot aan vakantierechten bij het einde van de arbeidsovereenkomst, zal bij de eindafrekening worden verrekend.
1.12 De werkgever is op verzoek van de werknemer verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft. Indien de werk- nemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder loon gedurende het tijdvak waarover hij blijkens een verklaring zoals bedoeld in de vorige volzin nog aan- spraak op vakantie heeft.
1.13 Wettelijke vakantiedagen verworven vanaf 1 januari 2015 vervallen conform de wet. Bovenwettelijke vakantiedagen kunnen worden gespaard tot een maxi- mum. Het maximum totaal aantal dagen dat gespaard kan worden is afhankelijk het aantal dienstjaren van de werknemer:
Aantal dienstjaren | Maximum totaal te sparen dagen |
- tot en met 25 jaar | 40 dagen |
- 25 jaar of meer | 40 dagen + 4 dagen voor ieder jaar dienstjaar boven de 25 |
Bovenwettelijke vakantiedagen boven dit aantal vervallen per 1 januari volgend op het jaar waarin deze situatie is ontstaan.
Het saldo bovenwettelijke vakantiedagen (oud recht) dat tot en met 31.12.2015 is opgebouwd telt voor de bepaling of het maximum wordt overschreden niet
mee.
1.14 De werknemer heeft voor elke vakantiedag recht op een vergoeding van het ge- derfde maandinkomen. Behoudens het bepaalde in lid 12 (einde dienstverband) zullen vakantiedagen niet worden uitbetaald in geld.
2. Vakantietoeslag
2.1. a. De werknemer, die ten tijde van de uitbetaling een vol jaar in dienst van de werkgever is, ontvangt - ter gelegenheid van de aaneengesloten vakantie - in de maand mei een vakantietoeslag. De periode waarop de uitbetaling betrekking heeft is een kalenderjaar (januari – december).
b. Deze vakantietoeslag bedraagt 8% van het jaarinkomen.
Onder jaarinkomen wordt verstaan 12x het inkomen volgens rooster over de maand mei zodat over de vergoeding voor overwerk geen vakantietoe- slag wordt betaald (op basis van artikel 16 lid 1 WML).
Bij overplaatsing naar een ander soort dienstrooster, wordt voor de toeslag over het dagdienstinkomen het inkomen van de maand mei als basis ge- nomen. De vakantietoeslag over de ploegentoeslag zal proportioneel wor- den vastgesteld op basis van de laatstgenoten ploegendiensttoeslag.
c. Wat betreft de werknemer, die arbeidsongeschikt is en een uitkering ont- vangt ingevolge de WAO en WIA, geldt uitsluitend het bepaalde in de “Re- geling Arbeidsongeschiktheid”, welke is opgenomen in het personeels- handboek.
2.2 De werknemer die op bovenbedoeld tijdstip nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is, ontvangt een evenredig gedeelte van deze toeslag.
Hetzelfde geldt wat betreft de werknemer wiens dienstbetrekking in de loop van het geldende vakantiejaar eindigt.
Het bepaalde in artikel 1.1, sub c, is over de berekening van overeenkomstige toepassing.
3. Afwezigheid
Met in achtneming van artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek bepaalde geldt het volgende:
3.1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemers is het in hoofdstuk 7 artikel 2 be- paalde van toepassing
3.2. In de volgende gevallen heeft de werknemer, indien hij door de betreffende ge- beurtenis de bedongen arbeid noodzakelijkerwijs niet heeft kunnen verrichten, aanspraak op verzuim met behoud van salaris gedurende de voor ieder geval gestelde tijd.
Voor de toepassing van de bepalingen in dit sub-lid wordt met gehuwd of met echtgenoot/echtgenote gelijkgesteld: niet gehuwde personen van verschillend of van gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het personen betreft tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat alsmede de geregistreerde partners.
In dit kader wordt onder huwelijk ook het geregistreerd partnerschap verstaan. Bij geregistreerd partnerschap gaat het om een vorm van samenleven die wette- lijk is geregeld voor twee mensen van gelijk of verschillend geslacht, die daar- naast formeel bij een ambtenaar van de burgerlijke stand wordt geregistreerd en
vrijwel dezelfde gevolgen (uitgezonderd de familierechtelijke betrekkingen met kinderen) heeft als het huwelijk.
x. bij ondertrouw of melding voorgenomen huwelijk van de werknemer: gedu- rende één dag;
b. bij huwelijk van de werknemer: gedurende drie dagen;
c. bij huwelijk van één der ouders of schoonouders, kinderen, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: gedurende één dag;
d. bij priesterwijding van een zoon of bij de grote professie van een kind of pleegkind: gedurende één dag;
e. bij 25-, 40-, 50-, 55-, 60-, 65- en 70-jarige bruiloft van de werknemer, zijn ouders of schoonouders: gedurende de dag waarop de viering plaatsvindt;
f. na de bevalling van de partner binnen een tijdvak van vier weken, te reke- nen vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont: eenmaal het aantal werkuren per week aan geboorteverlof (d.w.z. 5 dagen geboorteverlof bij full-time). Voor het aanvullend geboorte- verlof (minimaal 1 week en maximaal 5 weken) wordt de wettelijke regeling gevolgd.
g. Voor adoptieverlof wordt de wettelijke regeling gevolgd, waarbij de eerste week van het verlof 100% van het salaris wordt doorbetaald (voor de duur van deze CAO).
h. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e), alsmede van eigen inwonende (te weten tot het gezin behorende) kinderen van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis;
i. bij overlijden van één der ouders, schoonouders, eigen of aangehuwde kinderen, alsmede van andere inwonende familieleden: gedurende één dag, alsmede gedurende één dag bij de begrafenis, indien de plechtigheid wordt bijgewoond, met dien verstande dat aan de werknemer die ten ge- noegen van de werkgever kan aantonen, dat hij met de regeling van de begrafenis is belast, verzuim met behoud van salaris zal worden verleend van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis, doch ten hoogste gedurende vier dagen;
j. bij begrafenis van één der broers, zusters, zwagers, schoonzusters, groot- ouders of kleinkinderen: gedurende één dag, indien de plechtigheid wordt bijgewoond;
k. bij militaire inspectie of bij het vervullen van andere militaire verplichtingen, voor zover door de overheid geen vergoeding wordt verleend: gedurende de daarvoor benodigde tijdsduur met een maximum van één dag;
l. bij de uitoefening van de kiesbevoegdheid of bij het vervullen van andere buiten de schuld van de werknemer opgelegde burgerlijke verplichtingen, voor zover daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, voor zover nodig gedurende maximaal twee uur;
m. in dit lid worden onder zwagers en schoonzusters uitsluitend verstaan broers en zusters van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer xxxxxx als zijn (haar) huwelijk in stand blijft;
n. werknemers in de nachtdienst zullen bij de in dit lid genoemde gevallen, zowel voor als na het buitengewoon verlof vrij kunnen zijn;
o. Bezoek aan huisarts, tandarts en specialist:
1. Huis- en tandarts
Zoveel mogelijk zal er door de werknemer bij het maken van afspra- ken met huis- en tandarts naar gestreefd moeten worden deze af- spraken buiten werktijd plaats te laten vinden.
In geval van noodzakelijk bezoek aan huis- of tandarts wordt het ver- zuim vergoed tot ten hoogste één uur, terwijl daarnaast het verzuim voor de heen- en terugreis vergoed wordt tot ten hoogste een half uur per reisrichting voor werknemers die 10 km of minder van het bedrijf wonen en tot ten hoogste één uur per reisrichting voor werknemers die méér dan 10 km van het bedrijf wonen.
2. Specialist
In geval van noodzakelijk bezoek aan een specialist, op verwijzing van de huisarts, wordt het verzuim vergoed:
− tot ten hoogste een halve dag; indien een specialist bezocht
wordt in de provincies Zeeland, Antwerpen, Oost- en West- Vlaanderen door de werknemers van Xxxx Xxxxxxxx B.V of indien een specialist wordt bezocht in de provincie Zuid-Holland door de werknemers van Yara Vlaardingen B.V.,
− tot ten hoogste een volle dag; indien een specialist bezocht wordt in andere provincies.
Uiteraard geldt ook hier dat afspraken met specialisten zoveel moge- lijk buiten werktijd dienen plaats te vinden.
3.3 Betaald verzuim onder bijzondere omstandigheden
Onder bijzondere omstandigheden kan de werkgever betaald verzuim toestaan; in andere gevallen dan hierboven vermeld c.q. langer verzuim toestaan dan in de hierboven genoemde gevallen vermeld, indien hij de afwezigheid van de werknemer wegens zodanige omstandigheden gerechtvaardigd acht.
Hoofdstuk 7 Diverse regelingen en afspraken
1. Oudere Werknemers
1.1. Uitsluitend op eigen verzoek bestaat in het kader van het leeftijdsbeleid en de participatie verhogende maatregelen voor werknemers die onderstaande leeftijd hebben bereikt, de mogelijkheid hun werktijd als volgt te verminderen:
57-jarigen: 2 dagen per jaar;
58-jarigen: 4 dagen per jaar;
59-jarigen: 7 dagen per jaar;
60-jarigen: 10 dagen per jaar; 61-jarigen en ouder: 15 dagen per jaar.
De aan het eind van het contractjaar niet opgenomen uren vervallen. Bepalend voor het in aanmerking komen van deze faciliteit is de leeftijd die be- reikt wordt tijdens de duur van het contractjaar.
Over de niet gewerkte tijd zal het maandinkomen voor 85% worden doorbe- taald.
Met de werkgever zal worden overlegd op welke wijze van deze regeling ge- bruik gemaakt zal worden, op voorwaarde dat deze uren in ieder geval niet mo- gen worden opgenomen in de periode van 1 juni tot 1 september.
Bij ziekte vervallen deze uren zonder verdere compensatie. Werken op vrije uren, dagen of diensten volgens bovenstaande regeling geeft geen aanspraak op overwerkvergoeding.
1.2. Werknemers van 60 jaar en ouder kunnen éénmalig deelnemen aan een door de werkgever aangeboden cursus ter voorbereiding op de pensionering van maximum 3 dagen. Voor de tijd van het bijwonen van deze cursus wordt 100% van het salaris doorbetaald. De eventuele partner zal worden uitgenodigd voor het bijwonen van deze cursus.
1.3. a. Werknemers van 55 jaar en ouder zullen op hun verzoek worden ontheven van de verplichting tot het verrichten van overwerk.
Onder overwerk wordt in dit verband verstaan, indien meer uren moeten worden gewerkt dan het normale rooster aangeeft, op voorwaarde dat het werken op roostervrije dagen in geen geval als overwerk wordt aange- merkt.
b. Werknemers van 55 jaar en ouder en werkzaam in dagdienst zullen zon- der hun toestemming niet in een ploegendienstrooster worden geplaatst.
1.4. a. Werknemers van 55 jaar en ouder, die in opdracht van het bedrijf worden overgeplaatst uit de ploegendienst, maar nu met een lager percentage be- loond dienstrooster, behouden het bedrag van de bij het oorspronkelijke dienstrooster behorende toeslag, welke mee zal groeien met de algemene loonaanpassingen op grond van het vermelde in hoofdstuk 4, artikel 6.1.
b. Werknemers van 55 jaar en ouder, die onder bepaalde omstandigheden, zoals opheffing van de functie, wijziging van de opleidingseisen, reorgani- satie van een of meer afdelingen, in een lager beloonde functie en/of in een dienstrooster met een lagere of geen ploegentoeslag worden ge- plaatst, behouden hun inkomen. De werknemer wordt dan een persoon- lijke toeslag toegekend, welke mee zal groeien met de verhogingen, op grond van het bepaalde in hoofdstuk 4 artikel 6.1.
c. Werknemers van 55 jaar en ouder van wie, op grond van een individuele sociale dan wel medische indicatie in redelijkheid niet meer kan worden geëist te werken in een functie en/of in een 3- of 5-ploegendienstrooster, die/dat zijn lichamelijke of geestelijke capaciteiten te boven gaat, kunnen zulks ter beoordeling van de werkgever, in een lager beloonde functie en/of in een dienstrooster met een lagere of geen ploegentoeslag worden geplaatst en behouden hun inkomen in dezelfde zin als bedoeld in 1.4, sub a, van dit artikel.
d. Werknemers van 55 jaar en ouder, die als gevolg van het bepaalde in arti- kel 3.1, sub c, of artikel 5.2, sub c, van hoofdstuk 4 in een lagere salaris- schaal worden geplaatst en voor wie het toekennen van functiejaren niet toereikend is, ontvangen voor het tekort een persoonlijke toeslag conform artikel 3.1, sub d van hoofdstuk 4.
Deze toeslag maakt geen deel uit van het schaalsalaris, maar zal wel mee- groeien met de loonsverhogingen conform artikel 6.1 van hoofdstuk 4. Bij herindeling in een hogere salarisschaal c.q. bij de toekenning van de ver- hoging ingevolge de functiejarenschaal wordt de toeslag evenveel vermin- derd als het schaalsalaris stijgt.
e. Voor werknemers van 55 jaar en ouder die uit de ploegendienst worden overgeplaatst naar een dienst met een lagere of geen ploegentoeslag geldt de volgende regeling.
Op het moment van verval of vermindering van de ploegendiensttoeslag worden de volgende bedragen vastgesteld:
a. het bedrag aan ouderdomspensioen waarop de deelnemer reglemen- tair volgens de pensioenregeling aanspraak zou hebben verkregen, indien de deelnemer tot de pensioendatum in dienst zou zijn geble- ven met handhaving van de ploegentoeslag op dat moment;
b. het bedrag aan ouderdomspensioen dat op het moment van verval of vermindering van de ploegentoeslag reeds is opgebouwd op basis van reeds doorgebrachte ploegentoeslagjaren.
Minimaal houdt de deelnemer aanspraak op bedrag b.
50% van (a minus b) 75% van (a minus b) 100% van (a minus b)
dan wordt de onder 2 genoemde aanspraak verhoogd met:
Bedraagt op het moment van verval of vermindering van de ploegen- diensttoeslag het aantal opge- bouwde ploegentoeslagjaren:
10 of meer, maar minder dan 15 15 of meer, maar minder dan 20 20 of meer
De verhoging van weduwen-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen wordt als in de artikelen 7, 8, 9 en 10 van het pensioenreglement omschre- ven, afgeleid van het ouderdomspensioen op grond van de ploegentoe- slagregeling.
Voor deze ploegentoeslagregeling is de deelnemer geen bijdrage ver- schuldigd. Deze regeling is in werking getreden op 1 april 2001.
f. Op werknemers van 60 jaar en ouder, waarvoor - zulks ter beoordeling van de werkgever - geen zinvolle overplaatsing binnen de onderneming moge- lijk is, is de in het Personeelshandboek opgenomen "Non-activiteitsrege- ling" van toepassing.
2. Loondoorbetaling, aanvulling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
2.1 Loondoorbetaling en aanvulling bij verzuim waarbij de eerste ziektedag op of na 1 januari 2004 ligt.
Indien een werknemer ten gevolge van verzuim, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 Bur- gerlijk Wetboek, de Ziektewet (zoals die luiden vanaf 1 januari 2004), de Wet ar- beid en zorg, de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) en de Wet op de arbeids- ongeschiktheidsverzekering (WAO)/Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsver- mogen (WIA) bestaande uit onder meer de IVA (Inkomensvoorziening bij volle- dige Arbeids-ongeschiktheid) en de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeids- geschikten)voor zover hierna niet anders is bepaald.
a. Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de werkne- mer geldende dagloon op grond van de Wet Financiering Sociale Verzeke- ringen (WFSV) worden doorbetaald.
b. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek ontvangt de werknemer, bovenop de wet- telijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het maandinkomen.
c. Wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek zal aan de werknemer 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende dagloon op grond van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen (WFSV), worden doorbetaald.
d. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek ontvangt de werknemer, bovenop de wet- telijke loondoorbetaling, zijnde 70% van het maandinkomen, een aanvul- ling tot 100% van het maandinkomen ingeval voldaan wordt aan de voor- schriften van de Wet verbetering poortwachter. Om te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de wettelijke voorschriften, is een procedure uitge- werkt, genaamd “Poortwachterstoets”. Deze procedure is beschreven in het personeelshandboek, hoofdstuk 5: Verzuimbegeleiding en Arbeidson- geschiktheid.
e. Onder maandinkomen wordt in dit artikel verstaan het maandinkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
f. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbeta- ling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
i. Door opzet arbeidsongeschikt is geworden,
ii. Arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd,
iii. Zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd,
iv. Zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht,
v. Zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan door de werkgever of een deskundige gegeven redelijke voorschriften of maatregelen om passende arbeid te verrichten,
vi. Zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan opstelling, evaluatie of bijstel- ling van een plan van aanpak tot re-integratie.
Loondoorbetaling en de aanvullingen op te schorten dan wel aanvulling te weigeren ten aanzien van de werknemer, die:
vii. Xxxx niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte;
Aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
viii. Weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van het UWV;
ix. Weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden.
Indien de werknemer de in de onderneming geldende voorschriften bij ziekte niet nakomt, heeft de werknemer geen aanspraak op een evenredig deel van de vakantietoeslag.
Daarnaast kan de werkgever de werknemer een sanctie opleggen indien de werknemer de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte niet naleeft.
2.2 Wet Verbetering Poortwachter
De procedure ziekteverzuim binnen Yara Sluiskil B.V. en Yara Vlaardingen B.V. zal conform de Wet Verbetering Poortwachter worden aangepast. Bij de tweede beoordeling (second opinion) wordt het loon aan 100% doorbetaald. Tevens wordt in geval een externe herplaatsing succesvol is en de arbeidsovereen- komst verbroken wordt, een uitkering gegeven conform de volgende tabel:
AO | kantonrechterformule c =1 |
0 – 15% | 100% |
15 – 25% | 80% |
25 – 35% | 70% |
35 – 45% | 60% |
45 – 55% | 50% |
55 – 65% | 40% |
65 – 80% | 27,5% |
80 – 100% | 0% (minimaal 3 maandinkomens) |
Indien bovenstaande vergoeding hoger is dan de wettelijke transitievergoeding, dan zal werkgever de transitievergoeding aanvullen met het dan geldend ver- schil. Er zal nimmer een cumulatie van beide vergoedingen plaatsvinden.
3. Pensioenregeling
3.1. In het bedrijf van de werkgever bestaan pensioenregelingen waaraan de deel- name, voor de werknemer voor (on)bepaalde tijd aangesteld, verplicht is op de grondslag van de desbetreffende toetredingsvoorwaarden.
3.2. Per 1 januari 2008 is een Defined Benefit (DB) pensioenregeling op basis van middelloon van kracht geworden voor werknemers geboren na 01.01.1950. De inhoud van deze regeling is vastgelegd in de overeenkomst tussen cao partijen van 30 januari 2008 en door de pensioenuitvoerder nader vastgelegd in het pensioenreglement en de addenda daarop.
3.3. De pensioenregeling zoals vermeld onder artikel 3.2 en zoals die per 31 juli 2014 wordt uitgevoerd, zal in de toekomst onverkort van toepassing blijven op de werknemers geboren na 01.01.1950 en die vóór 1 augustus 2014, een ar- beidsovereenkomst hadden met de werkgever.
3.4. De pensioenregeling blijft ook in gelijke, hiervoor vermelde, zin van toepassing op alle gewezen deelnemers en gepensioneerden van wie het dienstverband met de werkgever vóór 1 augustus 2014 is beëindigd.
3.5. Indien en voor zover de fiscale of pensioenwetgeving daartoe noodzaakt treden werkgever en vakorganisaties in overleg. Partijen hebben een inspanningsver- plichting om de pensioenregeling niet in strijd te laten komen met civielrechte- lijke (pensioen)wetgeving of met het wettelijk toezichtskader.
Aanpassingen van de onder 3.2 genoemde pensioenregeling vinden niet eerder plaats dan nadat de werkgever en de vakbonden die partij zijn bij deze cao daarover overeenstemming hebben bereikt.
3.6. In de situatie van een overname of fusie waarop de Wet Overgang van onder- nemingen van toepassing is, zullen werkgever en vakorganisaties in overleg tre- den over de voortzetting van de pensioenregeling. Uitgangspunt hierbij is een gelijkwaardige regeling aan te bieden
3.7. In de pensioenregeling wordt de franchise jaarlijks aangepast aan het niveau van de AOW uitkering.
3.8. De werkgever zal aan werknemers die in dienst treden vanaf 1 augustus 2014 een andersluidende pensioenregeling aanbieden. De verantwoordelijkheid daar- voor en uitvoering daarvan ligt bij de werkgever. Deze pensioenregeling maakt geen onderdeel uit van de cao.
4. Compensatie premiespaarregeling
Dit artikel is alleen van toepassing voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxx B.V.
Aan werknemers die op 16 december 2002 deelnamen aan de premiespaarregeling zal het maximum bruto jaarbedrag van € 615,- worden toegekend.
5. Regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof
Er is een regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof, welke is opgenomen in het personeelshandboek.
6. Zorgverzekering
6.1. De werkgever heeft vanaf 1 januari 2006 via de Stichting BGZC (Belangenver- enging Grensoverschrijdend Zorg Collectief) voor haar werknemers een
collectief contract tegen de geldelijke gevolgen van medische kosten afgesloten bij Aevitae. De uitvoeringsbepalingen hiervan zijn opgenomen in het perso- neelshandboek.
6.2 Deze zorg is grensoverschrijdend en kan worden genoten zowel in Nederland als in Belgie. Kostprijsdekking geldt voor alle algemene, academische en uni- versitaire ziekenhuizen binnen een straal van 55 kilometer van de Nederlandse grens (incl. UZ te Leuven/België), prive-klinieken uitgezonderd. Overig in België en Duitsland: 200% Nederlands tarief
6.3. De verzekerde werknemer en zijn daarvoor in aanmerking komende gezinsle- den kunnen zich verzekeren middels een basisverzekering op restitutiebasis voor noodzakelijke zorg, een en ander overeenkomstig de bepalingen van de betreffende polis, waarnaar hier wordt verwezen. Aangezien de verzekering op restitutiebasis is afgesloten dient de werknemer zelf zorg te dragen dat de reke- ningen bij de verzekeraar worden ingediend.
6.4. Aan de werknemer wordt de mogelijkheid geboden om op basis van algehele acceptatie een aanvullende verzekering (start, extra, royaal of excellent pakket) bij Avitae af te sluiten. Enkel indien men zijn/haar bestaande dekking wenst te uit te breiden naar Excellent, is medische selectie van toepassing. De hiervoor verschuldigde premie is voor rekening van de werkgever.
Daarnaast is het mogelijk om op individuele basis en voor rekening van de werknemer een aanvullende tandartsverzekering of een luxe-comfortverzeke- ring (vervanging van klasse 2B) af te sluiten bij Avero Achmea. Voor de tand- artsverzekeringen T-Royaal en T-Excellent met uitzondering van de T-Basis, T- Start en T-Extra geldt medische selectie.
6.5. Bij deelname aan de collectiviteit bij Avitae heeft de in Nederland wonende werknemer (ook de vroegpensioen genietende) alsmede de echtgenote/partner recht op een werkgeversbijdrage van € 650 bruto per verzekerde per jaar. Per verzekerd in Nederland wonend kind van 18 tot 23 jaar, en in België wonend kind van 0 tot 23 jaar bedraagt de werkgeversbijdrage € 350 bruto per jaar. Voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. geldt dat hij ook recht heeft op de genoemde vergoedingen bij verzekering bij CZ en DSW. Local Procedure LP-12 is van toepassing.
6.6. Werknemers die woonachtig zijn in België zijn verplicht zich in Nederland tegen dezelfde tarieven te verzekeren. Gezinsleden en kinderen dienen zich te verze- keren in het woonland bij een Belgische mutualiteit. Er geldt een aanvullende overgangsregel voor alle Belgische werknemers die reeds per 1 januari 2006 in dienst van werkgever waren.
6.7. Werknemers kunnen individueel kiezen voor een extra eigen risico van
€ 500, bovenop het verplicht eigen risico van € 385.
De korting op de basisverzekering bedraagt 50% van het gekozen eigen risico.
6.8 Bij een geregistreerd en erkend bedrijfsongeval wordt het wettelijk eigen risico van de zorgverzekeraar aan de werknemer vergoed.
Aanvullende compensatie ziektekostenverzekering voor medewerkers in Belgie
In Belgie woonachtig zijnde medewerkers die op 31 december 2005 in dienst wa- ren bij Xxxx Xxxxxxxx B.V. of Yara Shared Services B.V en die op 31 december 2005 particulier (collectief) verzekerd waren bij Delta Lloyd krijgen voor hun (niet- verzekerde) gezinsleden een extra compensatie bovenop de in de CAO afgespro- ken compensatie die voor alle werknemers geldt.
Voor gehuwden met 1 kind jonger dan 24 jaar: € 700,- bruto per jaar Voor gehuwden met 2 kinderen jonger dan 24 jaar: € 1.000,- bruto per jaar Voor gehuwden met 3 kinderen jonger dan 24 jaar: € 1.275,- bruto per jaar Voor gehuwden met 4 kinderen jonger dan 24 jaar: € 1.550,- bruto per jaar Voor gehuwden met 5 kinderen jonger dan 24 jaar: € 1.825,- bruto per jaar
Aanpassing van bovengenoemde bedragen n.a.v. de gezinssituatie vindt plaats in de maand volgend waarop de situatie wijzigt.
Deze bedragen zijn nominaal en worden niet geindexeerd
7. Collectieve WIA-hiaatverzekering.
In het bedrijf van werkgever bestaat een collectieve verzekeringsmogelijkheid voor de dekking van de verschillende mogelijke vormen van inkomensachteruitgang. Het be- treft de AAOP (Arbeidsongeschiktheids-) regeling. Deze verzekering is ondergebracht bij het pensioenfonds van Yara. Dit heeft voor de werknemer geen financiële of in- houdelijke consequenties.
Dit betreft een vrijwillige regeling. Bij indiensttreding bij de werkgever heeft de werk- nemer eenmalig de keuze om hieraan deel te nemen
De inhoud en doel van deze verzekering alsmede de premieverdeling tussen werkge- ver en werknemer (1/3 voor rekening van de werkgever en 2/3 voor rekening van de werknemer) is afgesproken tussen cao-partijen d.d. 4 mei 2006. De werknemer is een premie verschuldigd van het jaarinkomen, zoals gedefinieerd in het AAOP regle- ment. Deze is afhankelijk van de indeling van de hierna te noemen Orba groepen:
Functiegroep 1: | 0% |
Functiegroep 2 en 3 | 0,05% |
Functiegroep 4 | 0,1% |
Functiegroep 5 | 0,15% |
Alle andere functiegroepen | 0,2% |
Indien op basis van garanties, vastgelegd in de cao het verlies aan inkomen als ge- volg van arbeidsongeschiktheid voor een hoger percentage wordt gegarandeerd dan 50% van het verlies aan jaarinkomen bij volledige arbeidsongeschiktheid danwel 70% van het verlies aan jaarinkomen bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, dan zal de uitkering volgens het AAOP reglement worden aangevuld tot de hoogte van deze vastgestelde garanties. Deze aanvulling komt geheel voor rekening van de werkge- ver.
Het reglement vindt u terug op de website van het Pensioenfonds: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ (onder de knop ‘downloads’)
8. Veiligheid, gezondheid en milieu (VGM)
8.1 De werkgever treft in het bedrijf alle passende maatregelen, welke nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften inzake de Arbowet, alsmede bijko- mende maatregelen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu en de bedrijfsvoorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, als- mede aan de naleving van deze voorschriften door de werknemers.
8.2. De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats en treft de nodige maatregelen teneinde deze veilige arbeidsplaats te verwezen- lijken. Hij kan echter niet volledig garant zijn dat de werknemer geen schade aan persoon en goed zal lijden. De werkgever is gehouden de werknemer op de hoogte te stellen van de te onderkennen specifieke gevaren, welke in diens ar- beidssituatie optreden en van de veiligheidsmaatregelen die met het oog daarop getroffen worden en ziet toe op de naleving van de veiligheidsvoorschriften. De werkgever zal ten sterkste bevorderen dat onderzoek wordt verricht naar de toxische eigenschappen van de stoffen, die in de productieprocessen van de onderneming worden gebruikt en waarvan redelijkerwijs mag worden aangeno- men dat deze stoffen gevaar voor de gezondheid van de werknemer zouden kunnen opleveren. De werkgever draagt zorg voor periodieke medische keurin- gen van de werknemers, die daarvoor in aanmerking komen.
8.3 Ter uitvoering van het in lid 1. gestelde, heeft de werkgever de navolgende maatregelen getroffen:
a. de instelling van een veiligheidsdienst,
b. de instelling van een Medische dienst
c. de aanstelling van een milieudeskundige.
8.4. Naast de regelmatige uitwisseling van informatie wordt jaarlijks via de manage- ment review een jaaroverzicht gemaakt op HESQ gebied, dat als basis gebruikt wordt voor het opstellen van de nieuwe Business plannen en KPI’s van de ver- schillende afdelingen. Via de HESQ-team van de afdelingen worden de rele- vante HESQ zaken besproken en opgepakt, die ook aan alle medewerkers ge- communiceerd worden via de DOV vergaderingen.
8.5. Procedure bij toepassing handhavingsbeleid
De werkgever legt duidelijke regels vast en communiceert deze naar alle werk- nemers aangaande het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Door middel van borden worden de verschillende veiligheidszones aangegeven en via een of meerdere pictogrammen de grootste gevaren binnen het gebied, als- mede de voor een bepaalde veiligheidszone geldende verboden en de noodza- kelijke persoonlijke beschermingsmiddelen.
In overleg met, en onder goedkeuring van de ondernemingsraad van de werk- gever, is tevens een handhavingsbeleid opgesteld dat de mogelijkheid biedt om handhavend op te treden bij het herhaaldelijk overtreden van de voorschriften. Het handhavingsbeleid, dat werd ingevoerd per 1 november 2003, maakt deel uit van het personeelshandboek van Xxxx Xxxxxxxx B.V., danwel het Arbobeleid Yara Vlaardingen Site.
Met de vakverenigingen zal jaarlijks het handhavingsbeleid worden besproken.
9. Uitzendarbeid
9.1 Uitzendkrachten, anders dan contractors die op projectbasis worden ingeleend, kunnen alleen in de onderneming ingezet worden voor extra en tijdelijke werk- zaamheden, die door (bedrijfs)omstandigheden niet uitgevoerd kunnen worden door het bestaande werknemersbestand. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om nieuwe medewerkers waarvan Yara er niet in slaagt om die zelf te rekruteren, welke via het uitzendbureau worden voorgedragen, als uitzendkracht aan te werven.
9.2 Werkgever werkt alleen met gecertificeerde uitzendbureaus die ingeschreven staan in het SNA-register. Hierbij wordt verwezen naar de NEN-4400 norm, die eisen bevat waarmee beoordeeld kan worden of een uitzendonderneming aan zijn verplichtingen zoals afdracht loonbelasting, omzetbelasting en sociale verze- keringspremies en het administreren van identiteitsdocumenten heeft voldaan.
9.3 a. De werkgever zal tewerkstelling van uitzendkrachten afzonderlijk beperken tot ten hoogste 12 maanden achtereen.
b. Tewerkstelling voor een langere termijn van maanden is slechts mogelijk in uitzonderlijke situaties en indien zowel de ondernemingsraad als de vakver- enigingen zich daarmede tevoren akkoord verklaard hebben.
9.4 Voor de beloning van de uitzendkrachten volgen wij de inlenersbeloning zoals geregeld in de cao voor Uitzendkrachten.
9.5 Yara zal zich er van vergewissen dat het uitzendbureau de correcte arbeidsvoor- waarden toepast.
9.6 De werkgever zal de vakbond, op diens verzoek doch minimaal één maal per kalenderjaar informeren over de inzet van uitzendwerknemers.
10. Ondernemingsraad
In de onderneming van de werkgever is een ondernemingsraad ingesteld als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).
11. Uitkering bij overlijden
Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdens- uitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de kalendermaand van overlijden plus de drie daaropvolgende kalendermaanden.
Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt, ingevolge de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
De langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kin- deren.
Met gehuwd of echtgenoot/echtgenote worden gelijk gesteld:
Niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een geza- menlijke huishouding voeren, tenzij het personen betreft tussen wie bloedverwant- schap in de eerste of tweede graad bestaat.
Van een gezamenlijke huishouding als hier bedoeld kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in el- kaars verzorging voorzien.
Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt in dit artikel verstaan:
Het laatstelijk genoten salaris, vermeerderd met ploegentoeslag, beloningen voor overwerk, voor zover deze extra beloningen niet een incidenteel karakter dragen, va- kantietoeslag en vast overeengekomen jaarlijkse uitkeringen. Geen uitkering is ver- schuldigd, indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de ZW/WAO/WIA.
12. Buitengewone verhoudingen
12.1 In geval van ingrijpende veranderingen in de algemene sociaal-economische verhoudingen in Nederland zijn partijen bevoegd ook tijdens de duur van deze cao wijzigingen in deze overeenkomst aan de orde te stellen.
12.2. In geval tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag of er inder- daad sprake is van ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-economi- sche verhoudingen in Nederland, zal over deze vraag binnen 4 weken een ad- vies aan de Stichting van de Arbeid worden gevraagd, dat partijen zal binden.
12.3 Indien over de voorgestelde wijzigingen binnen twee maanden nadat deze aan de orde zijn gesteld, geen overeenstemming wordt bereikt, is de partij, welke de wijzigingen heeft voorgesteld, gerechtigd deze cao met een termijn van een maand per aangetekend schrijven aan alle partijen op te zeggen.
13. Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd.
Partijen betrokken bij het overleg over de vernieuwing van de cao hebben geconsta- teerd dat bepalingen in deze cao zijn opgenomen die een onderscheid maken op grond van leeftijd.
Partijen zijn van mening dat ten tijden van het tot stand komen van deze bepalingen voldoende objectieve gronden aanwezig waren tot het maken van onderscheid op ba- sis van leeftijd in deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen. Ook zijn zij van mening dat deze objectieve gronden nog steeds aanwezig zijn. Zij zien dan ook voor alsnog geen redenen deze cao bepalingen te herzien.
14. Reiskostenvergoeding
1) Kilometervergoeding:
De kilometervergoeding voor zakenreizen, extra opkomen, e.d. bedraagt € 0,35 per kilometer onbelast.
2) Reiskostenvergoeding bij extra opkomen:
Effectief en naar redelijkheid gemaakte reiskosten in verband met extra opko- men naar het bedrijf buiten het normale dienstrooster zullen vergoed worden op basis van de op het moment van opkomen geldende kilometervergoeding.
Degenen, die van dienst zijn en degenen die op een roostervrije dag
opkomen ontvangen hun vergoeding aan extra gereden kilometers (a € 0,35 per km.) automatisch bij de eerstvolgende salarisbetaling.
3) Reiskosten bij slaapuren
Voor werknemers die ten gevolge van slaapuren buiten de normaal geldende ar- beidstijden het werk dienen te hervatten worden de reiskosten vergoed op basis van de op dat moment geldende kilometervergoeding.
Werknemers ontvangen hun vergoeding aan extra gereden kilometers (a € 0,35 per km.) automatisch bij de eerstvolgende salarisbetaling
4) Reiskostenvergoeding woon / werkverkeer voor medewerkers die in "therapie" werkzaam zijn
De werknemer die gebruik maakt van de inzetauto's, maar die tijdelijk, ten ge- volge van therapie, afwijkende werktijden heeft waardoor hij/zij geen gebruik kan maken van de inzetauto's, komt in aanmerking voor de forfaitaire reiskostenver- goeding woon-werkverkeer.
Voorwaarde daarbij is dat het in therapie werken langer duurt dan twee weken: is dit het geval, dan wordt de volledige therapieperiode vergoed.
Duurt de therapie korter dan twee weken dan wordt er geen vergoeding toege- kend.
De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op de bedragen zoals die vermeld staan in de CAO op het moment dat het werken in therapie van toepassing is.
Opgave via HR Service afdeling die deze vergoeding via het salaris zal betalen
5) Reiskostenvergoeding bij bezoek spreekuur bedrijfsarts
Effectief en naar redelijkheid gemaakte reiskosten in verband met het bezoek op het spreekuur van de bedrijfsarts zullen vergoed worden op basis van de op het moment van opkomen geldende kilometervergoeding. Declaratie kan ge- beuren via SAP Concur
6) Woon-werkvergoeding:
Voor werknemers, die geen carpoolauto tot hun beschikking hebben, gelden vanaf 1 april 2018 de volgende vergoedingen voor woon-werkverkeer:
afstand woonplaats-bedrijf | onbelaste tegemoetkoming op jaarbasis | |
meer dan | doch niet meer dan | |
5 | 10 km | € 592,80 |
10 | 15 km | € 988,00 |
15 | 20 km | € 1.383,20 |
20 | 25 km | € 1.778,40 |
25 | 30 km | € 2.173,60 |
30 | 35 km | € 2.568,80 |
35 | 40 km | € 2.964,00 |
40 | 45 km | € 3.359,20 |
45 | € 3.754,40 |
Na een aaneengesloten periode van afwezigheid van 4 weken wordt de vergoe- ding opgeschort.
15. WGA-premie
De gedifferentieerde WGA premie wordt voor de duur van deze overeenkomst volle- dig door de werkgever betaald en derhalve niet verhaald op de werknemer.
16. Vakbondscontributie
De fiscale faciliteit verrekening vakbondscontributie wordt voor de looptijd van de cao verlengd, tenzij fiscale regelgeving zich hier tegen verzet.
De werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. heeft recht op een werkgeversbijdrage in de vakbondscontributie van € 7,50 netto per maand. Deze bijdrage wordt ook bekos- tigd uit de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
17. Levensloopregeling
Dit artikel is alleen van toepassing voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxx B.V.
Werkgever faciliteert individuele deelname van de werknemer aan de levensloopre- geling. De aanvraag van levensloopverlof voorafgaande aan de pensionering kan niet door werkgever worden geweigerd. Het levensloopreglement is opgenomen in het Personeelshandboek. Vanaf 1 januari 2012 is instroom in de Levensloopregeling niet meer mogelijk. Werkgever zal de werkgeversbijdrage van de levensloopregeling van 2% handhaven.
Deze bijdrage kan door de werknemers worden aangewend voor de Levenslooprege- ling, dan wel uitbetaling.
18. Maintenance-premies
De maintenance premies (stofpremie, werken met masker, zwaar en vuil werk en ni- traat en ureum uren ) worden als gegarandeerde vaste toeslag per medewerker in de maand januari uitbetaald. In het geval in de uitvoering hiervan onredelijke situaties zouden optreden vindt nader overleg plaats.
Voor medewerkers die tot en met 2009 recht hadden op Maintenance premies wordt de premie vastgesteld op het gemiddelde van de uitgekeerde premies in 2007, 2008 en 2009. Bij wijziging van functie of afdeling kan de premie komen te vervallen.
Voor degenen waarvoor die drie jaar niet representatief waren, werd het gemiddelde genomen van collega's in soortgelijke functies in dezelfde afdeling.
Voor de niet representatieve situaties gelden de volgende premies, bepaald op basis van het gemiddelde van collega's in dezelfde soort functie in dezelfde afdeling:
• WTB monteurs NUV: € 500,-
• E&I monteurs NUV: € 500,-
• WTB monteurs NH3 € 80,-
• E&I monteurs NH3 € 0,-
• WTB monteurs CES € 0,-
• E&I monteurs CES € 0,-
• WTB monteurs CM 'binnen' € 0,-
• WTB monteurs CM 'buiten' € 80,-
• WTB monteurs storingsdienst € 500,-
• E&I monteurs storingsdienst € 500,-
• Smeerders CM € 200,-
Voor de E&I-ers in de storingsdienst werd, wegens het feit dat ze na integratie van de storingsdienst assisteren bij WTB werkzaamheden, het gemiddelde genomen van WTB-collega's in de storingsdienst.
Medewerkers die vanaf 2010 nieuw worden aangeworven, hebben geen recht meer op Maintenance premies daar de ongemakken waarvoor de premies in het verleden
in het leven geroepen zijn tegenwoordig opgenomen zijn in de functieomschrijving, zodat deze meegewogen zijn in de classificatie.
Ten bate van het stimuleren van werken in het onderhoud van de afdeling Ni- traat/Ureum/Verlading wordt aan medewerkers die vanaf heden aangeworven worden voor die afdeling een jaarpremie van € 500,- toegekend. Deze vergoeding vervalt in- dien men naar een andere afdeling overstapt.
In afwijking hiervan geldt voor de werknemer van Xxxx Xxxxxxxxxxx B.V. dat de main- tenance premies zijn opgenomen in het structurele schaalsalaris.
19. RVU
Partijen zijn overeengekomen dat er geen collectieve afspraak komt over de RVU. Focus blijft volledig liggen op verdere invulling van het Generatiepact. We blijven onze huidige werkwijze voortzetten waarbij Yara de mogelijkheid heeft om op indivi- duele basis in overleg gezamenlijk afspraken te maken. Extern financieel advies kan onderdeel zijn van dit proces.
20. Duurzame inzetbaarheid
Hiervoor verwijzen wij naar de Bijlage ‘Afspraken Fit Over De Finish’
21. Regeling detachering en werken op locatie
Onder detachering wordt verstaan:
Het in opdracht van de werkgever, het tijdelijk verrichten van werk op een andere lo- catie dan de standplaats van de onderneming waarmee de arbeidsovereenkomst is aangegaan.
Korte detachering:
Hieronder wordt verstaan een periode van tenminste één nacht tot en met 10 nachten met inbegrip van de reisdagen; Bij een korte detachering bedraagt de vergoeding voor een nacht € 50,00 binnen Europa. De vergoeding voor een nacht bedraagt € 80,00 buiten Europa.
Lange detachering:
Hieronder wordt verstaan een periode van 1 nacht tot het einde van de detachering doch langer dan de duur van de korte detachering en tot ten hoogste 6 kalender- maanden met inbegrip van de reisdagen. Indien er sprake is van een lange detache- ring of verlengde lange detachering bedraagt de vergoeding € 110,00 binnen Europa per nacht. De vergoeding buiten Europa bedraagt € 170,00 per nacht.
Periodiek zal geëvalueerd worden of bovengenoemde bedragen aanpassing behoe- ven.
Van de hierboven genoemde totale vergoeding kan volgens de huidige fiscale regel- geving € 10,00 per nacht netto worden uitgekeerd. Het meerdere wordt als bruto be- drag uitbetaald. Tevens kunnen kleine onkosten (minder dan € 5,00 per aangekocht artikel) niet worden gedeclareerd. Indien deze fiscale bepalingen worden gewijzigd, dient dit opnieuw besproken te worden.
Onkostennota’s met uitzondering van kleine onkosten (minder dan € 5,00 per aange- kocht artikel) betreffende detachering onder art.2 lid a. en b. worden vergoed via Sap Concur.
Per gewerkte dag op een in Nederland geldende feestdag en geplande brugdag wordt een compensatie gegeven middels een vervangende dag. Voor de uitbetaling van het werken op een feestdag is het bepaalde in de CAO van toepassing. Dit is niet van toepassing indien men op de feestdag wel in het buitenland verblijft doch die dag niet werkt.
De vaste bedragen worden jaarlijks per 1 april met de CAO salarisaanpassingen ver- hoogd.
22. Yara Thuiswerk Beleid
Yara wil haar werknemers in een dagdienstfunctie de mogelijkheid bieden om regel- matig thuis te werken. Onder thuiswerken wordt verstaan: het (gedeeltelijk) werken op een andere locatie dan de normale werkplek, waarbij met name de woning van de werknemer wordt bedoeld.
Vergoeding
• Thuiswerken heeft geen invloed op het salaris of voordelen die aan de werkne- mer worden toegekend.
• Betaling van de onkosten voor een hele dag thuiswerken: voor de extra kosten die een thuiswerker maakt om thuis te werken, wordt aan de werknemer een vast bedrag van 4,00 EUR netto per dag betaald. Deze vergoeding dekt de pro- fessionele kosten van de eigen internetverbinding, koffie/thee, extra energiekos- ten (verwarming en elektriciteit, extra gebruik van water) etc.
• De reiskostenvergoeding wordt bij structureel thuiswerken naar rato aangepast.
• Thuiswerkers die geen vaste werkplek hebben in Sluiskil of Vlaardingen krijgen een vaste maandelijkse vergoeding van EUR 100.
Er worden verder geen andere kosten in verband met thuiswerken vergoed.
23. Afspraken m.b.t. aanpassing pensioenregeling per 01.01.2015
Artikel 1: Voor wie bedoeld:
Voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de op die datum geldende eindloonregeling en geboren zijn ná 1 januari 1950.
Artikel 2: Uitleg van de regeling:
Het inhaalpensioen was een extra aanspraak op pensioen. Deze aanspraak werd be- rekend door 1,75% maal het verschil tussen de tot 1 januari 2006 voor deze deelne- mers geldende franchise (€ 20.529) en de ná 1 januari 2006 voor deze deelnemers geldende franchise (€ 15.000,-) maal de verstreken diensttijd tot 31 december 2005 maal de voor de betreffende deelnemer geldende deeltijdfactor over die periode.
Artikel 3: Hoogte van de compensatie:
Jaar van opname eind- loonregeling pensioen- fonds | Jaarlijkse com- pensatie per per- soon | Jaar van opname eindloonregeling pensioenfonds | Jaarlijkse com- pensatie per per- soon | |
2005 | € 35,00 | 1989 | € 912,00 | |
2004 | € 81,00 | 1988 | € 963,00 | |
2003 | € 136,00 | 1987 | € 1.022,00 | |
2002 | € 190,00 | 1986 | € 1.074,00 | |
2001 | € 258,00 | 1985 | € 1.132,00 | |
2000 | € 299,00 | 1984 | € 1.185,00 | |
1999 | € 357,00 | 1983 | € 1.243,00 | |
1998 | € 417,00 | 1982 | € 1.303,00 | |
1997 | € 464,00 | 1981 | € 1.351,00 | |
1996 | € 533,00 | 1980 | € 1.405,00 | |
1995 | € 576,00 | 1979 | € 1.467,00 | |
1994 | € 632,00 | 1978 | € 1.512,00 | |
1993 | € 702,00 | 1977 | € 1.566,00 | |
1992 | € 755,00 | 1976 | € 1.605,00 | |
1991 | € 794,00 | 1975 | € 1.683,00 | |
1990 | € 851,00 |
Artikel 4: Uitbetaling van de compensatie
Deze compensatie zal als brutolooncomponent 1 keer per jaar in februari worden uit- gekeerd, tezamen met de levensloopuitkering.
Deze uitbetaling geldt voor de jaren 2014 tot en met 2022 (9 jaren). Werknemers die voor het verstrijken van deze 9 jaren met pensioen gaan, krijgen de resterende jaren bij de afrekening alsnog uitbetaald.
Hoofdstuk 8 Protocol afspraken
Behorende bij de looptijd van deze cao 1 april 2022 tot en met 1 april 2023.
a. Duurzame Inzetbaarheid:
De gemaakte afspraken van de werkgroep Fit over de Finish zijn opgenomen in bij- lage ‘Afspraken Fit over de Finish’. De werkgroep blijft in stand om de gemaakte af- spraken verder te begeleiden en te evalueren.
• Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden en verte- genwoordigers vanuit de werkgever (50%-50%).
• De werkgroep zal zonder vooringenomen positie en op objectieve basis de voorstellen voorbereiden
• De werkgroep kan indien gewenst externe experts inzetten waardoor ern na ge- zamenlijk akkoord van de betrokken partijen besloten kan worden dat de duur van het onderzoek wordt verlengd.
b. Afspraak Loondoorbetaling, aanvulling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid Partijen zijn overeengekomen dat indien zich in het kader van de Wet Verbetering
Pootwachter een situatie in de zin van Hoofdstuk 7 artikel 2 (Loondoorbetaling, aan- vulling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid) voordoet en waarbij overgegaan wordt tot een uitkering bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, afstemming tussen partijen plaatsvindt.
c. AWVN-werkgeversbijdrageregeling
De AWVN-werkgeversbijdrageregeling zal gedurende de looptijd van de cao worden gecontinueerd.
d. Participatiewet
Werkgever heeft het streven uitgesproken om 5 arbeidsplaatsen beschikbaar te stel- len voor personen (m/v) zoals bedoeld in de participatiewet binnen de onderneming van werkgever.
e. Solidariteitsfonds
Het verzoek van FNV voor sponsoring van het stimuleringsproject voor boeren in Ma- rokko is door Yara ontvangen en is ingebracht bij “Corporate Sponsoring”.
f. PAWW
Voor Yara Sluikil B.V. en Yara Vlaardingen B.V. zal deze regeling die per oktober 2022 afloopt, worden verlengd. Yara zal de door de verzekeraar vastgestelde pre- mies (per jaar) inhouden.
g. ATW
Proriteit is om de bezetting op orde te krijgen en dat het rooster wordt gevolgd. Ten allen tijde is de Nederlandse ATW wet van toepassing. De inspanningsverplichting is 36 uur rust in 7 maal 24 uur. Indien noodzakelijk en na goedkeuring van de afdelings- manager kan er een rustdag worden ingezet om aan de rust te komen in 7 dagen.
Het doel is dat rustdagen niet meer nodig zijn doordat de bezetting op orde is. In de periodieke overleggen wordt dit geevalueerd.Rouwverlof
h. Rouwverlof
Yara gaat met de commissie sociaal beleid (OR Sluiskil) en CNV xxxxxxxxx.xx in over- leg om thema rouw voor dierbare personen te bespreken. Hierbij zal gekeken worden hoe de huidige CAO tekst m.b.t. rouwverlof aangepast kan worden aan de realiteit. Daarnaast zal bekeken worden hoe bewustwording rond dit onderwerp bij leidingge- venden en collega’s onder de aandacht gebracht kan worden.
i. Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 ploegendienst
Er is besproken dat kwartaal 1 en 4 het meest ideaal zijn om opleidingsuren te preste- ren. De afdelingsmanager en de medewerkers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de planning en te presteren opleidingsuren van de afdeling. Werkgever is verantwoor- delijk voor het aanbieden van opleidingen, ondersteund door HR en HESQ. Een keer per kwartaal wordt periodiek overleg ingepland om te bespreken wat de voortgang is. In het vierde kwartaal wordt in het periodiek overleg de gepresteerde uren over het lopende jaar geevalueerd en bijgestuurd waar nodig naar het volgende kalenderjaar.
Bijlage 1 25-35-40 jarig dienstjubilea
Gratificatie
Voor werknemers, die respectievelijk 25 of 35 jaar ononderbroken in dienst zijn van de werkgever, geldt, conform de huidige wetgeving, de volgende regeling met betrekking tot gratificaties bij dienstjubilea:
25-jarig dienstjubileum
Eenmaal het maandsalaris van de maand november.
Deze uitkering is vrijgesteld van heffing van loonbelasting en sociale verzekeringspremies en wordt derhalve netto uitbetaald.
35-jarig dienstjubileum
Anderhalf maal het maandsalaris van de maand november. Deze uitkering is volledig be- last.
De uitbetaling vindt plaats in de maand november van het jaar waarin men 25, respectie- velijk 35 jaar ononderbroken in dienst is.
Vrije diensten bij 25-, 35- of 40-jarig dienstjubileum
Iedere jubilaris krijgt in principe een werkdag extra vrij van dienst. Valt de jubileumdag van een werknemer in dagdienst of semicontinudienst op zaterdag of zondag dan is hij de vrij- dag voorafgaand of de maandag daaropvolgend vrij van dienst. Is iemand op zijn jubileum- dag arbeidsongeschikt wegens ziekte, dan krijgt hij na zijn herstel alsnog een dag vrij.
Indien een werknemer in volcontinudienst op de dag van zijn jubileum nachtdienst heeft dan krijgt hij de nacht aansluitend aan de jubileumdag vrij van dienst.
Zij die morgen- of middagdienst hebben, krijgen die dienst vrij.
Valt de jubileumdag van een werknemer in volcontinudienst op een roostervrije dag dan krijgt hij de dag voorafgaand of aansluitend aan zijn roostervrije dag(en) vrij van dienst.
Op de dag van de officiële huldiging is iedere jubilaris vrij van dienst. De jubilaris die dan nachtdienst heeft is de nacht voor en de nacht aansluitend aan de huldigingsdag vrij van dienst. Medewerkers die de dag na het officiële jubilarissenfeest ochtenddienst hebben zijn vrij van dienst zolang het feest volgens het nu gebruikelijke concept verloopt.
Bijlage 2 Regeling
Arbeidsduur/arbeidsduurverkorting
Collectieve arbeidsduurverkorting
Dagdienst, 2 ploegendienst Sluiskil en ploegendienst Vlaardingen:
- 20 Dagen vrij opneembaar.
- 2 brugdagen, namelijk Goede Vrijdag en de dag na Hemelvaartsdag.
Op verzoek van de werknemer kunnen deze ook uitbetaald worden. De uitbetaling be- draagt 5% van het maandinkomen per niet op te nemen dag.
Individuele arbeidsduurverkorting
De werknemer die niet in volcontinudienst of semi-volcontinudienst (verlading)werkzaam is, kan per jaar maximaal 6 zogenaamde individuele a.d.v.-dagen (AVI) kopen/opnemen. De werknemer die in volcontinudienst of semi-volcontinudienst (verlading) werkzaam is, kan per jaar maximaal 8 zogenaamde individuele a.d.v.-dagen (AVI) kopen opnemen.
Het opnemen van AVI dagen is slechts mogelijk indien:
a. op 31 december van het voorgaande jaar het saldo van maximaal 15 vrije da-gen niet wordt overschreden;
b. wanneer alle wettelijke verlofdagen van het lopende jaar (20 dagen) zijn opge-no- men.
Voor de looptijd van deze cao geldt, bij wijze van pilot, het volgende:
Bovenstaande voorwaarden gelden niet in de laatste 7 jaar voor de AOW-gerechtigde leef- tijd van de werknemer. AVI dagen moeten in overleg en in het geldende kalenderjaar wor- den opgenomen.Het doel is de arbeidsduur voor deze groep te verkorten.
Opname van AVI-dagen dient plaats te vinden buiten de vakantieperiode.
Voor de opname van een individuele a.d.v.-dag dient een aanvraag te worden ingediend zoals de aanvraag voor een snipperdag; deze aanvraag wordt op dezelfde wijze behan- deld.
Wijze van verrekening
Per opgenomen individuele a.d.v.-dag (AVI) vindt een korting plaats op het maandinkomen van 5%.
Dit geldt voor opname op elke dag van de week, met inbegrip van feestdagen. Bij opname op een feestdag vervalt de feestdagentoeslag.
Op verzoek kan de verrekening achteraf, in overleg met de werknemer, geschieden. Dit is mogelijk bij een opname van 2 dagen of meer in 1 maand.
Verkoopdagen
Aan iedere werknemer wordt de mogelijkheid geboden, op vrijwillige basis, maximaal 5 va- kantiedagen te "verkopen".
Per verkoopdag zal een toeslag van 5% van het maandinkomen worden uitbetaald
Bijlage 3 Afspraken Fit over de Finish
4.1. Roosters
4.1.1 Rooster volcontinu
Eerste afspraak:
Op basis van de evaluatie van Déhora wordt het huidige rooster op dit moment behouden. Dit rooster moet wel uitgevoerd worden zonder de extra dagen die Yara hieraan heeft toegevoegd.
Tweede afspraak:
1. Dagdienstdagen voor opleidingen
Principe
De vast ingeroosterde dagdienstdagen voor opleidingen worden vervan- gen door een saldo aan opleidingsuren die moeten gepresteerd worden op jaarbasis. Deze uren zijn onderdeel van de contractuele arbeidsduur.
Planning
De werkgever zal een planning opmaken waarin een duidelijk overzicht wordt gegeven van wanneer welke opleidingen kunnen worden gevolgd. Per kwartaal zal deze planning beschikbaar moeten zijn.
De werkgever zal de planning zo maken dat de opleidingen zoveel moge- lijk in hele dagdelen worden aangeboden. Werknemer en werkgever zijn beiden verantwoordelijk om met deze beschikbare tijd verplichte opleidin- gen af te werken. Om dagen vol te maken kan medewerker deze tijd ook inzetten voor een on the job training, dit in overleg met trainingscoördina- tor. Dit geeft meer flexibiliteit en eigen regie aan de medewerker. Werkge- ver zal er voor zorgen dat er voldoende beschikbare trainingen zijn om deze uren te presteren.
Ook e-learning maakt deel uit van het totale aanbod aan opleidingen. Deze e-learnings kunnen bij Yara of ook thuis worden gevolgd. In overleg met trainingscoördinator en leidinggevende kan e-learning op initiatief van de medewerker ook thuis gevolgd worden.
Planning opleidingsdagen/uren
De werknemer zal in overleg met de trainingscoördinator en met de lei- dinggevende deze dagen inplannen. Het inplannen mag geen overtreding van Nederlandse Arbeidstijdenwet in het rooster veroorzaken en nooit aan- leiding geven tot een tekort binnen de ploeg.
Het is aan de werknemer om dit saldo op te volgen en om ervoor te zorgen dat het saldo op het eind van het jaar inderdaad ook gepresteerd is.
Indien het saldo op het einde van het jaar niet is gepresteerd dan wordt het saldo verrekend met verlofdagen, overwerk of uren terugstaan. Ook de huidige twee brandweeroefendagen worden gebruikt voor deze uren, tot- dat evaluatie donderdag brandweertrainingen gedaan is (brandweertrai- ning inplannen tijdens normaal rooster).
Het is toegestaan om training te volgen tijdens werkuren als de bezetting dit toe laat. Trainingen die gevolgd worden tijdens de werkuren tellen niet
mee voor het gepresteerde saldo. Het is de bedoeling dat de opleidings- uren/dagen ook effectief als extra uren/dagen worden gepresteerd.
Indien e-learning trainingen worden gevolgd (dit kan bij Yara maar ook thuis), dan worden deze uren geregistreerd en ook verrekend met het saldo aan opleidingsuren.
Eind 2021 krijgen de mensen eenmalig de mogelijkheid om het saldo aan openstaande opleidingsuren over te dragen naar 2022, dit is een éénma- lige maatregel als gevolg van covid en van het feit dat deze manier van werken voor het eerst wordt toegepast. Het is uiteindelijk de betrokken werknemer die de definitieve keuze maakt, ofwel verrekenen met verlof, ofwel overdragen naar 2022;
Beginrecht aan te presteren opleidingsuren proportioneel aanpassen van- wege ziekte:
o Basis te presteren 32 uur te presteren;
o Indien 3 tem 5 maanden afwezig wegens ziekte: 24 uur te presteren;
o Indien 6 tem 8 maanden afwezig wegens ziekte: 16 uur te presteren;
o Indien 9 tem 11 maanden afwezig wegens ziekte: 8 uur te presteren;
o Indien 12 maand afwezig wegens ziekte: 0 uur te presteren;
2. Brandweer opleidingsdagen op donderdag
Voor de praktische oefeningen gaat de HESQ-afdeling onderzoeken om zoveel mogelijk van deze oefeningen binnen of aansluitend op bestaande diensten uit te voeren.
Door het gebruik van e-learning kan het theoretisch gedeelte van de oplei- ding binnen de eigen dienst worden gevolgd.
Derde afspraak:
De externe adviseur Déhora zal worden ingeschakeld wanneer een onderzoek wordt uitgevoerd om een aanpassing uit te voeren op een rooster.
Vierde afspraak:
In het Personeelshandboek wordt het volgende opgenomen:
Een verzoek tot roosterwijziging dient uit te gaan van de leiding van een organi- satorische eenheid. Hij kan dit doen op eigen initiatief of op verzoek van het per- soneel. In dit laatste geval moet het verzoek evenwel ondersteund worden door 1/3 van de medewerkers van de betrokken organisatorische eenheid. Op ver- zoek van de leiding wordt de enquête georganiseerd door HR. Indien 50% + 1 van de medewerkers in de organisatorische eenheid het verzoek in de enquête ondersteunen, is de wijziging een feit.
4.1.2 Rooster Verlading Sluiskil
Eerste afspraak:
Het rooster van de Verlading wordt gecontinueerd.
Tweede afspraak:
Uiterlijk eind Q1 2021 zal bekeken worden hoe de trainings- en opleidingsna- middagen maandag middagdienst ingepland kunnen worden. Dit onder te bren- gen onder coördinatie van de trainingscoördinator.
Derde afspraak:
Invoering van het seniorenrooster per 01.01.2021 op basis van principes van het Generatiepact:
Toetreding:
• Vanaf 60 jaar (of later). Verzoek om deelname tenminste 1 jaar op voor- hand kenbaar maken.
• Operators:
o Werkgever en werknemer zullen samen verkennen per wanneer me- dewerker van dit rooster gebruik kan maken. Dit is noodzakelijk om de ploegbezetting te kunnen blijven garanderen.
• Hoofdoperators:
o Het rooster moet voldoen aan minimale bezetting. Op dit moment kan 1 hoofdoperator deelnemen als er 5 hoofdoperators in de ploeg zit- ten. Bij meer hoofdoperators per ploeg zal dit opnieuw bekeken wor- den. Dit is nodig om de nachtdienst in het weekend te kunnen blijven bezetten. De afdeling geeft er wel de voorkeur aan dat hoofdopera- tors deelnemen aan het Generatiepact model.
• Xxxxx’x en assistenten:
o Zij kunnen niet deelnemen aan het seniorenrooster, dit is planmatig niet realiseerbaar.
• Indien werknemers deelnemen aan het seniorenrooster dan zien ze af van deelname aan het Generatiepact.
Duur: Maximaal 5 jaar.
Uitstap
clausule: Indien zich een wijziging voordoet in de persoonlijke leefsi- tuatie van de deelnemer, kan in overleg met de werkgever besloten worden om terug te keren naar het oorspronke- lijke rooster.
Parttime: Parttime werken is niet toegestaan in dit rooster. Rooster: Het seniorenrooster biedt 2 mogelijkheden aan:
▪ Variant met enkel O-M diensten
• In dit rooster wordt ook op zaterdag gewerkt.
▪ Variant met enkel M-N diensten
• In dit rooster wordt niet in het weekend gewerkt.
Percentages ploegentoeslag :
▪ O-M rooster: Het ploegentoeslag- percentage bedraagt 19%.
▪ M-N rooster: Het ploegentoeslagpercentage bedraagt 29%.
Implementatie: Werkgever zal vooraf aan invoering een evaluatie doen om inzicht te krijgen hoeveel en op welke wijze werkne- mers hieraan willen deelnemen.
Indien een onwerkbare situatie dreigt te ontstaan zullen werkgever en werknemer tot een gezamenlijke afspraak komen.
4.1.3 Rooster Dagdienst Algemeen:
▪ Besloten is dat blok- en glijtijden worden verruimd en ook de periode waar- over uren worden geteld.
▪ De toepasbaarheid van flexibel rooster zal per functie bekeken worden. In- dien niet toepasbaar dan wordt een vast dagdienstrooster behouden met vijf werkdagen van de week tussen 08.00 en 16.30 uur en een normale ar- beidsduur van 40 uur per week. Buiten deze uren geldt de huidig geldende overwerkregeling.
▪ Deze regeling is bedoeld om werk en privé op elkaar af te stemmen.
▪ Ingangsdatum: 1 januari 2021
1. Uitbreiding flexibel rooster Blok- en glijtijden:
Glijtijd: 06:30 – 09:30
Bloktijd: 09:30 – 14:30
Glijtijd: 14:30 – 18:30
Pauze: standaard half uur pauze bij aanwezigheid tussen 12:00 en 13:30
Werktijd is gelijk aan badgetijd voor een flexibel rooster.
Behandeling Flex-uren:
• Deze uren kunnen enkel worden opgenomen in de glijtijden van het rooster.
• Flex-uren zijn niet bedoeld om elke dag een half uur langer te wer- ken. We geven flexibiliteit om met een juiste privé-werkbalans de contracturen zelf in te vullen. Dit in overleg met je leidinggevende.
• Flexuren worden in halfjaarlijkse perioden opgevolgd welke lopen van 01/04 – 30/09 en van 01/10 - 31/03;
• Uitgangspunt is dat de medewerker zorgt dat het flex-uren saldo aan het eind van de 6 maanden op 0 staat.
• Deze flexuren worden standaard niet uitbetaald, maar gesaldeerd in een potje. Het saldo aan het einde van de halfjaarlijkse periode mag maximaal 20 uur in de plus of in de min zijn. De uren tot 20 uur wor- den na 6 maanden uitbetaald. De te weinig gewerkte uren worden verrekend.
• Indien iemand door omstandigheden meer uren moet werken, dan moet in overleg met HR besproken kunnen worden hoeveel extra uren je kunt opbouwen.
• Wanneer in de flex-uren de werknemer expliciet de vraag krijgt van de werkgever om te werken voor 8.00 uur of na 16.30, dan worden deze uren wel behandeld als overwerk.
• Voor een hele dag afwezigheid kunnen geen flex-uren worden inge- zet, maar moet een hele dag verlof worden aangevraagd.
Bijkomende afspraken per afdeling:
• M.b.t. servicetijd: tijd waarbinnen elke dienst bereikbaar moet zijn, dit is dus in feite de openingsuren van de afdeling;
• M.b.t. bijkomende glijtijden: indien dit nodig is om efficiëntere service- tijd te verlenen kunnen glijtijden worden afgesproken.
• M.b.t. afspraken tot deelname aan (afdelings) vergaderingen: indien deze binnen de vastgestelde glijtijden vallen, dienen deze bijge- woond te worden;
• De mogelijkheid om op verzoek van de werkgever in uitzonderlijke situaties toch een vast rooster te lopen.
• Bijkomende afspraken per afdeling worden schriftelijk vastgelegd en afgestemd met de Ondernemingsraad
• In Vlaardingen zal een badgesysteem in 2021 operationeel zijn, tot die tijd zal LP13 van toepassing zijn.
2. Arbeidsduur:
Vanaf 1 januari 2021 worden 3 extra AVK-dagen aan medewerkers in dag- dienst, 2-ploegendienst Sluiskil en ploegendienst Vlaardingen toegekend. Bekeken zal worden hoe we deze 3 AVK dagen kunnen stimuleren om op te nemen.
3. Part-time regeling, géén onderdeel van Generatiepact: Blok- en glijtijden:
Bij uren parttime worden, afhankelijk van het gekozen parttime rooster aparte blok- en glijtijden met betrokkene afgesproken en vastgelegd.
Meeruren:
Meeruren tussen parttime uren en fulltime uren tot 40 uren worden uitbe- taald aan 150% (i.p.v. 100%). In deze toeslag wordt geacht alle emolu- menten te zijn inbegrepen zoals die bij full-time ook gelden (zoals 8% va- kantietoeslag, 13e maand, verlof, bonus, opbouw pensioen ed.)
4. Aanvullende afspraken
• Minimale dagoverschrijding van 30 minuten (afgerond) komt te vervallen voor flexroosters.
• Afronding van badgetijden van een kwartier (registratie zal per minuut plaatsvinden) komt voor iedereen (met uitzondering van vaste dagdienst- roosters) te vervallen. Vaste roosters blijven standaard 8 uur per dag werken.
• De overwerkuren kunnen worden terug gestaan in uren of in dagen. De mogelijkheid om deze terug te staan wordt uitgebreid naar 12 maanden volgende op die maand, waarin het overwerk is verricht. Wijzigen van de CAO artikel op blz 28 onderdeel 5.1. (zowel ploegen als dagdienst).
4.1.4 Rooster semi-continu Vlaardingen
Afspraak
Het huidig rooster continueren.
4.2. Bezetting
Eerste afspraak:
Déhora heeft een tool die het mogelijk maakt om binnen elke afdeling de bezetting per functie of per groep van functies te evalueren. Dit op minimumbezetting met bij- behorende reserves.
Deze tool zal gebruikt worden om de bezetting te monitoren waarbij de minimumbe- zetting steeds wordt gegarandeerd. Elk jaar voor de start van het maken van het Bu- siness Plan (inclusief Work Force Planning) moet deze tool gebruikt worden om ob- jectief te evalueren wat de stand van zaken is, op basis hiervan kunnen dan verdere beslissingen worden genomen.
Tweede afspraak:
Xxxxxxx en beslissing tot pensionering moet minstens 1 jaar op voorhand worden vastgelegd, dit biedt de mogelijkheid aan de werkgever om tijdig te zorgen voor ver- vanging.
4.3. Generatiepact
4.3.1. Dagdienst en ploegen roosters Sluiskil
Toetreding: Vanaf 60 jaar (mag ook op later tijdstip ingaan). Ver-
zoek om deelname 1 jaar op voorhand kenbaar ma- ken.
Duur: Maximaal 5 jaar.
Opbouw: De arbeidsvoorwaarden (m.u.v. pensioenopbouw), vakantierechten, AVK dagen inclusief brugdagen of enig ander recht zullen pro rato worden bepaald van de totaal te werken tijd op jaarbasis (keuze 60% of 80%)
SR-dagen: Deze zijn opgenomen in het plan, dus niet meer be- schikbaar. Indien men vanaf 61 jaar gebruik gaat ma- ken van GP, behoudt men recht op 1 SR- dag per jaar.
Feestdagen: Voor feestdagen welke samenvallen met de vastge-
stelde vrije tijd zal geen feestdagvergoeding gelden
of aanspraak gemaakt kunnen worden op vervan- gende vrije tijd
Brugdagen (Dagdienst): Deze worden bij AVK recht toegevoegd. Op de vast-
gestelde brugdag(en) dient dan wel een AVK-dag te worden opgenomen indien dit niet samenvalt met de vastgestelde GP-dag
Uitstapclausule: Indien zich een significante wijziging voordoet in de
persoonlijke leefsituatie van de deelnemer, kan in overleg met de werkgever besloten worden om terug te keren naar het oorspronkelijke rooster.
Keuze: Dagdienst en semi-continudienst Vlaardingen:
• Optie 1: 80% werken - 93,4% salaris - 100% pensioenopbouw.
• Optie 2: 60% werken - 78% salaris - 100%, pensioenopbouw.
Inbreng deelnemer bij optie 2: 19 AVK dagen (de overige AVK-dagen zijn vrij opneembaar).
Ploegendienst (5, 7 en 8 ploegendienst):
• Optie 1: 83,33% werken - 98% salaris - 100% pensioenopbouw.
• Optie 2: 66,67% werken - 80% salaris - 100% pensioenopbouw.
De onderbouwing van deze cijfers vindt U in bijlage 1 Tijden: Ploegendienst:
• per kwartaal zal in overleg met de leidinggevende de dagen gepland wor-
den dat je gebruik maakt van het generatiepact.
• Dit gebeurt 1 maand vooraanvang van het kwartaal (c.q. jaar).
• Als je gebruik maakt van het generatiepact, blijf je alle diensten lopen
Dagdienst:
• Er zal een vaste dag bepaald worden wanneer de GP-dag opgenomen wordt.
• In overleg met de leidinggevende kan hiervan worden afgeweken.
Overwerk: Niet van toepassing. Geen overwerk voor deelnemers aan ge- neratiepact.
Ziekte:
• Bij ziekte worden de geplande generatiepact dagen geacht te zijn opgeno- men.
• Indien iemand langdurig ziek wordt en gebruik maakt van deze GP rege- ling kan men na 1 jaar ziekte gebruik maken van de uitstapclausule en kan men stoppen met deze GP-regeling
• In geval van reorganisatie: bij reorganisatie telt het aantal FTE van de indi- vidu voor aanvang van Generatiepact
4.3.2. 3-Ploegendienst Vlaardingen
• Alle modaliteiten zoals vastgelegd in de modaliteiten Generatiepact Dag- dienst zijn van toepassing.
• Indien gekozen wordt voor de optie 00-00-000; is de inbreng 19 ADV da- gen (de overige AVK-dagen zijn vrij opneembaar).
o ADV dagen zijn vast ingeroosterd in het 3-ploegenrooster op de vrij- dag in de nachtdienst conform onderstaand rooster):
• In de week met ochtenddiensten en middagdiensten kunnen de 2 GP- dagen vrij (in onderling overleg) worden ingepland.
• In de week met nachtdiensten is de vrijdag standaard al ingeroosterd en blijft er 1 GP-dag vrij opneembaar over.
Generatiepact - Invoering
Werkgever zal vooraf aan invoering een evaluatie (Q4 2020) doen om inzicht te krij- gen hoeveel en op welke wijze werknemers hieraan willen deelnemen.
Streefdatum voor implementatie is 1 april 2021. Er zal bekeken worden op welke af- deling op dit tijdstip gestart kan worden. Indien dit nog niet mogelijk is, zal per afde- ling bekeken wanneer implementatie wel mogelijk is.
Uitgangspunt is dat iedereen kan/mag deelnemen:
• Indien iemand met een eenmansfunctie gebruik wil maken dan zal samen met de groep besproken worden hoe dit mogelijk gemaakt kan worden. De werkge- ver zal de verminderde FTE aanvullen. Oplossing moet duurzaam zijn voor zo- wel aanvullende FTE als werkgever.
• Bij te grote deelname waardoor vervanging nog niet op orde is. Hierbij zullen de oudste personen eerst aan de beurt komen die het dichtst bij de AOW- gerechtigde leeftijd zit.
• Indien iemand die geconsigneerd is gebruik wil maken dan zal samen met de groep besproken worden hoe dit mogelijk gemaakt kan worden.
Na de eerste implementatiefase kan 1 keer per jaar, in juni, aangegeven worden of men gebruik wilt gaan maken van deze regeling. Dan zal ook de volgorde van deel- name bepaald worden.
Indien iemand deelneemt zal een bevestigingsbrief gemaakt worden met de nieuwe arbeidsduur en het bijbehorende loon. Dit loon is de basis voor alle berekeningen.
Vlaardingen: streefdatum is 2021 voor invoeren van planningssoftware Dehora.
Momenteel is de instapdatum minimaal 60 jaar. De mogelijkheid om de GP-regeling te laten starten vanaf 58 jaar zal later bekeken worden. Gezien onze huidige leeftijds- opbouw is dat op dit moment niet mogelijk.
4.4. Planning / Onrust in de roosters
Zoals beschreven in de aanbevelingen FODF moeten duidelijke afspraken worden vastgelegd over de manier waarop in alle afdelingen wordt gepland.
Duurzame inzetbaarheid kan worden verbeterd door de werknemer meer inspraak te geven in de werktijden, dit biedt meer balans tussen werk en privé, maar betekent wel dat de planning van de werkzaamheden complexer wordt.
Zes inhaaldagen elimineren en het feit dat parttime werken en generatiepact in ploe- gendienst mogelijk wordt gemaakt, maakt het planningsproces nog complexer. Om dit uitvoerbaar te houden worden onderstaande aanpassingen doorgevoerd.
4.4.1. Plannen - Algemene principes
• We willen één centraal beleid dat van toepassing is voor alle afdelingen;
• De vastgelegde afspraken aangaande snipperen in het weekend komen te ver- vallen.
• Flexibiliteit willen we graag extra belonen.
• Alle afspraken worden geïmplementeerd in de planningstool.
• De bezetting binnen de ploeg moet structureel op orde zijn.
• Ingangsdatum is 1 januari 2021.
• Inhaaldagen komen ook per 1 januari 2021 te vervallen.
• Afrekening blijft op dag-basis gebeuren.
• De werkgever zal iemand aanstellen om de rol van centrale planner te vervullen.
4.4.2. Plannen – concrete afspraken A. Snipperbeleid
Onderstaande regels moeten voorkomen dat er een opeenhoping optreedt van verlof-
aanvragen, overwerk, ATW, etc.
Bij onderbezetting gelden volgende regels:
• Uren terugstaan en AVI kunnen niet worden opgenomen bij onderbezetting. De termijn waarin uren kunnen worden teruggestaan wordt uitgebreid van 3 maan- den naar 1 jaar.
• Indien verlof wordt aangevraagd (inclusief AVK/ERD) en de bezetting komt on- der de minimumbezetting dan geldt het principe dat maximaal 1 man onder de minimumbezetting mag komen mits:
o Het tekort kan worden opgevuld door een collega uit een andere ploeg. De bestaande regels van overwerk/RVD blijven gelden voor de extra dag die gepresteerd wordt;
o Dit mag geen aanleiding geven tot een ATW-overtreding;
o Dit mag geen tekort creëren in de oorspronkelijk ploeg van de invaller;
Indien een ploeg voor een langere periode niet op sterkte is, dan kan naar -2 onder de bezetting gegaan worden.
B. Ontstane tekort aanvullen
Het systeem maakt inzichtelijk wie er gevraagd kan worden om een ontstane tekort aan te vullen;
C. Procedure ruilen
• Ruilen gebeurt met gesloten beurs
• Mag geen aanleiding geven tot ATW-overtreding
• Onderling ruilen kan altijd indien bovenstaande regels worden toegepast en competenties binnen de ploeg gegarandeerd zijn.
D. Arbeids Tijden Wet
De Nederlandse ATW-wetgeving wordt gevolgd.
Enige uitzondering hierop is dat er maximaal 11.5 uur per dienst gewerkt mag wor- den. Sporadisch kan hier van afgeweken worden in overleg met het individu of indien planbaar in kort overleg met vakbonden.
Om te kunnen blijven voldoen aan de ATW kan bij hoge uitzondering door de afde- lingsmanager gevraagd worden of iemand een dienst wil lopen op een andere dag in een andere ploeg waarbij volgende regels gelden:
• De gepresteerde dienst op een andere dag wordt betaald als RVD;
• Eventueel benodigde uren rust worden behandeld als betaald verlof.
4.4.3. Plannen - proces
Bij het plannen worden volgende fasen onderkend:
Fase 0: Basisrooster
Dit is het rooster conform gemaakte afspraken in CAO, Rechtspositieregeling en Perso- neelshandboek. Uitgangspunt is om de diensten zoveel mogelijk conform dit rooster te presteren.
Fase 1: Aanvraag/verzoek afwezigheid werknemer
Zolang niet onder de minimumbezetting wordt gegaan kan de werknemer alle vormen van afwezigheden aanvragen.
XXX en uren terugstaan kunnen niet worden opgenomen als er onder de minimum bezet- ting wordt gegaan.
Voor ploegen (min bezetting 3/4/5/6 personen) kan maximaal 1 persoon onder de mini- mumbezetting worden gegaan met verlof. Indien een ploeg voor een langere periode niet op sterkte is, dan kan naar -2 onder de bezetting worden gegaan. Hiervoor is toestemming nodig van de afdelingsmanager en de centrale coördinator.
Wanneer bij de aanvraag onder de minimumbezetting wordt gegaan dan wordt het ont- stane tekort opgevuld door een collega uit een andere ploeg. Hierbij gelden de volgende principes:
• De bestaande regels van overwerk/RVD blijven gelden voor de extra dag die wordt gepresteerd.
• Dit creëert geen tekort in de ploeg van de collega die invalt.
• Het systeem geeft inzicht wie er gevraagd kan worden om het ontstane tekort op te vullen.
Fase 2: Afwerken planning
Indien het tekort niet kan worden opgevuld in fase 1 dan wordt het verlof afgewezen.
Bij een calamiteit of ziekte moet de planner/proco op het laatste moment op zoek kunnen gaan naar vervanging.
Dit is van toepassing wanneer 24 uur voor aanvang van de dienst vervanging gezocht moet worden.
Dan gelden de volgende regels:
• De planner/proco zoekt een oplossing volgens dezelfde bovengenoemde principes. Hierbij geldt een extra flexibiliteitstoeslag voor de werknemer van 100 EUR bruto.
4.5. Organisatie
Eerste afspraak:
De effectieve planning moet decentraal blijven. De kennis is bij de betrokken afdelin- gen aanwezig en het is het meeste efficiënt om de operationele planning binnen de afdelingen te laten.
Tweede afspraak:
Binnen de organisatie moet een nieuwe rol worden toegekend met volgende inhoude- lijke taken:
• Voert centrale coördinatie en opvolging van de planning van alle mensen die werken in ploegendienst;
• Volgt de genomen afspraken in het kader van Fit Over de Finish op, coördineert en stuurt ook aan;
• Houdt controle over de bezetting;
• Is aanspreekpunt voor vragen en heeft ook een controlerende functie. Indien planning niet volgens de afgesproken regels gebeurt, direct aanspreken en mo- gelijks ook corrigeren.
• Zorgt voor opvolging van alle punten in kader van duurzame inzetbaarheid, houdt werkgroep op de hoogte van evaluatie en nieuwe initiatieven, dit Yara breed.
• Structurele directe (kwartaals) rapportering aan Plant Manager, MT en vakorga- nisaties (o.a. percentage afwijkingen t.o.v. oorspronkelijk rooster).
4.6 Taken inhoudelijk – verbeteren efficiëntie
Doel is om een beter inzicht te krijgen in de invulling van de werktijd. Er moet geëva- lueerd worden of taken op het juiste moment worden uitgevoerd zodat onze perso- neelsplanning optimaal gebeurt.
Algemene principes
• We moeten zoveel mogelijk borgen dat taken binnen het toegekende dienst- rooster worden uitgevoerd;
• Extra opkomen moet zoveel mogelijk worden vermeden, enkel als het niet an- ders kan moet worden gevraagd om over te werken;
• Nachtdienst is ongezond en moet in principe enkel worden uitgevoerd indien het niet anders kan;
• Invulling van dit punt moet per afdeling worden uitgevoerd, één algemene regel voor alle afdelingen is er niet.
Eerste afspraak:
E-learning wordt verder uitgewerkt. Door het beschikbaar stellen van digitale cursus- sen wordt de mogelijkheid gegeven om de cursus te volgen binnen het dienstrooster. Op die manier wordt onrust in het rooster vermeden.
Tweede afspraak:
Vergaderingen en diverse HESQ-activiteiten zullen efficiënter worden ingepland. We maken zoveel mogelijk gebruik van toolboxen om de communicatie naar de collega’s toe te verzorgen.
Derde afspraak:
Zoals reeds aangegeven in het onderwerp ‘Roosters’ zal onderzocht worden of de brandweerdagen efficiënter kunnen worden uitgevoerd.
Vierde afspraak:
Indien binnen een bepaalde afdeling een groot aantal bijkomende taken wordt uitge- voerd (zoals deelname OR/VGWM,……) moet overwogen worden om de ploegen an- ders in te delen.
Vijfde afspraak:
Binnen elke afdeling wordt onderzocht wat de beste dienst is om taken uit te voeren. In kader hiervan wordt ook geëvalueerd of de ploegbezetting binnen elke dienst even hoog moet zijn.
Zesde afspraak:
Om de kennis en competentie van de functie te kunnen blijven garanderen moet een minimum percentage (bijvoorbeeld 60 %) van de eigen functie worden uitgevoerd.
4.7 Gezondheid
Algemene principes
Een gezonde levensstijl levert een bijdrage aan “fit over de finish”.
Afspraken:
• Bestaande en nieuwe regelingen onder de aandacht brengen en houden.
• m.b.t. sport en beweging (zoals vitaliteitsprogramma, fietsenplan, RCF ed.)
• m.b.t. gezondheid (zoals PMO.)
• Voorlichting geven m.b.t. gezondheid en arbeidsomstandigheden;
• Promotie gezonde voeding in de kantine;
• D.m.v. uitschrijven van enquêtes behoeftes van medewerkers in kaart brengen
• Eenvoudige toegang en beschikbaarheid van Informatie op b.v. Pulse.
Dagdienst vanaf 60 jaar looptijd 5 jaar met inzet seniorendagen | € | 3.700 | 80% | 80% | ||||
Normale arbeidsduur per week in uren uren per dienst | 40 8 | 32 8 | 32 8 | |||||
looptijd 5 jaar | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | verschil of % | ||||
bruto aantal diensten van 8 uur | 260 | 208 | 208 | |||||
AVK dagen | -19 | -15,2 | -15,2 | |||||
feestdagen | -6 | -4,8 | -4,8 | |||||
verlof | -29 | -23,2 | -23,2 | |||||
subtotaal | 206 | 164,8 | 164,8 | 80% | ||||
seniorendagen (gemiddeld = 70/5) | -14 | -11,2 | ||||||
netto aantal diensten | 192 | 153,6 | 164,8 | 85,8% | ||||
80,0% | 93,4% | |||||||
jaarsalaris | € | 44.400 | € | 35.520 | € | 41.470 | ||
bijdrage seniorendagen 15% | € | -389 | € | -311 | ||||
vakantietoeslag | € | 3.552 | € | 2.842 | € | 3.318 | ||
13e maand | € | 3.700 | € | 2.960 | € | 3.456 | ||
XXX Xxxx, looptijd 1 april 2022 – 31 maart 2023 - 72 - |
4.3. Generatiepact (berekeningen) Berekening dagdienst 00-00-000
bruto jaarinkomen | € | 51.264 | € | 41.011 | € | 48.243 | ||
pensioenbijdrage 5%PG | € | -1.874 | € | -1.499 | € | -1.874 | ||
tabellloon | € | 49.389 | € | 39.511 | € | 46.369 | ||
loonheffing 2020 | € | -14.391 | € | -9.547 | € | -12.909 | ||
netto jaarinkomen | € | 34.998 | € | 29.964 | € | 33.460 | € | -1.539 |
80% | 100% | |||||||
pensioenbijdrage WG 23%PG | € | 8.622 | € | 6.897 | € | 8.622 | € € | -3.021 33 |
pakketwaarde beloning pakketwaarde beloning per dienst | € € | 59.885 312 | € € | 47.908 312 | € € | 56.865 345 | ||
pakketwaardestijging in % | 10,6% |
Berekening dagdienst 00-00-000
Dagdienst vanaf 60 jaar looptijd 5 jaar met inzet seniorendagen en AVK | € | 3.700 | 60% | 60% | ||||
Normale arbeidsduur per week in uren uren per dienst | 40 8 | 24 8 | 24 8 | |||||
looptijd 5 jaar | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | verschil of % | ||||
bruto aantal diensten van 8 uur | 260 | 156 | 156 | |||||
AVK dagen | -19 | -11,4 | ||||||
feestdagen | -6 | -3,6 | -3,6 | |||||
verlof | -29 | -17,4 | -17,4 | |||||
subtotaal | 206 | 123,6 | 135 | 66% | ||||
seniorendagen (gemiddeld = 70/5) | -14 | -8,4 | ||||||
netto aantal diensten | 192 | 115,2 | 135 | 70,3% | ||||
60,0% | 78,0% | |||||||
jaarsalaris | € | 44.400 | € | 26.640 | € | 34.632 | ||
bijdrage seniorendagen 15% | € | -389 | € | -233 | ||||
vakantietoeslag | € | 3.552 | € | 2.131 | € | 2.771 | ||
13e maand | € | 3.700 | € | 2.220 | € | 2.886 | ||
bruto jaarinkomen | € | 51.264 | € | 30.758 | € | 40.289 | ||
pensioenbijdrage 5%PG | € | -1.874 | € | -1.125 | € | -1.874 | ||
tabellloon | € | 49.389 | € | 29.634 | € | 38.414 | ||
loonheffing 2020 | € | -14.391 | € | -5.113 | € | -9.017 | ||
netto jaarinkomen | € | 34.998 | € | 24.521 | € | 29.397 | € | -5.601 |
60% | 100% | |||||||
pensioenbijdrage WG 23%PG | € | 8.622 | € | 5.173 | € | 8.622 | ||
pakketwaarde beloning | € | 59.885 | € | 35.931 | € | 48.910 | € | -10.975 |
pakketwaarde beloning per dienst | € | 312 | € | 312 | € | 362 | € | 50 |
pakketwaardestijging in % | 16,2% |
Berekening, volcontinu 00-00-000 exclusief zes inhaaldagen
5ploeg vanaf 60 jaar looptijd 5 jaar met inzet seniorendagen | € | 3.700 | 83,33% | 83,33% | ||||
Normale arbeidsduur per week in uren uren per dienst | 33,6 8 | 28 8 | 28 8 | |||||
looptijd 5 jaar | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | verschil of % | ||||
bruto aantal diensten van 8 uur | 223 | 185,8 | 185,8 | |||||
verlof | -29 | -24,2 | -24,2 | |||||
subtotaal | 194 | 161,7 | 161,7 | 83,3% | ||||
seniorendagen (gemiddeld = 70/5) | -14,0 | -11,7 | ||||||
netto aantal diensten | 180 | 150,0 | 161,7 | 89,8% | ||||
83,33% | 98,0% | 9,1% | ||||||
jaarsalaris | € | 44.400 | € | 37.000 | € | 43.512 | ||
ploegentoeslag 29% | € | 12.876 | € | 10.730 | € | 12.618 | ||
bijdrage seniorendagen 15% | € | -501 | € | -418 | ||||
vakantietoeslag | € | 4.582 | € | 3.818 | € | 4.490 | ||
13e maand | € | 4.773 | € | 3.978 | € | 4.678 | ||
bruto jaarinkomen | € | 66.130 | € | 55.108 | € | 65.298 | ||
pensioenbijdrage 5%PG | € | -2.623 | € | -2.186 | € | -2.623 | ||
tabellloon | € | 63.507 | € | 52.922 | € | 62.675 | ||
loonheffing 2020 | € | -21.327 | € | -16.137 | € | -20.904 | ||
netto jaarinkomen | € | 42.180 | € | 36.785 | € | 41.771 | € | -408 |
83,33% | 100% | |||||||
pensioenbijdrage WG 23%PG | € | 12.067 | € | 10.056 | € | 12.067 | ||
pakketwaarde beloning | € | 78.197 | € | 65.164 | € | 77.365 | € | -831 |
pakketwaarde beloning per dienst | € | 434 | € | 434 | € | 479 | € | 44 |
pakketwaardestijging in % | 10,2% |
Berekening, volcontinu 00-00-000 exclusief zes inhaaldagen
5ploeg vanaf 60 jaar looptijd 5 jaar met inzet seniorendagen | € | 3.700 | 66,67% | 66,67% | ||||
Normale arbeidsduur per week in uren uren per dienst | 33,6 8 | 22,4 8 | 22,4 8 | |||||
looptijd 5 jaar | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | 60 t/m 64 | verschil of % | ||||
bruto aantal diensten van 8 uur | 223 | 148,7 | 148,7 | |||||
verlof | -29 | -19,3 | -19,3 | |||||
subtotaal | 194 | 129,3 | 129,3 | 66,7% | ||||
seniorendagen (gemiddeld = 70/5) | -14,0 | -9,3 | ||||||
netto aantal diensten | 180 | 120,0 | 129,3 | 71,9% | ||||
66,67% | 80,0% | 11,3% | ||||||
jaarsalaris | € | 44.400 | € | 29.600 | € | 35.520 | ||
ploegentoeslag 29% | € | 12.876 | € | 8.584 | € | 10.301 | ||
bijdrage seniorendagen 15% | € | -501 | € | -334 | ||||
vakantietoeslag | € | 4.582 | € | 3.055 | € | 3.666 | ||
13e maand | € | 4.773 | € | 3.182 | € | 3.818 | ||
bruto jaarinkomen | € | 66.130 | € | 44.087 | € | 53.305 | ||
pensioenbijdrage 5%PG | € | -2.623 | € | -1.749 | € | -2.623 | ||
tabellloon | € | 63.507 | € | 42.338 | € | 50.682 | ||
loonheffing 2020 | € | -21.327 | € | -10.949 | € | -15.026 | ||
netto jaarinkomen | € | 42.180 | € | 31.389 | € | 35.656 | € | -6.524 |
66,67% | 100% | |||||||
pensioenbijdrage WG 23%PG | € | 12.067 | € | 8.044 | € | 12.067 | € € | -12.825 71 |
pakketwaarde beloning pakketwaarde beloning per dienst | € € | 78.197 434 | € € | 52.131 434 | € € | 65.372 505 | ||
pakketwaardestijging in % | 16,3% |
Bijlage 4 Regeling Non-activiteit
ARTIKEL 1
Gevallen, waarin een non-activiteitsuitkering kan worden toegekend:
1. Zulks ter beoordeling van de directie kunnen werknemers van 60 jaar en ouder, in dienst van Xxxx Xxxxxxxx B.V. en Yara Vlaardingen B.V., onder bepaalde omstandighe- den, zoals opheffing van de functie, wijziging van de opleidingseisen en reorganisatie van een of meer afdelingen, op non-actief worden gesteld, mits duidelijk vaststaat dat een zinvolle overplaatsing niet mogelijk is.
2. Medische redenen kunnen als regel geen aanleiding zijn tot op non-actiefstelling.
ARTIKEL 2
Dienstverband
Het dienstverband blijft van kracht, evenals de daarvoor geldende arbeidsvoorwaarden, voor zover daarvan in de bijlage niet wordt afgeweken.
ARTIKEL 3
Aanvaarding/afwijzing
Het al dan niet aanvaarden van de non-activiteitsaanbieding geschiedt op basis van vrijwil- ligheid.
De betrokken werkne(e)m(st)er dient binnen een maand na de dag van aanbieding zijn/haar beslissing schriftelijk aan de directie mede te delen. Op een beslissing van aan- vaarding/afwijzing kan na een termijn van een maand niet meer worden teruggekomen.
ARTIKEL 4
Non-activiteitsuitkering
De non-activiteitsuitkering wordt per maand betaald en is aanvankelijk gelijk aan het laatst genoten maandinkomen. Drie maanden na ingang van de non-activiteit wordt de maande- lijkse uitkering met 5% verminderd en vervolgens vindt er telkens na 6 maanden een ver- mindering plaats van 5%. Het minimum percentage van de uitkering is 70% van het voren- vermelde maandinkomen, met dien verstande dat de uitkering niet lager zal zijn dan het wettelijk minimum loon.
ARTIKEL 5
Waardevastheid van de uitkering
Het in artikel 4 van deze regeling genoemde maandinkomen, dat als basis dient voor de uitkeringen, zal telkens worden gecorrigeerd met het percentage, dat betrekking heeft op de wijziging in de kosten van levensonderhoud, berekend over de salarisschaal van de functiegroep, waartoe het betreffende personeelslid behoort, een en ander overeenkomstig het in Hoofdstuk 4 artikel 6 lid 1 bepaalde.
ARTIKEL 6
Vakantietoeslag, gratificatie en spaarregeling
1. Vakantietoeslag
Het percentage vakantietoeslag is elk jaar gelijk aan het percentage dat de onderne- ming aan het personeel in actieve dienst uitkeert.
De vakantietoeslag wordt berekend over de in het kader van de non-activiteitsrege- ling te ontvangen uitkeringen.
2. Gratificatie
Het percentage van de gratificatie is elk jaar gelijk aan het percentage dat de onder- neming aan het personeel in actieve dienst uitkeert.
De berekeningsgrondslag is dezelfde als die, welke voor het in actieve dienst zijnde personeel geldt, waarbij de afbouwregeling genoemd in artikel 4 van overeenkom- stige toepassing is.
3. Anciënniteitstoeslag
Voor zover men hierop aanspraak maakt, blijft deze gehandhaafd.
4. Spaarregelingen
Indien de werknemer hiertoe de wens te kennen geeft, zullen de spaarregelingen voortgezet kunnen worden.
ARTIKEL 7
Pensioenrechten
Degene, die op non-actief is gesteld, blijft deelnemer aan de pensioenregeling. Voor de berekening van het pensioen wordt uitgegaan van het in artikel 4 genoemde maandinko- men en vermeerderd met eventuele functiejaarverhogingen. Dit salaris zal telkens gecorri- geerd worden met het totale percentage, dat daartoe is vastgesteld voor de salarisschaal van de functiegroep, waartoe het betrokken personeelslid behoort.
Indien en voor zover voor werknemers van Xxxx Xxxxxxxx B.V., krachtens algemene maatre- gelen wijzigingen van verzekerde pensioenen plaatsvinden, zullen die maatregelen ook voor degene, die op non-actief is gesteld, worden toegepast.
ARTIKEL 8
Pensioenpremie
De betrokken werknemer betaalt de reglementair vastgestelde pensioenpremie op basis van de door hem ontvangen uitkering; de onderneming betaalt naast de normale onderne- mingsbijdrage het meerdere van de op basis van artikel 7 verschuldigde werknemerspre- mie.
ARTIKEL 9
Ziektekosten
Als criterium voor de deelneming aan een ziektekostenverzekering geldt de uitkering, die men op basis van de non-activiteitsregeling ontvangt.
ARTIKEL 10
Arbeid voor derden
Het is een personeelslid alleen toegestaan betaalde arbeid voor derden te verrichten of zelf een zaak te drijven indien dit reeds langere tijd voor de op non-activiteitsstelling aan- toonbaar het geval was en de werkgever hiertegen nimmer bezwaar heeft gemaakt.
Indien degene, die op non-actief wordt gesteld, nadien arbeid voor derden gaat verrichten of zelf een zaak gaat drijven, is hij verplicht de inkomsten uit arbeid of bedrijf maandelijks aan Xxxx Xxxxxxxx B.V. of Yara Vlaardingen B.V. op te geven. De bruto non-activiteitsuitke- ring, vermeerderd met de bruto neveninkomsten, mogen niet meer bedragen dan 120% van deze non-activiteitsuitkering. Het meerdere wordt op de uitkering in mindering ge- bracht.
ARTIKEL 11
Schriftelijke bevestiging
Het betrokken personeelslid ontvangt een schriftelijke bevestiging waarin de consequen- ties van deze non-activiteitsregeling voor hem zijn uitgewerkt.
ARTIKEL 12
Tijdens de non-activiteit treden de in de bijlage genoemde artikelen der collectieve arbeids- overeenkomst voor Xxxx Xxxxxxxx B.V.en Yara Vlaardingen B.V. buiten werking.
ARTIKEL 13
Beëindiging van de non-activiteitsovereenkomst De non-activiteitsovereenkomst wordt beëindigd:
- op verzoek van xxxxxx, die op non-actief is gesteld, door Xxxx Xxxxxxxx B.V. of Yara Vlaardingen B.V. met onmiddellijke ingang, indien daartoe naar haar mening een dringende reden bestaat in de zin van een dringende reden, die de werkgever de mo- gelijkheid geeft tot het verlenen van ontslag op staande voet,
- door het weer in actieve dienst treden,
- na een volledige arbeidsongeschiktheid van twee jaar,
- door het overlijden van xxxxxx, die op non-actief is gesteld,
- door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd,
- door Xxxx Xxxxxxxx B.V. of Yara Vlaardingen B.V. in een daartoe aanleiding gevend geval, als bedoeld in artikel 10 lid b, gehoord hebbende het advies van de onderne- mingsraad.
ARTIKEL 14
Ziekmelding
Indien de werknemer tijdens de non-activiteitsperiode arbeidsongeschikt wordt, dient hij de bestaande meldingsvoorschriften in acht te nemen.
ARTIKEL 15
Ongevallenverzekering
De bovenwettelijke ongevallenverzekering blijft van toepassing tijdens de non-activiteitspe- riode.
ARTIKEL 16
Slotbepaling
Deze regeling is vastgesteld in overleg met de vakverenigingen, die partij zijn bij de collec- tieve arbeidsovereenkomst voor Yara Sluiskil B.V. en Yara Vlaardingen B.V.
In bijzondere gevallen kan in overleg met de in lid 1 genoemde vakverenigingen en na ad- viesaanvraag aan de ondernemingsraad van deze regeling worden afgeweken. Niet van toepassing zijn de c.a.o.-Hoofdstukken 3 en 4 art 1, art 2, art 3, art 4, art 5, hoofdstuk 5 art
1, art 2, art 3 met uitzondering van art 3 lid 8 en lid 10, Hoofdstuk 6 art 1, art 2 lid 1 sub b
en lid 2 en Hoofdstuk 6 art 3.
Aldus overeengekomen en getekend ter respectieve woonplaatsen:
Partij ter ene zijde: Partij ter andere zijde:
Xxxx Xxxxxxxx B.V. Federatie Nederlandse Vakbeweging
te Sluiskil te Utrecht
Directie:
Xxx. X. Xxxxxxx
Xxx. X. Xxxxxxx Vakbondsbestuurder
Yara Vlaadingen B.V. CNV Xxxxxxxxx.xx
te Vlaardingen te Utrecht
Directie:
Dhr. X. xx Xxx Xxx. X. Xxxxxxx
Vakbondsbestuurder