NEDERLAND
CAO VOPAK TANKOPSLAG NEDERLAND
NEDERLAND
Tussen de ondergetekenden:
* Vopak Chemicals Logistic Netherlands B.V.
C.W.M. Pieper
* Vopak Olie Rotterdam B.V.
D.J.M. Richelle
* Vopak Terminal Vlaardingen B.V.
P.A. Cox
* Vopak Shared Services X.X.
X.X. xxx Xxxx
als partij ter enerzijde
en
* F.N.V. BONDGENOTEN
gevestigd te Utrecht;
X. Xxxxxxxx
* C.N.V. BEDRIJVENBOND
gevestigd te Utrecht;
X. Xxxxxxxx (Bondsvoorzitter)
X. xxx Xxxxx (vakgroepbestuurder)
elk als partij ter andere zijde;
ARTIKEL 1 DEFINITIES, WERKINGSSFEER & LOOPTIJD 7
ARTIKEL 2 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 11
ARTIKEL 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN 13
ARTIKEL 4 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 15
ARTIKEL 5 VEILIGHEID EN MILIEU 17
ARTIKEL 6 AANSTELLING, SCHORSING, ONTSLAG 19
ARTIKEL 7 SALARISREGELING 23
ARTIKEL 8 TOESLAGEN 27
ARTIKEL 9 VAKANTIETOESLAG 33
ARTIKEL 10 PENSIOEN 35
ARTIKEL 11 REISKOSTENREGELING 37
ARTIKEL 12 DIENSTROOSTER EN WERKTIJDEN 39
ARTIKEL 13 VERGOEDINGEN VOOR HET WERKEN OP EEN ZONDAG
OF FEESTDAG 41
ARTIKEL 14 OVERWERK & STAND-BY 43
ARTIKEL 15 VAKANTIEREGELING 49
ARTIKEL 16 BIJZONDER VERLOF & ONBETAALD VERLOF 51
ARTIKEL 17 LOONDOORBETALING TIJDENS ZIEKTE EN WIA 53
ARTIKEL 18 XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 19 SPAARLOON EN LEVENSLOOPREGELING 59
ARTIKEL 20 UITKERING BIJ OVERLIJDEN 61
ARTIKEL 21 ARBEIDSVOORWAARDEN PARTTIMERS 63
ARTIKEL 22 MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE OUDERE WERKNEMER 65
ARTIKEL 23 VERHUISKOSTEN 67
ARTIKEL 24 BELONING SPECIFIEKE TAKEN 69
ARTIKEL 25 STUDIEKOSTENREGELING 71
ARTIKEL 26 WERKGELEGENHEID 73
ARTIKEL 27 AUTOMATISERINGSSTATUUT 75
ARTIKEL 28 VAKBONDSFACILITEITEN 77
ARTIKEL 29 DUUR, OPZEGGING, WIJZIGING EN VERLENGING VAN DE CAO 79
ARTIKEL 30 GESCHILLEN 81
ARTIKEL 31 SCHEIDSGERECHT 83
ARTIKEL 32 HARDHEIDSCLAUSULE 85
BIJLAGE I HET PRINCIPE VAN HET FUNCTIEWAARDERINGSSYSTEEM 87
BIJLAGE II REGELING VOOR STUDIETOELAGE 95
BIJLAGE III BREVETTEN EN DIPLOMA´S PER 1 APRIL 2007 97
BIJLAGE IV FUNCTIERASTER VOPAK TANKOPSLAG NEDERLAND 99
BIJLAGE V OVERGANGSBEPALINGEN PENSIOEN 101
BIJLAGE VI SALARISTABEL (PER 1 APRIL 2007, PER 1 OKTOBER 2007 EN PER
1 JANUARI 2008) 105
BIJLAGE VII REGLEMENT LEVENSLOOP 109
BIJLAGE VIII CAO A LA CARTE 115
BIJLAGE IX PROTOCOL 121
BIJLAGE X ADDENDUM CONTRIBUTIE VAKORGANISATIES 133
ARTIKEL 1 DEFINITIES, WERKINGSSFEER & LOOPTIJD
ARTIKEL 1A Definities
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
Werkgever/bedrijf
Vopak Terminal Vlaardingen BV, Vopak Olie Rotterdam BV, Vopak Chemicals Logistics Netherlands BV (Terminals Botlek, TTR en Chemiehaven), Vopak Management Chemicals Logistics Netherlands BV, Vopak Shared Services BV en Vopak Management Oil Logistics Netherlands BV.
Vakvereniging
Elk der partijen ter andere zijde.
Werknemer
De persoon in dienst van één van de vennootschappen Vopak Terminal Vlaardingen BV, Vopak Olie Rotterdam BV, Vopak Chemicals Logistics Netherlands BV (Terminals Botlek, TTR en Chemiehaven), Vopak Management Chemicals Logistics Netherlands BV, (waaronder Vopak Shared Services) en Vopak Management Oil Logistics Netherlands, en die is ingeschaald in één van de salarisklassen A tot en met K, van de van toepassing zijnde salarisschaal.
Nieuwe Werknemer
Onder een nieuwe werknemer wordt verstaan: een werknemer die vanaf 1 juli 2007 in dienst is getreden.
Leidinggevende
Hoofden van bedrijfsonderdelen c.q. -afdelingen, die door de directie als zodanig zijn aangewezen.
Dienst
De dienst volgens het voor de werknemer geldende dienstrooster.
Dienstrooster
Een regeling, welke aangeeft op welke tijdstippen bepaalde groepen werknemers hun werkzaamheden aanvangen, eventueel onderbreken en beëindigen.
Dienstverband
De duur van de arbeidsovereenkomst.
Deeltijd
De bij schriftelijke overeenkomst met de werkgever vastgestelde arbeidstijd, welke dagelijks of wekelijks minder bedraagt dan genoemd in artikel 12.2 en waarvoor een beloning naar evenredigheid wordt vastgesteld op basis van de betreffende salarisklasse in de van toepassing zijnde salarisschaal.
Dag
Een kalenderdag (van 00.00 uur tot 24.00 uur).
Week
Een tijdvak van 7 dagen.
Maand
Een kalendermaand.
Functiewaarderingssysteem
Het bij werkgever van toepassing zijnde systeem gebaseerd op indeling van functies in functieklassen met daaraan gekoppeld de salarisklassen. Functieklasse
Een groep van functies, die volgens dezelfde salarisklasse beloond wordt.
Salarisband
De salarisruimte tussen de ondergrens en de bovengrens, inclusief de aanloopschalen.
Basismaandsalaris
Het bruto maandsalaris (waarin ingebouwd 13e maand) zonder toeslagen, zoals voor de werknemer is vastgesteld.
Basismaandinkomen
Het basismaandsalaris, vermeerderd met de eventuele toeslagen als genoemd in Artikel 8.2.
Rekensalaris
12/13 keer het basismaandsalaris.
Basisuursalaris
Het rekensalaris gedeeld door 156.
Ondernemingsraad
Overlegorgaan binnen de onderneming, zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
Partner
Diegene waarmee de werknemer gehuwd is, dan wel waarmee de werknemer een wettelijk geregistreerde partnerrelatie heeft, dan wel indien er sprake is van twee ongehuwde personen die een gezamenlijke huishouding voeren. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Hierbij zij opgemerkt dat de definitie van partner zoals opgenomen in het pensioenreglement ongewijzigd blijft.
Waarde vakantiedag
1 vakantiedag = (Basis maandsalaris + pro rata vakantietoeslag + ORT) x 3/65
Waarde ATV-dag
1 ATV dag = Rekensalaris x 3/65
Protocol Tankopslag
Onderhandelingsresultaat zoals overeengekomen tussen partijen d.d. 27 juni 2007 met betrekking tot de collectieve arbeidsovereenkomst Vopak Tankopslag Nederland,1april 2007 tot en met 31 december 2009.
ARTIKEL 1B Werkingssfeer
De CAO Vopak Tankopslag is van toepassing op alle medewerkers die werkzaam zijn bij Vopak Terminal Vlaardingen B.V., Vopak Olie Rotterdam B.V., Vopak Chemicals Logistics Netherlands B.V. (Terminals Botlek, TTR en Chemiehaven), Vopak Management Chemicals Logistics Netherlands B.V., Vopak Shared Services
B.V. en Vopak Management Oil Logistics Netherlands B.V., en die zijn ingeschaald in klasse A tot en met K van de van toepassing zijnde salarisschaal.
ARTIKEL 1C Looptijd
Deze Collectieve Arbeidsovereenkomst wordt geacht ingegaan te zijn op 1 april 2007 en eindigt op 31 december 2009 en heeft daarmee een looptijd van 33 maanden.
ARTIKEL 2 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
2.1. Het is de werkgever niet toegestaan een werknemer in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, welke in strijd zijn met de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst.
2.2. De werkgever is verplicht bij het sluiten van iedere individuele arbeidsovereenkomst met een werknemer, deze Collectieve Arbeidsovereenkomst van toepassing te verklaren en aan de werknemer een exemplaar van deze overeenkomst uit te reiken.
2.3. De werkgever verbindt zich gedurende de duur van de Collectieve Arbeidsovereenkomst om geen uitsluiting toe te passen, noch toepassing daarvan te zullen bevorderen.
2.4. De werkgever verbindt zich geen actie te voeren of bevorderen, welke ten doel heeft wijziging te brengen in deze Collectieve Arbeidsovereenkomst, op een andere wijze dan in artikel 29 is omschreven.
2.5. De werkgever verplicht zich de ondernemingsraad te laten functioneren conform de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden.
2.6. In afwijking van artikel 7:628.1 BW is de werkgever niet gehouden het loon aan de werknemer te betalen over uren, gedurende welke geen arbeid wordt verricht ten gevolge van invoering door de werkgever van een verkorte werkweek, ook niet na het verstrijken van de termijn zoals in artikel 7:628.5 BW genoemd.
2.7. Wanneer de werkgever overgaat tot het invoeren van een verkorte werkweek als bedoeld in artikel 2.6 zal hij daarvan tijdig aan de vakverenigingen en aan de ondernemingsraad mededeling doen.
2.8. Invoering van een verkorte werkweek als bedoeld in artikel 2.6, geschiedt met inachtneming van artikel 8 tot en met 10 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.
2.9. Indien de desbetreffende wettelijke bepalingen worden gewijzigd, zullen de werkgever en de vakverenigingen overleg plegen over een herziening van de in artikel 2.6, 2.7 en 2.8 getroffen regeling
ARTIKEL 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN
3.1. De vakverenigingen verbinden zich ten aanzien van de werknemers voor wie deze Collectieve Arbeidsovereenkomst is aangegaan, gedurende de looptijd van deze Collectieve Arbeidsovereenkomst geen stakingen in de bedrijven van de werkgever te zullen toepassen of bevorderen.
3.2. De vakverenigingen verbinden zich geen actie te voeren of te bevorderen, welke ten doel heeft wijziging te brengen in deze Collectieve Arbeidsovereenkomst, op een andere wijze dan in artikel 29 is omschreven. De vakverenigingen zullen hun krachtige medewerking aan de werkgever verlenen tot ongestoorde voortzetting van de werkzaamheden, indien een dergelijke actie door derden zou zijn of worden veroorzaakt.
3.3. De vakverenigingen zijn aansprakelijk voor de gedragingen van hun leden, wanneer en voorzover deze inbreuk maken op de bepalingen van deze Collectieve Arbeidsovereenkomst, tenzij zij aantonen, dat deze gedragingen buiten hun voorkennis of toedoen of in strijd met hun besluiten hebben plaatsgehad.
3.4. De vakverenigingen verbinden zich met alle hun ten dienste staande middelen te zullen bevorderen, dat hun leden het in deze Collectieve Arbeidsovereenkomst bepaalde getrouwelijk zullen nakomen.
ARTIKEL 4 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
4.1. De werknemer is gehouden om bij het aangaan met de werkgever van het dienstverband een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarvan deze Collectieve Arbeidsovereenkomst een onderdeel vormt.
4.2. De werknemer is steeds gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever naar zijn beste kunnen te behartigen, ook indien geen speciale opdracht daartoe is gegeven en om alle in het bedrijf aanwezige materialen, machines, gebouwen en dergelijke met zorg te behandelen.
4.3. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever redelijkerwijs opgedragen werkzaamheden zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
4.4. De werknemer is gehouden ook buiten het voor hem geldende dienstrooster arbeid te verrichten, voor zover de werkgever hem dat om redenen van bedrijfsbelang vraagt en de werkgever zich daarbij houdt aan de wettelijke bepalingen en aan deze Collectieve Arbeidsovereenkomst.
4.5. De werknemer is mede verantwoordelijk voor handhaving van orde, veiligheid, moraliteit, reinheid en een goede sfeer in het bedrijf en is verplicht de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften, door of namens de werkgever gegeven, na te leven.
4.6. De werknemer is verplicht zich op aanwijzing van de werkgever te onderwerpen aan geneeskundige onderzoeken, voor zover wettelijk is toegestaan.
4.7. De werknemer is gehouden om over te gaan naar iedere dienst die door de bedrijfsleiding noodzakelijk wordt geacht, indien het bedrijfsbelang dit eist. De overgang dient te geschieden naar redelijkheid en met inachtneming van de desbetreffende wettelijke bepalingen en van deze Collectieve Arbeidsovereenkomst.
4.8. Voor zover deze schade kunnen berokkenen aan de belangen van de werkgever, dient voor het verrichten van betaalde werkzaamheden voor derden, dan wel voor een zelfstandige bedrijfsuitoefening, uitdrukkelijk schriftelijk toestemming door de werkgever te worden verleend.
4.9.a. Indien aan de werknemer gegevens omtrent het bedrijf en de gang van zaken bij de
werkgever bekend zijn, waarvan hij weet of redelijkerwijze behoort te begrijpen dat zij van vertrouwelijke aard zijn, zal hij deze, zowel tijdens als na zijn dienstverband, niet tegenover personen binnen of buiten het bedrijf openbaren.
Correspondentie, aantekeningen, tekeningen en dergelijke, die betrekking hebben op bedrijfszaken, zijn het eigendom van de werkgever. De werknemer zal alle in zijn bezit zijnde exemplaren daarvan bij het einde van het dienstverband bij de werkgever inleveren.
4.9.b. De werknemer mag ervaringen en onderzoekingen, die in verband staan met zijn
werkzaamheden, publiceren, nadat in overleg met de werkgever is vastgesteld, dat het bekend worden van de te publiceren gegevens niet in strijd is met het bedrijfsbelang.
4.9.c. Verbeteringen en uitvindingen, die in rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden van de werknemer, tijdens zijn dienstverband, komen toe aan de werkgever, behoudens de dwingende bepalingen van de Rijksoctrooiwet.
ARTIKEL 5 VEILIGHEID EN MILIEU
5.1. Daar de behartiging van de bedrijfsveiligheid voor de werkgever en de werknemers een punt van centraal en uitzonderlijk belang is, zullen de vakverenigingen al het mogelijke doen om de werkgever te steunen in zijn pogen de werknemer gedegen begrip voor een veilige sfeer van leven en werken bij te brengen en hem te leiden tot nauwkeurige en overtuigende nakoming van de in het bedrijf bestaande veiligheidsvoorschriften.
5.2. Voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden dient het in de veiligheidsvoorschriften daarvoor aangegeven aantal mensen beschikbaar te zijn. De veiligheidsvoorschriften worden in overleg met de ondernemingsraad opgesteld.
5.3. De werknemer is verplicht ten volle medewerking te verlenen aan het streven van de werkgever om een veilige werksituatie in het bedrijf te creëren en te handhaven. Hij is gehouden de veiligheidsvoorschriften en -procedures stipt na te leven en de door de werkgever daartoe ter beschikking gestelde veiligheidskleding en -apparatuur daadwerkelijk te gebruiken en ten volle te benutten en anderen te wijzen op veiligheidsvoorschriften die ter plaatse bestaan. Indien bij de werknemer onzekerheid bestaat over de toepassing van veiligheidsvoorschriften en -procedures dient de werknemer zijn chef daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
5.4. De werknemer is verplicht ten volle medewerking te verlenen aan het streven van de werkgever om verontreiniging van het milieu tot een minimum te beperken. Hij is gehouden de voorschriften en procedures op dit gebied stipt na te leven.
ARTIKEL 6 AANSTELLING, SCHORSING, ONTSLAG
6.1. De individuele arbeidsovereenkomst, hierna te noemen arbeidsovereenkomst, kan worden aangegaan: a. voor bepaalde tijd b. voor onbepaalde tijd.
6.2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan voor een vooraf overeen te komen periode en eindigt van rechtswege op het tijdstip genoemd in die arbeidsovereenkomst, behoudens in de gevallen genoemd in het Burgerlijk Wetboek (dringende reden).
6.3.1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, van rechtswege en zonder dat daartoe enige opzegging vereist is, op de laatste dag van de maand, voorafgaande aan de maand waarin de werknemer, op grond van de voor hem/haar van toepassing zijnde pensioenregeling, pensioengerechtigd wordt, tenzij de werknemer in aanmerking komt voor een vervroegde uittredingsregeling en hij tijdig, ten minste 1 jaar voorafgaand aan de maand waarin het recht op de vervroegde uittreding ontstaat, te kennen heeft gegeven van deze regeling gebruik te gaan maken.
6.3.2. Voor de voormalig Xxx Xxxxxxx medewerkers (geboortejaren 1943 – 1949) eindigt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, van rechtswege en zonder dat daartoe enige opzegging vereist is, op de laatste dag van de maand waarin de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt.
6.4. Voordat de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, vindt er op kosten van de werkgever een geneeskundig onderzoek plaats, voor zover dit wettelijk tot de mogelijkheden behoort. De werkgever wijst hiertoe een geneeskundige aan.
6.5. Het dienstverband wordt schriftelijk aangegaan. Daarin wordt tenminste vermeld:
- de datum van indiensttreding
- de aard van het dienstverband
- het basismaandsalaris
- de functie en functieklasse
- proeftijd
- standplaats
- plaats van de functie in de organisatie
- aantal maanden salaris per jaar
- vakantierechten per jaar plus regeling voor het jaar van indiensttreding
- opname in het pensioenfonds
- opsomming secundaire arbeidsvoorwaarden
- verklaring van ontvangst kopie-arbeidsvoorwaardenovereenkomst
- ziektekostenverzekering
- kopie functiebeschrijving.
6.6. Tenzij in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk korter is overeengekomen, geldt de wettelijk vastgestelde proefperiode als proeftijd, zowel voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als voor onbepaalde tijd. Direkt na de proeftijd en verder éénmaal per 12 maanden wordt van de werknemer, met inachtneming van artikel 7 lid 5, een beoordeling opgemaakt.
6.7. Bij indiensttreding zal iedere werknemer een arbeidsovereenkomst tekenen, waarin de werknemer verklaart een exemplaar van de Collectieve Arbeidsovereenkomst te hebben ontvangen en zich met de inhoud daarvan te verenigen.
6.8. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan, in afwijking van het gestelde in artikel 6.3 tussentijds schriftelijk beëindigd worden. Werkgever en werknemer dienen onderstaande regels hierbij in acht te nemen, tenzij hiervan bij de aanstelling schriftelijk is afgeweken.
Bij beëindiging door de werkgever geldt ongeacht de leeftijd van de werknemer:
- bij een dienstverband van 4 jaar of minder een opzegtermijn van 1 maand;
- bij een langer dienstverband voor iedere volgende 4 jaar onafgebroken dienstverband of een gedeelte daarvan, een extra opzegtermijn van 1 maand;
- de totale opzegtermijn zal niet meer bedragen dan 6 maanden.
Bij beëindiging door de werknemer geldt:
- bij een dienstverband van 4 jaar of minder een opzegtermijn van 1 maand;
- bij een langer dienstverband voor iedere volgende 4 jaar onafgebroken dienstverband of een gedeelte daarvan, een extra opzegtermijn van een halve maand;
- de totale opzegtermijn zal niet meer bedragen dan 3 maanden.
Onverminderd het bovenstaande gelden de wettelijke bepalingen indien het werknemers, ouder dan 45 doch jonger dan 65 jaar betreft. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand, die volgt op de maand waarin de opzegging plaatsvindt.
6.9. Wanneer een werknemer gedurende een onafgebroken periode van 104 weken arbeidsongeschikt is geweest en geen arbeid bij werkgever heeft verricht, zal de arbeidsovereenkomst worden beëindigd, indien -ondanks toepassing van het gestelde in artikel 26 van de CAO- geen aangepaste functie voor hem/haar beschikbaar is en een ontslagvergunning van de directeur van het Centrum voor
Werk en Inkomen is verkregen. Deze beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal schriftelijk worden bevestigd.
6.10. Wanneer de werkgever oordeelt, dat de werknemer zijn verplichtingen in ernstige mate niet is nagekomen, kan hij de werknemer schorsen. Binnen 36 uur (weekeinden en feestdagen uitgezonderd) na het aanzeggen van de schorsing dient een onderzoek te zijn ingesteld. Het onderzoek zal uiterlijk 1 week na de schorsing worden afgerond en de werkgever zal dan óf de schorsing opheffen óf het dienstverband op grond van de bepalingen uit het BW (dringende reden) beëindigen. Gedurende de schorsing zal het basismaandinkomen worden doorbetaald.
6.11. Bij aanneming van personeel zullen gewezen werknemers, die bij vroegere gelegenheden om bedrijfseconomische reden ontslagen werden en opnieuw solliciteren, het eerst voor weder-aanneming in aanmerking komen, tenzij zij niet voldoen aan de functie-eisen en niet meer dan één jaar verlopen is sinds het einde van de vorige dienstbetrekking bij de werkgever. Daarbij zal, rekening houdende met de geschiktheid voor de beschikbare functie, voorrang worden gegeven aan hen, die vroeger een langer dienstverband hebben gehad boven hen, die een korter dienstverband hebben gehad.
ARTIKEL 7 SALARISREGELING
7.1. De basismaandsalarissen worden vastgesteld op basis van het functiewaarderingssysteem
7.2. De salarisschaal is samengesteld uit 11 salarisklassen, die corresponderen met de 11 functieklassen van het functiewaarderingssysteem.
7.3. Bij elke functieklasse hoort een salarisklasse, waarvan de bovengrens wordt bepaald door het huidige maximumsalaris Per salarisklasse wordt de ondergrens van de salarisband gesteld op 60% van de bovengrens. Daarnaast zijn er 4 aanloopschalen per salarisklasse. De salarisbanden, vormen per salarisklasse samen de salarisschaal, die geacht wordt deel uit te maken van deze Collectieve Arbeidsovereenkomst. De nieuwe salarisschaal wordt, na verwerking van de overeengekomen aanpassingen ingevoerd per 1 april 2007.(Bijlage VI).
7.4. Het individuele salaris wordt per 1 januari van elk jaar herzien. De eventuele procentuele salarisverhoging binnen de voor werknemer geldende salarisband is daarbij afhankelijk van de opgestelde individuele beoordeling over het functioneren van werknemer gedurende het afgelopen jaar.
7.5. Vanaf 1 januari 2009 is het nieuwe ontwikkel-, functionerings- en beoordelingssysteem van kracht. Elke werknemer wordt jaarlijks beoordeeld. In onvoorziene gevallen waarin geen beoordeling is opgesteld, wordt voor het toepassen van de beloningsmatrix aangenomen dat het functioneren in het afgelopen jaar normaal/goed is geweest.
Het ontwikkel-, functionerings- en beoordelingssysteem wordt in overleg met vakbonden opgesteld. Gedurende de periode november 2007 tot november 2008 wordt met het nieuwe beoordelingssysteem proefgedraaid. Eerst in 2009 zal het nieuwe ontwikkel-, functionerings- en beoordelingssysteem van kracht zijn.
7.6. Indexering
1. De basismaandsalarissen, zoals deze zijn vastgesteld op basis van de salarisschaal per 1 oktober 2006 worden op 1 april 2007 achteraf geïndexeerd (op basis van september 2006 - maart 2007). Uitgangspunt voor deze indexering is de Consumentenprijsindex totalen – alle huishoudens afgeleid van maart 2007 (2006 = 100) zijnde 101,49
2. Vervolgens zal per 1 januari en 1 juli van elk jaar halfjaarlijks achteraf worden geïndexeerd op basis van het ‘Consumentenprijsindexcijfer totalen – alle huishoudens afgeleid’ over maart-september respectievelijk september – maart.
3. Op de data genoemd in artikel 7.6 lid 1 en 2 zal de salarisschaal worden aangepast aan het dan geldende niveau.
4. Aanpassing van basismaandsalarissen en salarisschaal, zoals genoemd in dit artikel, kan zowel op basis van een stijgend als een dalend consumentenprijsindexcijfer plaats vinden.
5. De aanpassing van de basismaandsalarissen is niet aan een maximum gebonden.
6. Bij de toepassing van deze indexeringsregeling wordt steeds uitgegaan van de, door het CBS gepubliceerde, voorlopige consumentenprijsindexcijfers. Dit betekent dat geen rekening wordt gehouden met correcties, die achteraf over een bepaalde maand zijn aangebracht door het CBS.
7.7. Eenmalige uitkering
1. In bijlage VI zijn de salarisschalen weergegeven, zoals deze gelden per 1 april 2007
2. Werknemers in dienst op 31 maart 2007 ontvangen per
- 1 juli 2007 een éénmalige bruto uitkering van € 1.650,--
- 1 juli 2008 een éénmalige bruto uitkering van € 1.150,--
- 1 juli 2009 een eenmalige bruto uitkering van € 1.150,-- Werknemers dienen op het moment van uitkering in actieve dienst te zijn.
Werknemers die na 1 april 2007 in dienst zijn getreden ontvangen de éénmalige uitkering pro rata. Voor het bepalen van het pro rata deel geldt als referteperiode juli – juni. Part-time werknemers ontvangen de eenmalige uitkering op basis van het aantal uren dat men werkt.
Voor de jaren 2008 en 2009 wordt de éénmalige uitkering verhoogd met bruto Euro 500,-- onder de voorwaarde dat de winst (EBIT NL) ten minste hoger is dan de winst van het voorafgaande jaar.
3. Per 1 april 2007 respectievelijk 1 oktober 2007 worden de basismaandsalarissen, alsmede de salarisschaal verhoogd met 1,25% respectievelijk 0,50% initieel;
Per 1 april 2008 respectievelijk 1 oktober 2008 worden de basismaandsalarissen, alsmede de salarisschaal verhoogd met 1,25% respectievelijk 0,50% initieel;
Per 1 april 2009 respectievelijk 1 oktober 2009 worden de basismaandsalarissen, alsmede de salarisschaal verhoogd met 1,25% respectievelijk 0,25% initieel.
7.8. De opgestelde individuele beoordeling over het functioneren van werknemer gedurende het afgelopen jaar kan de navolgende uitkomsten hebben: uitstekend, zeer goed, normaal/goed en onvoldoende.
Conform artikel 7.4 resulteren deze uitkomsten in - een eventuele - salarisverhoging voor betrokken werknemer, zoals weergegeven in onderstaande tabel:
Uitkomst individuele beoordeling | Procentuele verhoging van het basis maandsalaris |
Uitstekend | 3,00% |
Zeer goed | 2,75% |
Normaal/goed | 2,50% |
Onvoldoende | 0,00% |
Indien het maximum van de salarisschaal wordt of is bereikt, vindt geen salarisverhoging plaats. In het geval van een verhoging wordt deze procentuele verhoging berekend over het 100% salaris.
7.9. Toepassing salarisregeling
1. De aanloopschalen of het minimum basismaandsalaris van de salarisklasse, dat wil zeggen de ondergrens, waarin men is aangesteld, zal in principe worden toegepast bij indiensttreding, alsmede bij aanstelling in een nieuwe functie. Hiervan kan echter worden afgeweken, indien naar het oordeel van de betrokken leidinggevende een werknemer bij aanstelling of bij indiensttreding een zodanige ervaring inbrengt, dat aanstelling boven het minimum basismaandsalaris verantwoord is.
2. Voor zover de werknemer het maximum van zijn salarisklasse, dat wil zeggen de bovengrens, nog niet heeft bereikt zal op 1 januari van ieder jaar het basismaandsalaris van de werknemer worden verhoogd, conform de uitkomsten van zijn individuele beoordeling volgens de beoordelingstabel, en na akkoord van het MT. Indien de functievervulling, naar de mening van de leidinggevende, onvoldoende wordt geacht, en daardoor geen verhoging plaats zal hebben, wordt de betrokken werknemer hiervan voor 15 december schriftelijk op de hoogte gesteld. Zodra het nieuwe ontwikkel-, functionerings- en beoordelingssysteem van kracht is geworden, zal dit systeem de hiervoor genoemde schriftelijke mededeling vervangen.
3. Promoties naar een hogere functie kunnen eerst dan plaatsvinden indien de werknemer aan de eisen voldoet, welke aan de hogere functie worden gesteld; één en ander op voorstel van de betrokken leidinggevende, en na akkoord van het MT.
4. Werknemers die bij indiensttreding een (deel van een) opleiding moeten volgen, die deel uitmaakt van de voor de functie vereiste opleidingen, worden aangesteld in een aanloopschaal. Hierbij kan, onder andere, ook worden gedacht aan personen met een achterstandspositie op de arbeidsmarkt.
7.10 Gelijke betaling van uitzendkrachten
Ingeleend personeel zal op gelijke wijze worden beloond, dat wil zeggen dat zij hetzelfde basis uurloon en vaste toeslagen en vergoedingen zullen ontvangen, als de vaste werknemers indien en voor zover de betreffende arbeidsverhouding en/of uitlener onder het regime c.q. de werkingssfeer van de SMU valt.
7.11 CAO a la Carte
In bijlage IX is het reglement van de CAO a la Carte regeling opgenomen. Deze regeling maakt onderdeel uit van deze CAO.
7.12 Aan werknemers die vanuit een separate organisatorische unit flexibel inzetbaar zijn op meerdere locaties (flexpool) wordt met ingang van 1 juli 2007, voor de looptijd van deze CAO, een toeslag van bruto € 50,-- per maand uitgekeerd. De toeslag zal met de overeengekomen prijscompensatie worden geïndexeerd, voor het eerst op 1 januari 2008. Ernaast wordt hen per 1 juli 2007 een éénmalige bruto vergoeding van € 200,-- uitgekeerd.. Dit ter vergoeding van alle kosten die werknemers maken als gevolg van het werken in een flexpool.
ARTIKEL 8 TOESLAGEN
8.1. De basismaandsalarissen, bedoeld in artikel 7.7. worden geacht de beloning te zijn voor de functievervulling in dagdienst gedurende een maand.
8.2. Toeslag voor werken in continu-dienst of onregelmatige dienst
De per bedrijf van toepassing zijnde toeslagen voor onregelmatige dienst, te weten:
- Volcontinudienst 5 ploegen 30,00%
- Volcontinudienst 6 ploegen 27,00%
- Semi-continudienst 15,00%
- Verlengde dagdienst expeditie Chemiehaven 6,25%
- Onregelmatige operationele dagdienst Chemiehaven 5,00%
- Verlengde dagdienst Vopak Terminal Vlaardingen 7,00%
8.3. Afbouwregeling met betrekking tot de toeslagen zoals bedoeld in art. 8.2.
1. Werknemers, die in het belang van het bedrijf of wegens persoonlijke omstandigheden, die het bedrijfsbelang raken, voor onbepaalde tijd worden overgeplaatst, van een continu of onregelmatige dienst naar dagdienst, geldt met ingang van de datum van overplaatsing een afbouwregeling, zoals staat aangegeven onder a, b, c en d. Deze afbouwregeling geldt niet voor oudere werknemers als bedoeld in artikel 22.
a. Indien zij 3 maanden of korter in continudienst of onregelmatige dienst hebben
gewerkt:
- betaling van het basismaandsalaris, vermeerderd met het voorheen voor hem geldende toeslagbedrag, gedurende de lopende maand en de twee volgende
maanden.
b. Indien zij langer dan drie maanden, doch niet langer dan 3 jaar achtereen in continudienst of onregelmatige dienst hebben gewerkt:
- betaling van het basismaandsalaris, vermeerderd met het voorheen voor hem
geldende toeslagbedrag, gedurende de lopende maand en drie volgende maanden.
c. Indien zij 3 jaar, doch niet langer dan 5 jaar achtereen in de continudienst of onregelmatige dienst hebben gewerkt:
- betaling van het basismaandsalaris, vermeerderd met het voorheen voor hem
geldende toeslag bedrag, gedurende de lopende maand en de twee volgende maanden, plus gedurende 2 maanden 65%, daarna 2 maanden 50% en tenslotte 2 maanden 35% van het voorheen voor hem geldende toeslagbedrag.
d. Indien zij langer dan 5 jaar achtereenvolgens in de continudienst of onregelmatige dienst hebben gewerkt:
- betaling van het basismaandsalaris, vermeerderd met 2/3 van het voorheen voor hem geldende toeslagbedrag gedurende het eerste jaar en 1/3 van het voorheen voor hem geldende toeslagbedrag gedurende het tweede jaar na overgang.
2. Werknemers, met uitzondering van de oudere werknemers als bedoeld in artikel 22, die op eigen verzoek voor onbepaalde tijd worden overgeplaatst van de continudienst of onregelmatige dienst naar de dagdienst, resp. onregelmatige dienst, ontvangen met ingang van de datum van overplaatsing slechts de betaling volgens de voor hen dan geldende dienst.
8.4. Overplaatsing naar een ander dienstrooster
1. Overplaatsing van de ene continudienst naar een andere.
a. Bij tijdelijke overplaatsing van het ene dienstrooster naar het andere zal een éénmalige toeslag betaald worden van driemaal het basisuursalaris. Bij terugplaatsing naar het oorspronkelijke dienstrooster zal deze toeslag wederom betaald worden, indien de terugplaatsing geschiedt na tenminste vijf diensten.
b. Wordt door de overplaatsing het aantal diensturen, geldend in de arbeidsweek, waarin de overplaatsing geschiedt, overschreden, dan zullen voor dit meerdere aantal uren de toeslagen, vermeld in artikel 14.4.1. worden betaald.
2. Overplaatsing van dagdienst naar een niet-dagdienst. Indien een werknemer uit de dagdienst door de werkgever wordt verzocht voor onbepaalde tijd continudiensten of onregelmatige diensten te verrichten, dan ontvangt hij vanaf de datum waarop de continu- of onregelmatige dienst aanvangt tot en met de laatste dag, waarop de continu- of onregelmatige dienst eindigt, de voor de desbetreffende dienst geldende toeslag. Deze toeslag zal hem worden uitbetaald over het basismaandsalaris geldend in zijn oorspronkelijke functie.
8. 5. Tijdelijke uitoefening van een hogere functie
Indien naar het oordeel van de betrokken leidinggevende de werksituatie vereist, dat een werknemer ten gevolge van afwezigheid van de leidinggevende vervangen dient te worden, kan hiervoor een werknemer worden voorgedragen, die tijdelijk deze functie vervult. Hiervoor wordt een vervangingstoeslag toegekend.
a. Deze vervangingstoeslag is alleen van toepassing als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- Indien iemand daadwerkelijk vervangt, oftewel een belangrijk deel van de werkzaamheden van een functie, die tot een hogere loongroep behoort, uitoefent gedurende minimaal een halve dienst.
- Er is sprake van uitvoering van werkzaamheden die niet tot het eigen takenpakket van de vervanger behoren
- De vervanging van de andere functie is niet in de functie van de vervanger opgenomen en heeft dus geen invloed gehad op de hoogte van de indeling van uw eigen functie (er is geen sprake van vervangen bij taken die voorkomen in de eigen functieomschrijving).
- De aanwezigheid van de hogere functionaris is vereist en diens verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden aan de vervanger toegewezen. Het enkele feit dat de hogere functionaris niet aanwezig is, doet niet automatisch recht op vervangingstoeslag ontstaan.
- Er wordt geen vergoeding toegekend indien de vervanger wordt ingewerkt of opgeleid.
b. Een hogere functionaris kan per dienst slechts door één andere werknemer worden vervangen.
c. De vergoeding per vervangen hele dienst is als volgt vastgesteld:
Omvang van de vervanging | Vergoeding per hele dienst |
Vervanging functie ingedeeld in 1 schaal hoger dan de eigen functie | € 13,00 bruto |
Vervanging functie ingedeeld in 2 schalen hoger dan de eigen functie | € 23,00 bruto |
Vervanging functie ingedeeld in 3 schalen hoger dan de eigen functie | € 33,00 bruto |
d. Indien een functie tenminste 13 weken aaneengesloten wordt vervangen, ontvangt degene die vervangt, voor de duur van de vervangingsperiode, een maandelijkse toeslag gelijk aan:
Dagdienst (inclusief | semi | continu | dienst) | 21,75 x het bedrag genoemd onder c |
Continu dienst | 18,25 x het bedrag genoemd onder c |
e. De maximale duur van de vervangingsperiode is 12 maanden. In geval van bijzondere omstandigheden kan deze periode worden verlengd.
f. De vergoeding zoals genoemd onder c van dit artikel wordt jaarlijks geïndexeerd (telkens per 1 januari van ieder jaar). Gedurende de looptijd van deze CAO (1 april 2006 tot en met 31 maart 2007) zullen de bedragen zoals genoemd onder c van dit artikel niet worden geïndexeerd.
8.6. Overplaatsing naar een lagere functie
Indien overplaatsing naar een lager geklasseerde functie geschiedt op verzoek van de werknemer, geldt voor hem met ingang van de datum van overplaatsing de volgende regel:
- Indien zijn basismaandsalaris hoger is dan het maximum basismaandsalaris, behorende bij de functieklasse waarin hij geplaatst wordt, geldt het maximum basismaandsalaris behorende bij deze lagere functieklasse;
- Indien zijn basismaandsalaris lager is dan het bij de lagere functieklasse behorende maximum basismaandsalaris, dan blijft zijn oorspronkelijke basismaandsalaris gehandhaafd en wordt dat bij de eerstvolgende salarisverhoging, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.6.2., verhoogd tot het naast hogere salarisbedrag van de voor deze lagere functieklasse geldende salaristabel.
8.7. Ongemakken en speciaal vuil werk
Voor ongemakken en speciaal vuil werk geldt toeslag per uur, zoals op genomen in tabel III.. De toeslag zal jaarlijks eenmalig per 1 januari van ieder jaar nageïndexeerd worden op basis van de indexeringsregeling zoals omschreven in artikel 7.6. Deze toeslag zal worden gegeven indien bij manipulaties de voorgeschreven beschermende speciale veiligheidskleding moet worden gedragen, omdat wordt gewerkt met giftige en/of gevaarlijke chemicaliën, crude oil en stookolie en (voor zover hierbij heet water (>50 graden Celsius) wordt gebruikt) eetbare en smeerolie. De hierboven bedoelde giftige en/of gevaarlijke chemicaliën en de daarbij vereiste beschermende speciale veiligheidskleding zijn in vermeld in de produktengids c.q. de werkopdracht.
8.8. Vaste onkostenvergoeding
Een vaste onkostenvergoeding kan worden toegekend, indien en voor zolang dit naar de mening van de directie voor de functie-uitoefening noodzakelijk is.
Werknemers die op 1 januari 1995 reeds een vaste onkostenvergoeding ontvingen behouden deze.
8.9. Telefoonkosten vergoeding
Werknemer kan op grond van werkzaamheden in aanmerking komen voor een telefoonkostenvergoeding, welke bij het salaris wordt uitbetaald. De hoogte van deze vergoeding is als volgt samengesteld:
a. vergoeding van abonnementskosten voor werknemers die telefonisch bereikbaar moeten zijn, maar zelf niet regelmatig zakelijk bellen.
b. vergoeding van abonnementskosten + € 5,45 per maand voor werknemers die eveneens regelmatig thuis zakelijk bellen
c. vergoeding van abonnementskosten + € 12,71 per maand voor werknemers die zeer frequent thuis zakelijk bellen.
d. volledige vergoeding wordt slechts in hoge uitzondering toegekend aan werknemers. In dit geval zal ook de telefoonaansluiting door op kosten van de werkgever worden aangelegd.
e. indien de betrokken werknemer in het bezit is van een mobiele telefoon, xxxx is verstrekt door de werkgever, zijn de hierboven vermelde punten 8.9 a, b, c en d niet van toepassing.
8.10 Uitkering bij jubileum
Bij een 12 ½, 25 en 40-jarig dienstjubileum ontvangt de werknemer de volgende uitkering:
- Bij een 12 ½ jarig dienstverband wordt 25% van het basismaandsalaris (inclusief de vaste onregelmatigheidstoeslagen) uitbetaald.
- Bij een 25 en 40 jarig dienstverband wordt één basismaandsalaris (inclusief de vaste onregelmatigheidstoeslagen) uitbetaald.
Bij alle uitkeringen zullen de wettelijke fiscale bepalingen en inhoudingen in acht worden genomen. Zolang de wettelijke fiscale bepalingen bruto/netto trajecten toestaan zal dit op de uitkeringen in het kader van 25 en 40 jarig dienstverband van toepassing zijn.
Indien voor pensioengerechtigde leeftijd het 40-jarig dienstjubileum haalbaar is, dan zal de uitkering pro rata bruto worden betaald bij prepensionering.
8.11 Uitkering bij huwelijk
Aan werknemers die in het huwelijk treden, of een hieraan wettelijk gelijkgesteld partnerschap aangaan, wordt een bedrag van € 115,- uitgekeerd. Bij de uitbetaling zullen de wettelijke fiscale bepalingen in acht worden genomen.
8.12 Uitkering bij pensionering
Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd als gevolg van pensionering, wordt aan de betrokken medewerker een uitkering gedaan welke gelijk is aan een half basismaandsalaris met een minimum van 50% van het gemiddelde salaris van klasse F. Op de uitkering zullen de wettelijk fiscale bepalingen worden toegepast.
Dit artikel is ook van toepassing bij prepensionering.
8.13 WGA premie
Vopak neemt per 1 juli 2007 de huidige WGA premie voor haar rekening, tenzij de premie het niveau van 1,05% (incl “rentehobbel”) overschrijdt. In dat geval zal het gedeelte boven de 1,05% voor 50% voor rekening van werkgever en voor 50% voor rekening van de werknemer komen.
ARTIKEL 9 VAKANTIETOESLAG
9.1. De periode waarover de vakantietoeslag wordt berekend, loopt van 1 mei tot en met 30 april, en bedraagt één basismaandinkomen.
9.2. De vakantietoeslag wordt uitbetaald in de maand mei over de daaraan voorafgaande periode van 12 maanden en wordt afgeleid van het in die maand geldende basismaandsalaris. Met dien verstande dat, in het geval van een (tijdelijke) overgang van de ene naar de andere dienst, de vakantietoeslag in evenredigheid wordt afgeleid van het per dienst geldende basismaandsalaris. Deze regeling is alleen van toepassing indien er sprake is van een aangesloten periode van ten minste 1 maand.
9.3. Indien het dienstverband geen vol jaar heeft geduurd, wordt een evenredig deel van deze uitkering betaald. Voor iedere maand die de werknemer in bovengenoemde periode werkzaam is geweest, ontvangt hij 1/12 deel van de vakantietoeslag.
9.4. Voor werknemers, waarvoor op 3 december 1994 de toen geldende collectieve arbeidsovereenkomst van Panocean van toepassing was, geldt het volgende: de in mei 1995 uitbetaalde vakantietoeslag zal voor 8/12e deel als een bevroren voorschot worden beschouwd, dat bij beëindiging van het dienstverband zal worden verrekend.
9.5. De in mei 2001 uitbetaalde vakantietoeslag aan voormalig Van Ommeren medewerkers zal voor 2/12e deel als een bevroren voorschot worden beschouwd, dat bij beëindiging van het dienstverband zal worden verrekend, tenzij schriftelijk, individueel, anders overeengekomen.
ARTIKEL 10 PENSIOEN
1. Werknemers zullen, overeenkomstig de bepalingen in het pensioenreglement, door de werkgever worden aangemeld als deelnemer aan de Vopak pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Vopak.
2. Met ingang van 1 januari 2008 wordt voor nieuwe werknemers in dienst gekomen na 1 juli 2007, een deelnemersbijdrage ingevoerd ter grootte van 5% van de pensioengrondslag. Werknemers, in dienst op peildatum 30 juni 2007, behouden te allen tijde het recht op een premievrij pensioen.
ARTIKEL 11 REISKOSTENREGELING
11.1. Voor alle werknemers, met uitzondering van de werknemers die gebruik maken van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto of van bedrijfsvervoer, geldt de navolgende reiskostenregelingen:
a. Maandelijkse reiskostenvergoeding
Een maandelijkse reiskostenvergoeding, gebaseerd op het aantal af te leggen kilometers in het kader van het woonhuiswerkverkeer tot een maximum van 60 kilometer v.v. per dag Dit houdt in een vergoeding berekend over een kalenderjaar die wordt betaald in 12 maandelijkse termijnen. Ten behoeve van het aantal dagen waarover de vergoeding wordt berekend, wordt uitgegaan van het aantal vastgestelde werkdagen in het dienst- of werkrooster minus het basis aantal vakantiedagen zoals vastgelegd in artikel 15.3.
De uitgangspunten voor vaststelling van de hoogte van de vergoeding per kilometer zijn:
- ANWB tabel van het betreffende kalenderjaar, kostenbegroting personenauto met benzinemotor.
- Aankoopprijs auto Euro 17.500, 20.000 kilometer per jaar, afschrijving in 4 jaar.
Voor het jaar 2007 betekent dit een reiskostenvergoeding woon/werk van 16,80 Eurocent per kilometer (= 50% van de vergoeding zakelijk) en een vergoeding zakelijk van 33,60 Eurocent per kilometer.
Per 1 april van ieder jaar zullen de kilometervergoedingen worden herzien conform betreffende tabel.
b. Overige vergoedingen
Een maandelijkse vergoeding van Euro 22,69 bruto voor het komen naar de opstapplaats voor die werknemers, die recht hebben en/of gebruik maken van het bedrijfsvervoer.
Daarenboven ontvangen werknemers, voor zover zij gebruik dienen te maken van de pont, hiervoor een kostprijsvergoeding.
11.2. Voor werknemers die op 31 december 1994 werkzaam waren bij Vopak Tank Terminal Rotterdam en een hogere vergoeding ontvingen dan de hierboven genoemde regeling, geldt dat het hogere vergoedingsbedrag wordt bevroren tot het tijdstip waarop het vergoedingsbedrag krachtens de hierboven genoemde regeling het verschil heeft ingelopen.
ARTIKEL 12 DIENSTROOSTER EN WERKTIJDEN
12.1. De werkgever stelt, in overleg met de ondernemingsraad en in overeenstemming met de eisen van het bedrijf en de desbetreffende wettelijke bepalingen, de dienstroosters en werktijden vast alsmede eventuele wijzigingen hierop. Een gewijzigd dienstrooster of een ander dienstrooster zal uiterlijk 24 uur, voordat het ingaat, aan de betrokken werknemers bekend worden gemaakt.
12.2.1. Iedere werknemer, met uitzondering van de werknemer in dienst van Vopak Shared Services B.V. (zie artikel 12.2.2) werkt volgens een op hem/haar van toepassing zijnde dienstrooster:
a. in dagdienst gemiddeld 35,6 uur per week (exclusief schafttijd). Hierbij wordt normaliter de eerste vijf werkdagen van de week (maandag tot en met vrijdag) gewerkt tussen 07.00 uur en 18.00 uur. De normale arbeidstijd is vastgesteld op 38,75 uur per week (exclusief schafttijd; 7,75 uur per dag). De arbeidstijdverkorting voor medewerkers in dagdienst is gesteld op 21 dagen per jaar (inclusief goede vrijdag). Van deze 21 dagen worden 11 dagen ingeroosterd, voor zover de dienst het toelaat op de vrijdag, en zijn 10 dagen in overleg opneembaar. Vopak zal zich inspannen om in overleg met werknemers maatregelen te treffen waardoor opname van ATV mogelijk wordt. ATV die gedurende het lopende jaar, door toedoen van de werkgever niet opgenomen kan worden, zal aan het einde van het desbetreffende jaar worden uitbetaald. Voor het eerst in 2008.
b. in onregelmatige dienst gemiddeld 35,6 uur per week.
c. in volcontinudienst (incl. schafttijd) gemiddeld 34,2 uur per week.
12.2.2. De werknemer in dienst van Vopak Shared Services B.V. werkt volgens een op hem/haar van toepassing zijnde dienstrooster:
in dagdienst gemiddeld 38 uur per week (excl schafttijd). Hierbij wordt normaliter de eerste vijf werkdagen van de week (maandag tot en met vrijdag) gewerkt tussen
07.00 uur en 18.00 uur. De normale arbeidstijd is vanaf 1 januari 2008 vastagesteld op 38,75 uur per week (exclusief schafttijd; 7.75 uur per dag). De arbeidstijdverkorting voor deze medewerkers in dagdienst is gesteld op 5 dagen per jaar (inclusief goede vrijdag). Deze dagen zijn in overleg opneembaar.
Voor de werknemers die in dienst waren vóór 1 juli 2007 zullen de ATV dagen die uitstijgen boven de 5 ATV dagen (16) gecompenseerd worden door middel van een inbouw in het jaarsalaris ( door middel van een persoonlijke toeslag) van de equivalente geldwaarde verminderd met de standaardpremie voor de pensioenopbouw, de individueel beschikbare premie en de werkgeversbijdrage in de Levensloopregeling, alsmede een correctie voor de vakantiegeldtoeslag.
Aan alle betrokken werknemers zal de keuze worden gegeven om in plaats van compensatie in het salaris voor handhaving van hun huidige aantal ATV dagen te kiezen. Uitgangspunt is echter de inbouw in het bruto jaarinkomen, waarbij werknemers van de mogelijkheid om extra vakantiedagen bij te kunnen kopen conform bijlage 9 (CAO a la carte) gebruik kunnen maken. In oktober, voorafgaand aan ieder nieuw kalenderjaar, voor het eerst per oktober 2007 kunnen betrokken
werknemers schriftelijk het aantal dagen opgeven dat men wenst te kopen voor het eerst volgende kalenderjaar
12.3. Indien het bedrijfsbelang dit eist, kan van de werknemers verlangd worden, dat zij langer dan de normale dagelijkse- of wekelijkse werktijd werken. Dit kan zowel in overwerk als per dienstrooster gebeuren. Deze bepaling geldt niet voor werknemers van 50 jaar en ouder. Werknemers, werkzaam in de volcontinudienst,kunnen alleen aansluitend op een dienst, indien noodzakelijk, verplicht worden overwerk te verrichten. Voorrang wordt dan gegeven aan werknemers die op vrijwillige basis overwerk willen verrichten. Overwerk direct aansluitend aan de nachtdienst is, behoudens calamiteiten, ook op basis van vrijwilligheid. Overwerk op een roostervrije dag, is voor volcontinu werknemers op basis van vrijwilligheid.
12.4. Zowel op de dag voorafgaande aan 1e kerstdag als op oudejaarsdag zal door de werknemers, werkzaam in dagdienst, geen arbeid behoeven te worden verricht na
18.00 uur. Voor het personeel, dat werkzaam is in de semi-continu- of vol- continudienst, alsmede in de onregelmatige dienst, zal het streven erop gericht zijn arbeid na boven aangegeven tijdstippen zoveel mogelijk te beperken.
12.5. De werkgever staat in principe niet afwijzend ten opzichte van deeltijdarbeid. De werkgever is bereid, verzoeken om deeltijdarbeid, in het algemeen positief te benaderen, mits dit de gang van zaken in het bedrijf en/of de afdeling niet nadelig beïnvloedt en niet kostenverhogend werkt.
12.6. Plaatsgebonden functies
De werkgever zal de werknemer zoveel mogelijk in de gelegenheid stellen koffie- en lunchpauzes te genieten in de bedrijfskantine of elders. Evaluatie en overleg hieromtrent zal met de Ondernemingsraad plaats hebben.
12.7. Overleg arbeidstijden
Indien een voorgenomen arbeidstijdenregeling valt binnen de kaders van de huidige CAO bepalingen betreffende de arbeidstijden of binnen de op een Terminal geldende regeling, dan zal er over de voorgenomen arbeidstijdenregeling overleg met de ondernemingsraad worden gevoerd als er sprake is van een regeling zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Valt een voorgenomen regeling echter buiten de geldende kaders van de CAO en de Arbeidstijdenwet, dan zal over dat aspect overleg worden gevoerd met de vakorganisaties.
12.8. Terugkomdagen
Werknemers in 5-ploegendienst hebben jaarlijks 3,5 terugkomdagen. Deze dagen worden jaarlijks ingeroosterd en op zinvolle wijze worden ingevuld door de bedrijfsleiding.
ARTIKEL 13 VERGOEDINGEN VOOR HET WERKEN OP EEN ZONDAG OF FEESTDAG
13.1. Als feestdagen worden, voor zover deze niet op een zondag vallen, aangemerkt:
- nieuwjaarsdag
- tweede paasdag
- koninginnedag
- 5 mei (éénmaal per vijf jaar; lustrum)
- hemelvaartsdag
- tweede pinksterdag
- eerste- en tweede kerstdag.
Twee gevallen zijn hierbij te onderscheiden:
a. vaste dagdienst: bedoelde feestdagen worden geacht in te gaan om 18.00 uur op de dag voorafgaande aan de feestdag en geacht te eindigen bij aanvang van het werk op de dag volgende op de feestdag;
b. onregelmatige- en volcontinudienst: bedoelde feestdagen worden geacht in te gaan op het tijdstip van afloop van de laatste dienst, eindigende op de dag, voorafgaande aan de feestdag en worden geacht te eindigen op het tijdstip van afloop van de laatste volle dienst, vallende in de feestdag.
13.2. De zondag wordt geacht in te gaan des zaterdags te 18.00 uur en te eindigen op de maandag daarop volgend bij de aanvang van de dagdienst.
13.3. Voor de vol-continudienst wordt de roostervrije dag geacht in te gaan om
07.00 uur volgende op de laatste dienst van een dienstenperiode en te eindigen om
07.00 uur voorafgaande aan de aanvang van een volgende dienstenperiode. (voor Vopak Terminal Vlaardingen dient 07.30 uur gelezen te worden.
13.4. Xxxxxxxx voor het werken op zon- en feestdagen voor werknemers werkzaam in de volcontinudienst
a. werken op zondag wordt niet extra beloond;
b. werken volgens dienstrooster op een feestdag, niet vallende op een zondag, wordt gecompenseerd met 200%. Deze toeslag kan in overleg met de bedrijfsleiding worden uitbetaald of worden opgenomen in vrije dagen;
c. compenserende diensten en/of uren moeten in overleg met de bedrijfsleiding binnen 3 maanden na het ontstaan van het recht hierop als vrije tijd worden opgenomen.
13.5. Feestdagen, niet vallende op een zondag (door-de-weekse feestdagen), welke gelijktijdig vallen met een vrije dag in het weekrooster, zullen met een vervangende vrije dag worden gecompenseerd. De 24-uurs periode, die valt tussen het einde van de middagdienst en de aanvang van de nachtdienst zal in dit verband
ook als een roostervrije dienst gelden; deze bepaling is alleen van toepassing indien wordt gewerkt in de huidige volcontinu dienstroosters (zie bijlage VII van deze CAO)
13.6. Voorzover de dienst het toelaat zal, op verzoek van werknemers, op feestdagen zoveel mogelijk vrijaf worden gegeven, terwijl het salaris normaal wordt betaald. Bij tewerkstelling op feestdagen geldt een beloning volgens artikel 13.4b.
ARTIKEL 14 OVERWERK & STAND-BY
14.1. Onder overwerk wordt verstaan werk, dat buiten de voor de werknemer volgens dienstrooster vastgestelde werktijd in opdracht van de werkgever wordt verricht op plaatsen waar de werkgever normaal werk doet verrichten, een en ander met inachtneming van het bepaalde in art. 14.2. Werknemers, die volgens hun dienstrooster per werkdag minder dan de in artikel 12.2 genoemde werktijd per dag werken, verrichten eerst overwerk indien, met inachtneming van het bepaalde in art. 14.2, op deze werkdag langer wordt gewerkt dan de in artikel 12.2 genoemde werktijd.
14.2. Voor het niet operationele personeel geldt, dat het afmaken van werkzaamheden wat normaal niet langer dan een half uur duurt, niet als overwerk wordt beschouwd. Een rustpauze van een half uur aansluitend op de normale werktijd wordt niet tot het overwerk gerekend, daar deze tijd bestemd is voor het nuttigen van een maaltijd. Indien langer dan 2 uur aansluitend op de normale werktijd wordt overgewerkt, wordt een maaltijd verstrekt of een maximum vergoeding ad
€ 11,34 inclusief BTW betaald, indien door of namens het bedrijf niet voor een maaltijd kan worden gezorgd.
14.3. Overwerk zal zoveel mogelijk worden beperkt. Echter, indien de werkgever het noodzakelijk acht, is de werknemer verplicht binnen de wettelijk gestelde grenzen en met inachtneming van het gestelde in artikel 12.3 overwerk te verrichten.
14.4. Overwerktoeslagen. Voor overwerk wordt, behalve het basis uursalaris, een toeslag betaald. De hoogte van de toeslag is van een aantal factoren afhankelijk. Middels onderstaande schema's wordt dit verder uitgewerkt.
Voor overwerk tijdens alle dagen, die geen feestdag zijn en voor alle werknemers.
Overwerktijd maandag t/m vrijdag | Toeslag |
Van einde werktijd tot 22.00 uur | 33% |
Van 22.00 uur tot begin dagindeling | 50% |
Overwerktijd zaterdag | |
Van 00.00 uur tot 18.00 uur | 60% |
Van 18.00 uur tot 22.00 uur | 133% |
Van 22.00 uur tot 24.00 uur | 150% |
Overwerktijd zondag | |
Van 00.00 uur tot aanvang werktijd | 150% |
Van aanvang werktijd tot 18.00 uur | 100% |
Van 18.00 uur tot 22.00 uur | 133% |
Van 22.00 uur tot 24.00 uur | 150% |
Overwerktijd maandag | |
Van 00.00 uur tot aanvang werktijd | 150% |
Schema 2
Voor overwerk tijdens feestdagen (niet vallende op zondag) door werknemers in vaste dagdienst.
Overwerktijden | Toeslag |
18.00 - 22.00 uur voorafgaande aan of op een feestdag | 133% |
22.00 - 24.00 uur voorafgaande aan of op een feestdag | 150% |
00.00 uur tot begin dagindeling op een feestdag | 150% |
begin dagindeling tot 18.00 uur op de feestdag | 100% |
00.00 uur tot aanvang werktijd op de dag volgend op de feestdag | 150% |
Voor overwerk tijdens feestdagen (niet vallende op zondag) door werknemers in vol- continudienst.
Overwerktijden | Toeslag |
23.00 - 24.00 uur voorafgaande aan de feestdag | 150% |
00.00 uur tot begin dagindeling op de feestdag | 150% |
begin dagindeling tot 18.00 uur op de feestdag | 100% |
18.00 - 22.00 uur op de feestdag | 133% |
22.00 - 23.00 uur op de feestdag | 150% |
Schema 4
Bijzondere bepalingen voor overwerk buiten het gestelde dienstrooster, niet aansluitend aan de vaste werktijd, voor alle werknemers, werkzaam in dagdienst/onregelmatige dienst.
NB: Deze bepalingen gelden als aanvulling op de toeslagen voor de werkelijk gewerkte overuren.
Overwerktijden | Vergoeding |
overwerk volgens afspraak | minimaal 4 basisuren |
overwerk volgens afspraak op een zaterdag, zondag of feestdag na 07.00 uur van 4 uur of korter | minimaal 4 basisuren |
overwerk volgens afspraak op een zaterdag, zondag of feestdag na 07.00 uur van 8 uur of korter, maar langer dan 4 uur | minimaal 8 basisuren |
overwerk zonder voorafgaande afspraak | minimaal 2 basisuren |
overwerk zonder voorafgaande afspraak op vrijdag na einde normale werktijd en langer dan 2 uur | minimaal 4 basisuren |
overwerk zonder voorafgaande afspraak op zon- en feestdagen | minimaal 4 basisuren |
opkomen tijdens een stand-by periode | werkelijk gewerkte basisuren + 1 reisuur |
Overwerk door werknemers in de vol-continudienst op een volgens dienstrooster vrije dag (wordt beschouwd als werken op zondag).
Overwerktijden | Toeslag |
maandag 00.00 - zaterdag 24.00 uur | zondag-toeslag volgens schema 1 |
zondag of feestdag (niet vallende op zondag) | 200% of 100% en 1 vrije dienst |
14.5. Vervangende vrije tijd
1. Voor overwerk kan, ter keuze van de werknemer, vervangende vrije tijd worden opgenomen. De vervangende vrije tijd opgebouwd in een kwartaal dient aan het einde van het volgende kwartaal, in overleg met de bedrijfsleiding te zijn opgenomen. Vopak zal zich inspannen om in overleg met werknemers maatregelen te treffen waardoor opname van TVT mogelijk wordt.
2. Indien het overwerk door vervangende vrije tijd wordt gecompenseerd, worden over de uren van overwerk alleen de in de schema's 1, 2, 3 en 5 bedoelde toeslagen betaald, terwijl gedurende de uren van vervangende vrije tijd het normale basismaandsalaris wordt doorbetaald. Uitzondering hierop is overwerk tijdens de feestdagen. Voor overwerk tijdens feestdagen kan het basis uursalaris en de toeslag in tijd voor tijd worden opgenomen.
3. Indien het overwerk opgebouwd in een kwartaal niet aan het einde van het volgende kwartaal is opgenomen, worden de uren van het overwerk in de daarop volgende maand aan de werknemer uitbetaald. Uitbetaling zal eerst plaatsvinden in de maand april 2008 over het laatste kwartaal van 2007.
14.6. Slaapdiensten
Aan de werknemer in dagdienst, die werkt na 23.00 uur, wordt ter verzekering van voldoende rust, van het begin van zijn eerstvolgende dienst evenveel uren, tot een maximum van 11 uur ( 1 x per periode van 7 x 24 uur in te korten tot 8 uur) vrijaf gegeven als na 23.00 uur daadwerkelijk zijn gewerkt. Over deze zogenaamde slaapuren wordt het voor de werknemer geldende basisuursalaris normaal doorbetaald. Geen vrijaf wordt gegeven indien het werk is aangevangen op of na
06.00 uur of indien de eerstvolgende dienst meer dan 12 uur na het beëindigen van het overwerk aanvangt. Voor niet opgenomen uren vrijaf wordt geen vergoeding gegeven.
14.7. Stand-by diensten
a. Vaste vergoeding per maand
1. Een vaste vergoeding wordt toegekend voor het lopen van stand-by dienst. De hoogte van deze vaste vergoeding is afhankelijk van het aantal daadwerkelijk gelopen diensten en wordt bepaald middels onderstaande tabel:
Van | Tot | Punten |
maandag einde diensttijd | vrijdag einde diensttijd | 1 per dienst |
vrijdag einde diensttijd | zaterdag 18.00 uur | 3 per dienst |
zaterdag 18.00 uur | maandag aanvang diensttijd | 4 per dienst |
2. De vergoeding per punt bedraagt € 23,01 bruto (vergoeding 2007).
3. Het aantal punten per jaar is bepalend voor de hoogte van de vergoeding.
4. Het maximaal aantal punten per weekdienst bedraagt 11.
5. Over de vaste vergoeding wordt vakantiegeld berekend en pensioen opgebouwd.
6. Feestdagencompensatie is begrepen in de waarde per punt zoals weergegeven onder 2.
7. In de waarde van per punt is eveneens meegenomen vervanging gedurende maximaal 2 weken per kalenderjaar stand-by diensten voor kort verzuim en/of ziekte van een collega. Extra diensten buiten deze twee weken worden achteraf gecompenseerd.
8. Eén volledige dienst loopt van maandag aanvang diensttijd tot maandag aanvang diensttijd.
9. In geval van een onvolledige dienst wordt de vergoeding naar evenredigheid uitgekeerd.
10. Het aantal diensten wordt bepaald volgens een vooraf vastgesteld rooster per kalenderjaar.
11. In geval van arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer zijn recht op deze vaste vergoeding.
b. Variabele vergoeding (bij opkomst)
1. De stand-by werknemer is verplicht om aan een oproep gehoor te geven.
2. Voor het opkomen tijdens een stand-by periode geldt de volgende vergoedingsregeling: het basis uursalaris over de werkelijk gewerkte uren, verhoogd met de toeslagen als genoemd in artikel 14.4, plus 1 reisuur.
3. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer geen recht op deze variabele vergoeding.
c. Afbouw stand-by vergoeding
1. Afbouw van de vaste vergoeding vindt plaats conform artikel 8.3.
2. Er is geen afbouwregeling van toepassing op de variabele vergoeding.
d. Indexering
De stand-by vergoeding (vast en variabel) zal jaarlijks (telkens per 1 januari van elk jaar) worden geïndexeerd.
ARTIKEL 15 VAKANTIEREGELING
15.1. Onverminderd de wettelijke bepalingen over dit onderwerp geldt de volgende vakantieregeling.
15.2. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
15.3.
a. Werknemers in dagdienst hebben per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van basismaandinkomen van in totaal 26,5 werkdagen.
b. Werknemers in volcontinudienst hebben per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van basismaandinkomen van in totaal 25 werkdagen.
c. Werknemers, op 31 december 1994 in dienst van Paktank Oil Nederland B.V. alsmede de voormalig Van Ommeren medewerkers hebben boven de in artikel 15.3.a. genoemde 26,5 werkdagen recht op 3,5 vakantiedagen extra.
d. Werknemers, op 31 december 1994 in dienst van Paktank Chemical Nederland B.V. hebben boven de in artikel 15.3.a. genoemde 26,5 werkdagen, per 1 april 2002 recht op 3,5 vakantiedagen extra.
e. Werknemers, op 31 december 1994 werkzaam in volcontinudienst bij TOJ en TTR, hebben boven de in artikel 15.3.b. genoemde 25 werkdagen vakantie, recht op 1 vakantiedag extra.
f. Werknemers, werkzaam in de 6-ploegendienst, verkrijgen op jaarbasis 2,5 vakantiedagen extra.
15.4.
a. Werknemers, die op 1 januari de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, hebben recht op één extra vakantiedag per jaar boven het in art. 15.3a en b genoemde aantal vakantiedagen.
b. Werknemers met een aaneengesloten dienstverband van 10 jaar of langer komen in aanmerking voor één extra vakantiedag per jaar. Dit recht wordt verkregen met ingang van het jaar waarin men 10 jaar aaneengesloten in dienst is. Deze regeling geldt niet voor werknemers van 50 jaar en ouder.
c. Bij het bereiken van de hieronder genoemde leeftijden is het aantal vakantiedagen zoals genoemd in artikel 15.3. voor alle werknemers verhoogd met:
- van 50 jaar tot 55 jaar 2 dagen
- van 55 jaar tot 60 jaar 3 dagen
- van 60 jaar en ouder 4 dagen
Dit recht wordt verkregen met ingang van het jaar waarin genoemde leeftijden worden bereikt.
15.5. De werknemer, die niet het gehele vakantiejaar in dienst is, heeft pro rata recht op vakantie waarbij:
a. een halve maand dienstverband of langer wordt afgerond tot een volle maand, terwijl minder dan een halve maand geen recht op vakantie geeft;
b. bij vermenigvuldiging van het aantal vakantiedagen met het aantal volle maanden dienstverband gedeeld door 12, de eventueel ontstane decimalen steeds naar beneden op hele of halve vakantiedagen worden afgerond.
15.6.
a. De vakantiedagen dienen tijdig in overleg met de leidinggevende te worden gekozen, ter verzekering van de goede gang van zaken in het bedrijf. Deze dagen kunnen zowel in hele als in halve dagen worden opgenomen.
b. De werknemer kan drie aaneengesloten weken of kalenderweken met vakantie afwezig zijn. In overleg met de leidinggevende kan deze periode eventueel worden uitgebreid tot vier weken.
c. Werknemers in dagdienst kunnen in principe altijd de dag na Hemelvaart een vrije dag opnemen, mits de bedrijfsvoering hierdoor niet ernstig wordt verstoord.
15.7. De vakantiedagen moeten in het desbetreffende vakantiejaar worden opgenomen. Uitsluitend met toestemming van de werkgever kunnen vakantiedagen worden overgeschreven naar het volgende kalenderjaar.
15.8. Het recht op vakantie kan niet worden vervangen door een uitbetaling in geld, behalve bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
15.9. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak heeft op salaris.
15.10. De werknemer die volledig arbeidsongeschikt is, bouwt gedurende de laatste 6 maanden van volledige arbeidsongeschiktheid vakantiedagen op.. Bij gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid worden vakantierechten normaal opgebouwd en opname een volle dag afgeschreven.
ARTIKEL 16 BIJZONDER VERLOF & ONBETAALD VERLOF
Bijzonder verlof
16.1. In de volgende gevallen wordt op de in de arbeidstijd vallende dagen verlof met
behoud van het basismaandinkomen verleend:
1. Eén dag bij:
- ondertrouw van werknemer of aangifte van geregistreerd partnerschap van de werknemer
- huwelijk of geregistreerd partnerschap van een (schoon-)xxxxx, een kind of pleegkind, een kleinkind, een broer, een zuster, zwager of schoonzuster;
- verhuizing van de werknemer;
- 12,5-, 25- en 40-jaar huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer. Indien dit jubileum valt op een zon- of feestdag, kan de hiervoor geldende vrije dag in overleg met de bedrijfsleiding naar keuze worden opgenomen;
- 25-, 40-, 50-, 60-, en 70-jarig huwelijksfeest van (schoon-)ouders;
2. Twee dagen bij:
- huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer;
- bijwonen bevalling van de echtgenote en doen van aangifte*
- overlijden van één der (schoon-)ouders.
- het bijwonen van de begrafenis van: wederzijdse grootouders, kleinkinderen, broer, zuster, xxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxxx, zwager of schoonzuster;
• partijen zijn overeengekomen af te zien van het wettelijk recht op kraamverlof als gevolg van wijziging Wet Arbeid en Zorg.
3. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) cq. geregistreerd partner of van één tot het gezin behorend (pleeg) kind van de werknemer vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie.
4. Bij een samenlevingsverband anders dan een huwelijk of geregistreerd partnerschap (bijvoorbeeld: gezamenlijke huishoudvoering) is werkgever bereid in voorkomende gevallen de kort verzuimregeling daarop van toepassing te doen zijn, mits de werknemer deze samenlevingsvorm tenminste 1 jaar schriftelijk bij de werkgever heeft laten registreren met vermelding van de persoonlijke gegevens van de levenspartner als ware hij/zij daarmee wettelijk gehuwd.
16.2. Indien de werknemer tengevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld en krachtens de wet persoonlijk zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden, zal over een door de bedrijfsleiding naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van twee dagen of diensten doorbetaling van het basismaandinkomen plaats hebben.
Onbetaald verlof
16.3. Het verstrekken van onbetaald verlof is mogelijk mits:
a. de werkgever te allen tijde de vrijheid behoudt de aanvraag hiertoe al dan niet te honoreren;
b. alle financiële en verzekeringstechnische gevolgen van dit onbetaald verlof voor rekening van de werknemer zijn;
c. wordt bepaald, dat gedurende het onbetaald verlof de werknemer geen arbeid als gevolg van een terzake afgesloten (arbeids)overeenkomst mag verrichten;
d. dit verlof voor gedurende minimaal één week en tot maximaal één maand wordt aangevraagd (zie levensloopregeling voor afwijkende verlofperioden).
Nadere regelgeving (met betrekking tot de praktische gang van zaken) zal in voorkomende gevallen worden vastgelegd en zulks in overleg met de Ondernemingsraad.
ARTIKEL 17 LOONDOORBETALING TIJDENS ZIEKTE EN WIA
17.1. Xxxxxxx bij arbeidsongeschiktheid
Gedurende de periode waarover, vanwege arbeidsongeschiktheid, geen loon wordt betaald voor verrichte arbeid, wordt het basis maandinkomen geheel of gedeeltelijk doorbetaald, mits de werknemer handelt in overeenstemming met de voorschriften van werkgever zoals vastgesteld in het verzuimprotocol. Deze doorbetaling van het basis maandinkomen betreft, bij een onafgebroken periode van gedeeltelijke of volledige arbeidsongeschiktheid, maximaal een periode van 104 weken. De hoogte van de doorbetaling is overeenkomstig onderstaand schema:
Schema A
Duur Arbeidsongeschiktheid | Hoogte doorbetaling in% van het basis maandinkomen tijdens volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid | Hoogte doorbetaling in% van het basis maandinkomen bij voldoen aan reïntegratieverplichtingen door werknemer tijdens volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid |
Eerste 52 weken | 100 | 100 |
van week 53 t/m 104 | 70 | 70 plus 20 |
17.2. Reïntegratie in oorspronkelijke functie
Op het moment waarop de werknemer zijn reïntegratie traject heeft afgerond, door volledige hervatting in zijn oorspronkelijke functie en dienstrooster, eindigt de doorbetaling, genoemd in 17.1. Vanaf dit moment wordt het basis maandinkomen betaald dat bij de betreffende functie hoort.
17.3. Reïntegratie in andere of aangepaste functie
Indien de werknemer, na afronding van zijn reïntegratie traject, zijn werkzaamheden hervat in een andere of aangepaste functie wordt het basis maandinkomen betaald dat bij de nieuwe functie en bij het dienstrooster hoort, waarin betreffende werknemer werkzaam is. Het basis maandinkomen zal dan in de betreffende perioden worden aangevuld tot het niveau genoemd in schema A of B.
17.4. Externe reïntegratie buiten Vopak
Indien een werknemer extern wordt gereïntegreerd, wordt gestreefd naar een vast dienstverband bij deze externe organisatie. Indien dit vaste dienstverband niet of niet direct aan werknemer wordt aangeboden, dan kan externe reïntegratie plaats vinden op basis van een tijdelijk dienstverband, of op basis van detachering. Een dergelijke detachering heeft een tijdelijk karakter en kan worden voortgezet voor maximaal een half jaar. De detachering eindigt zodra een vast dienstverband wordt overeengekomen.
Bij externe reïntegratie zal het basis maandinkomen door werkgever worden aangevuld tot het niveau genoemd in schema A of B. Indien het externe reïntegratietraject niet slaagt, en dit niet verwijtbaar is aan de betreffende werknemer, biedt werkgever de werknemer gedurende één jaar een terugkeergarantie, waarbij tevens een tweede poging tot externe reïntegratie wordt ondernomen.
17.5. Basis maandinkomen na 104 weken arbeidsongeschiktheid
Indien na twee jaar doorbetaling, zoals vastgelegd in schema A, het totale maandinkomen inclusief alle overige inkomsten van werknemer die voortkomen uit zijn oorspronkelijke functie ¹, lager is dan het op dat moment volgens onderstaand schema B geldende percentage, dan ontvangt werknemer een aanvulling op dit totale maandinkomen tot maximaal het percentage van het oorspronkelijke basis maandinkomen, zoals aangegeven in schema B. Het totaal maandinkomen plus aanvulling zal samen nooit meer zijn dan genoemd percentage.
Indien de werknemer verzuimt om, voor zover van toepassing, een (gedeeltelijke) WW-uitkering aan te vragen, of de werknemer heeft geen WIA/WGA-hiaat verzekering afgesloten, dan zal het hierboven genoemde totale maandinkomen worden vastgesteld alsof de betreffende WW-uitkering wel is toegekend en de WIA/WGA-hiaat verzekering tot uitkering is gekomen. Een eventuele korting of verlaging van een (wettelijke) uitkering die door toedoen van de werknemer is veroorzaakt wordt niet gecompenseerd door werkgever.
¹ Hiermee worden bedoeld alle wettelijke uitkeringen, arbeidsongeschiktheidspensioen, inkomen uit arbeid en uitkeringen uit hoofde van een WIA/WGA-hiaat of WAO-hiaat verzekering.
Schema B
Duur Arbeidsongeschiktheid | Indien totaal maandinkomen, incl. alle overige inkomsten, lager is dan onderstaand % van het oorspronkelijke basis maandinkomen, wordt een aanvulling toegekend | Maximale aanvulling op het totaal maandinkomen, incl. alle overige inkomsten. Onderstaande cijfers zijn een % van het oorspronkelijke bruto basis maandinkomen |
van week 105 t/m 156 | 85 | tot maximaal 15 |
van week 157 t/m 208 | 80 | tot maximaal 10 |
van week 209 t/m 260 | 80 | tot maximaal 10 |
van week 261 t/m 312 | 75 | tot maximaal 5 |
vanaf week 313 | niet van toepassing | geen aanvulling door werkgever |
17.6. Basis maandinkomen bij sanctie UWV of uitgestelde aanvraag WGA/IVA
Voor zowel volledig als gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers geldt het volgende.
Indien na afloop van de wettelijke loondoorbetalingsverplichting de WGA of IVA uitkering later ingaat krachtens een, door het UWV, opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de werkgever het totaal maandinkomen, inclusief alle overige inkomsten, aanvullen tot een percentage van het oorspronkelijk basis maandinkomen zoals vastgelegd in schema B.
17.7. Stopzetten doorbetaling tijdens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid of reïntegratie
Werkgever kan de doorbetaling of aanvulling, zoals vastgelegd in schema A en B weigeren of stop zetten, indien de betreffende werknemer de voorschriften van werkgever of van het uitvoeringsorgaan (hieronder begrepen Arbodienst, Mobiliteitscentrum Vopak Nederland en een reïntegratiebedrijf) niet naleeft.
Werkgever zal, voordat hij hiertoe overgaat, de betreffende werknemer horen. Argumenten van de medewerker zullen in het besluit van werkgever naar redelijkheid en billijkheid worden meegewogen.
17.8. WIA/WGA-hiaat verzekering
Werkgever biedt aan alle werknemers de mogelijkheid om via werkgever een WIA/WGA-hiaat verzekering af te sluiten. De premie wordt, via de salarisafrekening, betaald door de werknemers.
17.9. Inspanningsverplichting reïntegratie werkgever en werknemer
Werkgever voert een gedegen en up-to-date verzuimbeleid. Een zo goed en voorspoedig mogelijke terugkeer naar de werkplek is zowel in het belang van medewerker als van de werkgever. Werkgever en werknemers verplichten zich de wetgeving op het gebied van arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na te leven.
Zowel werkgever als werknemer nemen hierbij hun eigen verantwoordelijkheid voor alle reïntegratie activiteiten.
Werkgever zal, in het geval een werknemer ziek wordt en uiteindelijk gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt verklaard, er naar streven dat hij zijn verdiencapaciteit kan blijven benutten binnen of buiten de onderneming. Hierbij kan sprake zijn van (gedeeltelijk) hervatten van het eigen werk, dan wel reïntegratie in een andere functie of met een ander takenpakket. Wanneer de functie-eisen, werkbelasting, de specifieke beperkingen van betrokkene of de arbeidsorganisatie met zich meebrengen dat een succesvolle reïntegratie binnen het bedrijf niet of onvoldoende mogelijk blijkt, kan een reïntegratietraject buiten de onderneming worden gestart.
Eventueel met behulp van een reïntegratiebedrijf.
Indien de werkgever, na bovenstaande reïntegratie-inspanningen, geen mogelijkheid ziet de werknemer binnen of buiten de onderneming aan het werk te houden en ontslag wil aanvragen dient vooraf in opdracht van cao partijen een deskundigenoordeel over passend werk binnen de eigen onderneming aangevraagd te worden. Alleen als het deskundigen oordeel uitwijst dat het niet redelijk is van werkgever te verwachten passend werk aan te bieden kan ontslag worden aangevraagd. In een dergelijke situatie wordt, ook na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van medewerker, de aanvulling conform schema A of B ongewijzigd voortgezet.
17.10. Pensioenopbouw bij langdurige arbeidsongeschiktheid
De pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid zal in lijn worden gebracht met de Wet WIA. Dit betekent onder andere dat de staffel voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in het pensioenreglement zal worden aangepast.
ARTIKEL 18 ZIEKTEKOSTENVERZEKERING
Vopak zal 50% van de kosten van de nominale premie voor de werknemer bijdragen. Voor gezinsleden wordt geen bijdrage betaald. Deze afspraak geldt voor degenen, die via de collectiviteit van Vopak zijn verzekerd.
ARTIKEL 19 SPAARLOON EN LEVENSLOOPREGELING
1. Voor werknemers bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan een spaarloon- of levensloopregeling tot de wettelijk vastgestelde maxima.
2. De werkgeversbijdrage in de levensloopregeling bedraagt 1,5% van het pensioengevend salaris. Deze bijdrage wordt naar keuze van de werknemers (voor zover wettelijk en fiscaal mogelijk) in de levensloopregeling gestort of als salaris uitbetaald.
3. Op de spaarloon- en levensloopregeling is een reglement van toepassing (zie bijlage VIII)
4. Werknemers die op 1 december 2002 in dienst waren en deelnamen aan de premiespaarregeling, ontvangen een maandelijkse bruto uitkering. Deze uitkering telt niet mee bij de berekening van vakantietoeslag, dertiende maand, (pre)pensioengrondslag en dergelijke. De uitkering is gelijk aan de premie, zoals deze voor de werknemer gold in de maand december 2002 (het maximum is € 43,75 per maand). De uitkering wordt naar keuze van de werknemers (voor zover wettelijk en fiscaal mogelijk) in de levensloopregeling gestort of als salaris uitbetaald.
ARTIKEL 20 UITKERING BIJ OVERLIJDEN
20.1. Aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer, die voor de 65-jarige leeftijd komt te overlijden, worden twee basis maandsalarissen uitbetaald volgens de bepalingen vermeld in het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast wordt nog een uitkering gedaan gelijk aan tweemaal het basismaandinkomen. Deze uitbetaling geschiedt onder aftrek van het bedrag dat xxxxxxx aan de werknemer zelf of diens erfgenamen is of wordt uitbetaald.
Op bovengenoemde uitkeringen aan de nagelaten betrekkingen worden in mindering gebracht de uitkeringen in het kader van de arbeidsongeschiktheid.
20.2. Onverminderd het bovenstaande zal de eerstvolgende extra uitkering (eindejaarsuitkering of vakantietoeslag), die de werknemer normaal zou hebben ontvangen, indien hij ten tijde van de uitbetaling daarvan nog bij de werkgever in dienst was geweest, aan de nagelaten betrekkingen uitgekeerd worden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag, dat xxxxxxx aan de erfgenaam is of wordt uitbetaald.
20.3. Werknemers zijn verzekerd krachtens een door de werkgever afgesloten collectieve ongevallenverzekering, welke uitkering verleent in geval van overlijden of blijvende invaliditeit ten gevolge van een ongeval.
Een samenvatting van de desbetreffende verzekeringsvoorwaarden zal aan iedere werknemer worden uitgereikt.
20.4. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten dan wel de geregistreerde partner van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, dan wel degene met wie de partner ongehuwd samenleefde;
b. bij ontstentenis van deze wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;
c. bij ontstentenis van deze degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens kosten hij grotendeels voorzag.
ARTIKEL 21 ARBEIDSVOORWAARDEN PARTTIMERS
21.1. Indien van de zijde van betrokken werknemer de wens daartoe te kennen is gegeven en van de zijde van het bedrijf hiertegen geen praktische bezwaren bestaan, kan tot aanstelling in parttime dienst worden overgegaan. Alle arbeidsvoorwaarden zijn in principe pro rata van toepassing.
21.2. Parttimers zullen niet teveel wisselend worden ingezet; aan het overeengekomen werkrooster wordt zoveel mogelijk vastgehouden.
21.3. De reiskostenvergoeding wordt uitbetaald op basis van het aantal dagen waarop men reist, met inachtneming van het gestelde in art. 11.1.a.
21.4. Collectieve vrije dagen worden, als normaal gesproken op zo'n dag wordt gewerkt, in mindering gebracht op het aantal vakantiedagen van de parttimer.
21.5. Wanneer twee werknemers één arbeidsplaats bezetten is er sprake van een duobaan. In dit geval hebben de twee werknemers een aanstelling in parttime dienst. Het werken in een duobaan is mogelijk onder de volgende voorwaarden.
a. De verdeling van de arbeidsplaats en de werktijden van beide werknemers dienen, in onderling overleg, vooraf te worden vastgesteld.
b. Werknemers nemen ieder de verantwoordelijkheid op zich ervoor te zorgen dat de fulltime arbeidsplaats volledig bezet blijft. Vervanging van een werknemer bij ziekte, verlof of vakantie is de verantwoordelijkheid van de werkgever.
c. Stopzetting van een duobaan is slechts mogelijk wanneer er passende vacatures zijn. In dat geval heeft de collega de keuze ook opnieuw fulltime te gaan werken of een andere werknemer te vinden die in een duobaan wil gaan werken. De werknemer, die niet langer in een duobaan wil werken dient dit twee maanden tevoren aan de afdeling Personeelszaken te melden.
d. Bij uitdiensttreding van één van de werknemers staat de collega voor de keuze om of fulltime te gaan werken of een andere werknemer te vinden die in een duo-functie wil gaan werken. Hierbij geldt één maand bedenktijd.
21.6. Overwerk
a. De overwerktoeslagen, zoals genoemd in artikel 14 zijn voor parttimers pas van toepassing, wanneer is voldaan aan het gestelde in artikel 14.1.
b. Het opnemen van tijd voor tijd is toegestaan indien de werkzaamheden dit toelaten, ter beoordeling van de leidinggevende.
ARTIKEL 22 MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE OUDERE WERKNEMER
22.1. Werknemers van 60 jaar tot en met 64 jaar, werkzaam in de volcontinudienst of onregelmatige dienst worden, indien zij daaraan de voorkeur geven, in dagdienst geplaatst.
22.2.
a. Werktijdverkorting met behoud van xxxxxxx vindt plaats conform onderstaand schema en pro rata, met ingang van de eerste van de maand waarin de werknemer onderstaande leeftijden bereikt.
Leeftijd | - Ouderendagen per jaar |
55 | - 05 |
56 | - 05 |
57 | - 07 |
58 | - 07 |
59 | - 10 |
60 | - 10 |
61 | - 20 |
62 | - 26 |
63 | - 39 |
64 | - 52 |
Het recht op werktijdverkorting met behoud van salaris zoals hierboven bedoeld wordt gedurende de looptijd van de cao gehandhaafd. Echter, Vopak wil gedurende de looptijd ter vervanging van dit recht, komen tot een leeftijdsfasebewust personeelsbeleid, voor alle werknemers in alle leeftijden en in alle leeftijdsfasen.
b. Toepassing van deze regeling zal geen verlaging van de functieklasse tot gevolg hebben. Het aantal vakantiedagen blijft gehandhaafd met dien verstande, dat een dag met verkorting van de werktijd als volledige vakantiedag geldt. Bij een afwezigheid wegens vakantie van 1, 2 of 3 weken, worden dus immer resp. 5, 10 of 15 vakantiedagen afgeschreven.
22.3. De werknemer en zijn leidinggevende dienen in gezamenlijk overleg voor een geheel jaar vast te stellen op welke wijze de verkorting van de arbeidstijd plaatsvindt. Indien dit qua vervoersfaciliteiten mogelijk is, wordt de werktijdverkorting bij voorkeur per dag gegeven. Indien de werktijdverkorting niet per dag wordt gegeven, moet deze als regel in de overeengekomen periode worden opgenomen en mag deze nooit langer dan één periode opgespaard worden. Werktijdverkorting die gedurende het jaar, door toedoen van de werkgever niet opgenomen kan worden, zal aan het einde van het jaar uitbetaald worden. Voor het eerst in 2008.
22.4. Bij overgang naar de dagdienst behoudt de betrokken oudere werknemer conform art. 22.1 zijn normale basismaandsalaris.
Afbouw van het vaste toeslagbedrag, zoals genoemd in artikel 8, voor hen die minimaal vanaf hun 55e jaar in de vol-continudienst of onregelmatige dienst gewerkt hebben, geschiedt als volgt:
- 1e halfjaar 100 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
- 2e halfjaar 80 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
- tweede jaar 60 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
- derde jaar 40 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
- vierde jaar 20 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
- vijfde jaar 10 procent van het oorspronkelijke toeslagbedrag
De opbouw van het pensioengevend salaris zal blijven geschieden op basis van het basismaandsalaris, verhoogd met de oorspronkelijke procentuele toeslag over het basismaandsalaris, welke gold in het oude dienstrooster van betrokkene.
22.5. Het is de oudere werknemer te allen tijde toegestaan afstand te doen van de overplaatsing in dagdienst (art. 22.1.) en van de werktijdverkorting (art. 22.2.), zodat de oude werktijden en dienstroosters voor hem van toepassing zullen blijven.
22.6. Werknemers van 50 jaar en ouder zijn niet verplicht overwerk te verrichten. Het recht dat werknemers van 50 jaar en ouder hebben om niet verplicht te kunnen worden overwerk te verrichten wordt gedurende de looptijd van de cao gehandhaafd. Echter, Vopak wil tijdens de looptijd ter vervanging van dit recht komen tot een leeftijdsfasebewust personeelsbeleid voor alle medewerkers in alle leeftijden en in alle leeftijdsfasen.
ARTIKEL 23 VERHUISKOSTEN
Indien bij indiensttreding respectievelijk bij overplaatsing de werkgever het noodzakelijk acht, dat verhuizing plaatsvindt naar een woning in de nabije omgeving van de plaats, waar of van waaruit de werknemer normaal zijn werkzaamheden dient te verrichten, zal de volgende tegemoetkoming worden verstrekt.
a. één rekensalaris bruto ter compensatie van de onvermijdbare inrichtingskosten van de bestaande zelfstandige huishouding;
b. 100% vergoeding van de transportkosten van de inboedel, mits deze het bedrag van een vooraf door de werkgever goedgekeurde offerte niet te boven gaat;
ARTIKEL 24 BELONING SPECIFIEKE TAKEN
24.1. De vergoeding voor werknemers voor het behalen van een diploma of certificaat wordt bepaald aan de hand van het schema brevetten en diploma's (bijlage III).
24.2. In de daarop volgende jaren zal deze vergoeding slechts worden betaald indien:
a. voor vorkheftruckrijder en locomotordrijver minstens éénmaal per jaar aan de hand van door de bedrijfsleiding te stellen normen d.m.v. een praktijkproef is vastgesteld of kennis en vaardigheid aanwezig zijn.
b. voor brandwacht 2e klasse de door werkgever voorgeschreven herhalingsinstructiedagen zijn bijgewoond.
c. voor EHBO gediplomeerden het door de Koninklijke Nationale Bond voor Reddingswezen en eerste hulp bij ongelukken voorgeschreven aantal herhalingscursussen is gevolgd en de geldigheid van het diploma door bedoelde vereniging dienovereenkomstig is verlengd.
24.3. De onder 24.1. en 24.2. genoemde vergoedingen worden slechts uitbetaald, indien naar oordeel van de werkgever, het diploma noodzakelijk is voor de functie
c.q. installatie. Werknemers die op 31 december 1994 reeds een vergoeding ontvingen in verband met een diploma of certificaat van vorkheftruckrijder of locomotordrijver, terwijl dit niet voor de functie c.q. installatie noodzakelijk was alsmede werknemers die een vergoeding ontvingen voor het diploma perslucht, behouden deze vergoeding mits voldaan wordt aan het gestelde onder 24.2. Bij vrijwillige overplaatsing naar een functie c.q. installatie waarvoor het diploma/certificaat niet noodzakelijk is, komt de vergoeding te vervallen.
24.4. De bedrijfsleiding is gerechtigd de betrokkenen daadwerkelijk in de onder artikel 24.1. genoemde taken in te zetten, resp. de brandwachten 2e klasse te doen deelnemen aan brandweeroefeningen en -trainingen.
24.5. De vergoedingen, zoals genoemd in art. 24.1. zullen jaarlijks eenmalig per 1 januari van ieder jaar na-geïndexeerd worden op basis van de indexeringsregeling, zoals omschreven in art. 7.6.
24.6. Uitbetaling van de in dit artikel bedoelde vergoedingen geschiedt in de maand juni van elk jaar.
ARTIKEL 25 STUDIEKOSTENREGELING
Een studietoelage kan worden verstrekt voor studies, die met het belang van de werkgever overeenkomen of verband houden met de huidige of toekomstige werkzaamheden van de betrokkene (zie Bijlage II - Regeling voor Studietoelage).
ARTIKEL 26 WERKGELEGENHEID
26.1. Halfjaarlijks zullen aan de ondernemingsraad en de erkende werknemersorganisatie gegevens van vertrouwelijke aard worden verstrekt van de totale personeelsbezetting per functiegroep en per locatie vallende onder deze CAO; eventueel daaruit voortvloeiende kwantitatieve en kwalitatieve mutaties, respectievelijk verschuivingen zullen daarbij zo nodig worden toegelicht.
26.2. De werkgever zal eenmaal per jaar met de erkende vakorganisaties overleg voeren over de organieke sterkte en deze daarna vaststellen. De ontwikkelingen in de werkgelegenheid in sector en bedrijf zullen hierbij worden betrokken. Tevens zullen de vakorganisaties eenmaal per jaar worden geïnformeerd over de effectieve sterkte.
26.3. De ondernemingsraad en de erkende vakorganisaties zullen worden geïnformeerd omtrent het wervingsbeleid en maatregelen die in dat verband genomen zullen worden.
26.4. Het beleid binnen de onderneming betreffende aanname, investeringen en ontslag zijn zaken die besproken worden in de ondernemingsraad. Bij voorgenomen beslissingen, die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid, zullen de contracterende werknemersorganisaties eveneens tijdig tevoren worden geïnformeerd en in staat worden gesteld advies te geven.
26.5. Ten aanzien van gehandicapten en mogelijk andere zwakke groeperingen in de onderneming zal - mede op basis van adviezen van de ARBO-dienst - zoveel mogelijk worden getracht te bewerkstelligen, dat dezen in het arbeidsproces betrokken zullen blijven.
26.6. Vacaturemeldingen zullen in eerste instantie binnen de onderneming zelf plaats hebben, vervolgens bij het Centrum voor Werk en Inkomen en buiten de onderneming. In overleg met de ondernemingsraad worden over de interne en externe vervulling van voorkomende vacatures regelingen uitgewerkt.
26.7. Partijen wijzen discriminatie af en verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor iedereen in het arbeidsproces te bevorderen, ongeacht huidskleur, geslacht, handicap of sexuele voorkeur. Deze kansen dienen onder meer tot uitdrukking te komen bij het selectie-, wervings-, opleidings- en loopbaanbegeleiding van de werkgever. Ook zal de werkgever, indien mogelijk, extra inspanningen verrichten om tewerkstelling van een kandidaat uit de doelgroep mogelijk te maken. Hierbij valt o.a. te denken aan een aangepaste werkplek voor een werknemer met een handicap. Binnen het periodieke overleg tussen werkgever en vakverenigingen vormt het doelgroepenbeleid een punt van bespreking.
26.8. Indien overgegaan wordt tot het tijdelijk inlenen van operationeel personeel van derden, zullen hieraan dezelfde kwaliteitseisen gesteld worden als aan eigen personeel.
26.9. Partijen gaan er van uit, dat in de onderneming het uiterste zal worden gedaan om gedwongen collectief ontslag te voorkomen.
26.10.
a. Het beleid in de onderneming is gericht op de instandhouding van een zodanig personeelsbestand, dat alle regelmatig op het bedrijf voorkomende werkzaamheden, die tot de kernactiviteit van de onderneming moeten worden gerekend, door eigen personeel in vaste dienst kunnen worden uitgevoerd.
b. Werkzaamheden welke in het kader van dit artikel niet tot de kernactiviteit van de onderneming worden gerekend zijn:
- kantine exploitatie
- bewakingsdienst
- schoonmaakdienst
- nieuwbouw- en vervangingswerkzaamheden
- schoonmaken van tanks
- specialistische inspectie
- schilderwerken van grote omvang
c. Voor de inhuur van derden gelden de onderstaande bandbreedtes (maximum percentage van de personeelsbezetting).
Voor de inhuur van operationeel-, technisch- en kantoorpersoneel geldt een bandbreedte van 15% over het betrokken personeel per Business Unit Nederland)
Binnen deze bandbreedtes voert Vopak overleg met de Ondernemingsraden. Buiten deze bandbreedtes zal overleg met Vakorganisaties plaatsvinden. In het halfjaarlijks overleg zullen Vakorganisaties met behulp van kengetallen worden geïnformeerd omtrent dit onderwerp.
Vopak zal gecontracteerde uitzendbedrijven stimuleren om met vakorganisaties een CAO op havenniveau af te sluiten.
26.11. Vopak is verantwoordelijk voor tijdige vervanging van personeel, zodat bij uitstroom van personeel voldoende ervaring en capaciteit in de organisatie wordt gewaarborgd. Vakbonden zullen over de voortgang worden geïnformeerd. Daarnaast zal Vopak de contacten met onderwijsinstellingen intensiveren en relevante stageplaatsen ter beschikking stellen.
ARTIKEL 27 AUTOMATISERINGSSTATUUT
Partijen vinden automatisering noodzakelijk voor de continuïteit van de onderneming. De werkgever erkent de sociale, economische en technische aspecten, die voortvloeien uit automatisering en rekent het tot zijn verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van deze aspecten zo veel mogelijk te beperken.
Er zullen als gevolg van automatisering geen gedwongen ontslagen vallen. Voorzover nieuwe functies ontstaan, dan zullen deze opgevuld worden volgens de interne procedure. Indien een werknemer als gevolg van automatisering een andere functie dient te vervullen, die lager gegradeerd wordt, dan zal deze gradering niet van invloed zijn op de honorering van de werknemer.
Om dit te bereiken zullen werknemers, ondernemingsraad en vakorganisaties op de volgende wijze betrokken worden bij de opzet en invoering van nieuwe automatiseringsprojecten:
Werknemers
Wanneer het automatiseringsproject direct van invloed is op de functie-inhoud of op de omstandigheden waaronder de functie wordt uitgeoefend.
Ondernemingsraad
Indirecte betrokkenheid uit het oogpunt van werknemersvertegenwoordiging en naar aanleiding van bepalingen uit de WOR.
Vakorganisaties
- Indirecte betrokkenheid wanneer het automatiseringstraject belangrijke collectieve gevolgen heeft voor de arbeidsorganisatie, de werkgelegenheid en/of de arbeidsvoorwaarden.
- Daarnaast kunnen vakorganisaties het initiatief nemen om de gevolgen van automatisering aan de orde te stellen bij de werkgever.
De werkgever dient betrokkenen in een zodanig stadium te informeren, dat de besluitvorming nog kan worden beïnvloed.
ARTIKEL 28 VAKBONDSFACILITEITEN
28.1. Aan bezoldigde vakbondsvertegenwoordigers van de contracterende partijen zal gelegenheid worden gegeven hun functie in de onderneming uit te oefenen.
28.2. De werkgever zal publicatieruimte beschikbaar stellen voor de contracterende werknemersorganisaties; publicaties zullen vooraf ter kennis van de bedrijfsleiding worden gebracht. Er bestaat verder overeenstemming over, dat de onderneming in beginsel voor vakbondsoverleg tussen de contracterende vakbond en zijn in de onderneming werkzame leden, ruimte beschikbaar zal stellen; dit overleg zal buiten werktijd plaatsvinden. De bedrijfsleiding dient hiertoe tijdig een verzoek te ontvangen van een daartoe door de vakorganisaties aangewezen werknemer met vermelding van de activiteit waarvoor de ruimte beschikbaar zal worden gesteld.
28.3. De werkgever stelt ruimte beschikbaar voor het houden van vergaderingen van het Vakbondsafdelingsbestuur (resp. Bestuur Bedrijfsledengroep); aankondigingen hiertoe zullen vooraf ter kennis van de bedrijfsleiding worden gebracht. Uitsluitend indien de werkzaamheden dit toelaten, één en ander ter beoordeling van de bedrijfsleiding, kan de vergadering van het Vakbondsafdelingsbestuur (resp. Bestuur Bedrijfsledengroep) in bedrijfstijd worden gehouden.
Organisatieverlof
28.4. Indien de bedrijfsbelangen zich hiertegen niet verzetten, kan aan een werknemer, die lid is van een vakvereniging, vrijaf worden gegeven met behoud van basismaandinkomen gedurende maximaal vier werkdagen per jaar voor het deelnemen aan:
a. bondscongressen en daarmede gelijk te stellen bondsbijeenkomsten;
b. door de werknemersorganisatie georganiseerde cursussen. In bijzondere gevallen kan - in overleg tussen partijen - van het bepaalde in dit lid in die zin worden afgeweken, dat een groter aantal dagen organisatieverlof aan een bepaalde werknemer wordt toegekend.
Bijdrage aan het fonds vorming en training
28.5. Door de werkgever zal, per georganiseerde werknemer vallende onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst, aan de vakvereniging € 50,00 worden afgedragen voor het fonds Vorming en Training.
28.6. De betrokken vakvereniging zal door middel van een accountantsverklaring een opgave doen van het aantal bij de werkgever in dienst zijnde leden.
ARTIKEL 29 DUUR, OPZEGGING, WIJZIGING EN VERLENGING VAN DE CAO
29.1. Voor het geval en voorzover tijdens de duur van deze overeenkomst in overleg tussen de regering en het georganiseerde bedrijfsleven wijziging wordt gebracht in de bij de totstandkoming van deze overeenkomst ten aanzien van de voor de loonvorming geldende gedragsregels of daarbij gehanteerde formules, komen partijen overeen in gezamenlijk overleg na te gaan of en op welke wijze een voorziening zal kunnen worden getroffen om een en ander met inachtneming van de dan geldende spelregels te realiseren.
29.2. Indien geen der partijen de overeenkomst per aangetekende brief uiterlijk drie maanden voor het einde van het in artikel 1C bedoelde tijdvak heeft opgezegd, wordt deze overeenkomst geacht met één jaar te zijn verlengd en zo vervolgens.
29.3. Ingeval van buitengewone verandering in de algemeen sociaal-economische verhoudingen in Nederland en/of wijziging in de loon- en prijspolitiek van de regering, dan wel wijzigingen binnen het stelsel van sociale verzekeringen alsmede fiscale wetgeving, zijn partijen gerechtigd tijdens de looptijd van deze overeenkomst wijzigingen in deze overeenkomst, welke met deze veranderingen in direct verband staan, aan de orde te stellen. Partijen zijn in dit geval verplicht de aan de orde gestelde voorstellen in behandeling te nemen.
Indien één maand nadat deze voorstellen door één der partijen schriftelijk zijn ingediend, geen overeenstemming is bereikt, is de partij, welke de voorstellen heeft ingediend, gerechtigd deze overeenkomst met inachtneming van één maand op te zeggen.
ARTIKEL 30 GESCHILLEN
30.1. Ingeval van een geschil over de uitleg, toepassing en inachtneming van de overeenkomst tussen partijen, of tussen werkgever en één der vakverenigingen, zullen de bij het geschil betrokken partijen geen staking of uitsluiting toepassen, doch de weg volgen, die hieronder is aangegeven.
30.2. Tot de kennisneming van een in het voorafgaande lid bedoelde geschil is, met uitzondering van geschillen, welke verband houden met het bepaalde in artikel 6, met uitsluiting van de gewone rechter, het scheidsgerecht, als bedoeld in artikel 32, bevoegd.
30.3.
a. De bij het geschil betrokken partijen zullen geen tussen hen gerezen geschil bij het scheidsgerecht aanhangig maken, alvorens een minnelijke oplossing te hebben nagestreefd.
b. De partij, die naar aanleiding van een feit of omstandigheid van oordeel is, dat de wederpartij de overeenkomst niet op de juiste wijze heeft uitgelegd of toegepast of niet heeft nageleefd, zal aan de wederpartij schriftelijk verzoeken de uitleg of toepassing te herzien of de bepalingen van de overeenkomst in acht te nemen, met vermelding van de overwegingen, die aan haar oordeel ten grondslag liggen.
c. Een verzoek als hiervoor bedoeld, ontvangen binnen één maand, nadat het feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan, verplicht de partijen tot overleg over een minnelijke regeling, tenzij het verzoek voetstoots wordt ingewilligd.
d. Indien binnen één maand, nadat het geschil bij de wederpartij op de omschreven wijze is aangebracht, geen minnelijke regeling tot stand is gekomen, zal het door de meest gerede partij bij het scheidsgerecht aanhangig kunnen worden gemaakt.
ARTIKEL 31 SCHEIDSGERECHT
31.1.
a. Het scheidsgerecht, genoemd in artikel 31 van deze overeenkomst, bestaat uit drie meerderjarige scheidsrechters.
b. Partij ter ener zijde en partijen ter andere zijde benoemen ieder één scheidsrechter, terwijl de derde, die tevens voorzitter zal zijn, door partijen gezamenlijk wordt benoemd.
c. De voorzitter zal niet werkzaam mogen zijn in de aardolieindustrie of in de chemische industrie.
d. De bij deze overeenkomst betrokken partijen zijn verplicht om binnen 14 dagen na indiening van een schriftelijke klacht met beroep op het scheidsgerecht aan de samenstelling van het scheidsgerecht mede te werken.
e. Bij ontbreken van overeenstemming over de te benoemen voorzitter of plaatsvervangend voorzitter en in geval van niet nakoming door één der partijen van de verplichting tot benoeming van een scheidsrechter of plaatsvervanger, worden de scheidsrechters of plaatsvervangers benoemd door de Kantonrechter te Rotterdam op verzoek van de meest gerede partij, nadat ook de andere partij is gehoord of althans is opgeroepen.
31.2.
a. De partij, die een uitspraak van het scheidsgerecht verlangt, xxxxx zich daartoe met een schriftelijke klacht tot de voorzitter van het scheidsgerecht houdend opgaaf van het door hem beweerde feit, betreffende de niet nakoming van de overeenkomst.
b. De klacht is niet ontvankelijk, als de klagende partij in strijd met de bepalingen van artikel 31 van de overeenkomst heeft gehandeld of het in dat artikel voorgeschreven verzoek aan de wederpartij niet op de omschreven wijze tijdig heeft ingediend.
c. Uiterlijk op de derde dag na het binnenkomen van de klacht geeft de voorzitter hiervan, alsmede van de inhoud, kennis aan alle leden van het scheidsgerecht, of wanneer één hunner niet in de gelegenheid is zijn taak te vervullen, aan diens plaatsvervanger.
d. Gelijke kennisgeving, als bedoeld onder c., wordt binnen voormelde tijd gedaan aan degene, tegen wie de klacht is gericht met de uitnodiging binnen 14 dagen aan hem, voorzitter, schriftelijk mededeling te doen van het te voeren verweer.
e. De voorzitter is bevoegd terstond partijen op te roepen, teneinde een schikking van het geschil te bevorderen.
31.3. Nadat de termijn voor de mededeling van het te voeren verweer is verstreken, belegt de voorzitter ten spoedigste een zitting van het scheidsgerecht op een door hem te bepalen tijd en plaats en roept hij de andere scheidsrechters en de partijen op om daar te verschijnen.
31.4.
a. Het scheidsgerecht hoort ter zitting partijen in hun belangen en bepaalt, voorzover nodig, de wijze, waarop het geding zal worden gevoerd.
b. Ieder der partijen heeft het recht zich door een raadgever te laten bijstaan.
c. De partijen kunnen zich voor het scheidsgerecht door gevolmachtigden doen vertegenwoordigen.
31.5. Het scheidsgerecht bepaalt bij zijn uitspraak het bedrag der kosten, zowel die van het scheidsgerecht zelf als die van de partijen, alsmede door welke partij of in welke verhouding door partijen die kosten zullen worden gedragen.
31.6.
a. Het scheidsgerecht zal oordelen naar billijkheid en het doet uitspraak binnen 14 dagen na 1 de laatste voor partijen toegankelijke zitting, doch uiterlijk 2 maanden na de dag van indiening van de desbetreffende klacht.
b. Het scheidsgerecht doet zijn uitspraak in de vorm van een bindend advies, waarbij beide partijen zich bij voorbaat neer zullen leggen.
ARTIKEL 32 HARDHEIDSCLAUSULE
Deze hardheidsclausule is enkel in die gevallen van toepassing wanneer de in het Protocol "Tankopslag” gemaakte afspraken zouden leiden tot een onbillijke situatie voor de individuele werknemer. In dit geval zal de werkgever, na overleg met de vakorganisaties, beslissen.
BIJLAGE I HET PRINCIPE VAN HET FUNCTIEWAARDERINGSSYSTEEM
Het ORBA functiewaarderingssysteem heeft tot doel:
Het systematisch vaststellen van de onderlinge rangorde naar zwaarte van functies.
Basis hiervoor is het functieraster waarin alle referentiefuncties zijn vastgelegd. In de functiebeschrijving worden beschreven: functiecontext, doel, positie in de organisatie alsmede verantwoordelijkheden/kerntaken, sociale interactie, specifieke handelingsvereisten en eventuele bezwarende omstandigheden. Voor het beschrijven van de referentiefuncties wordt specifiek de systematiek van ORBA gevolgd.
Tussen werkgever en werknemer vindt overleg plaats gedurende de totstandkoming van de functiebeschrijving, conform onderstaande procedure.
De referentiefuncties worden gegradeerd door de systeemhouder van ORBA in overleg met de vakorganisaties. De overige functies worden beschreven conform onderstaande procedure. Nadat de functiebeschrijving van één van de niet-referentie functies is vastgesteld, wordt deze door de indelingscommissie ingedeeld met behulp van een indelingsadvies van de systeemhouder. Wijziging van de indeling vindt plaats indien de uitkomst van de (her)gradering hiertoe aanleiding geeft. Er zal sprake zijn van maximaal 11 functieklassen. De ORBA score is begrensd tot 215 punten.
Ten aanzien van bijkomende arbeidsvoorwaarden en emolumenten geldt als regel dat voor de toepassing daarvan bepalend is de functieklasse waarin de functie daadwerkelijk middels gradering is ingedeeld. Alvorens de tekst, vermeld in de laatste regel van de laatste alinea, wordt toegepast, zullen vakorganisaties worden geïnformeerd.
De procedures inzake beroepsmogelijkheden en inzake het schrijven van een functiebeschrijving, zoals hieronder beschreven, maken onderdeel van de CAO uit.
PROCEDURE FUNCTIEBESCHRIJVING EN FUNCTIEWAARDERING
Doel
Functiewaardering heeft tot doel een algemeen geaccepteerde indeling van functies in functiegroepen tot stand te brengen om zodoende een legitimatie te bieden voor de beloningsverhoudingen binnen de organisatie.
Systematiek
a. De gebruikte systematiek betreft de ORBA-methode van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN);
b. De ORBA systematiek gaat uit van groep referentiefuncties die zijn onderzocht, beschreven en gewaardeerd door graderingdeskundigen van de
AWVN. De graderinguitkomsten van deze referentiefuncties zijn afgestemd met graderingdeskundigen van de vakorganisaties. In deze groep referentiefuncties is een voldoende aantal, functies uit de Vopak organisatie opgenomen. Met de graderinguitkomsten van de referentiefuncties als vaststaand uitgangspunt worden functies binnen Vopak door de indelingscommissie in een functiegroep ingedeeld.
Fasen in de procedure functiewaardering
1. Onderzoeken en vaststellen van noodzaak om functie (op)nieuw te beschrijven.
2. Het beschrijven van de functie.
3. De indelingscommissie.
4. Bekendmaking van de indeling.
5. Procedure bezwaar en beroep.
1. Onderzoeken en vaststellen van noodzaak om functie (op)nieuw te beschrijven
- Werknemer of leidinggevende constateert dat de inhoud van een functie zodanig is gewijzigd, dat het gewenst is deze opnieuw te beschrijven.
- De leidinggevende brengt de afdeling Human Resources schriftelijk op de hoogte van dit verzoek, geeft tevens de achtergrond aan en eventuele gevolgen voor andere functies en/of organisatieonderdelen.
- Bij verschil van mening vindt er overleg plaats tussen medewerker en leidinggevende, waarbij Human Resources zal adviseren.
- Human Resources adviseert de Managing Director over de noodzaak tot het opnieuw beschrijven van de functie, op basis waarvan de Managing Director uiteindelijk beslist.
2. Het beschrijven van de functie
- De leidinggevende draagt, in samenwerking met de betreffende functiehouder, zorg voor opstelling van de concept beschrijving van de functie zoals deze in de organisatie gewenst is.
- De leidinggevende bespreekt het concept met de desbetreffende medewerker, eventueel in aanwezigheid van Human Resources.
- Human Resources ziet toe dat de functiebeschrijving voldoet aan de normen van het functiewaarderingssysteem.
- De werknemer en de daartoe door de Managing Director aangewezen leidinggevende tekenen beide de functiebeschrijving voor akkoord.
- Bij verschil van mening over de inhoud van de functiebeschrijving zal Human Resources bemiddelen en adviseren.
- Uiteindelijk wordt de functiebeschrijving vastgesteld door de Managing Director.
3. De indelingscommissie
- De Directie van Vopak zal een centrale indelingscommissie instellen, waarin een aantal disciplines uit het werkgebied van Vopak is vertegenwoordigd, alsmede de systeemhouder. Vier leden van de commissie worden benoemd door de Directie van Vopak Nederland. Eén lid wordt benoemd door de systeemhouder
- De centrale indelingscommissie bestaat uit maximaal 5 leden, inclusief de voorzitter.
- De centrale indelingscommissie vergadert 4 keer per jaar of zoveel als nodig is.
- De door Human Resources aan de commissie verzonden nieuwe functiebeschrijving(en) worden door de indelingscommissie in behandeling genomen.
- Indien de indelingscommissie tot een unaniem indelingsadvies komt, wordt dit schriftelijk doorgegeven aan de betreffende Human Resources afdeling.
Indien er geen sprake is van een unaniem advies zal de commissie eerst nader onderzoek doen en de betreffende functionaris en diens leidinggevende(n) horen.
- Komt de indelingscommissie hierna nog niet tot een unanieme uitspraak, dan zal het indelingsadvies van de meerderheid van de commissie schriftelijk aan Human Resources worden toegezonden. Het advies van de vertegenwoordiger van de systeemhouder wordt hierbij afzonderlijk vermeld.
- Human Resources bespreekt het advies van de indelingscommissie met de Managing Director.
- De Managing Director stelt de indeling in een functiegroep formeel vast.
4. Het bekendmaken van de indeling
- De Managing Director maakt het indelingsresultaat via Human Resources schriftelijk bekend aan de leidinggevende en de medewerker.
- De werknemer kan verzoeken om een mondelinge toelichting op de indeling en kan het advies van de indelingscommissie inzien.
- De toelichting wordt gegeven door Human Resources van de betreffende werkmaatschappij.
5. Procedure bezwaar en beroep
zie bijgaande procedure
PROCEDURE BEZWAAR en BEROEP
1. Inleiding
Deze procedure maakt deel uit van de ORBA-methode voor functieonderzoek en - waardering. Het gebruik van deze methode is in de CAO Vopak Tankopslag Nederland vastgelegd. De procedure voor het beschrijven en waarderen van functies
is eveneens overeengekomen met vakorganisaties. De toepassing van deze procedures zal door een ieder in acht moeten worden genomen.
In de onderhavige procedure is vastgelegd op welke wijze bezwaar kan worden gemaakt respectievelijk in beroep kan worden gegaan tegen:
1. de (hernieuwde) functieomschrijving, zoals vastgelegd tijdens het onderzoek, en binnen drie maanden na het bekendmaken van het resultaat.
2. anderszins vastgelegde informatie ten behoeve van het refereren aan een vastgelegde referentiefunctie
3. de waardering respectievelijk indien de indeling niet overeenstemt met gevoelens daarover.
2. Verschillende fasen
Het bezwaar respectievelijk het beroep kan de volgende fasen doorlopen. Bezwaarfase: in deze fase maakt de medewerker bezwaar bij zijn directe chef en motiveert zijn bedenkingen. Indien dit niet leidt tot tevredenheid dan kan fase 2 worden ingezet.
Interne beroepsfase: in deze fase doet de medewerker een beroep op de beroepscommissie om zijn bedenkingen en motieven te beoordelen. Leidt ook dit niet tot tevredenheid dan kan fase 3 in gang worden gezet.
Externe beroepsfase: in deze fase doet de medewerker een beroep op een commissie van externe deskundigen; één deskundige van de vakvereniging en één van de systeemhouder.
3. Procedurestappen
Aan iedere medewerker wordt schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is aangesteld en van de functiegroep waarin de functie is ingedeeld.
Bezwaarfase
Een bezwaar dient binnen drie maanden na de datum van de mededeling.omtrent zijn indeling schriftelijk ingediend te worden bij Human Resources van de betreffende werkmaatschappij.
1. Een medewerker kan bezwaar aantekenen indien hij van mening is dat zijn functie-omschrijving waarop de waardering is gebaseerd, respectievelijk de informatie aan de hand waarvan hij is ingedeeld, niet in overeenstemming is met de feitelijke inhoud van de functie of indien hij zich niet kan verenigen met de waardering respectievelijk de indeling van zijn functie.
2. Dit verzoek tot heroverweging van het resultaat dient schriftelijk ingediend te worden bij Human Resources. Na de indiening vindt op initiatief van Human Resources in eerste instantie een gesprek plaats tussen de medewerker en zijn leidinggevende.
3. Indien de leidinggevende het waardering- respectievelijk het indelingsresultaat zodanig heeft weten te motiveren dat de medewerker alsnog akkoord gaat met het resultaat moet dit door de leidinggevende
schriftelijk worden meegedeeld aan Human Resources. Indien de leidinggevende achter het ingediende bezwaar staat of indien de medewerker van mening is dat het gebruik niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid dient Human Resources schriftelijk ingeschakeld te worden door de leidinggevende respectievelijk de medewerker.
Het gesprek tussen leidinggevende en medewerker alsmede de schriftelijk weergave van het gespreksresultaat dient binnen een maand na ontvangst van het bezwaarschrift plaats te vinden.
Interne beroepsprocedure
Binnen een maand na het gesprek en de vastlegging daarvan dient schriftelijk het interne beroep ingediend te worden bij Human Resources.
1. De beroepscommissie heeft vier tot vijf leden. Twee leden worden aangewezen door de Directie van Vopak NL, één lid door FNV Bondgenoten, één lid door BedrijvenBond CNV. Indien gewenst wordt het vijfde lid aangewezen door de vier voorgaande leden tezamen. De leden worden benoemd voor een periode van 3 jaar. Door Vopak NL wordt aan de commissie een HR-functionaris toegevoegd die zal optreden als secretaris. Betreffende functionaris heeft geen stemrecht.
2. Indien gewenst, mogen de Directie van Vopak NL, FNV Bondgenoten en de BedrijvenBond CNV ook reserve-leden benoemen. Deze reserve-leden kunnen, onder andere, deelnemen aan de beroepscommissie indien de leden voor langere tijd zijn verhinderd om zittingen van de beroepscommissie bij te wonen. Ook zal een lid van de Beroepscommissie tijdens een zitting worden vervangen door een reserve-lid, indien een beroepszaak wordt behandeld met betrekking tot een functie die behoort tot de afdeling waar het lid werkzaam is of waaraan het lid leiding geeft.
3. De afdeling Human Resources van de betreffende werkmaatschappij draagt zorg voor een tijdige behandeling door de beroepcommissie en het beschikbaar stellen van alle documentatie omtrent het beroep.
4. De beroepscommissie kan allereerst het ingediende beroep al dan niet ontvankelijk verklaren. Dit betekent een uitspraak over het wel dan niet voldoen aan de formele vereisten. Een en ander dient schriftelijk te worden vastgelegd en aan de afdeling Human Resources van de betreffende werkmaatschappij ter beschikking te worden gesteld voor afhandeling en mededeling aan betrokken medewerker.
5. Indien het bezwaar niet ontvankelijk wordt verklaard en de medewerker kan zich niet in dit besluit vinden, dan kan de medewerker schriftelijk de externe beroepsprocedure in gang zetten (zie lid 9)
6. Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het in behandeling genomen door de beroepscommissie. De commissie stuurt de betreffende functiebeschrijving terug naar de indelingscommissie voor een herindeling en schakelt de betrokken AWVN-adviseur in voor het uitvoeren van een eventuele herziening van de functie-indeling. De uitslag van het onderzoek door de indelingscommissie en de gevolgen daarvan, dienen schriftelijk te worden vastgelegd en ter beschikking te worden gesteld aan de afdelingen Human Resources van Vopak NL en van de betreffende werkmaatschappij voor afhandeling en mededeling aan betrokken medewerker.
7. Indien de medewerker zich niet kan vinden in de uitkomsten van het interne onderzoek, kan hij/zij schriftelijk de externe beroepsprocedure in gang zetten (zie lid 9)
De afhandeling van het interne beroep dient binnen drie maanden na het indienen van het interne beroep plaats te vinden.
Externe beroepsfase
Binnen een maand na het afhandelen van het interne beroep dient het externe beroep schriftelijk ingediend te worden.
1. In geval van een externe beroepsprocedure kan de medewerker zijn bezwaar voorleggen aan een graderingdeskundige van de vakvereniging. Indien een medewerker zich niet wil laten vertegenwoordigen door een deskundige van de vakverenigingen, kan de AWVN worden gevraagd een onpartijdige deskundige aan te stellen, aan wie de medewerker zijn bezwaar kan voorleggen
2. Het nadere onderzoek wordt uitgevoerd door een deskundige van één van de vakverenigingen of door een onpartijdige deskundige zoals genoemd in 1. en een voorheen niet-betrokken AWVN-adviseur. Beoordeeld wordt of de functie juist is gewaardeerd.
3. De in 2. genoemde externe deskundigen geven schriftelijk een bindend advies dat door alle partijen wordt gerespecteerd. De beroepscommissie wordt hierover geïnformeerd. De uitkomst wordt verder toegezonden aan de afdelingen Human Resources van Vopak NL en de betreffende werkmaatschappij. Laatstgenoemde afdeling Human Resources handelt het externe beroep verder af.
Gestreefd wordt het resultaat van dit externe onderzoek binnen drie maanden, het interview met de medewerker, bekend te maken. Het resultaat wordt schriftelijk bevestigd aan de medewerker
Eventuele negatieve inkomensgevolgen als gevolg van de overgang van Bakkenist naar Orba worden opgevangen door een persoonlijke toeslag. Deze toeslag wordt geïndexeerd. Daarnaast behoudt de werknemer toekomstig perspectief van de huidige salarisklasse.
BIJLAGE II REGELING VOOR STUDIETOELAGE
1. Een studie-toelage kan slechts verleend worden voor die studies, welke verband houden met de huidige of toekomstige werkzaamheden van de betrokkenen en/of met het belang van het bedrijf overeenkomen, één en ander ter beoordeling van het hoofd personeelszaken en organisatie. De studie dient gevolgd te worden aan een voor de studie erkend onderwijs/cursusinstituut.
2. Wanneer men voor een studie-toelage in aanmerking wil komen, geldt de in het bedrijf geldende studieregeling. Wanneer een studie-toelage wordt afgewezen kan men een verzoek indienen bij het bestuur van het opleidingsfonds. Het bestuur van dit fonds zal beoordelen of een werknemer alsnog in aanmerking komt voor een studie-toelage.
3. De toelagen voor een te volgen opleiding worden als volgt toegekend:
A. Opleiding verplicht door de werkgever cq. benodigde opleiding voor de huidige functie:
- de kosten voor lesgeld, studieboeken, examengeld en reiskosten op basis van zakelijke kilometers komen voor rekening werkgever.
- de opleidingstijd wordt beschouwd als bedrijfstijd. Hiervoor kan tijd voor tijd worden geschreven, echter zonder toeslagen conform artikel 14.
B. Opleiding in het kader van de loopbaanontwikkeling van de medewerker:
- de kosten voor lesgeld, studieboeken, examengeld en reiskosten op basis van woonhuis/werk kilometers komen voor rekening werkgever. Deze kosten worden vergoed na behalen van het diploma of certificaat op vertoon van de betaalbewijzen van de kosten. Bij langlopende studies zal aan het einde van ieder studiejaar de kosten worden vergoed na overleg van positieve studieresultaten over dat jaar.
- de opleidingstijd komt voor rekening van de werknemer.
C. Het doubleren van een cursus of een gedeelte daarvan komt voor eigen rekening. Een uitzondering kan alleen gemaakt worden, indien door ziekte, drukke werkzaamheden e.d. de studie vertraagd werd, doch alleen indien hiervan tijdig aan personeelszaken, afdeling Opleidingen, werd kennis gegeven en deze afdeling met de langere duur van de studie akkoord gaat.
4. Indien men voor een examen is afgewezen, dient men dit te berichten aan personeelszaken, onder overlegging van een afschrift van de examenuitslag.
Er zal dan overleg gepleegd worden of voortzetting der studie wenselijk is, waarbij eventueel hieraan verbonden voorwaarden besproken zullen worden.
5. De toezegging voor een studie-toelage kan worden ingetrokken, indien betrokkene de studie niet serieus aanpakt of onvoldoende vorderingen maakt.
Wanneer het dienstverband tijdens de duur der studie wordt beëindigd wegens opzegging door de werknemer, dienen de reeds verstrekte voorschotten op de lopende studie terugbetaald te worden en vervallen alle gedane toezeggingen.
Wanneer het dienstverband wegens opzegging door de werknemer wordt beëindigd binnen 2 jaar na de datum, waarop het desbetreffende diploma werd behaald en waarvoor de studie-toelage werd verstrekt, is de werknemer verplicht aan de werkgever terug te betalen:
100% van het door werkgever betaalde deel van de kosten, wanneer opzegging geschiedt binnen één jaar nadat het desbetreffende diploma is behaald.
50% van het door werkgever betaalde deel van de kosten, wanneer opzegging geschiedt binnen twee jaar nadat het desbetreffende diploma is behaald.
6. Voor het afleggen van een tentamen/examen in een studie/cursus waarvoor een studie-toelage wordt verleend, zal door de werkgever 1 werkdag/dienst worden vrijgegeven. Men dient hierbij de examenoproep, waarop datum en duur van het tentamen/examen staan vermeld aan de leidinggevende te tonen.
Vopak Tankopslag | ||
Vergoeding Index* | ||
Brevetten en diploma´s | Per 1 januari 2007 | |
Vorkheftruck | 191,63 | ja |
Locomotief | 191,63 | ja |
EHBO | 191,63 | ja |
BHV Petrochemie*** | 195,36 | ja |
BHV Ploegleider*** | 211,04 | ja |
Ademlucht | Zie art. 24.3 | ja |
Vuil werk toeslagen | ||
vuil werk | 1,33 | ja |
vuil werk/maand (niet OD-ers) | 7,14 | ja |
Storing/standby | Zie art. 14.7. | ja |
Ademlucht per uur (open lucht)** | 4,01 | ja |
* indexering gedurende de looptijd van de CAO
** terminals Vlaardingen en Botlek
*** chemie- en olieterminals. Jaarlijks dient te worden voldaan aan de voorwaarden om het brevet geldig te houden; de minimale opleiding is BHV Petrochemie; na invoering van de BHV organisatie op een terminal zullen de brevetten brandwacht, pompbediende en bevelvoerder A/B komen te vervallen.
- Indien deze lijst in individuele gevallen tot een onredelijke situatie leidt, is de hardheidsclausule van toepassing. De (inhoudelijke) criteria voor het toekennen en behouden van een brevet of diploma zullen worden geformuleerd in overleg met de ondernemingsraad.
- Indien een brevet of diploma reeds deel uitmaakt van een ander diploma of brevet waarvoor de medewerker reeds een vergoeding ontvangt wordt de betreffende vergoeding niet toegekend. De hoogste vergoeding zal worden uitgekeerd.
- Indien een brevet of diploma deel uitmaakt van de functiebeschrijving van de medewerker, dan wordt er geen diploma- of brevetvergoeding toegekend.
Operations Planning & Logistiek | SHEQ Techniek | Commercie | Financiën Automatisering/ HR | Overig Administratie/Secre tarieel | |
K 190 - 214 | project engineer safety consultant | allround rcc consultant | |||
J 170 - 189 | superintendent | onderhoudscoördi nator | developer (medior) serverbeheerder | secretary executive board | |
I 150 - 169 | shiftleader continu | technische voorman e&i technicus WTB | declarant | officer accounts receivable administrateur | management assistente B |
H 130 - 149 | planner | Veiligheids- inspecteur | customer service rep. mdw. commerciële adm. | management assistente A | |
G 110 - 129 | teamleider continu | medewerker accounts payable | afdelings- secretaresse | ||
F 90 – 109 | 1e operator (olie, chemie, vergoils | adm. secretarieel mdw. | |||
mdw. exp. | |||||
tankopslag | |||||
E 75 – 89 | |||||
D | 5.5 adm. | ||||
60 – 74 | ondersteunend | ||||
mdw. | |||||
C | |||||
40 – 59 | |||||
B 30 – 39 | |||||
A 0 – 29 |