STICHTING ING CDC PENSIOENFONDS, hierna te noemen "het Pensioenfonds", gevestigd te Amsterdam
STICHTING ING CDC PENSIOENFONDS, hierna te noemen "het Pensioenfonds", gevestigd te Amsterdam
en
A. ING BANK PERSONEEL B.V. ,
B. ING BANK N.V.,
C. ING GROEP N.V.,
hierna gezamenlijk te noemen "de Werkgever", tenzij uit het zinsverband het tegendeel blijkt of uitdrukkelijk anders is vermeld, gevestigd te Amsterdam,
hierna afzonderlijk of gezamenlijk aan te duiden als “Partij” of “Partijen” NEMEN IN AANMERKING DAT
a. de Werkgever onder A een collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten met daarin de in bijlage 1 sub A opgenomen bepalingen over pensioen;
b. de Werkgever onder A op individuele basis met medewerkers met een Personal Employment Contract een overeenkomst heeft gesloten met daarin de in bijlage 1 sub B opgenomen bepalingen over pensioen;
c. de Werkgevers onder B en C op individuele basis met leden van hun bestuur overeenkomsten hebben gesloten met bepalingen over pensioen die overeenkomen met die welke zijn opgenomen in bijlage 1 sub B;
d. bijlage 1 sub A en bijlage 1 sub B hierna tezamen zullen worden aangeduid als Pensioenovereenkomst;
e. de Pensioenovereenkomst een CDC-pensioenregeling (hierna: Pensioenregeling) betreft, met de volgende karakteristieken:
• Door de Werkgever wordt aan het Pensioenfonds een vooraf met de vakorganisaties afgesproken vaste CDC-premie betaald, een actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en een separate bijdrage voor de uitvoeringskosten.
• De verschuldigde vaste CDC-premie is alleen bedoeld voor de beoogde toekenning door het Pensioenfonds van Pensioenaanspraken in dat jaar (het jaar van premiebetaling) voor de Deelnemers en voor eventuele toekomstige voorwaardelijke toeslagen daarop. De verschuldigde vaste CDC-premie is daarom nadrukkelijk niet bestemd om dreigende vermindering van al opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten te voorkomen en/of verminderingen uit het verleden van opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten te repareren. De verschuldigde vaste CDC-premie is evenmin bestemd om
achterblijvende toeslagverlening op in het verleden opgebouwde (voorwaardelijke) Pensioenaanspraken en Pensioenrechten te financieren. Een eventueel overschot in de vaste CDC-premie vloeit in de algemene reserve van het Pensioenfonds en kan daarmee gebruikt worden voor eventuele toekomstige voorwaardelijke toeslagen op de Pensioenaanspraken en Pensioenrechten.
• Wanneer de vooraf afgesproken vaste CDC-premie niet voldoende is om de beoogde pensioenopbouw voor dat jaar te financieren, wordt er navenant minder pensioen in dat jaar opgebouwd. De vaste CDC-premie wordt nadrukkelijk niet verhoogd.
• Met het betalen van de verschuldigde vaste CDC-premie, actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en separate bijdrage voor de uitvoeringskosten heeft de Werkgever volledig aan zijn financiële verplichtingen voldaan. Er bestaat nadrukkelijk geen enkele bijstortingsverplichting voor de Werkgever. Wanneer het Pensioenfonds in een situatie van dekkingstekort of reservetekort komt en niet zelfstandig binnen de wettelijke of reglementaire termijnen zijn (Beleids-)dekkingsgraad kan herstellen, worden de opgebouwde en ingegane pensioenen verminderd in overeenstemming met de wettelijke bepalingen op dat gebied (geen garantie op de hoogte van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten). Evenmin wordt bijgestort in verband met (de te verwachten mate van) toeslagverlening.
• Premiekortingen of premierestituties worden niet verleend.
• Naast de voorwaardelijke toeslagverlening kan het Pensioenfonds besluiten extra toeslagen te verlenen, indien en voor zover dit volgens het bepaalde in de Pensioenwet, de fiscale regelgeving en het beleid hierover van het Pensioenfonds mogelijk is (zie artikelen 4 lid 2 en 9 lid 4);
f. deze Pensioenregeling is gebaseerd op een vooraf afgesproken vaste CDC-premie;
g. de uitvoering van deze Pensioenregeling is door de Werkgever opgedragen aan het Pensioenfonds;
h. de Werkgever en het Pensioenfonds in deze Uitvoeringsovereenkomst wensen vast te leggen dat de financiële verplichtingen van de Werkgever richting het Pensioenfonds beperkt zijn tot de expliciet in deze Uitvoeringsovereenkomst genoemde verplichtingen dan wel de in deze Uitvoeringsovereenkomst benoemde situaties;
i. het risico dat de middelen van het Pensioenfonds niet toereikend zijn om de beoogde Pensioenen uit te kunnen betalen volledig bij de (Gewezen) Deelnemers en Pensioen- en aanspraakgerechtigden ligt, en het Pensioenfonds zich er van bewust is dat in de communicatie deze (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden op zorgvuldige wijze op dit risico gewezen dienen te worden;
x. xx Xxxxxxxxxxxxxxxx onder de International Financial Reporting Standards (IAS 19R) als Defined Contribution (DC) kwalificeert en dient te blijven kwalificeren als DC.
EN VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze Uitvoeringsovereenkomst wordt verstaan onder:
a. de Statuten: de statuten van het Pensioenfonds, zoals deze luiden per de datum waarop deze Uitvoeringsovereenkomst ingaat of zoals deze nadien gedurende de looptijd van deze Uitvoeringsovereenkomst met inachtneming van de Statuten worden gewijzigd.
b. het Pensioenreglement: het Pensioenreglement van het Pensioenfonds, zoals dat luidt per de datum waarop de Uitvoeringsovereenkomst ingaat of zoals dat nadien met inachtneming van de Statuten wordt gewijzigd.
c. de Uitvoeringsovereenkomst: de onderhavige overeenkomst.
2. Voor zover daarvan in deze Uitvoeringsovereenkomst niet is afgeweken, zullen de begripsbepalingen opgenomen in de Statuten en het Pensioenreglement, zoals deze luiden per de datum waarop de Uitvoeringsovereenkomst ingaat of zoals deze nadien, met inachtneming van de vereisten die voor wijziging van de Statuten en het Pensioenreglement gelden, gedurende de looptijd van deze Uitvoeringsovereenkomst worden gewijzigd, hier van toepassing zijn. De hiervoor gedefinieerde termen en de termen uit de Statuten en het Pensioenreglement zullen in deze Uitvoeringsovereenkomst met een hoofdletter worden weergegeven. Indien dezelfde termen in deze Uitvoeringsovereenkomst niet met een hoofdletter zijn geschreven, hebben zij niet de daaraan in deze Uitvoeringsovereenkomst dan wel in de Statuten dan wel in het Pensioenreglement toegekende betekenis maar de betekenis volgens de Pensioenwet en bij het ontbreken daarvan de gebruikelijke betekenis in het normale gebruik van de Nederlandse taal.
Artikel 2 Aanbieding en acceptatie
1. De Werkgever verbindt zich alle Werknemers bij het Pensioenfonds waarop de in de considerans onder a bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is aan te melden of te doen aanmelden op een door het Pensioenfonds aan te geven wijze.
2. De Werkgever verbindt zich om de in de considerans onder b en c bedoelde Werknemers, waarmee een individuele Pensioenovereenkomst is gesloten aan te melden bij het Pensioenfonds.
3. Indien met de onder b en c in de considerans bedoelde Werknemers geen individuele Pensioenovereenkomst is gesloten, verbindt de Werkgever zich om een verklaring van deze Werknemer, indien van toepassing mede ondertekend door zijn/haar Partner, aan het Pensioenfonds te verstrekken waaruit dat blijkt.
4. Het Pensioenfonds verbindt zich de Werknemers als bedoeld in lid 1 en de Werknemers als bedoeld in lid 2 als Deelnemers in de zin van het Pensioenreglement te accepteren.
Artikel 3 Uitvoering van de pensioenregeling
1. De Werkgever draagt aan het Pensioenfonds op de uitvoering van de Pensioenovereenkomst op zich te nemen, welke opdracht het Pensioenfonds aanvaardt. Daartoe stelt het Pensioenfonds conform de Pensioenovereenkomst een Pensioenreglement op. Het Pensioenfonds voert de Pensioenovereenkomst uit overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsovereenkomst, de Statuten, het Pensioenreglement en met inachtneming van de eisen die daaromtrent worden gesteld door de wet of door de toezichthouders als bedoeld in artikel 151 van de Pensioenwet. Het Pensioenfonds verbindt zich voorts tot een juiste, tijdige en volledige uitvoering van het Pensioenreglement.
2. Partijen zijn gehouden tot getrouwe naleving van al datgene wat ten aanzien van hen is bepaald in de Statuten en het Pensioenreglement, zoals deze luiden per de datum waarop de Uitvoeringsovereenkomst ingaat of zoals deze nadien, met inachtneming van de vereisten die voor wijziging van de Statuten en het Pensioenreglement gelden, gedurende de looptijd van deze Uitvoeringsovereenkomst worden gewijzigd, deze Uitvoeringsovereenkomst en de door het Bestuur genomen besluiten in het kader van de aan het Pensioenfonds toegekende bevoegdheden op basis van de Pensioenovereenkomst en de Uitvoeringsovereenkomst.
3. De Werkgever en het Pensioenfonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de Pensioenregeling.
4. De Werkgevers wijzen gezamenlijk een (1) vertegenwoordiger aan die namens de Werkgevers bevoegd is alle (rechts)handelingen te verrichten ter nakoming van deze Uitvoeringsovereenkomst. ING Bank Personeel BV, ING Bank NV en ING Groep NV zijn niet hoofdelijk verbonden tot nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst. ING Bank Personeel BV, ING Bank NV en ING Groep NV zijn elk voor hun eigen deel verbonden respectievelijk aansprakelijk. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars verplichtingen is uitdrukkelijk uitgesloten.
5. In afwijking van het in lid 4 bepaalde is door ING BANK N.V. een schriftelijke verklaring gegeven als bedoeld in artikel 2:403, lid 1, letter f, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “403-verklaring”), die inhoudt dat ING BANK N.V. zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van ING BANK PERSONEEL B.V. Het Pensioenfonds heeft een afschrift van deze 403-verklaring ontvangen. Bij intrekking van de 403-verklaring blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid bestaan voor alle (bestaande en toekomstige) verplichtingen die voortvloeien uit deze Uitvoeringsovereenkomst, totdat deze aansprakelijkheid conform artikel 2:404 lid 3 Burgerlijk Wetboek is beëindigd. ING BANK N.V. zal het Pensioenfonds onverwijld inlichten wanneer zij een voornemen tot beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid uit
hoofde van de 403-verklaring(en) ter inzage legt bij het handelsregister, opdat het Pensioenfonds in de gelegenheid is om zo nodig vervangende extra waarborgen te verlangen.
Artikel 4 Vaste CDC-premie, actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en bijdrage voor de uitvoeringskosten
1. De Werkgever en vakorganisaties hebben afspraken gemaakt over de hoogte van de vaste CDC- premie die de Werkgever aan het Pensioenfonds dient af te dragen. Van 2019 tot en met 2021 bedraagt de premie 31,5% van de Pensioengrondslag. In 2022 en 2023 bedraagt de premie 30,5% van de Pensioengrondslag.
2. De Pensioenregeling van de Werkgever is een CDC-regeling. Dit betekent dat de Werkgever nimmer gehouden tot het betalen van extra pensioenpremies of herstelbetalingen naast de jaarlijkse premie als bedoeld in lid 1 van dit artikel, ook niet in geval van een dekkingstekort of reservetekort in het Pensioenfonds. De Werkgever zal nooit vrijwillig, gevraagd noch ongevraagd, bijdragen doen aan het Pensioenfonds bovenop de vaste CDC-premie als bedoeld in lid 1, afgezien van de te betalen actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en de te betalen separate bijdrage voor de uitvoeringskosten. Daardoor is de hoogte van de door het Pensioenfonds toegekende Pensioenaanspraken en Pensioenrechten uitdrukkelijk niet gegarandeerd.
Uit de CDC-premie worden eerst de beoogde aanspraken op risicodekking gefinancierd en vervolgens de Pensioenaanspraken op opbouwbasis. Indien zich in enig jaar de situatie voordoet dat de vaste CDC-premie onvoldoende is om de in dat jaar beoogde Pensioenaanspraken volledig te financieren, dan worden de Pensioenaanspraken in dat jaar, conform het Pensioenreglement, slechts verleend tot een niveau dat met de betaalde premies gefinancierd kan worden.
De toereikendheid van de vaste CDC-premie ter financiering van de in enig jaar beoogde pensioenopbouw wordt vastgesteld in het vierde kwartaal van het daaraan voorafgaande jaar, op basis van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften.
Het Pensioenfonds verleent nimmer premierestitutie of premiekorting. Het Pensioenfonds zal in beginsel extra toeslagen verlenen aan diegenen die volgens het Pensioenreglement daarvoor in aanmerking komen en voor zover dat op grond van het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet en de fiscale wetgeving is toegestaan. De in artikel 5 lid 2 beschreven nacalculatie vormt geen premierestitutie, maar de definitieve berekening van de volgens artikel 5 verschuldigde jaarlijkse premie op basis van het vaste percentage en de som van de Pensioengrondslagen van dat jaar.
3. De werkgever betaalt een actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen. De voor enig jaar te betalen actuariële premie wordt vastgesteld in het vierde kwartaal van het daaraan voorafgaande jaar, op basis van de op dat moment geldende fondsgrondslagen. Ten behoeve
van de financiering van de risicodekking van het tijdelijk partnerpensioen voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte medewerkers per 1 januari 2019, wordt door de Werkgever een separate koopsom betaald.
4. De Werkgever betaalt een separate bijdrage voor de uitvoeringskosten ter grootte van de werkelijke uitvoeringskosten in enig boekjaar verminderd met de vrijval van de excassokosten voorziening van het Pensioenfonds in datzelfde (boek)jaar. Ter beheersing van de uitvoeringskosten, komen Pensioenfonds en Werkgever jaarlijks met inachtneming van het bepaalde in deze Uitvoeringsovereenkomst vóór aanvang van het komende boekjaar een begroting van de verwachte uitvoeringskosten voor het volgende jaar overeen. De begrote uitvoeringskosten worden jaarlijks in vier gelijke kwartaaltermijnen door de Werkgever aan het Pensioenfonds voldaan, telkens binnen 14 dagen na aanvang van het kwartaal. De begroting is taakstellend. Dat betekent dat indien gedurende het jaar blijkt dat de werkelijke kosten hoger uitvallen dan de begrote kosten, deze overschrijding in eerste instantie binnen de geldende begroting moet worden opgelost. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, dan zullen Partijen tijdig in overleg treden over een mogelijke uitbreiding van de begroting. Het Pensioenfonds zal Werkgever informeren indien het waarschijnlijk is dat het budget overschreden zal worden. Indien de werkelijke kosten lager uitvallen dan de begrote kosten is de Werkgever de werkelijke kosten verschuldigd.
Na afloop van ieder boekjaar stelt het Pensioenfonds op basis van zijn vastgestelde jaarrekening de definitieve vrijval van de excassokostenvoorziening en de definitieve werkelijke uitvoeringskosten van dat boekjaar vast en verrekenen Partijen uiterlijk binnen veertien dagen na vaststelling van de jaarrekening het verschil met de voor dat jaar overeengekomen begroting.
5. Partijen komen overeen dat het Bestuursbureau dat het Pensioenfonds ondersteunt bij de uitvoering en de voorbereiding van haar beleid niet groter zal zijn dan benodigd is voor de goede uitvoering van zijn conform de Statuten toebedeelde taak. De kosten en de bemensing van het Bestuursbureau vormen nadrukkelijk onderdeel van het jaarlijkse begrotingsproces zoals neergelegd in het vorige lid. Tussen het Pensioenfonds en de Werkgever zal de beheersing van de uitvoeringskosten in het algemeen en van de kosten van het Bestuursbureau in het bijzonder ten minste onderling worden besproken.
Artikel 5 Betaling van de vaste CDC-premie en actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen
1. De Werkgever is per de 1ste van elk kalenderkwartaal het door het Pensioenfonds in rekening gebrachte voorschot op de vaste CDC-premie als bedoeld in artikel 4 lid 1 en de actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen als bedoeld in artikel 4 lid 3 met betrekking tot dat kalenderkwartaal verschuldigd.
Op de eerste werkdag van het kalenderkwartaal betaalt de Werkgever een door het
Pensioenfonds in rekening gebracht voorlopig voorschot. Uiterlijk de 14de dag van het kalenderkwartaal betaalt de Werkgever het resterende deel van het totale voorschot.
2. Na afloop van ieder kalenderjaar stelt het Pensioenfonds zo spoedig mogelijk de vaste CDC- premie als bedoeld in artikel 4 lid 1 en de actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen als bedoeld in artikel 4 lid 3 definitief vast op basis van de Uitvoeringsovereenkomst. De definitieve vaste CDC-premie en actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen wordt verrekend met de volgens het eerste lid in rekening gebrachte en betaalde voorschotten.
Het verschil tussen de definitieve vaste CDC-premie, de definitieve actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en de betaalde voorschotten wordt verrekend in de eerstvolgende voorschotnota die na het definitief vaststellen van de vaste CDC-premie en actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen wordt uitgebracht door het Pensioenfonds.
Artikel 6 Betalingsvoorbehoud van de Werkgever
1. De Werkgever heeft het recht om de betaling van de vaste CDC-premie, de actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en de separate bijdrage voor de uitvoeringskosten, voor zover deze betrekking hebben op de bijdrage van de Werkgever, aan het Pensioenfonds tussentijds te verminderen of te stoppen bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden zoals bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet. Een ingrijpende wijziging van omstandigheden betekent onder meer:
a. een ingrijpende uitbreiding van bestaande Pensioenaanspraken en Pensioenrechten als gevolg van wettelijke regelingen over pensioen- of overige uitkeringen voor ouderdom, arbeidsongeschiktheid of overlijden; of
b. een situatie waarin de Deelnemers wettelijk worden verplicht om aan een andere pensioenregeling deel te nemen; of
c. een situatie waarin de financiële positie van ING BANK N.V naar het oordeel van ING BANK
N.V. de betaling van deze bijdragen niet langer rechtvaardigt.
2. Zodra de Werkgever van dit voorbehoud gebruik maakt, zal het Pensioenfonds de
Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden, het Verantwoordingsorgaan, de Raad van Toezicht, de Centrale Ondernemingsraad (COR), dan wel een daarvoor in de plaats getreden ondernemingsraad van de Werkgever en de bij de Pensioenovereenkomst betrokken vakorganisaties, hierover informeren.
3. De Werkgever kan besluiten de premiebetaling weer helemaal of gedeeltelijk te hervatten. Hierdoor kan het Pensioenfonds de verminderde aangroei van de Pensioenaanspraken en Pensioenrechten, die is ontstaan omdat de Werkgever minder of geen premies heeft betaald,
helemaal of gedeeltelijk en eventueel met terugwerkende kracht (wanneer de premiebetaling ook met terugwerkende kracht is gedaan) op het beoogde niveau brengen.
Artikel 7 Niet of te laat betaalde pensioenpremies en/of uitvoeringskosten
1. Bij overschrijding van de in de artikelen 4 en 5 genoemde termijnen is over het achterstallige bedrag aan vaste CDC-premie, actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en/of bijdrage voor de uitvoeringskosten rente en andere kosten voortvloeiend uit de overschrijding verschuldigd. Het rentepercentage is op jaarbasis gelijk aan het zesmaands Euribor tarief per 30 september van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de betaling betrekking heeft vermeerderd met plus 1,5 procentpunt en is verschuldigd vanaf het tijdstip waarop de genoemde termijn wordt overschreden. Over de krachtens de vorige volzinnen in enig kalenderjaar verschuldigde rente is – indien en zolang die rente niet is voldaan – eveneens rente verschuldigd en wel vanaf 1 januari van het kalenderjaar daaropvolgend.
2. In geval van overschrijding van de in de artikelen 4 en 5 genoemde termijnen, zal het Pensioenfonds de Werkgever binnen 2 weken na het tijdstip van overschrijding, schriftelijk aanmanen tot zo spoedig mogelijke afdracht van de pensioenpremies en/of uitvoeringskosten.
3. In het geval dat de Werkgever een betalingsachterstand aan pensioenpremies en/of uitvoeringskosten heeft ter grootte van 5% van de totale door het Pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en het Pensioenfonds niet beschikt over het op grond van het bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet voorgeschreven minimaal vereist eigen vermogen, informeert het Pensioenfonds elk kwartaal schriftelijk de COR dan wel een daarvoor in de plaats getreden ondernemingsraad, de bij de Pensioenovereenkomst betrokken vakorganisaties, het Verantwoordingsorgaan en, bij het ontbreken van het Verantwoordingsorgaan, de Raad van Toezicht, de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden.
Artikel 8 Verminderen van Pensioenaanspraken en -rechten
1. Indien sprake is van een dekkings- dan wel een reservetekort kan het Pensioenfonds indien dit noodzakelijk is de Pensioenaanspraken en de Pensioenrechten van (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden en overige Aanspraakgerechtigden verminderen, dit met inachtneming van het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde.
Artikel 9 Voorwaardelijke toeslagverlening
1. De voorwaardelijkheidsverklaring voor de toeslagverlening is als volgt:
Op de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken worden in beginsel jaarlijks toeslagen verleend. Het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre Pensioenrechten en Pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen
reserve gevormd. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de stand van de in lid 3 van dit artikel beschreven Toeslaggraadmeter van het Pensioenfonds.
2. De maatstaf voor de berekening van toeslagen is de ontwikkeling van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de eerste maal gepubliceerde consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid, over de laatst verstreken periode van oktober tot oktober.
Er is geen vooraf bepaalde toeslagambitie. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd. De realisatie van de toeslagverlening is mede afhankelijk van de beleggingsrendementen van het Pensioenfonds. De Werkgever is onder geen enkele omstandigheid een aanvullende premie of bijstorting verschuldigd.
3. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de Toeslaggraadmeter van het Pensioenfonds per de datum bepaald in het toeslagbesluit.
De Toeslaggraadmeter is een uitwerking van de wettelijke voorschriften die beogen toekomstbestendige toeslagverlening te waarborgen en het Pensioenfonds hanteert de Toeslaggraadmeter als leidraad en altijd met inachtneming van die wettelijke voorschriften.
De Toeslaggraadmeter is de in een percentage uitgedrukte mate waarin het Pensioenfonds naar verwachting in de toekomst toeslagen op basis van de toeslagmaatstaf kan verlenen, zoals bepaald met toepassing van de rekenregel van artikel 15 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Omdat er geen vooraf bepaalde toeslagambitie is, wordt bij de berekening uitgegaan van de wettelijk voorgeschreven minimale verwachtingswaarde van de toeslagmaatstaf.
De Toeslaggraadmeter is 0% bij een Beleidsdekkingsgraad tot 110%. Het Pensioenfonds kan onder bijzondere omstandigheden besluiten om een lagere toeslag toe te kennen dan volgens de Toeslaggraadmeter mogelijk is. De stand van de Toeslaggraadmeter is afhankelijk van de Beleidsdekkingsgraad en kan dus van jaar op jaar fluctueren. Als gevolg hiervan kan de maximaal te verlenen toeslag elk jaar fluctueren.
4. Extra toeslagen zijn toeslagen boven het niveau van de toeslagmaatstaf voor het betreffende jaar. In de situatie dat de in lid 3 bedoelde Toeslaggraadmeter groter is dan 100% en de Beleidsdekkingsgraad van het Pensioenfonds na toekenning van extra toeslagen het niveau van het vereist eigen vermogen ten minste behoudt, kan het Pensioenfonds ten hoogste een vijfde van het eigen vermogen dat voor extra toeslagen beschikbaar is daarvoor aanwenden. Daarbij wordt rekening gehouden met de eventuele beperkingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving.
Artikel 10 Verstrekking van gegevens en informatie van de Werkgever aan het Pensioenfonds
1. De Werkgever verbindt zich om, voor zover de wet of een zwaarwegend belang van de Werkgever of zijn groepsmaatschappijen zich hiertegen niet verzet, het Pensioenfonds op diens
verzoek of ongevraagd te informeren over alle concrete ontwikkelingen en besluiten die de Werkgever voornemens is te nemen die van invloed kunnen zijn op de Pensioenregeling en die van invloed kunnen zijn op de daaruit voortvloeiende huidige en toekomstige pensioenverplichtingen van het Pensioenfonds.
2. De Werkgever verbindt zich om het Pensioenfonds of een door het Pensioenfonds aangewezen derde binnen een door het Pensioenfonds aan te geven termijn alle gegevens en informatie te verstrekken, die het Pensioenfonds redelijkerwijs, en voor zover toegestaan op grond van wet- en regelgeving, nodig heeft om de Pensioenregeling op correcte wijze te kunnen uitvoeren. Het Pensioenfonds staat er voor in dat de verwerking van deze gegevens geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Partijen kunnen in een afzonderlijke overeenkomst nadere afspraken vastleggen over deze uitwisseling van gegevens.
3. De gegevens en informatie bedoeld in het vorige lid omvatten in ieder geval de volgende gegevens over de Deelnemers en mutaties in deze gegevens:
b. naam;
c. adres;
d. geboortedatum;
e. geslacht;
f. burgerservicenummer;
g. personeelsnummer;
h. ondernemingscode;
i. datum indiensttreding;
j. datum uitdiensttreding;
k. datum aanvang onbetaald verlof;
l. datum einde onbetaald xxxxxx;
m. salarisgegevens, partnergegevens en parttime percentages, en
n. het bij de Werkgever bekende e-mailadres.
4. De Werkgever levert maandelijks binnen tien werkdagen na de definitieve salarisrun van elke maand, de in het derde lid genoemde gegevens en mutaties van die afgelopen maand in de tussen Partijen overeengekomen wijze en bestandsvorm bij het Pensioenfonds aan.
5. De Werkgever staat er jegens het Pensioenfonds voor in, dat de in de vorige leden genoemde gegevens en informatie juist zijn. De Werkgever is aansprakelijk voor de financiële gevolgen van het leveren van onjuiste, onvolledige of niet tijdige levering van gegevens en informatie door de Werkgever aan het Pensioenfonds.
6. Het Pensioenfonds verschaft aan de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden en de overige belanghebbenden tijdig alle informatie die bij of krachtens de Pensioenwet aan hen verstrekt moet worden.
Artikel 11 Werkzaamheden die het Pensioenfonds ten behoeve van de Werkgever verricht
1. Het Pensioenfonds stelt de Pensioenaanspraken en -rechten vast en administreert de Pensioenregeling in een geautomatiseerde administratie.
2. Het Pensioenfonds berekent voor de Werkgever de jaarlijkse vaste CDC-premie, actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en separate bijdrage voor de uitvoeringskosten zoals bedoeld in artikel 4.
3. Het Pensioenfonds en de Werkgever overleggen tweemaal per jaar over de afstemming van de door Partijen voor de uitvoering van de pensioenregeling benodigde werkzaamheden, waaronder maar niet beperkt tot de werkzaamheden inzake pensioenadministratie, communicatie en vermogensbeheer.
4. Periodiek wordt in overleg tussen het Pensioenfonds en de Werkgever vastgesteld welke informatie het Pensioenfonds aan de Werkgever zal verstrekken, voor zover dit op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming is toegestaan. Het Pensioenfonds informeert de Werkgever periodiek over de invulling van het beleggingsbeleid en over de beleggingsportefeuille (rendementen, kosten, ontwikkelingen etc.).
5. Het Pensioenfonds zal, met inachtneming van wet- en regelgeving, op verzoek van de Werkgever de bij hem beschikbare informatie aangaande de Pensioenuitvoering verstrekken die de Werkgever nodig heeft voor zijn verplichte externe verantwoordingsrapportages. Indien dit gepaard gaat met extra kosten voor het Pensioenfonds dan zullen deze op kostprijsbasis worden doorbelast aan de Werkgever.
6. Tussentijdse vragen van de Werkgever, waarbij geen nader onderzoek nodig is, worden binnen tien werkdagen door het Pensioenfonds afgehandeld. Indien bij de beantwoording van de vragen nader onderzoek nodig is, zullen Partijen in onderling overleg afspraken maken over de termijn waarbinnen de vraag zal worden beantwoord.
7. Het Pensioenfonds bewerkstelligt dat de gegevens zoals bedoeld in lid 3 van artikel 10 geautomatiseerd kunnen worden aangeleverd door de Werkgever.
8. Het Pensioenfonds incasseert de vaste CDC-premie, de actuariële premie voor het tijdelijk partnerpensioen en de bijdrage voor de uitvoeringskosten volgens de bepalingen in deze Uitvoeringsovereenkomst.
9. Het Pensioenfonds verwerkt binnen dertig werkdagen na ontvangst de mutaties die betrekking hebben op salarisgegevens, nieuwe Deelnemers, Deelnemers die uit dienst treden en samenlevingsverbandgegevens.
Artikel 12 Werkzaamheden die het Pensioenfonds ten behoeve van de Pensioen- en aanspraakgerechtigden verricht
1. Het Pensioenfonds draagt zorg voor het uitbetalen van de Pensioenen. Ook verzorgt het Pensioenfonds de daarmee gepaard gaande wettelijke inhoudingen.
2. Het Pensioenfonds verstrekt alle wettelijk verplichte informatie aan de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden en overige Aanspraakgerechtigden.
3. Het Pensioenfonds geeft op verzoek (telefonische) informatie aan de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden en overige Aanspraakgerechtigden.
Artikel 13 Vaststellen en wijzigen Pensioenreglement
1. Het Pensioenfonds stelt een Pensioenreglement op aan de hand van de aan deze Uitvoeringsovereenkomst gehechte Pensioenovereenkomst en alle overige daarmee verband houdende informatie die door de Werkgever aan het Pensioenfonds ter beschikking wordt gesteld. Bij het vaststellen van het Pensioenreglement handelt het Pensioenfonds overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure.
2. Een wijziging van de Pensioenovereenkomst wordt door de Werkgever zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week na het tijdstip van wijziging, aan het Pensioenfonds schriftelijk meegedeeld. Het Pensioenfonds zal in beginsel instemmen met uitvoering van de gewijzigde Pensioenovereenkomst mits:
a. de Pensioenovereenkomst kan worden uitgevoerd rekening houdende met de doelstellingen en de beleidsuitgangspunten van het Pensioenfonds,
b. de wijziging niet in strijd is met geldende Pensioenwet- en regelgeving,
c. de financiële toestand van het Pensioenfonds de uitvoering van de gewijzigde Pensioenovereenkomst toelaat,
d. de vaste CDC-premie naar het oordeel van het Pensioenfonds toereikend is in relatie tot de beoogde pensioenopbouw en de herstelkracht onder verschillende scenario’s, en
e. de wijziging naar het oordeel van het Pensioenfonds in redelijkheid uitvoerbaar is en communiceerbaar gelet op de regels inzake communicatie van de Pensioenwet en de invulling daarvan door de toezichthouders.
Het Pensioenfonds zal de uitkomsten van deze toetsing uiterlijk binnen twee maanden na de mededeling door de Werkgever, terugkoppelen aan de Werkgever.
Instemming zal voor zover nodig tot uitdrukking worden gebracht via een aanpassing van deze Uitvoeringsovereenkomst die door Partijen wordt ondertekend. Het Pensioenfonds behoeft voor een dergelijke wijziging het advies van haar Verantwoordingsorgaan. De termijn van twee maanden kan op verzoek van het Pensioenfonds worden verlengd met de periode die redelijkerwijs noodzakelijk is ter verkrijging van het advies van het Verantwoordingsorgaan.
Indien de Uitvoeringsovereenkomst niet wordt aangepast, zal vanaf het moment van inwerkingtreding van de gewijzigde Pensioenovereenkomst voor toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst onder “Pensioenovereenkomst” respectievelijk “Pensioenregeling” worden verstaan: de Pensioenovereenkomst, respectievelijk Pensioenregeling met die aanpassingen waarmee het Pensioenfonds heeft ingestemd.
Indien het Pensioenfonds niet met de uitvoering van de gewijzigde Pensioenovereenkomst instemt, zal het Pensioenfonds dit schriftelijk terugkoppelen aan Werkgever en daarbij motiveren waarom niet aan één of meerdere van de onder a tot en met e genoemde toetsingscriteria wordt voldaan. Daarbij zal tevens worden aangegeven welke aanpassingen in de Pensioenovereenkomst noodzakelijk zijn en ook binnen welke termijn om instemming te verkrijgen. Indien binnen de door het Pensioenfonds gestelde termijn Werkgever en vakorganisaties niet tot overeenstemming komen en de Werkgever en het Pensioenfonds ook niet op andere wijze tot overeenstemming hebben kunnen komen over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst door het Pensioenfonds, dan kunnen het Pensioenfonds en de Werkgever deze Uitvoeringsovereenkomst ook buiten de mogelijkheid van opzegging als bedoeld in artikel 19 lid 1 van deze Uitvoeringsovereenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden (of een in het afwikkelingsplan overeengekomen eerdere of latere datum die aansluit op de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde Pensioenovereenkomst). Het bepaalde in artikel 19 leden 3 (met betrekking tot het afwikkelingsplan) tot en met 8 zijn op een dergelijke opzegging van overeenkomstige toepassing. De Werkgever consulteert zo veel mogelijk vooraf het Pensioenfonds over door Werkgever en vakorganisaties voorgenomen wijzigingen van de Pensioenovereenkomst in het kader van de toetsing door het Pensioenfonds als hiervoor bedoeld. Het Pensioenfonds zal een verzoek om consultatie binnen één maand afwikkelen. Het Pensioenfonds behoudt na deze consultatie het recht op toetsing van de uitvoering van de Pensioenovereenkomst conform de eerste alinea van dit artikel.
3. Het Pensioenfonds past het Pensioenreglement conform hetgeen daarover in de Statuten en de wet wordt bepaald.
4. Het Pensioenfonds informeert de Deelnemers binnen 3 maanden na het besluit tot wijziging van het Pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde Pensioenreglement bij het Pensioenfonds op te vragen.
5. Het Pensioenfonds is bevoegd om het Pensioenreglement te wijzigen in verband met onder meer:
a. Uitvoeringstechnische aspecten;
b. Wet- en regelgeving, waaronder maar niet uitsluitend de PW en de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover deze niet leiden tot aanpassing van de Pensioenovereenkomst; en
c. Aanwijzingen van DNB of de Autoriteit Financiële Markten.
Als hetgeen hiervoor onder sub a tot en met sub c vermeld naar de mening van het Pensioenfonds een aanpassing van de inhoud van de Pensioenovereenkomst vereist, dan zal het Pensioenfonds de Werkgever daarover tijdig informeren. Indien de Pensioenovereenkomst niet binnen een redelijke termijn is aangepast, kunnen Partijen deze Uitvoeringsovereenkomst opzeggen overeenkomstig artikel 19 leden 2 (opzegtermijn) tot en met 8 van deze Uitvoeringsovereenkomst.
Een wijziging van het Pensioenreglement kan nooit tot een verhoging van de vaste CDC-premie als bedoeld in artikel 4, lid 1 leiden.
Artikel 14 Beleggingsbeleid
Om de beoogde Pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, belegt het Pensioenfonds de vaste CDC-premie op een wijze die voldoet aan beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn het prudent- person beginsel, de aard en omvang van de verplichtingen van het Pensioenfonds en de overige eisen ten aanzien van beleggingen die voortvloeien uit de Pensioenwetgeving.
Het beleggingsbeleid wordt door het Pensioenfonds vastgesteld. Het beleggingsbeleid vormt een vast agendapunt van het tripartite overleg tussen Werkgever, vakorganisaties en het Pensioenfonds, zoals geregeld in het Convenant als bedoeld in de Pensioenovereenkomst.
Artikel 15 Governance van het Pensioenfonds en verantwoording
1. Het Pensioenfonds zorgt dat de Werkgever zitting heeft in het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds.
2. Het Pensioenfonds zorgt dat bij wijzigingen van de governance van het Pensioenfonds te allen tijde een adequaat proces van het afleggen van verantwoording aan de Werkgever over het gevoerde beleid en de gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst blijft bestaan.
Artikel 16 Overige bepalingen
1. Op deze Uitvoeringsovereenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
2. De bepalingen in deze Uitvoeringsovereenkomst gelden uitsluitend tussen Partijen. Derden kunnen geen rechten aan deze Uitvoeringsovereenkomst ontlenen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Voor zover uit de Uitvoeringsovereenkomst niet anders voortvloeit, kunnen Partijen de uit de Uitvoeringsovereenkomst voor hen voortvloeiende rechten en verplichtingen niet overdragen aan een derde.
3. De Werkgever zal de uit deze Uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende rechten niet verpanden noch andere handelingen verrichten waardoor aan anderen dan de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden of overige Aanspraakgerechtigden, rechten worden verleend.
4. Het Pensioenfonds biedt de (Gewezen) Deelnemer geen mogelijkheid om individuele aanvullende verzekeringen anders dan die zijn opgenomen in het Pensioenreglement, te sluiten. Het Pensioenfonds biedt de (Gewezen) Deelnemer voorts geen mogelijkheid om de Pensioenopbouw na het einde van het Deelnemerschap, vrijwillig voort te zetten.
5. Het Pensioenfonds zal anders dan met instemming van de Werkgever geen andere pensioenovereenkomsten dan de Pensioenovereenkomst uitvoeren en zal geen uitvoeringsovereenkomsten sluiten met andere partijen dan de Werkgever of diens groepsmaatschappijen.
Artikel 17 Geschillen
1. Alle geschillen die tussen Partijen mochten ontstaan over deze Uitvoeringsovereenkomst of de uitvoering daarvan, waarvan is gebleken dat die niet in onderling overleg zonder arbitrage kunnen worden opgelost, zullen worden beslist door middel van arbitrage, tenzij Partijen anders overeenkomen.
2. Er is sprake van een geschil indien de Werkgever of het Pensioenfonds dit gemotiveerd en onder verwijzing naar deze bepaling schriftelijk meedeelt aan de andere Partij. Partijen zullen in onderling overleg nadere afspraken maken over de arbitrageregels die zullen gelden. De Partij die de schriftelijke mededeling doet, zal vervolgens binnen dertig dagen een arbiter benoemen en de andere Partij daarvan in kennis stellen. Binnen dertig dagen na deze benoeming zal de andere
Partij een arbiter benoemen. Binnen dertig dagen nadat beide arbiters zijn benoemd, zullen de arbiters in onderling overleg een derde arbiter benoemen die het college van arbiters zal voorzitten.
3. Bij gebreke aan overeenstemming omtrent de benoeming van de derde arbiter geschiedt de benoeming door de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op verzoek van de meest gerede Partij.
4. Het college van arbiters zal van het geschil kennis nemen en dit in hoogste instantie beslissen. De plaats van arbitrage is Amsterdam. Partijen zullen de inhoud van de arbitrageprocedure, inclusief het vonnis, geheim houden, tenzij er een wettelijke verplichting is tot openbaarmaking daarvan.
5. Het college van arbiters zal beslissen naar billijkheid, stelt de wijze van procederen vast, waarbij het college niet gebonden is aan wettelijke procesregels, en doet tevens uitspraak omtrent de verdeling van de kosten over de Partijen.
6. De opdracht aan het college van arbiters duurt voort tot aan de eindbeslissing.
7. Deze bepaling laat onverlet het recht van een Partij om, in het geval van een spoedeisend belang, een voorlopige voorziening te vragen van de gewone rechter.
Artikel 18 Duur van de Uitvoeringsovereenkomst
1. Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van vijf jaar en treedt in werking op 1 januari 2019. Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt daarna steeds automatisch voor een volgende periode van vijf jaar verlengd, tenzij één van de Partijen de Uitvoeringsovereenkomst, met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden, bij aangetekende brief opzegt tegen het einde van de (verlengde) looptijd.
2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid van dit artikel hebben het Pensioenfonds en de Werkgever elk afzonderlijk de bevoegdheid deze Uitvoeringsovereenkomst tussentijds op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden. Deze opzegging geschiedt schriftelijk bij aangetekende brief.
.
3. In geval van de opzeggingsbevoegdheid als bedoeld in lid 1 of lid 2 van dit artikel gebruik is gemaakt, zijn Partijen verplicht in overleg te treden over ofwel het aangaan van een nieuwe Uitvoeringsovereenkomst onder gewijzigde voorwaarden ofwel het opstellen van een afwikkelingsplan waarin met inachtneming van de belangen van alle belanghebbenden afspraken worden gemaakt over de gevolgen van opzegging van de Uitvoeringsovereenkomst. Onderdeel van het afwikkelingsplan zal zijn de afspraak over de periode waarin en de voorwaarden waaronder het Pensioenfonds als overgangsmaatregel nog als uitvoerder van de Pensioenovereenkomst(en) van de Werkgever blijft optreden en – indien van toepassing – de afspraak over en voorwaarden waaronder een ordentelijke overdracht van noodzakelijke documenten en gegevens aan een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet plaatsvindt
Wanneer Partijen niet binnen 20 werkdagen tot overeenstemming over een afwikkelingsplan zijn gekomen, is het Pensioenfonds gerechtigd om zodanige maatregelen te nemen dat zij de uitvoering van de pensioenregeling gedurende de opzegtermijn kan voortzetten zonder in strijd te handelen met geldende wetgeving en/of dwingende regels of maatregelen die de toezichthouders het Pensioenfonds hebben opgelegd. Hierbij handelt het Pensioenfonds zoveel mogelijk volgens de letter en de geest van de Uitvoeringsovereenkomst.
De voorwaarden in het afwikkelingsplan en door het Pensioenfonds genomen maatregelen als bedoeld in de vorige alinea zullen te allen tijde moeten waarborgen dat de Pensioenregeling onder de International Financial Reporting Standards (IAS 19R) als Defined Contribution (DC) blijft kwalificeren door de accountant van de Werkgever.
4. In geval de Uitvoeringsovereenkomst is opgezegd en geen nieuwe Uitvoeringovereenkomst met het Pensioenfonds wordt gesloten zal de Werkgever de Pensioenovereenkomst onderbrengen bij een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet. De Werkgever krijgt hiervoor de opzegtermijn van ten minste zes maanden na de datum van opzegging of zoveel langer als Partijen in het in lid 3 bedoelde afwikkelingsplan nader overeenkomen.
Bij het onderzoeken van de verschillende opties naar de toekomst toe, zal het Pensioenfonds de optie van een collectieve waardeoverdracht van de Pensioenaanspraken en -rechten naar de nieuwe pensioenuitvoerder van de Werkgever nadrukkelijk meenemen.
5. Indien het Pensioenfonds is belast met de afwikkeling van Pensioenrechten en Pensioenaanspraken als gevolg van het opzeggen van de Uitvoeringsovereenkomst zonder een nieuwe Pensioenovereenkomst met het Pensioenfonds, zal de Werkgever gedurende de transitieperiode de uitvoeringskosten zoals bedoeld in artikel 4 lid 4 en 5, blijven betalen.
6. Met betrekking tot al bestaande betalingsverplichtingen uit hoofde van deze Uitvoeringsovereenkomst ten tijde van het eindigen van deze Uitvoeringsovereenkomst, blijven Partijen gehouden om de betrokken verplichting over en weer na te komen.
7. Wanneer de Uitvoeringsovereenkomst eindigt, geeft het Pensioenfonds de nieuwe Pensioenuitvoerder van de Werkgever de gegevens die in het kader van de administratie van de Pensioenregeling noodzakelijk zijn, dit voor zover toegestaan op grond van de geldende wet- en regelgeving.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Amsterdam, op 20 februari 2019. STICHTING ING CDC PENSIOENFONDS ING BANK PERSONEEL B.V.
A.L. Xxxxxxxxxx Xxxxxxx xxx xxx Xxxxxxx
Voorzitter Voorzitter ING Nederland
R. Prins Xxxxxxx xxx Xxxx
Vicevoorzitter Directeur HR ING Nederland
ING BANK N.V. ING GROEP N.V.
H.J.M. Knaapen
Chief HR Officer Corporate Human Resources