COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET
SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF
IN NEDERLAND
2006-2009
Voorwoord
Voor u ligt de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf
Door algemeen verbindend verklaring (AVV) zijn de meeste bepalingen van deze CAO van toepassing voor alle werkgevers en werknemers die bij inwerkingtreding of gedurende de looptijd van de AVV onder de werkingssfeer vallen of komen te vallen.
Sommige bepalingen worden bij het verzoek tot AVV buiten beschouwing gelaten. Deze bepalingen zijn daarom slechts bindend voor de georganiseerde werkgevers en hun werk- nemers.
Bovendien komt het voor dat het Ministerie van SZW bepalingen buiten de AVV laat. Ook deze bepalingen zijn slechts bindend voor de georganiseerde werkgevers en hun werkne- mers. CAO-bepalingen die naar hun aard niet voor AVV in aanmerking komen zijn bijvoor- beeld bepalingen over pensioenen, herverzekering van eigen risico’s van werkgevers en bepalingen die geen verband houden met arbeid.
Van deze CAO zijn buiten het verzoek tot AVV gelaten de cursief gedrukte artikelen. In hoeverre ook andere bepalingen buiten de AVV blijven, zal blijken uit de behandeling van het AVV-verzoek door het Ministerie van SZW.
In het AVV-besluit is te vinden welke bepalingen binnen de AVV vallen. Het besluit tot AVV wordt door het Ministerie van SZW gepubliceerd op de site van het Ministerie (xxx.xxx.xxx.xx) en op de site van de Staatscourant (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx).
De AVV treedt in werking op de tweede dag na publicatie van het besluit in de Staatscourant, dan wel op de in het besluit genoemde datum, en loopt tot uiterlijk de eind- datum van de CAO.
INHOUDSOPGAVE
PROTOCOL 8
HOOFDSTUK 1 – OVER DE OVEREENKOMST 10
ARTIKEL 1 - Werkingssfeer 10
ARTIKEL 2 - Uitzendondernemingen 11
ARTIKEL 3 - Begrippen en toepasselijkheid 12
ARTIKEL 4 - Buitenlandse werknemers 15
ARTIKEL 5 - Duur van de overeenkomst 16
ARTIKEL 6 - Onderaanneming 16
ARTIKEL 7 - Dispensaties 17
HOOFDSTUK 2 - OVER DE ARBEID 18
ARTIKEL 8 - Aanvang en einde van de arbeidsverhouding 18
ARTIKEL 9 - Arbeidsduur werknemers 18
ARTIKEL 10 - Werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen 18
ARTIKEL 11 - Meertijdwerk en overwerk 19
ARTIKEL 12 - Beloning verschoven arbeidstijd 19
ARTIKEL 13 - Compensatie overwerk 19
ARTIKEL 14 - Beloning ploegendienst 20
ARTIKEL 15 - Beloning consignatiediensten 21
ARTIKEL 16 - Raamwerk werkspreiding (RWS) 21
ARTIKEL 17 - Deelname aan RWS 21
ARTIKEL 18 - Aanpassingsgrenzen 22
ARTIKEL 19 - Werkzekerheid 24
ARTIKEL 20 - Dispensatie 24
ARTIKEL 21 - Registratie van uren 25
ARTIKEL 22 - Jaarmodel 25
HOOFDSTUK 3 - OVER HET LOON 27
ARTIKEL 23 - Algemeen 27
ARTIKEL 24 - Groepsindeling en functielijst 27
ARTIKEL 25 - Lonen voor volwassen werknemers 30
ARTIKEL 26 - Lonen voor jeugdige werknemers 34
ARTIKEL 27 - Wijzigingen, indexering en verhogingen 41
HOOFDSTUK 4 - OVER VERGOEDING NIET-GEWERKTE ARBEIDSTIJD 42
ARTIKEL 28 - Algemeen 42
ARTIKEL 29 - Arbeidsongeschiktheid 42
ARTIKEL 30 - Werkloosheid 44
ARTIKEL 31 - Onwerkbaar weer en vorst 44
ARTIKEL 32 - Vakantierecht 45
ARTIKEL 33 - Beloning tijdens vakantie: verlofwaarden 50
ARTIKEL 34 - Vakantie werknemer UTA 50
ARTIKEL 35 - Vakantietoeslag werknemer UTA 52
ARTIKEL 36 - Arbeidsduurverkorting werknemer UTA 52
ARTIKEL 37 - Onbetaald verlof 52
ARTIKEL 38 - Doorbetaald verlof 53
HOOFDSTUK 5 - VERGOEDINGEN 54
ARTIKEL 39 - Vergoeding reiskosten 54
ARTIKEL 40 - Reisuren 55
ARTIKEL 41 - Uitrustingsvergoeding 57
ARTIKEL 42 - Overige vergoedingen 57
ARTIKEL 43 - Bij tijdelijk verblijven elders 57
ARTIKEL 44 - Arbeid buiten de woonplaats door werknemer UTA 58
HOOFDSTUK 6 - OVER DE (VAK)OPLEIDING 59
ARTIKEL 45 - De vakopleiding 59
ARTIKEL 46 - Samenwerkingsverbanden 59
ARTIKEL 47 - Leermeester 60
ARTIKEL 48 - Vakopleiding en vorming werknemer UTA 60
ARTIKEL 49 - Volgen van cursussen door de werknemer UTA 60
ARTIKEL 50 - Scholing 61
HOOFDSTUK 7 - ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 62
ARTIKEL 51 - Verbod tariefarbeid, werk in tanks en constructieschilderwerk 62 ARTIKEL 52 - Reïntegratie 62
ARTIKEL 53 - Stichting Arbouw 62
ARTIKEL 54 - Intredekeuring 63
ARTIKEL 55 - Arbeidsomstandighedenbeleid 63
ARTIKEL 56 - Arbeidsomstandigheden 63
ARTIKEL 57 - Persoonlijke beschermingsmiddelen 64
HOOFDSTUK 8 - OVERIGE BEPALINGEN 65
ARTIKEL 58 - Pensioenfonds 65
ARTIKEL 59 - VP-hiaatregeling 65
ARTIKEL 60 - Spaarloonregeling 65
ARTIKEL 61 - Levensloopregeling 66
ARTIKEL 62 - Individuele Budgetrekening 66
ARTIKEL 63 - Kinderopvang 66
ARTIKEL 64 - Vakbondsactiviteiten in de onderneming 66
ARTIKEL 65 - Faciliteit vakbondscontributie 67
ARTIKEL 66 - Verzekering tegen ziektekosten 68
BIJLAGE 1 - AANBEVELINGEN 69
BIJLAGE 2 - KWALIFICATIESTRUCTUUR 70
BIJLAGE 3 - BUITENLANDSE WERKNEMERS 71
BIJLAGE 4 - LOONSCHALEN LEERLINGEN IN VAKOPLEIDING 75
BIJLAGE 5 - INDIVIDU-GERICHT PAKKET PREVENTIEZORG 77
BIJLAGE 6 - VIER DAAGSE WERKWEEK VOOR WERKNEMERS
VAN 55 JAAR EN OUDER 79
BIJLAGE 7 - BELANGRIJKE ADRESSEN 81
BIJLAGE 8 - OMZETTINGSTABEL 82
TREFWOORDENREGISTER 85
LANDELIJKE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF IN NEDERLAND
1 maart 2006 TOT EN MET 28 februari 2009
Tussen de ondergetekenden:
1. De Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, gevestigd te Gouda.
Ter ene zijde, en
2. FNV Bouw, gevestigd te Woerden.
3. De Hout- en Bouwbond CNV, gevestigd te Odijk.
Ter andere zijde
en ten deze rechtens vertegenwoordigd, is de navolgende overeenkomst aangegaan. namens:
De Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf.
FNV Bouw
De Hout- en Bouwbond CNV
PROTOCOL
Gewetensbezwaren
CAO-partijen zijn van oordeel dat zij tegemoet dienen te komen aan die werknemers, die ernstige gewetensbezwaren hebben ten aanzien van hun werk, of althans een onderdeel daarvan, waardoor de vervulling van de overeengekomen arbeid op onoverkomelijke bezwaren stuit.
Uitzendarbeid
Met de brancheorganisaties van uitzendbureaus (ABU en NBBU) wordt in overleg getre- den om te bekijken welke afspraken uit het akkoord tussen uitzendbureaus en de Bouw geschikt zijn om te worden overgenomen, waarbij als uitgangspunten gelden dat voor ingeleende vakkrachten in ieder geval premies Bpf Schilders worden afgedragen (koepel- afspraak) en de loonbepalingen van de XXX Xxxxxxxxx gelden.
Functie- en loonstructuur
Op 1 januari 2008 wordt een nieuwe functie- en loonstructuur ingevoerd. De structuur gaat uit van een totaal stelsel van functies voor de gehele schilders-, onderhouds-, metaalcon- serverings- en glasbranche. Invoeringsdatum is 1 januari 2008 als pilot. Definitieve invoe- ring vindt plaats per 1 januari 2009.
Arbeidsomstandigheden
Indien de nieuwe arbeidsomstandighedenwetgeving aangeeft dat het gewenst is dat soci- ale partners in de bedrijfstak afspraken maken over arboregels zullen partijen daarover met elkaar in overleg treden.
Collectieve ongevallenverzekering
Werkgevers gaan de dekking van de Collectieve Ongevallen Verzekering verbeteren.
Vacaturebank
Partijen zullen een betaalbare en gemakkelijk te onderhouden vacaturebank (internet) inrichten.
Consignatiediensten
Voor 1 januari 2007 wordt onderzocht op welke wijze afwijkende bepalingen kunnen wor- den opgenomen betreffende consignatiediensten voor glasbedrijven en betreffende werk- tijden voor glasbedrijven en metaalconserveringsbedrijven.
Garantieregelingen RWS en jaarmodellen
Voor 1 januari 2007 zullen partijen onderzoeken op welke wijze ter stimulering van de deel- name aan werkspreiding en jaarmodellen invulling kan worden gegeven aan een garantie- regeling voor extra gewerkte uren, gespaarde uren en werkzekerheidstoeslaguren.
WIA- (WGA-) gatverzekering
CAO-partijen creëren de mogelijkheid voor werkgevers om gebruik te maken van een mantelovereenkomst ter verzekering van een WIA(WGA-)gat. Werknemers hebben het recht zich via hun werkgever te verzekeren en betalen daarvoor premie over hun SV-loon. De premie wordt geïnd via de loonadministratie.
Winterpremieregeling
Voor het Integraal Plan Winterwerkgelegenheid wordt in 2006 een aanvullend bedrag van
€ 500.000,— beschikbaar gesteld ten behoeve van de wintercampagne. Daarvan wordt
€ 250.000,— gefinancierd uit de reserves van de winterpremieregeling en € 250.000,— wordt gefinancierd uit de overige middelen van het O&O Fonds. Het resterende deel van de reserves van de winterpremieregeling wordt via een premieverlaging vanaf 2007 terug- betaald aan de ondernemingen.
Mits daartoe voldoende middelen in het O&O fonds beschikbaar zijn, hebben CAO-partij- en de intentie ook in 2007 en 2008 extra middelen conform 2006 beschikbaar te stellen.
Loopbaantraject
Het Loopbaanproject Schilders voor Midden Nederland wordt met een jaar verlengd tot 01- 01-2008. In het derde kwartaal 2007 vindt een evaluatie plaats. Partijen stellen voor de verlenging van de pilot voorzover nodig extra financiële middelen beschikbaar.
Instroom leerlingen
De werkgeversorganisatie zal bewerkstelligen dat op 1 november 2007 5% meer leerlin- gen zullen zijn ingestroomd in de vakopleiding volgens de Beroepsbegeleidende leerweg dan op 1 november 2005.
HOOFDSTUK 1 - OVER DE OVEREENKOMST
ARTIKEL 1 - Werkingssfeer
1. De bepalingen van deze overeenkomst zijn - met inachtneming van de definities genoemd in dit artikel en van de beperkingen omschreven in lid 5 van dit artikel - van toepassing op ondernemingen waarin en voorzover daarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf als hoofdbedrijf of als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt uitgeoefend.
2. Onder hoofdbedrijf wordt ten deze verstaan het uitoefenen van het schilders-, afwer- kings- en glaszetbedrijf, waarbij het aantal betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers, dat werkzaamheden verricht op het gebied van een andere bedrijfstak.
Als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt voor de toepassing van deze overeenkomst beschouwd uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf door een afdeling van een onderneming, welke tevens werkzaamheden op het gebied van (een) andere bedrijfstak(ken) verricht, indien het personeel van die afdeling in de regel niet wordt uitgewisseld met (een) andere afdeling(en), die werkzaamheden ver- richt(en) op het gebied van (een) andere bedrijfstak(ken), of indien die afdeling admi- nistratief en/of organisatorisch als een afzonderlijke eenheid is te beschouwen.
3. Onder uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf wordt verstaan het bedrijfsmatig verrichten van een of meer der volgende werkzaamheden:
• het aan of in roerende en onroerende goederen aanbrengen van verven of soort- gelijke producten en het verrichten van werkzaamheden die met het aanbrengen van deze materialen samenhangen als schoonmaken, egaliseren, repareren van ondergronden, etcetera;
• het aanbrengen van behangsel, respectievelijk van andere te plakken afwerkings- materialen en het verrichten van werkzaamheden die met het aanbrengen van deze materialen samenhangen als schoonmaken, egaliseren, repareren van ondergron- den, etcetera, uitgezonderd vloerbedekking, betimmeringen en gordijnen;
• het plaatsen van al of niet isolerende beglazing;
• het isoleren van spouwmuren, dakschotten en vloeren aan en in woningen en gebouwen en andere onroerende goederen;
• het plaatsen van steigers als dit in verband staat met het (doen) verrichten van bovenomschreven werkzaamheden;
• het direct geven van technische en/of organisatorische leiding aan werknemers bij de uitvoering van de hiervoor omschreven werkzaamheden.
4. Als ondernemingen in de zin van het eerste lid van dit artikel worden ook beschouwd natuurlijke personen en rechtspersonen, die schilderwerk in eigen beheer uitoefenen, zoals in het kader van het beheer, respectievelijk de exploitatie van woningen, respec- tievelijk van gebouwen, dit voor zover deze ondernemingen of instellingen niet onder de werkingssfeer van een andere collectieve arbeidsovereenkomst of loonregeling vallen.
5. Niet als uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf in de zin van deze CAO wordt beschouwd:
a. het door industriële ondernemingen aanbrengen van verfprodukten op de door die ondernemingen vervaardigde producten;
b. het uitoefenen van een classificeerbedrijf - waaronder verstaan wordt: ‘het bedrijfsmatig ontdoen van ketelsteen of roest en schoonmaken (niet zijnde schil- derwerk) en huidverven van vaartuigen en metalen oppervlakken en metalen constructies van schepen (of direct daarmee verband houdende). Onder schoon- maken dient mede verstaan te worden het aanbrengen van een eerste conser- veringslaag in verband met zojuist genoemde reinigingswerkzaamheden’ - tenzij de uitoefening van deze werkzaamheden geschiedt in een onderneming waarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf het hoofdbedrijf is;
c. het spuiten van automobielen, tenzij dit geschiedt in een onderneming, waarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf het hoofdbedrijf is.
6. Indien twijfel bestaat omtrent de toepasselijkheid van deze CAO op ondernemingen als in dit artikel genoemd, kan door de werkgever of door de werknemer(s) de mening worden gevraagd van de CAO-commissie. Het standpunt van de CAO-commissie zal de werkgever en de werknemer(s) schriftelijk worden medegedeeld.
ARTIKEL 2 - Uitzendondernemingen
De bepalingen van deze overeenkomst zijn tevens van toepassing op alle uitzendwerkne- mers die ter beschikking worden gesteld aan een werkgever als bedoeld in artikel 1 door een uitzendonderneming die voor meer dan 50% van de loonsom uitzendt naar werkge- vers als bedoeld in artikel 3 lid 1, met uitzondering van uitzendondernemingen die lid zijn van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) of voldoen aan elk van de hierna- volgende vereisten in welke gevallen de CAO voor Uitzendkrachten van toepassing is;
a. de bedrijfsactiviteiten van deze uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek, én
b. de uitzendkrachten van deze uitzendonderneming voor tenminste 25% van haar tota- le premieplichtig loon op jaarbasis betrokken zijn bij werkzaamheden verricht in enige andere tak van bedrijf dan in ondernemingen in de bouwnijverheid die als werkgever onder de werkingssfeer van de CAO voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf vallen, én
c. de uitzendonderneming op de voet van de artikelen 1 en 2 van het Besluit indeling uit- zendbedrijven van 2 maart 2000, nr. SV/UB/00/06122, Stcrt. 49, naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), voor meer dan 15% van haar totale premieplichtig loon op jaarbasis uitzendt op basis van uitzendovereenkom- sten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, én
d. de uitzendonderneming geen deel uitmaakt van een groep ondernemingen waarvan één of meer ondernemingen als lid van een partij bij de CAO voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf of door algemeen verbindend verklaring aan deze CAO gebonden is, én
e. de uitzendonderneming geen paritair afgesproken arbeidspool is.
ARTIKEL 3 - Begrippen en toepasselijkheid
1. In deze overeenkomst wordt onder werkgever verstaan elke natuurlijke of rechtsper- soon die, bij een bedrijfsbeoefening als bedoeld in artikel 1, in Nederland arbeid doet verrichten door een of meer werknemers.
2. Onder werknemer wordt verstaan hij of zij, die in Nederland voor een onderneming of een afdeling van een onderneming als bedoeld in artikel 1, werkzaam is:
a. ingevolge een arbeidsovereenkomst;
b. ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk, tenzij hij of zij zelf onder- nemer is;
c. als hulp van de aannemer van werk onder b. bedoeld;
3. Onder werknemer UTA (uitvoerend, technisch en administratief personeel) wordt ver- staan de werknemer, die uitsluitend of in hoofdzaak een functie vervult of werkzaam- heden verricht als:
a. bedrijfsleider
de werknemer die onder supervisie van de ondernemer/directeur de algehele lei- ding voert over het bedrijf, een aanmerkelijk deel van het bedrijf, een filiaal of een aantal objecten en die, afhankelijk van de structuur van het bedrijf, leiding geeft aan medewerkers als hoofduitvoerders, uitvoerders, voorlieden en technisch- administratief personeel.
b. hoofduitvoerder
de werknemer die, onder supervisie van de ondernemer/directeur of de bedrijfs- leider, technische en organisatorische leiding geeft op één of meerdere objecten en die afhankelijk van de structuur van het bedrijf, leiding geeft aan medewer- kers als uitvoerders en voorlieden en die niet zelf aan direct productieve arbeid deelneemt.
c. calculator, werkvoorbereider en ander technisch-administratief personeel
de werknemer die onder supervisie van de ondernemer/directeur, de bedrijfslei- der of de hoofduitvoerder zelfstandig of als toegevoegd assistent werkzaamhe- den verricht die bestaan uit het op basis van bestek en tekeningen en/of op basis van opmeting en waarneming ter plaatse van bestaande objecten, vaststellen van de te behandelen hoeveelheden en de voor de uit te voeren bewerkingen en/of handelingen benodigde bewerkingstijden, alsmede het met behulp van deze hoeveelheden, bewerkingstijden en de in het bedrijf gebruikelijke uurprijs, vaststellen van de kostprijs en het in overleg met de ondernemer/directeur of de bedrijfsleider vaststellen van de aanbiedingsprijs.
d. secretaresse/receptioniste
de werknemer die op het kantoor van het hoofdbedrijf, een afdeling van het hoofdbedrijf, een filiaal of een object zelfstandig of onder toezicht werkzaamhe- den verricht die bestaan uit het voeren van correspondentie, het verrichten van typewerk, het ontvangen van bezoekers, het bedienen van de telefoon, al dan niet gecombineerd met boekhoudkundige werkzaamheden, en verder het ver- richten van werkzaamheden die in de betreffende onderneming gebruikelijk zijn en tot de administratieve sector kunnen worden gerekend.
4. In afwijking van de voorgaande leden worden echter niet als werknemer in de zin van deze overeenkomst beschouwd:
a. wakers, huishoudelijk personeel, portiers, kantinepersoneel, magazijnbedien- den, bezorgers en dergelijke;
b. praktikanten/stagiaires;
c. directeuren, zij die de functie van directeur bekleden.
d. UTA-werknemers, die een bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag verdienen, dat meer bedraagt dan het maximum premieloon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen, en na 1 januari 2006 de Wet financiering sociale verze- keringen. Onder bruto jaarsalaris wordt verstaan het vaste salaris dat op 1 janua- ri van het contractjaar tussen werkgever en werknemer is overeengekomen. Bij de totstandkoming van het dienstverband in de loop van het contractjaar, geldt als brutojaarsalaris het salaris dat op het moment van indiensttreding tussen werkgever en werknemer als vast salaris is overeengekomen.
e. vakantiewerkers. Hieronder worden verstaan de werknemers die als regel dag- onderwijs volgen en in de periode mei tot en met augustus voor maximaal 6 weken in dienst van een werkgever zijn.
5. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. volwassen werknemers:
werknemers die 22 jaar of ouder zijn.
b. jeugdige werknemers:
werknemers die de leeftijd van 22 jaar nog niet hebben bereikt.
c. leerlingen:
werknemers voor wie of door wie een beroepspraktijkvormingsovereenkomst met hun werkgever is afgesloten.
d. beroepspraktijkvormingsovereenkomst:
de overeenkomst tussen de leerling, de werkgever en de school (Regionaal Opleidingscentrum) in het kader van de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) zoals genoemd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB, Staatsblad jaar- gang 1995, nr. 501) ten behoeve van de assistentenopleiding op niveau 1, de basisberoepsopleiding op niveau 2 of de vakopleiding op niveau 3 welke mede is ondertekend door Xxxxxxxx. Zie voor een beschrijving van de niveaus bijlage 2.
e. voorlieden:
werknemers die uitsluitend technische leiding geven aan ten minste 5 andere werknemers bij de uitvoering van werkzaamheden waarop de CAO van toepas- sing is en daarbij als regel zelf meewerken.
f. uitvoerders:
werknemers die naast technische ook organisatorische leiding geven aan ande- re werknemers en die tevens bij de administratieve verwerking van de uit te voe- ren werkzaamheden zijn betrokken. De arbeidstijd van de uitvoerder dient ten minste voor twee derde te bestaan uit indirect werk en voor maximaal een derde uit direct schilderwerk;
g. hoofduitvoerders en bedrijfsleiders;
personeel dat als regel leiding geeft aan een of meer uitvoerders of voorlieden en doorgaans zowel binnen als naar buiten de werkgever vervangt.
h. decorateurs:
werknemers die belast zijn met het verrichten van alle voorkomende letter-, decoratie- en reclameschilderwerk.
6. In deze overeenkomst wordt onder de CAO-commissie verstaan de door partijen bij deze CAO ingestelde commissie, te Rijswijk.
7. In deze overeenkomst wordt onder A&O Services verstaan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A&O Services BV, gevestigd te Rijswijk.
8. In deze overeenkomst wordt onder Savantis verstaan de Stichting Savantis Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, gevestigd te Waddinxveen, alsmede haar rechtsvoor- gangers.
9. In deze overeenkomst wordt onder Arbouw verstaan de Stichting Arbouw, gevestigd te Amsterdam, die activiteiten verzorgt op het gebied van veiligheid en gezondheid in de bedrijfstak.
10. In deze overeenkomst wordt onder garantie-uurloon c.q. garantieweekloon verstaan het loon waarop de werknemer na toepassing van artikel 24 krachtens de artikelen 25 en 26 per uur of per week recht kan doen gelden.
11. In deze CAO wordt onder het grondslaguurloon verstaan het garantie-uurloon ver- meerderd met - indien van toepassing - de diploma- en/of voorliedentoeslag. In deze CAO wordt onder grondslagweekloon verstaan het aantal uren per week waarover recht op loon bestaat, vermenigvuldigd met het grondslaguurloon.
12. In deze CAO dient het grondslaguurloon als basis voor de berekening van de over- werkvergoeding, prestatietoeslag, reisuren, toeslag verschoven arbeidstijd, beloning ploegendienst.
13. In deze overeenkomst wordt onder prestatietoeslag verstaan: het aan de werknemer toekomende loon in verband met een door hem geleverde prestatie. Tariefbeloning, akkoordloon of loon wegens aangenomen werk vallen ondermeer onder deze definitie.
14. a. In deze overeenkomst wordt onder PRIS-uurloon verstaan: Het voor de werkne- mer geldende grondslaguurloon plus, indien van toepassing, prestatietoeslag;
b. In deze overeenkomst wordt onder verlofwaarde verstaan: Het ten gunste van de werknemer bij het Vakantiefonds in diens tegoed geboekte geldbedrag, dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van het voor die werknemer geldende verlof- waarde-percentage met het PRIS-uurloon, vermenigvuldigd met uren of gedeel- ten van uren, waarover aanspraak op loon bestaat.
15. In deze overeenkomst wordt daar waar gesproken wordt over functies, bedoeld het uitoe- fenen van deze functies zowel door mannen als vrouwen; tevens dient, daar waarin in deze CAO wordt gesproken over werknemer(s) ook bedoeld te spreken over werkneemster(s).
16. Waar in deze CAO wordt gesproken over echtgenoot/echtgenote, worden zij die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en samenwonenden hiermee gelijkge- steld. Onder samenwonende wordt verstaan een werknemer van 18 jaar en ouder, die ongehuwd is en duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander onge- huwd natuurlijk persoon, niet zijnde ouders of pleegouders. Een werknemer wordt geacht alleen dan een gezamenlijke huishouding te voeren indien hij:
- Met dezelfde persoon zulk een huishouding gedurende minimaal anderhalf jaar onafgebroken heeft gevoerd en zij samen gedurende die tijd bij de bevolkings- administratie van de gemeente waren ingeschreven op één adres, dan wel;
- Minimaal een half jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en een notarieel samenlevingscontract kan overleggen.
17. In deze overeenkomst wordt onder hoogseizoen verstaan de periode van week 13 tot en met week 44, onder laagseizoen wordt verstaan de periode van week 45 tot en met week 12.
18. In deze overeenkomst wordt onder werkzekerheidstoeslaguren verstaan: De door de werknemer in het hoogseizoen gewerkte uren boven de normale arbeidstijd per week, vermenigvuldigd met 0,5 ter besteding voor werkzekerheid in het laagseizoen.
19. In deze overeenkomst wordt onder opgespaarde uren verstaan de in het hoogseizoen buiten de normale werktijd in het kader van werkspreiding gewerkte uren, welke in het laagseizoen worden opgenomen en uitbetaald.
ARTIKEL 4 - Buitenlandse werknemers
1. In overeenstemming met de Wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende Arbeid zijn de op de hieronder genoemde gebieden algemeen verbindend verklaar- de bepalingen van deze CAO ook van toepassing op ter beschikking gestelde werk- nemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en waarvan de arbeidsovereen- komst wordt beheerst door ander recht uit de Europese Unie dan het Nederlandse recht.
Een ter beschikking gestelde buitenlandse werknemer is daarbij iedere werknemer die tijdelijk in Nederland werkt maar gewoonlijk in een ander land van de Europese Unie werkt.
Het betreft de volgende gebieden:
- maximale werktijden en minimale rusttijden;
- minimum aantal vakantiedagen gedurende welke de verplichting van de werkge- ver om loon te betalen bestaat;
- minimumlonen, daaronder begrepen vergoedingen voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfspensioenregelingen;
- voorwaarden voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, in het bijzon- der voor uitzendbedrijven;
- gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk
- beschermende maatregelen met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeids-
omstandigheden van kinderen, jongeren en zwangere of pas bevallen vrouwen;
- gelijke behandeling mannen en vrouwen.
In bijlage 3 worden per gebied de toepasbare artikelen of delen van artikelen gedetailleerd beschreven.
2. Werknemers die tijdelijk in Nederland werken van wie de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan uit één van de landen van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland, vallen integraal onder deze CAO.
ARTIKEL 5 - Duur van de overeenkomst
Deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt van 1 maart 2006 tot en met 28 februari 2009.
ARTIKEL 6 - Onderaanneming
1. De werkgever is verplicht in overeenkomsten van onderaanneming met zelfstandige ondernemers, die als werkgever in de zin van deze CAO optreden, te bedingen, dat zij bepalingen van deze CAO zullen naleven, tenzij op de werknemer een andere CAO van toepassing is.
2. a. De hoofdaannemer kan door of namens een werknemer van een onderaanne- mer, als bedoeld in lid 1, aansprakelijk worden gesteld voor de nakoming door de onderaannemer van zijn CAO-verplichtingen tegenover die werknemer voor wat het loon betreft de laatst verstreken loonbetalingsperiode waarover geen loon is betaald en wat de overige CAO-verplichtingen betreft over de laatste drie verstreken perioden waarover de werknemer van A&O Services een overzicht heeft ontvangen van de te zijnen name bijgeboekte bijdragen en premies, althans voor zover en zolang deze werknemer op de bouwplaats van die hoofd- aannemer werkzaam is c.q. is geweest.
b. Een dergelijke aansprakelijkheidsstelling dient voor wat het loon betreft binnen 13 weken per aangetekend schrijven dan wel post met ontvangstbevestiging bij de hoofdaannemer te worden ingediend. Voor wat betreft de overige CAO-ver- plichtingen dient de aansprakelijkstelling per aangetekend schrijven dan wel via post met ontvangstbevestiging bij de hoofdaannemer te worden ingediend bin- nen 13 weken nadat de werknemer ervan kennis heeft kunnen nemen dat de onderaannemer deze verplichtingen niet is nagekomen. De op het afgiftereçu van het aangetekende schrijven vermelde datum wordt beschouwd als de datum waarop de aansprakelijkstelling is ingediend.
c. Wanneer de desbetreffende onderaannemer opnieuw de bepalingen van deze CAO niet naleeft, dient de werknemer daarvan opnieuw en op dezelfde wijze de hoofdaannemer aansprakelijk te stellen.
d. De werknemer is van zijn plicht tot aansprakelijkstelling ontslagen, wanneer hij binnen een periode van één jaar - te rekenen vanaf de eerste melding - met betrekking tot hetzelfde object twee maal per aangetekend schrijven heeft gemeld. Na deze tweede melding zal de hoofdaannemer gedurende de gehele
verdere periode van één jaar aansprakelijk zijn jegens de werknemer.
e. De onderaannemer is verplicht aan de werknemer en desgevraagd aan de werk- nemersorganisaties, partij bij deze CAO, schriftelijk de namen en adressen te verstrekken van de hoofdaannemer(s) van de objecten waarop een werknemer werkzaam is dan wel is geweest.
f. Xxxxxxx de hoofdaannemer een combinatie van twee of meer werkgevers is kan de aansprakelijkstelling bij elk van deze werkgevers worden gelegd.
ARTIKEL 7 - Dispensaties
1. CAO-partijen zijn gezamenlijk bevoegd, zo nodig onder het stellen van nadere voor- waarden, afwijking toe te staan van één of meer bepalingen van deze CAO.
2. Tegen een door of namens CAO-partijen genomen beslissing op een verzoek om dis- pensatie kan bezwaar worden ingediend bij een door CAO-partijen ingestelde bezwa- rencommissie. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, waaron- der een jurist als voorzitter.
HOOFDSTUK 2 - OVER DE ARBEID
ARTIKEL 8 - Aanvang en einde van de arbeidsverhouding
Ten aanzien van de aanvang en beëindiging van de arbeidsverhouding zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, met dien verstande dat de arbeidsovereen- komst van rechtswege eindigt op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd bereikt (65 jaar).
ARTIKEL 9 - Arbeidsduur werknemers
1. De bepalingen van de standaardregeling van de Arbeidstijdenwet zijn op deze CAO van toepassing, tenzij in de CAO bepalingen zijn of worden opgenomen die afwijking van de standaardregeling noodzakelijk maken. In dat geval gelden de bepalingen van de CAO.
2. De normale arbeidsduur bedraagt 7,5 uur per werkdag c.q. 37,5 uur per werkweek.
3. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag.
4. De werkdag is gelegen tussen 7.00 uur en 18.00 uur. Van het bepaalde in dit lid mag worden afgeweken, indien in zogenaamd ploegenstelsel wordt gewerkt.
5. In afwijking van het bepaalde in lid 4 worden voor de werknemer UTA de dagelijkse arbeidstijd en rusttijden door de werkgever in redelijk overleg met de werknemer vast- gesteld, met inachtneming van de wettelijke voorschriften.
6. Door de werkgever en werknemer met wie een leerovereenkomst, dan wel een beroepspraktijkvormingsovereenkomst is afgesloten, wordt in onderling overleg vast- gesteld op welke dag in de week deze werknemer de eventuele schooldag zal volgen.
7. Bij ploegendienst volgens dienstrooster kan na overleg met de werknemer(s) worden afgeweken van de in dit artikel genoemde arbeidsduur met dien verstande dat de nor- male arbeidsduur moet liggen tussen maandagochtend 00.00 uur en vrijdagavond
24.00 uur en per 2 weken niet meer mag bedragen dan 75 uur.
8. De bepalingen opgenomen in de CAO, met uitzondering van de bepalingen omtrent reiskostenvergoedingen, zullen naar rato van de omvang van de arbeidsduur worden toegepast.
ARTIKEL 10 - Werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen
Met arbeid op zaterdag en op zondag wordt bedoeld het werken op die betreffende dagen tussen 0 en 24 uur.
Met zondagsarbeid wordt gelijkgesteld het werk verricht op algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten:
tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, beide kerstdagen. Daarnaast wordt met zondagsarbeid gelijkgesteld werken op Nieuwjaarsdag, Koninginnedag en Goede Vrijdag.
Werknemers kunnen echter niet tegen hun wens worden verplicht op zondagen, algemeen erkende christelijke feestdagen, rooms-katholieke feestdagen, de Goede Vrijdag, nieuw- jaarsdag, Koninginnedag, bevrijdingsdag en 1 mei te werken.
ARTIKEL 11 - Meertijdwerk en overwerk
1. a. Onder meertijdwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid in aansluiting op de normale arbeidsduur (7,5 uur per dag) tot maximaal een half uur (8 uur per dag).
b. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid na verloop van de nor- male arbeidsduur èn de meertijd (dus na 8 uur per dag).
2. a. Werken in meertijd wordt in onderling overleg tussen de werkgever en de werk- nemer geregeld.
b. Een werknemer kan niet verplicht worden tot het verrichten van overwerk.
3. De gedurende een week gewerkte meertijd zal - uiterlijk voor het einde van de derde daaropvolgende vier weken periode gecompenseerd worden in vrije tijd, waarbij de compensatietijd gelijk is aan de omvang van het meertijdwerk. Werkgever en werkne- mer kunnen overeenkomen dat de meertijd wordt opgespaard tot maximaal 5 werkda- gen die aaneengesloten worden opgenomen.
4. Overwerk zal tot een minimum worden beperkt terwille van de spreiding van de werk- gelegenheid.
5. Structureel overwerk is niet toegestaan, behoudens in bijzondere gevallen, ter beoor- deling aan de CAO-commissie, waarbij onder structureel overwerk wordt verstaan: overwerk dat met een vaste frequentie gedurende meerdere weken achtereen plaats- vindt.
ARTIKEL 12 - Beloning verschoven arbeidstijd
In het geval van verschoven arbeidstijd, namelijk indien niet langer dan 7,5 uur per dag wordt gewerkt, zal aan de werknemer, met uitzondering van de werknemer UTA, voor de buiten de grenzen van artikel 9, de leden 3 en 4 vallende uren een toeslag boven het grondslaguurloon worden betaald van 25 procent.
ARTIKEL 13 - Compensatie overwerk
1. Bij overwerk kan de werknemer, niet zijnde de werknemer UTA, met inachtneming van het in lid 2 van dit artikel bepaalde, kiezen voor ofwel uitbetaling van de verrichte over- uren, ofwel het nemen van vrijaf gedurende een aantal uren gelijk aan het aantal
grondslaguurlonen dat hij, bij keuze voor beloning van de overuren, volgens lid 3 van dit artikel zou ontvangen.
2. De werknemer is verplicht zijn keuze aan de werkgever tijdig bekend te maken. Hij zal per geval van overwerk een keuze kunnen maken.
Ook kan hij een keuze bepalen die tevens voor toekomstig overwerk geldt, alsdan blijft hij gerechtigd van deze keuze af te wijken.
3. Indien de werknemer kiest voor beloning van overwerk dan zal aan hem boven het grondslaguurloon worden betaald:
a. voor het eerste, tweede en derde overuur: 0,25 grondslaguurloon per uur;
b. voor elk volgend overuur, alsook voor elk op zaterdag gewerkt uur: 0,5 grondslag- uurloon;
c. voor elk op zondag gewerkt uur: 1 grondslaguurloon.
4. Indien de werknemer kiest voor compensatie van de in lid 3 geregelde beloning in vrije tijd, kunnen de compensatie-uren in onderling overleg tussen werknemer en werkge- ver worden opgenomen.
Indien door de keus voor compensatie-uren de werknemer 7,5 uur aaneengesloten kan opnemen en hij zodoende één dag vrij neemt, zal door de werkgever over deze dag ten behoeve van de werknemer een verlofwaarde worden verstrekt.
5. De werkgever zal aan de gemaakte keuze gevolg geven.
6. Voor de werknemer UTA geldt in afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden, dat de werkgever aan de werknemer UTA bekend maakt op welke wijze de vergoeding van overwerk is geregeld of zal worden geregeld. Indien de werknemer recht heeft op uitbetaling van de gewerkte overuren, al dan niet vermeerderd met een toeslag, dan kan de werknemer UTA analoog aan het bepaalde in lid 4 kiezen voor compensatie van deze beloning in vrije uren.
ARTIKEL 14 - Beloning ploegendienst
Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer UTA.
1. Voor werknemers die in ploegendienst werken, met uitzondering van de werknemers UTA, zal het voor hun functiegroep vastgestelde grondslaguurloon worden verhoogd, te weten met 10% in geval van twee-ploegendienst en met 15% in geval van drie-ploe- gendienst.
2. Voor de uren vallende tussen 18.30 uur en de volgende ochtend 6.00 uur zal het grondslaguurloon in zijn totaliteit worden verhoogd met 25%.
De in lid 1 genoemde toeslagen worden geacht in dit percentage te zijn opgenomen, zodat cumulatie niet plaats zal vinden.
ARTIKEL 15 - Beloning consignatiediensten
Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer UTA.
1. Werknemers die in het weekend beschikbaar dienen te zijn om op oproep werkzaam- heden te verrichten ontvangen daarvoor een vaste vergoeding van € 25,- bruto per dag.
2. Indien de werknemer tijdens een beschikbaarheidsdienst in het weekend wordt opge- roepen worden de gewerkte uren vergoed op basis van het grondslaguurloon plus een toeslag van 50% van het grondslaguurloon voor werken op zaterdag en een toeslag van 100% van het grondslaguurloon voor werken op zondag.
3. Het werken in consignatiediensten is uitsluitend toegestaan aan werknemers, aan wie door de werkgever een mobiele telefoon ter beschikking is gesteld.
ARTIKEL 16 - Raamwerk werkspreiding (RWS)
Binnen de onderneming kunnen tussen werkgever en werknemer afspraken worden gemaakt over aanpassing van de arbeidsduur, meertijdwerk en overwerk, in het kader van werksprei- ding, met als doel de verlenging van het dienstverband. Hierbij gaat het om afwijking van het bepaalde in de artikelen 9 lid 2 en lid 8, 11 lid 1 en lid 3, alsmede 13 lid 1, lid 2 en lid 3.
ARTIKEL 17 - Deelname aan RWS
1. Het maken van afspraken over werkspreiding als bedoeld in artikel 16 geschiedt op vrijwillige basis en kan dus noch door de werkgever, noch door de werknemer worden afgedwongen.
2. Het staat de werkgever en/of werknemer(s) vrij om afspraken in het kader van werk- spreiding binnen de onderneming aan de orde te stellen. Dit gebeurt binnen de onder- nemingsraad, de wettelijke personeelsvertegenwoordiging of bij gebreke hiervan in gestructureerd werkgever/werknemersoverleg binnen de onderneming. Indien in het bedrijf een Ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden is ingesteld, behoeft het maken van afspraken over werkspreiding als bedoeld in artikel 16 de instemming van de Ondernemingsraad.
3. In afwijking van lid 1 kan binnen een onderneming besloten worden tot collectieve deelname aan werkspreiding op de volgende wijze:
- voor bedrijven tot tien werknemers geldt de verplichting het voorstel tot deelna- me voor te leggen aan de personeelsvergadering. Tot collectieve deelname wordt besloten indien het volgende op de personeelsvergadering aanwezige aantal personeelsleden instemt met de regeling:
aanwezige personeelsleden vereiste aantal instemmingen 1 1
2 2
3 2
4 3
5 3
6 4
7 5
8 6
9 6
- voor bedrijven van tien tot vijftig werknemers geldt de verplichting het voorstel tot deelname voor te leggen aan de personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Deze beslist met gewone meerderheid van stemmen over de deelname.
- bij bedrijven met vijftig of meer werknemers beslist de Ondernemingsraad over deelname.
4. Afspraken over werkspreiding als bedoeld in artikel 16 kunnen door een werkgever worden gemaakt met iedere werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaal- de tijd, ook indien de arbeidsovereenkomst in deeltijd is aangegaan.
5. Afspraken over werkspreiding als bedoeld in artikel 16 kunnen door een werkgever ook worden gemaakt met een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaal- de tijd, mits deze arbeidsovereenkomst eindigt aan het einde van week 44 of later. Aan het einde van de overeengekomen bepaalde tijd worden RWS- en werkzekerheids- uren opgenomen. De arbeidsovereenkomst eindigt op de eerstvolgende werkdag waarop deze uren zijn opgenomen zonder dat sprake is van verlenging van de arbeidsovereenkomst. Op die datum eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
6. Als er afspraken worden gemaakt tussen werkgever en werknemer gelden deze voor maximaal 1 jaar vanaf week 13 van enig kalenderjaar tot uiterlijk week 12 van het daaropvolgende kalenderjaar. Gespaarde uren dienen binnen twee jaar nadat ze gespaard zijn te zijn opgenomen
ARTIKEL 18 - Aanpassingsgrenzen
1. De periode van 1 jaar waarover afspraken zijn gemaakt, is onder te verdelen in een hoogseizoen en een laagseizoen. Het hoogseizoen loopt van week 13 tot en met week
44. Het laagseizoen van week 45 tot en met week 12.
2. In het hoogseizoen kan de werknemer, met wie afspraken over werkspreiding als bedoeld in artikel 16 zijn gemaakt, per dag maximaal één uur sparen, door per dag maximaal één uur langer te werken dan de overeengekomen normale arbeidsduur. Binnen deze grenzen kan een wisselend aantal uren per dag worden gewerkt.
In afwijking van het hiervoor genoemde maximum van één uur per dag kunnen alle
op zaterdag gewerkte overuren, alsmede de overwerktoeslag in uren worden gespaard.
3. De werknemer dient minimaal één week van tevoren te weten hoeveel uren hij op de dagen in de daarop volgende week dient te werken. Een week wordt hierbij gedefini- eerd als zijnde een volle werkweek inclusief de direct daaraan voorafgaande en de daarop eerstvolgende zaterdag en zondag.
4. De in het hoogseizoen gespaarde uren worden in het laagseizoen teruggegeven in “tijd voor tijd”, zodat voor elk langer gewerkt uur in het hoogseizoen in het laagseizoen één uur kan worden opgenomen. Indien de werknemer tijdens het hoogseizoen op een of meerdere dagen wegens één van de hierna genoemde redenen niet werkt, komen de voor die dagen gemaakte afspraken over werkspreiding te vervallen. Dat wil zeg- gen dat over dagen dat één van deze redenen zich voordoet geen uren kunnen wor- den gespaard. De bedoelde redenen zijn:
- arbeidsongeschiktheid;
- zwangerschaps- en bevallingsverlof;
- de bevalling van de echtgenote van de werknemer;
- volgen van onderwijs op grond van de leerplicht;
- een door de overheid opgelegde verplichting zonder geldelijke vergoeding (o.a. kiesrecht);
- niet kunnen werken als gevolg van een overmachtsituatie;
- het overlijden en de begrafenis van een huisgenoot of bloed- of aanverwant in de rechte lijn en in de zijlijn tot de tweede graad;
- onbetaald verlof;
- deelname aan vakbondsbijeenkomsten met toestemming van de werkgever;
- onvrijwillige werkloosheid;
- het als lid bijwonen van vergaderingen van organen van volksvertegenwoordi- ging waarvoor de werknemer rechtstreeks gekozen is;
5. Indien de werknemer tijdens het laagseizoen om één van de in lid 4 genoemde rede- nen op een dag niet werkt komen de voor die dag gemaakte afspraken over werksprei- ding te vervallen. Dat wil zeggen dat op die dag geen gespaarde uren in vrije tijd wor- den opgenomen.
6. Indien de werknemer als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid aan het einde van week 12 van het tweede laagseizoen volgend op het hoogseizoen, waarin voor het eerst uren werden gespaard, nog een tegoed aan gespaarde uren heeft, heeft hij recht op een geldelijke vergoeding gelijk aan het loon en de daarbij behorende verlof- waarde over een tijdvak gelijk aan het aantal gespaarde nog niet opgenomen uren. Deze geldelijke vergoeding wordt bij de eerstvolgende loonbetaling betaalbaar gesteld, waarmee de gespaarde uren komen te vervallen.
7. Indien de dienstbetrekking met de werknemer eindigt voordat deze de gespaarde uren heeft kunnen opnemen, heeft de werknemer recht op een geldelijke vergoeding die gelijk is aan het dan geldende loon en de verlofwaarde over een tijdvak gelijk aan het aantal gespaarde nog niet opgenomen uren.
8. Op het tijdstip van opname van de gespaarde uren is de werkgever het dan geldende loon en de daarbij behorende verlofwaarde verschuldigd.
9. De opgespaarde uren worden in het laagseizoen opgenomen op de volgende wijze:
- één of meer uren per dag;
- hele dagen;
- een aaneengesloten periode van meerdere dagen of weken.
10. Het tijdstip van opname wordt in onderling overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. Wordt in onderling overleg niet tot overeenstemming gekomen dan beslist de werkgever. Eenmaal gemaakte afspraken zijn definitief.
ARTIKEL 19 - Werkzekerheid
1. De werkgever dient voor elk opgespaard uur 50% extra werkzekerheid aan zijn werk- nemer te verstrekken. In de periode van deze werkzekerheid dient de werknemer beschikbaar te zijn om de bedongen arbeid te verrichten. Indien de werkgever geen werk voor de werknemer heeft, dient te werkgever wel het loon en de daarbij behoren- de verlofwaarde over deze werkzekerheidstoeslaguren uit te betalen.
2. De werknemer, met wie afspraken in het kader van werkspreiding zijn gemaakt en die aan het einde van het hoogseizoen minimaal 35 uur heeft gespaard, kan wegens gebrek aan werk niet eerder worden ontslagen dan met ingang van de week volgend op de week c.q. weken, waarin de werknemer vanaf week 45 zijn opgespaarde uren heeft opgenomen en de werkzekerheidstoeslaguren door de werkgever zijn verstrekt.
3. Het recht op werkzekerheidstoeslaguren komt te vervallen indien de dienstbetrekking, anders dan met inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen door of vanwege de werkgever, rechtsgeldig wordt beëindigd, voordat de werkzekerheidstoe- slaguren door de werkgever zijn verstrekt.
4. De nog openstaande werkzekerheidstoeslaguren komen te vervallen indien de dienst- betrekking eindigt op verzoek van de werknemer, dan wel de werknemer op staande voet wordt ontslagen, dan wel de werknemer komt te overlijden.
5. Indien de werknemer aan het eind van het laagseizoen, waarover werkspreidingsaf- spraken tussen werkgever en werknemer zijn gemaakt, nog in dienst is bij deze werk- gever, worden de werkzekerheidstoeslaguren geacht te zijn verstrekt.
ARTIKEL 20 - Dispensatie
De werkgever kan met inachtneming van artikel 7 van deze CAO aan CAO-partijen dispen- satie vragen om af te wijken van de in de voorgaande artikelen gestelde grenzen van werk- spreiding, indien hierover overeenstemming bestaat tussen werkgever en werknemer(s).
ARTIKEL 21 - Registratie van uren
1. In het hoogseizoen is de werkgever verplicht binnen 14 dagen na afloop van een vier- weken periode aan A&O Services op te geven hoeveel uren een werknemer heeft opgespaard.
2. In het laagseizoen is de werkgever verplicht binnen 14 dagen na afloop van een vier- weken periode aan A&O Services op te geven hoeveel opgespaarde uren en/of werk- zekerheidstoeslaguren de werknemer heeft opgenomen.
3. De werkgever is verplicht op of bij de loonspecificatie, die hij aan de werknemer ver- strekt, aan te geven hoeveel opgespaarde uren zijn opgebouwd c.q. opgenomen en hoeveel werkzekerheidstoeslaguren zijn opgenomen.
4. De werknemer ontvangt van A&O Services tweemaal per jaar een specificatie van de door de werkgever gedane opgaven. Eénmaal uiterlijk in week 49, waaruit het aantal gespaarde uren blijkt, en eenmaal uiterlijk in week 17, waaruit het aantal opgenomen uren blijkt.
ARTIKEL 22 -Jaarmodel
1. Bedrijven kunnen telkens één jaar werken volgens een jaarmodel, waarbij een werk- nemer in de periode van week 13 tot en met week 12 van het volgende jaar een maxi- mum aantal uren van 7,5 maal het aantal werkdagen in een jaar werkt. Voor 2006/2007 zijn dat 1657,5 uren, bij 221 werkdagen per jaar; 2007/2008: 1642,5 bij 219 dagen; 2008/2009: 1642,5 bij 219 dagen.
2. Het maken van afspraken over deelname aan het jaarmodel is vrijwillig, en kan dus noch door de werkgever, noch door de werknemer worden afgedwongen.
3. Binnen een onderneming kan op de wijze als beschreven in artikel 17, lid 3 besloten worden tot deelname aan het jaarmodel, met dien verstande dat in aanvulling op arti- kel 17, lid 3 ten minste de helft van het aantal in de onderneming werkzame werkne- mers instemt met deelname. Bij het besluitvormingsproces kunnen werknemers zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van de bij de CAO betrokken werknemersor- ganisaties. De werkgever kan zich laten bijstaan door de bij de CAO betrokken werk- geversorganisatie.
4. De werknemer, die werkt volgens het jaarmodel kan door de werkgever in het jaar, waarvoor het jaarmodel is afgesproken, niet worden ontslagen tenzij sprake is van een dringende reden of een gewichtige reden. Vermindering of einde van de werkzaamhe- den is geen reden voor ontslag.
5. Bij een voornemen tot deelname aan het experiment meldt de werkgever zijn bedrijf en zijn werknemers, die deelnemen aan het jaarmodel aan bij de secretaris van CAO-
partijen te Rijswijk. De secretaris van CAO-partijen zendt een ontvangstbevestiging aan de werkgever. De aanmelding van het voornemen tot deelname dient uiterlijk in week 50 van het jaar voorafgaand aan de deelname aan het jaarmodel, door de secre- taris te zijn ontvangen.
6. Deelname aan het jaarmodel betekent dat binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet kan worden afgeweken van het bepaalde in
- artikel 9, lid 2, de gemiddelde arbeidsduur van 7,5 uur per dag, c.q. 37,5 uur per week.
- artikel 32, lid 5, de collectieve wintersluiting,
- artikel 39 de reiskosten en artikel 40 de reisuren, mits de gemaakte afspraken mini- maal gelijkwaardig zijn aan de afspraken die zijn neergelegd in genoemde artikelen.
7. In het kader van het jaarmodel in een bepaalde periode boven het normale aantal arbeidsuren gewerkte uren worden in een andere periode in hetzelfde jaar opgenomen in vrije tijd. Tussen werkgever en zijn werknemers worden vooraf, indien gewenst met ondersteuning van de bij de CAO betrokken werknemers- en/of werkgeversorganisa- ties, afspraken gemaakt over de ruilwaarde van enerzijds overwerkuren en reisuren en anderzijds gewerkte uren.
8. De werkgever is verplicht in zijn administratie een urenregistratie bij te houden volgens de bepalingen van de Arbeidstijdenwet, waaruit het aantal gewerkte en het aantal compensatie-uren kan worden afgeleid. Daarnaast vermeldt de werkgever op of bij iedere loonspecificatie ten behoeve van de werknemer hoeveel uren zijn gespaard, respectievelijk zijn opgenomen, alsmede een saldo.
9. Indien de dienstbetrekking van een werknemer eindigt en nog niet alle in het kader van het jaarmodel extra gewerkte uren zijn gecompenseerd, worden deze door de werk- gever uitbetaald.
HOOFDSTUK 3 - OVER HET LOON
ARTIKEL 23 - Algemeen
1. Bij iedere betaling van het loon aan de werknemer voegt de werkgever een schriftelij- ke specificatie, die voldoet aan de wettelijke eisen en, indien van toepassing, tevens een opgave bevat van verstrekte reiskosten- en overige vergoedingen
2. De werkgever is over iedere dag of gedeelte van een dag, waarop de werknemer in dienst is, jegens hem gehouden loon te betalen met uitzondering van de in artikel 10 genoemde feestdagen, de in artikel 32 lid 1 genoemde verlofdagen, de in artikel 32 lid 3 sub b genoemde extra verplichte snipperdagen en de zaterdagen en de zondagen. Wel recht op loon bestaat over voornoemde dagen indien op die dagen daadwerkelijk gewerkt wordt.
3. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel is de werkgever jegens de werknemer UTA wel gehouden het loon te betalen over feestdagen, verlof- dagen en ATV-dagen.
4. Het bepaalde in de artikelen 24, 25 en 26 is niet van toepassing op de werknemer UTA.
ARTIKEL 24 - Groepsindeling en functielijst
De werknemers worden met betrekking tot de door hen te verrichten werkzaamheden, doch ongeacht met behulp van welke apparatuur deze werkzaamheden worden verricht, ingedeeld in de volgende groepen:
Groep 1
Onderhoudsschilder
Onder onderhoudsschilder wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden aan of in woningen, gebouwen, etcetera, inclusief verbouwingen, in de onderhoudssector. Hieronder wordt eenvoudig letter-, decoratie- en reclameschilderwerk eveneens begrepen.
Nieuwbouwschilder
Onder nieuwbouwschilder wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden aan of in woningen, gebouwen, etcetera in de nieuwbouwsector.
Constructieschilder
Onder constructieschilder wordt verstaan de werknemer die belast is met het ontroesten (bikken, stralen, etcetera) en schilderen van staalconstructies, alsmede het schoonmaken, repareren en schilderen van betonconstructies.
Betonspuiter
Onder betonspuiter wordt verstaan de werknemer, die in dienst van een schilders- of afwerkingsbedrijf, belast is met het door middel van een spuit aanbrengen van, uit vloei- baar beton bestaande, nieuwe betonlagen op plafonds, vloeren en wanden, aan en/of in woningen, gebouwen etcetera inclusief verbouwingen, in de onderhoudssector.
Tot de werkzaamheden van de betonspuiter behoort ook het verrichten van alle voorko- mende voorbereidende werkzaamheden, voorafgaande aan het betonspuiten, zoals het betonstralen totdat de bewapening schoon is, het aanbrengen van hechtprimer en derge- lijke, alsmede alle afrondende werkzaamheden naderhand, zoals het na het betonspuiten vlak maken van het oppervlak met een plekspaan.Tot de werkzaamheden van de beton- spuiter worden ook gerekend het verrichten van in het betreffend verband voorkomende andere werkzaamheden, zoals het maken van eenvoudige bekistingen.
Scheepsschilder (1)
Onder scheepsschilder (1) wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden aan of in schepen, doch die overigens niet valt onder de omschrijving van scheepsschilder (2).
Behanger
Onder behanger wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden op het gebied van het bekleden en behangen van wanden etcetera, alsmede de voorbewerking daarvan.
Glaszetter (1)
Onder glaszetter (1) wordt verstaan de werknemer die belast is met alle voorkomende werkzaamheden verbandhoudende met het beglazen van woningen en gebouwen in de nieuwbouw- en onderhoudssector, inclusief verbouw.
Hieronder worden mede begrepen alle werkzaamheden genoemd onder glaszetter (2), alsmede het plaatsen van glas, waarbij een bijzondere beglazingsmethode wordt vereist als bij toepassing van kitbeglazing, droge beglazing en drukbeglazing.
Isoleerder
Onder isoleerder wordt verstaan de werknemer die, in dienst van een schilders- en afwer- kingsbedrijf, belast is met het isoleren van spouwmuren, dakbeschotten en vloeren aan en in woningen en gebouwen en andere onroerende goederen.
Metselaar
Onder metselaar wordt verstaan de werknemer die, in dienst van een schilders- en afwer- kingsbedrijf, belast is met het verrichten van alle soorten metselwerk, voegwerk en een- voudig raapwerk aan of in woningen, gebouwen etcetera.
Hieronder wordt eveneens begrepen het verrichten van eenvoudige reparaties aan voeg- werk, raapwerk en tegelwerk.
Timmerman
Onder timmerman wordt verstaan de werknemer die, in dienst van een schilders- en afwer- kingsbedrijf, belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden.
Groep 2
Scheepsschilder (2)
Onder scheepsschilder (2) wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van een of meerdere van de navolgende werkzaamheden:
- schoonmaken van ruimten in schepen welke een onderhoudsbeurt ondergaan;
- stralen in hiervoor speciaal ingerichte ruimten;
- stralen op diverse plaatsen in werkplaats, op de werf en op de schepen (boven- en benedendeks);
- spuiten in hiervoor speciaal ingerichte ruimten;
- spuiten op diverse plaatsen in werkplaats, op de werf en op de schepen (boven- en benedendeks);
- tollen, borstelen, alsmede bijwerken van lasnaden, brandplekken en beschadigingen in werkplaats, op de werf of aan boord van het schip (boven- en benedendeks);
- schilderen van diverse onderdelen, te zien als het op een zeer eenvoudige wijze aan- brengen van verflagen aan boord van het schip (boven- en benedendeks).
Specialist Plafond- en Wandspuiter
Onder specialist plafonds- en wandspuiter wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden op het gebied van het egaliseren van wanden en plafonds alsmede het aanbrengen van structuurverven in de ruimste zin en die in hoofdzaak werkzaam is in de woning- en utiliteitsbouw.
Glaszetter (2)
Onder glaszetter (2) wordt verstaan de werknemer die uitsluitend of in hoofdzaak belast is met het zetten van glas en het herstellen van beglazingen aan woningen, gebouwen, kas- sen, warenhuizen, etcetera, in de nieuwbouw- en onderhoudssector.
Autospuiter
Onder autospuiter wordt verstaan de werknemer die belast is met het verrichten van alle voorkomende schilderwerkzaamheden aan rijtuigen, personen- of vrachtauto’s en andere vervoermiddelen. Uitgezonderd hiervan zijn de werkzaamheden, welke verricht worden door de letter-, decoratie- en reclameschilder, genoemd in artikel 3, lid 5.
Wegmarkeerder
Onder wegmarkeerder wordt verstaan de werknemer die, in dienst van een schilders- en afwerkingsbedrijf, belast is met het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden ten behoeve van markering respectievelijk bebakening van wegen, pleinen, straten en dergelijke.
Groep 3
Schoonmaker
Onder schoonmaker wordt verstaan de werknemer die uitsluitend belast is met het oprui- men en schoonmaken van ruimten in woningen, gebouwen en schepen vóór of tijdens en ten behoeve van de uitvoering van schilderwerkzaamheden etcetera in deze ruimten.
Voor niet vermelde functies en de daarbij behorende loongroep dient advies te worden gevraagd aan een door CAO-partijen ingestelde commissie.
De opvatting van partijen zal de werkgever en de werknemer(s) schriftelijk worden mede- gedeeld.
ARTIKEL 25 - Lonen voor volwassen werknemers
1. Definities:
In dit artikel wordt verstaan onder:
a. Diplomatoeslag:
De verhoging van het garantie-uurloon met 5% die gegeven dient te worden wanneer de werknemer één van de volgende diploma’s of een daaraan door CAO-partijen gelijk- waardig geacht diploma heeft behaald:
1. het meesterdiploma c.q. einddiploma van het Nationaal Instituut voor Middelbaar Economisch en Technisch Onderwijs Utrecht, voorheen Nationale Schilders- school te Utrecht;
2. het meesterdiploma c.q. einddiploma van de Nederlandse Katholieke Middelbare Technische School ‘St. Lucas’ te Boxtel, voorheen Nederlandse Katholieke Schildersschool ‘St. Lucas’ te Boxtel;
3. het meesterdiploma c.q. einddiploma van het Christelijk Instituut voor Beschermings-, Afwerkings- en Prestatietechnieken te Zwolle, voorheen de Christelijke Nationale Schildersschool te Zwolle;
4. het meesterdiploma van de Stichting Vakopleiding Schilders- en Stukadoorsbedrijf/Savantis;
5. het diploma meester in het huisschilderen van de VVA;
6. de Nijverheidsonderwijsacte Ne of het schooleinddiploma van het Nederlands Genootschap tot opleiding van leraren voor het Beroepsonderwijs S;
7. het diploma ondernemersopleiding van de Stichting Vakopleiding Schilders- en Stukadoorsbedrijf/Savantis;
8. het diploma Vakbekwaamheid van de Stichting Landelijke Vakopleiding Schildersbedrijf, met daarbij het Middenstandsdiploma.
9. het diploma MBO beschermings- en afwerkingstechnieken of reclame- en pre- sentatietechnieken.
CAO-partijen zullen overgaan tot de erkenning van vergelijkbare diploma’s uit andere sectoren en vergelijkbare in EU verband erkende buitenlandse diploma’s ten behoeve van de in de CAO opgenomen diplomatoeslagen.
b Voorliedentoeslag:
De verhoging van het garantie-uurloon met 10 % die gegeven dient te worden aan werknemers die vallen onder de definitie van voorlieden zoals opgenomen in artikel 3 lid 5 sub e van deze CAO.
c. Uitvoerderstoeslag:
De verhoging van het garantie-uurloon met 15 % die gegeven dient te worden aan werknemers die vallen onder de definitie van uitvoerders zoals opgenomen in artikel 3 lid 5 sub f van deze CAO.
2. Garantieuurlonen en garantieweeklonen.
De garantieuurlonen en garantieweeklonen bedragen:
VOOR VOLWASSEN WERKNEMERS:
- Categorie I: uitsluitend van toepassing op werknemers zonder voorlieden- en diplomatoeslag
- Categorie II: uitsluitend van toepassing op voorlieden (garantie-uurloon van een werknemer in functiegroep 1 + 10% voorliedentoeslag)
- Xxxxxxxxx XXX: uitsluitend van toepassing op uitvoerders (garantie-uurloon van een werknemer in functiegroep 1 + 15% uitvoerderstoeslag)
Deze garantieuurlonen bedragen per uur en per week van 37,5 uur:
Categorie | I | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 14,07 | 14,18 | 14,36 | 14,47 | 14,61 |
527,63 | 531,75 | 538,50 | 542,63 | 547,88 | |
2 | 13,35 | 13,45 | 13,62 | 13,72 | 13,86 |
500,63 | 504,38 | 510,75 | 514,50 | 519,75 | |
3 | 12,42 | 12,51 | 12,67 | 12,77 | 12,90 |
465,75 | 469,13 | 475,13 | 478,88 | 483,75 |
Categorie | II | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 15,48 | 15,60 | 15,80 | 15,92 | 16,07 |
580,50 | 585,00 | 592,50 | 597,00 | 602,63 |
Categorie | III | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 16,18 | 16,31 | 16,51 | 16,64 | 16,80 |
606,75 | 611,63 | 619,13 | 624,00 | 630,00 |
A. ZONDER VAKOPLEIDING
1e jaar van het dienstverband: wettelijk minimumloon behorende bij de leeftijd + 5%; 2e jaar van het dienstverband: wettelijk minimumloon behorende bij de leeftijd + 20%; 3e jaar van het dienstverband: wettelijk minimumloon behorende bij de leeftijd + 30%; Vanaf het 4e jaar: Het loon van een werknemer in categorie I, functiegroep 2
B. IN VAKOPLEIDING
In opleiding 22 jaar en ouder per uur en per week van 37,5 uur | |||||
01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 | |
Xxxxxx 1 assistent | 12,86 | 12,96 | 13,12 | 13,22 | 13,35 |
482,25 | 486,00 | 492,00 | 495,75 | 500,63 | |
Xxxxxx 2 schilder | 14,07 | 14,18 | 14,36 | 14,47 | 14,61 |
527,63 | 531,75 | 538,50 | 542,63 | 547,88 |
C. MET EEN DIPLOMA AFGESLOTEN VAKOPLEIDING
Met diploma assistent (niveau 1) 22 jaar en ouder per uur en per week van 37,5 uur | |||||
01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 | |
Per uur | 13,35 | 13,45 | 13,62 | 13,72 | 13,86 |
Per week | 500,63 | 504,38 | 510,75 | 514,50 | 519,75 |
Voor werknemers in het bezit van een diploma, zoals beschreven in artikel 25 lid 1
Voor de volgende categorieën zijn grondslaguurlonen vastgesteld:
- Categorie I D: uitsluitend van toepassing op werknemers met een diplomatoeslag (garantie-uurloon + 5% diplomatoeslag)
- Categorie II D: uitsluitend van toepassing op voorlieden met een diplomatoeslag (garantie-uurloon van een werknemer in functiegroep 1 + 15%: 10% voorliedentoeslag
+ 5% diplomatoeslag)
- Xxxxxxxxx XXX D: uitsluitend van toepassing op uitvoerders met een diploma-toeslag (garantie-uurloon van een werknemer in functiegroep 1 + 20%: 15% uitvoerderstoe- slag + 5% diplomatoeslag)
Deze garantieuurlonen bedragen per uur en per week van 37,5 uur:
Categorie | I D | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 14,77 | 14,89 | 15,08 | 15,19 | 15,34 |
553,88 | 558,38 | 565,50 | 569,63 | 575,25 |
Categorie | II D | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 16,18 | 16,31 | 16,51 | 16,64 | 16,80 |
606,75 | 611,63 | 619,13 | 624,00 | 630,00 |
Categorie | III D | ||||
Functiegroep | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
1 | 16,88 | 17,02 | 17,23 | 17,36 | 17,53 |
633,00 | 638,25 | 646,13 | 651,00 | 657,38 |
ARTIKEL 26 - Lonen voor jeugdige werknemers
De garantie-uurlonen en garantieweeklonen bedragen:
A. ZONDER VAKOPLEIDING
1. De garantieuurlonen voor jeugdige werknemers zonder vakopleiding bedragen per uur (per week):
leeftijd bij instroom in bedrijfstak 16 jaar | |||||
Leeftijd | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
16 jaar (min.loon + 5%) | 2,84 | 2,87 | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
106,50 | 107,63 | ||||
17 jaar | 4,59 | 4,63 | |||
172,13 | 173,63 | ||||
18 jaar | 6,34 | 6,40 | |||
237,75 | 240,00 | ||||
19 jaar | 8,10 | 8,16 | |||
303,75 | 306,00 | ||||
20 jaar | 9,85 | 9,92 | |||
369,38 | 372,00 | ||||
21 jaar | 11,60 | 11,69 | |||
435,00 | 438,38 | ||||
22 jaar en ouder | 13,35 | 13,45 | |||
500,63 | 504,38 |
leeftijd bij instroom in bedrijfstak 17 jaar | |||||
Leeftijd | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
17 jaar (min.loon + 5%) | 3,24 | 3,28 | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
121,50 | 123,00 | ||||
18 jaar | 5,26 | 5,31 | |||
197,25 | 199,13 | ||||
19 jaar | 7,28 | 7,35 | |||
273,00 | 275,63 | ||||
20 jaar | 9,31 | 9,38 | |||
349,13 | 351,75 | ||||
21 jaar | 11,33 | 11,42 | |||
424,88 | 428,25 | ||||
22 jaar en ouder | 13,35 | 13,45 | |||
500,63 | 504,38 |
leeftijd bij instroom in bedrijfstak 18 jaar | |||||
Leeftijd | 01-03-06 | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
18 jaar (min. loon + 5%) | 3,74 | 3,78 | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
140,25 | 141,75 | ||||
19 jaar | 5,49 | 5,53 | |||
205,88 | 207,38 | ||||
20 jaar | 7,33 | 7,38 | |||
274,88 | 276,75 |
21 jaar | 11,24 | 11,32 | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
421,50 | 424,50 | ||||
22 jaar en ouder | 13,35 | 13,45 | |||
500,63 | 504,38 |
2. voor jeugdige werknemers, bij instromen in de bedrijfstak 19 jaar of ouder
- 1e jaar van het dienstverband:
wettelijk minimum(jeugd)loon behorende bij de leeftijd + 5%;
- 2e jaar van het dienstverband:
wettelijk minimum(jeugd)loon behorende bij de leeftijd + 20%;
- 3e jaar van het dienstverband:
wettelijk minimum(jeugd)loon behorende bij de leeftijd + 30%;
Vanaf het 4e jaar: Het loon van een volwassen werknemer in categorie I, functiegroep 2
B. IN VAKOPLEIDING
Voor jeugdige werknemers die instromen in de vakopleiding geldt dat zij vier dagen wer- ken bij een SPOS of leerbedrijf en één dag per week naar school gaan. Het loon wordt over vijf dagen per week betaald.
Jeugdige werknemers, die instromen in de vakopleiding via een SPOS werken de eerste vier maanden 22,5 uur per week en gaan twee dagen naar school. Zij worden gedurende deze vier maanden 30 uur per week betaald. In bijlage 4 zijn de referentieuurlonen en de lonen die gelden voor leerlingen bij een SPOS gedurende de eerste vier maanden opge- nomen.
Jeugdigen die starten met een vakopleiding, maar na verloop van tijd stoppen met leren stromen terug naar de loonschaal zonder vakopleiding. Hierbij behouden ze het loon dat ze hebben totdat de loonschaal waarin ze zijn teruggestroomd weer recht geeft op een verhoging.
Voor jeugdigen, die in week 25 van 2006 reeds een vakopleiding volgen worden de lonen met ingang van week 25 van 2006 niet aangepast. Bij het bereiken van een hogere leef- tijd of het behalen van een diploma, heeft de jeugdige werknemer in vakopleiding recht op het loon, volgens de onderstaande tabellen. Er zal echter geen loonsverlaging worden toe- gepast.
Jeugdige werknemers die instromen in de vakopleiding assistent (niveau 1).
Werknemers in opleiding assistent (niveau 1) lonen per uur en per week | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
16 jaar | 3,65 | 3,70 | 3,72 | 3,76 |
136,88 | 138,75 | 139,50 | 141,00 | |
17 jaar | 4,30 | 4,36 | 4,39 | 4,43 |
161,25 | 163,50 | 164,63 | 166,13 | |
18 jaar | 5,18 | 5,25 | 5,29 | 5,34 |
194,25 | 196,88 | 198,38 | 200,25 | |
19 jaar | 6,86 | 6,94 | 7,00 | 7,07 |
257,25 | 260,25 | 262,50 | 265,13 | |
20 jaar | 7,85 | 7,94 | 8,00 | 8,08 |
294,38 | 297,75 | 300,00 | 303,00 | |
21 jaar | 9,03 | 9,14 | 9,22 | 9,31 |
338,63 | 342,75 | 345,75 | 349,13 |
Jeugdige werknemers die instromen in de vakopleiding schilder (niveau 2).
Werknemers in opleiding schilder (niveau 2) lonen per uur en per week | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 01-01-07 | 18-06-07 | 02-01-08 |
16 jaar | 4,18 | 4,24 | 4,27 | 4,31 |
156,75 | 159,00 | 160,13 | 161,63 | |
17 jaar | 4,94 | 5,01 | 5,05 | 5,10 |
185,25 | 187,88 | 189,38 | 191,25 |
18 jaar | 5,94 | 6,02 | 6,06 | 6,13 |
222,75 | 225,75 | 227,25 | 229,88 | |
19 jaar | 7,87 | 7,97 | 8,02 | 8,10 |
295,13 | 298,88 | 300,75 | 303,75 | |
20 jaar | 9,04 | 9,15 | 9,22 | 9,32 |
339,00 | 343,13 | 345,75 | 349,50 | |
21 jaar | 10,38 | 10,51 | 10,59 | 10,70 |
389,25 | 394,13 | 397,13 | 401,25 |
Jeugdige werknemers die instromen in de vakopleiding gezel (niveau 3).
Werknemers in opleiding gezel (niveau 3) lonen per uur en per week | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
17 jaar | 5,20 | 5,26 | 5,30 | 5,36 |
195,00 | 197,25 | 198,75 | 201,00 | |
18 jaar | 6,57 | 6,65 | 6,70 | 6,76 |
246,38 | 249,38 | 251,25 | 253,50 | |
19 jaar | 8,04 | 8,14 | 8,21 | 8,29 |
301,50 | 305,25 | 307,88 | 310,88 | |
20 jaar | 9,24 | 9,35 | 9,42 | 9,52 |
346,50 | 350,63 | 353,25 | 357,00 | |
21 jaar | 10,57 | 10,70 | 10,78 | 10,89 |
396,38 | 401,25 | 404,25 | 408,38 |
C. MET EEN DIPLOMA AFGESLOTEN VAKOPLEIDING
Aan jeugdige werknemers, die in het bezit zijn van het diploma assistent, zal het grondslag- uurloon worden betaald, zoals hieronder bepaald bij punt 1.
Aan jeugdige werknemers, die in het bezit zijn van het diploma schilder van Savantis, en degene in het bezit van het diploma MBO beschermings- en afwerkingstechnieken of MBO reclame- en presentatietechnieken, zal het grondslaguurloon worden betaald, zoals hier- onder bepaald bij punt 2 .
Aan jeugdige werknemers, die in het bezit zijn van het diploma gezel schilder van Savantis, zal het grondslaguurloon worden betaald, zoals hieronder bepaald bij punt 3.
1. voor jeugdige werknemers met het diploma assistent (niveau 1)
diploma assistent, niveau 1 | |||||
Leeftijd | 1-03-06 | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
17 jaar | 6,19 | 6,24 | 6,32 | 6,37 | 6,43 |
232,13 | 234,00 | 237,00 | 238,88 | 241,13 | |
18 jaar | 7,84 | 7,90 | 8,00 | 8,06 | 8,14 |
294,00 | 296,25 | 300,00 | 302,25 | 305,25 | |
19 jaar | 9,58 | 9,65 | 9,77 | 9,84 | 9,94 |
359,25 | 361,88 | 366,38 | 369,00 | 372,75 | |
20 jaar | 11,00 | 11,08 | 11,22 | 11,30 | 11,41 |
412,50 | 415,50 | 420,75 | 423,75 | 427,88 | |
21 jaar | 12,57 | 12,66 | 12,82 | 12,92 | 13,05 |
471,38 | 474,75 | 480,75 | 484,50 | 489,38 |
2. voor jeugdige werknemers met het diploma schilder (niveau 2) , MBO
diploma schilder, niveau 2 | |||||
Leeftijd | 1-03-06 | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
17 jaar | 6,51 | 6,56 | 6,64 | 6,69 | 6,76 |
244,13 | 246,00 | 249,00 | 250,88 | 253,50 | |
18 jaar | 8,25 | 8,31 | 8,41 | 8,47 | 8,55 |
309,38 | 311,63 | 315,38 | 317,63 | 320,63 | |
19 jaar | 10,09 | 10,17 | 10,30 | 10,38 | 10,48 |
378,38 | 381,38 | 386,25 | 389,25 | 393,00 | |
20 jaar | 11,57 | 11,66 | 11,81 | 11,90 | 12,02 |
433,88 | 437,25 | 442,88 | 446,25 | 450,75 | |
21 jaar | 13,24 | 13,34 | 13,51 | 13,61 | 13,75 |
496,50 | 500,25 | 506,63 | 510,38 | 515,63 |
3. voor jeugdige werknemers met het diploma gezel schilder (niveau 3)
diploma gezel niveau 3 | |||||
Leeftijd | 1-03-06 | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
18 jaar | 9,41 | 9,48 | 9,60 | 9,67 | 9,77 |
352,88 | 355,50 | 360,00 | 362,63 | 366,38 | |
19 jaar | 10,78 | 10,86 | 11,00 | 11,08 | 11,19 |
404,25 | 407,25 | 412,50 | 415,50 | 419,63 |
20 jaar | 12,39 | 12,48 | 12,64 | 12,73 | 12,86 |
464,63 | 468,00 | 474,00 | 477,38 | 482,25 | |
21 jaar | 14,07 | 14,18 | 14,36 | 14,47 | 14,61 |
527,63 | 531,75 | 538,50 | 542,63 | 547,88 |
ARTIKEL 27 - Wijzigingen, indexering en verhogingen
1. Wijzigingen in de CAO van de uur-, c.q. weeklonen zullen ingaan aan het begin van de vier-wekelijkse periode van de volle week waarin de wijzigingsdatum valt.
2. De garantieuurlonen en het met de werknemer UTA overeengekomen loon worden als volgt verhoogd:
- week 25 van 2006 met 0,75%;
- week 1 van 2007 met 1,25%;
- week 25 van 2007 met 0,75%;
- week 1 van 2008 met 1%;
- week 25 van 2008 met de door het CBS gepubliceerde afgeleide consumen- tenprijsindex voor alle huishoudens van april 2008 ten opzichte van oktober 2007 plus 0,5%
- week 1 van 2009 met de door het CBS gepubliceerde afgeleide consumenten- prijsindex voor alle huishoudens van oktober 2008 ten opzichte van april 2008 plus 0,5%.
3. De lonen welke zijn gebaseerd op het wettelijk minimumloon, vermeerderd met een door CAO-partijen in een percentage of bedrag vastgestelde toeslag, worden gewij- zigd wanneer de landelijke overheid de hoogte van het wettelijk minimumloon wijzigt.
4. Bij het vaststellen van de verhogingen van de uurlonen blijven procentueel vastgestel- de toeslagen gehandhaafd, en worden de in een bedrag vastgestelde toeslagen niet gewijzigd.
HOOFDSTUK 4 - OVER VERGOEDING NIET-GEWERKTE ARBEIDSTIJD
ARTIKEL 28 - Algemeen
1. In het algemeen is de werkgever over de tijd, waarin de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht geen loon verschuldigd (artikel 627 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek). Evenwel zullen de artikelen 628 en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, echter met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 29, 31, 37 lid 3 en 38 lid 6 van deze overeenkomst.
2. Wanneer een werknemer één of meer dagen verzuimt, anders dan in de CAO toege- staan verzuim, is de werkgever gerechtigd over die dag respectievelijk dagen waarop niet gewerkt is, geen verlofwaarde te verstrekken.
ARTIKEL 29 - Arbeidsongeschiktheid
1. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer aanspraak op doorbetaling van loon volgens de volgende staffel:
- de eerste 26 weken 95%
- de tweede 26 weken 90%
- de derde 26 weken 85%
- de vierde 26 weken 70%
Gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer recht op verlofwaarde, pensioenopbouw, storting op de Individuele budgetrekening en op de levenslooprekening op basis van 100 % van het PRIS-loon, en voor de werknemer UTA het vastovereengekomen loon, zoals dat gold tijdens werken. In het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid worden de verlaagde verlofwaarde, de storting op de indi- viduele budgetrekening en op de levenslooprekening en voor de werknemer UTA de vakantiebijslag gerelateerd aan 70% van het loon, zoals dat gold bij werken. De pen- sioenopbouw wordt in die periode premievrij voortgezet.
Het hiervoor bepaalde is met ingang van 19 juni 2006 van toepassing op werknemers die op die dag arbeidsongeschikt zijn, dan wel daarna arbeidsongeschikt worden.
Het recht op loondoorbetaling vervalt indien de werknemer niet de normaal aan hem te stellen regels tot herstel van zijn arbeidsongeschiktheid in acht neemt. De werkge- ver is gerechtigd op het loon in mindering te brengen een aan de werknemer toeko- mende uitkering krachtens de bepalingen van de Ziektewet en de daarop betrekking hebbende voorschriften en reglementen van het UWV.
In afwijking van het in de eerste volzin bepaalde wordt de loondoorbetalingsverplich- ting van de werkgever vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid beperkt tot 70% van het loon indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen of door het niet opvolgen van schriftelijke aanwijzingen door de werkgever of een door de werkgever ingeschakelde arbeidsdes- kundige of veiligheidsdeskundige.
De werkgever is gerechtigd bij de tweede en derde ziekmelding binnen één kalender- jaar telkens een wachtdag in acht te nemen. Over wachtdagen is de werkgever geen loon verschuldigd.
De opbouw van vakantiedagen wordt beperkt tot maximaal een half jaar per ziektege- val. Voor werknemers, met uitzondering van de werknemers UTA, wordt na een half jaar ziekte de verschuldigde verlofwaarde overeenkomstig verminderd.
2. Indien de arbeidsongeschiktheid van de werknemer is veroorzaakt door een gebeur- tenis waarvoor een derde aansprakelijk is, kan de werkgever het op grond van lid 1 betaalde loon met in achtneming van het bepaalde in artikel 107a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek verhalen op deze aansprakelijke derde. De werknemer is verplicht aan de werkgever zijn medewerking te verlenen bij het instellen van een regresvorde- ring door deze werkgever, bijvoorbeeld door het verstrekken van inlichtingen.
3. De werknemer, die op 1 november recht heeft op een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt in de maand december voor zover de premie daartoe toereikend is een bruto uitkering van:
€ 660,- bij 80% of meer arbeidsongeschiktheid
€ 477,- bij 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid
€ 395,- bij 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid
€ 330,- bij 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid
€ 265,- bij 35 tot 45% arbeidsongeschiktheid
Op deze bedragen zijn de wettelijke inhoudingen van toepassing.
4. Invaliditeitspensioen
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf verzorgt een invaliditeitspensioen voor de werknemer, die op of na 25 januari 1994 recht heeft verkregen of verkrijgt op een WAO-uitkering.
5. Overlijden
a. Ingeval de werknemer tijdens het werk dan wel op weg van en naar het werk overlijdt, zal de werkgever de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot naar de woonplaats van betrokkene vergoeden aan de nabestaande(n) dan wel aan degene(n), die de kosten van vervoer gedragen heeft (hebben).
b. Het onder a. gestelde is niet van toepassing indien de woonplaats van de werk- nemer gelegen is buiten Nederlands grondgebied.
6. Bij het overlijden van de werknemer ontvangen de nagelaten betrekkingen van de werknemer het volledige loon over de maand waarin het overlijden plaatsvond, ver- meerderd met een bedrag dat gelijk is aan het loon over 2 maanden. Voor de toepas- sing van deze bepaling wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstleven- de der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, bij ont- stentenis van deze de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen of bij ontstentenis van deze degene die door de werknemer werd verzorgd. Op deze uitkering wordt een eventuele overlijdensuitkering ingevolge de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering in mindering gebracht.
ARTIKEL 30 - Werkloosheid
1. In dit artikel wordt verstaan onder werkloze werknemer: een werknemer die van het UWV op de eerste werkloosheidsdag een loongerelateerde WW-uitkering als bedoeld in artikel 42, lid 1 WW ontvangt of in plaats daarvan op de eerste werkloosheidsdag een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt of uitsluitend op grond van het bepaal- de in artikel 29, tweede lid onder b of c ZW over de eerste twee dagen van de onge- schiktheid tot werken geen uitkering ontvangt.
2. De werkloze werknemer die in de drie jaren voor de werkloosheid 420 dagen werk- zaam is geweest in een dienstverband vallend onder de CAO heeft bij ontstaan van recht op een loongerelateerde WW of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheids- dag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitkerng in plaats van deze loongerelateer- de WW-uitkering, recht op betaling van een aanvulling op de WW/ZW-uitkering in de vorm van een eenmalige bijdrage van € 455,- bruto.
3. Een werkloze werknemer als bedoeld in lid 1 die, als hij niet werkloos zou zijn gewor- den, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op een vakantiewaarde, heeft jegens het fonds recht op betaling van een vast bedrag van € 50,- bruto bij aanvang van de werkloosheid. Indien de werknemer vervolgens 8 weken onafgebroken werk- loos blijft heeft de werknemer jegens het fonds recht op een vast bedrag van € 300,- bruto.
4. Een werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 die als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van vakantie- toeslag, heeft bij ontstaan van recht op een loongerelateerde WW uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitke- ring in plaats van deze loongerelateerde WW-uitkering jegens het fonds recht op beta- ling van een aanvulling op de vakantietoeslag in de WW/ZW-uitkering in de vorm van een éénmalige uitkering van € 204,- bruto.
5. Het recht genoemd in lid 1 kan voor een werknemer slechts opnieuw ontstaan indien na een betaling van een in lid 1 genoemde éénmalige uitkering aan desbetreffende werknemer weer 100 dagen in de sector gewerkt is.
6. Een werknemer dient zelf een verzoek tot betaling van de in de leden 2 en 3, respec- tievelijk lid 4 genoemde uitkering binnen drie maanden na ontstaan van de werkloos- heid in te dienen bij het O&O fonds en dient alle informatie te verstrekken die het fonds verlangt.
7. De uitvoering van de regeling wordt verzorgd door het O&O-fonds dat de administra- tie heeft opgedragen aan A&O Services.
ARTIKEL 31 - Onwerkbaar weer en vorst
1. De werkgever beoordeelt in redelijk overleg met de betrokken werknemers, wanneer en hoe lang als gevolg van ongunstige weersomstandigheden of te weinig licht niet kan
worden gewerkt. In geval van werkverhindering zal de werkgever het volledige loon, zijnde het grondslaguurloon en, indien van toepassing, de prestatietoeslag doorbetalen.
2. De werknemer is verplicht ingeval de werkgever hem gedurende de tijd, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, ander werk opdraagt, waarvoor hij geschikt is, deze arbeid te verrichten, mits de werkgever bereid is hem het voor zijn gebruikelijke werk in deze overeenkomst vastgestelde loon te betalen of indien het loon voor het andere werk ingevolge deze overeenkomst hoger is, dit laatste loon.
3. De werknemer die zich zonder toestemming van het werk verwijdert, heeft geen recht op de in dit artikel vastgestelde beloning.
4. Het is de werkgever verboden het dienstverband met de werknemer - ondermeer wegens werkvermindering - tijdens vorst of de gevolgen van vorst te beëindigen, met uitzondering van beëindiging wegens een dringende reden als bedoeld in artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
5. De werknemer heeft het recht het werk neer te leggen indien hij te maken heeft met een gevoelstemperatuur van -6 C of kouder. De gevoelstemperatuur volgens opgave van het HWS weerstation in de regio waar het project gelegen is, is bepalend.
6. Indien de normale arbeidstijd als gevolg van duisternis moet worden ingekort, zal de werkgever nochtans gehouden zijn loon te betalen over die uren gedurende welke niet is gewerkt. Indien de werkgever naar zijn oordeel doelmatige verlichting heeft aange- bracht, is de werknemer verplicht gedurende de normale arbeidstijd arbeid te verrichten.
ARTIKEL 32 - Vakantierecht
Dit artikel is niet van toepassing op werknemers UTA.
1. Ten aanzien van de werknemer is het recht op verlof als volgt geregeld:
a. Over het kalenderjaar 2006
Werknemers beneden 18 jaar 29 werkdagen
Werknemers van 18 tot en met 54 jaar 25 werkdagen Werknemers, die ingevolge de leerplichtwet
2 dagen per week leerplichtig zijn 19 werkdagen
Regeling 55 jaar en ouder
Werknemers geboren vóór 1 januari 1952 35 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1951 36 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 37 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1949 38 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1948 39 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1947 40 werkdagen
Over het kalenderjaar 2007
Werknemers beneden 18 jaar 29 werkdagen
Werknemers van 18 tot en met 54 jaar 25 werkdagen Werknemers, die ingevolge de leerplichtwet
2 dagen per week leerplichtig zijn 19 werkdagen
Regeling 55 jaar en ouder
Werknemers geboren vóór 1 januari 1953 35 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1952 36 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1951 37 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 38 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1949 39 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1948 40 werkdagen
Over het kalenderjaar 2008
Werknemers beneden 18 jaar 29 werkdagen
Werknemers van 18 tot en met 54 jaar 25 werkdagen Werknemers, die ingevolge de leerplichtwet
2 dagen per week leerplichtig zijn 19 werkdagen
Regeling 55 jaar en ouder
Werknemers geboren vóór 1 januari 1954 35 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1953 36 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1952 37 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1951 38 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 39 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1949 40 werkdagen
Over het kalenderjaar 2009
Werknemers beneden 18 jaar 29 werkdagen
Werknemers van 18 tot en met 54 jaar 25 werkdagen Werknemers, die ingevolge de leerplichtwet
2 dagen per week leerplichtig zijn 19 werkdagen
Regeling 55 jaar en ouder
Werknemers geboren vóór 1 januari 1955 35 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1954 36 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1953 37 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1952 38 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1951 39 werkdagen
Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 40 werkdagen
b. De werknemer van 60 jaar of ouder heeft in het jaar voorafgaand aan zijn pensi- onering (vroegpensioen of ouderdomspensioen) het recht om een vierdaagse werkweek te realiseren door het inzetten van extra verlofdagen. De werkgever kan het loon over deze extra verlofdagen, tot een maximum van 25 dagen, decla-
reren bij het Vakantiefonds. In het jaar voorafgaand aan pensionering niet opge- nomen dagen vervallen bij pensionering.
c. Werknemers die niet het gehele jaar in dienst zijn, dan wel part-time werken heb- ben recht op het hiervoor genoemde verlof naar rato.
2. Zomervakantie
De werknemer heeft recht op een aaneengesloten zomervakantieperiode van 3 weken, mits de werknemer voldoende verlofdagen heeft opgebouwd.
De vakantie wordt door de werkgever vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. De vakantie wordt op een zodanig tijdstip vastgesteld dat de werknemer voldoende gelegenheid heeft om voorbereidingen te treffen voor de besteding van de vakantie.
3. a. Verplichte snipperdagen
Van de overblijvende verlofdagen worden de volgende dagen aangewezen als verplichte snipperdagen:
2006: 18, 19, 20, 21 en 22 december
2007: 17, 18, 19, 20 en 21 december
2008: 15, 16, 17, 18 en 19 december
De vrijdag na Hemelvaart is als verplichte snipperdag aangewezen, overeen- komstig het gebruik.
b. extra verplichte snipperdagen
Naast de in lid 1 benoemde verlofdagen heeft de werknemer recht op zeven extra verplichte snipperdagen in de wintersluitingsperiode.
Als extra verplichte snipperdagen zijn aangewezen voor het winterseizoen: 2006/2007: 27, 28 en 29 december 2006, en 2, 3, 4 en 5 januari 2007
2007/2008: 24, 27, 28 en 31 december 2007 en 2, 3 en 4 januari 2008
2008/2009: 22, 23, 24, 29, 30 en 31 december 2008 en 2 januari 2009
Indien de werknemer op één of meerdere van deze dagen wegens ziekte niet kan werken, worden deze dagen toch als verlofdagen aangemerkt. De werkne- mer heeft dus niet het recht de dagen in dat geval op een later moment op te nemen.
c. Vrije snipperdagen
De overige verlofdagen, die niet aaneengesloten behoeven te worden opgeno- men, zullen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden vast- gesteld. Daarbij bestaat voor alle werknemers de mogelijkheid om maximaal 5 vrije snipperdagen te besteden voor religieuze feestdagen.
De werknemer heeft het recht in het derde kwartaal van elk kalenderjaar mini- maal één vrije snipperdag in overleg met zijn werkgever op te nemen. Indien de werkgever geen toestemming geeft aan de werknemer van dit recht gebruik te maken dan is het de werknemer geoorloofd deze vrije snipperdag op de laatste werkdag van het derde kwartaal op te nemen.
4. Boven het in de leden 1, 2 en 3 genoemde aantal verlofdagen heeft elke werknemer recht op vrijaf op de algemene erkende christelijke feestdagen als genoemd in artikel 10, Nieuwjaarsdag, Koninginnedag en Goede Vrijdag.
5. Collectieve wintersluiting
De collectieve wintersluiting vindt plaats gedurende drie aaneengesloten kalenderwe- ken en vindt plaats gedurende onderstaande perioden. Voor de wintersluiting worden feestdagen, als bedoeld in artikel 10, verplichte snipperdagen en extra verplichte snip- perdagen aangewend.
Wintersluiting 2006/2007
Week 51 ma 18-12-06 1 verplichte snipperdag
di 19-12-06 1 verplichte snipperdag
wo 20-12-06 1 verplichte snipperdag
do 21-12-06 1 verplichte snipperdag
vr 22-12-06 1 verplichte snipperdag
Week 52 ma 25-12-06 eerste kerstdag di 26-12-06 tweede kerstdag
wo 27-12-06 1 extra verplichte snipperdag
do 28-12-06 1 extra verplichte snipperdag
vr 29-12-06 1 extra verplichte snipperdag
Week 1 ma 01-01-07 nieuwjaar
di 02-01-07 1 extra verplichte snipperdag
wo 03-01-07 1 extra verplichte snipperdag
do 04-01-07 1 extra verplichte snipperdag
vr 05-01-07 1 extra verplichte snipperdag
Wintersluiting 2007/2008
Week 51 ma 17-12-07 1 verplichte snipperdag
di 18-12-07 1 verplichte snipperdag
wo 19-12-07 1 verplichte snipperdag
do 20-12-07 1 verplichte snipperdag
vr 21-12-07 1 verplichte snipperdag
Week 52 ma 24-12-07 1 extra verplichte snipperdag di 25-12-07 eerste kerstdag
wo 26-12-07 tweede kerstdag
do 27-12-07 1 extra verplichte snipperdag
vr 28-12-07 1 extra verplichte snipperdag
Week 1 ma 31-12-07 1 extra verplichte snipperdag
di 01-01-08 nieuwjaar
wo 02-01-08 1 extra verplichte snipperdag
do 03-01-08 1 extra verplichte snipperdag
vr 04-01-08 1 extra verplichte snipperdag
Wintersluiting 2008/2009
Week 51 ma 15-12-08 1 verplichte snipperdag
di 16-12-08 1 verplichte snipperdag
wo 17-12-08 1 verplichte snipperdag
do 18-12-08 1 verplichte snipperdag
vr 19-12-08 1 verplichte snipperdag
Week 52 ma 22-12-08 1 extra verplichte snipperdag
di 23-12-08 1 extra verplichte snipperdag
wo 24-12-08 1 extra verplichte snipperdag do 25-12-08 eerste kerstdag
vr 26-12-08 tweede kerstdag
Week 1 ma 29-12-08 1 extra verplichte snipperdag
di 30-12-08 1 extra verplichte snipperdag
wo 31-12-08 1 extra verplichte snipperdag
do 01-01-09 nieuwjaar
vr 02-01-09 1 extra verplichte snipperdag
6. Voor bedrijven welke opdrachtgever gebonden zijn en derhalve geconfronteerd wor- den met een ATV-invulling voor het opdrachtgevende bedrijf, gedurende de in lid 5 genoemde periode, bestaat de mogelijkheid om de invulling van de extra verplichte snipperdagen aan te passen aan de wijze waarop de opdrachtgever de ATV-invulling heeft geëffectueerd, echter met dien verstande dat evenveel extra verplichte snipper- dagen worden gerealiseerd als in deze CAO overeengekomen.
7. Indien een werkgever met een werknemer een arbeidsovereenkomst sluit, terwijl bij deze werkgever een per object c.q. onderneming vastgestelde vakantieperiode nog moet ingaan dan wel is aangevangen, zal deze werkgever de betreffende werknemer, voor zover hij onvoldoende verlofdagen bezit, diens loon doorbetalen gedurende de voor het object c.q. onderneming geldende vakantieperiode na het totstandkomen van de dienstbetrekking.
Gedurende deze periode is de werknemer verplicht andere hem na overleg in redelijk- heid toe te wijzen werkzaamheden in de onderneming te accepteren.
8. Indien de werkgever het nodig acht, dat één of meer werknemer(s) niet met vakantie gaan tijdens verplichte snipperdagen, respectievelijk extra verplichte snipperdagen zal de werkgever overleggen met de betreffende werknemer(s).
Indien deze verschuiving voor de betrokken werknemer(s) schade veroorzaakt, zal hij deze schade voor zover zij aantoonbaar en redelijk is, vergoeden.
9. De werknemer van 55 jaar en ouder heeft het recht om gedurende het hele jaar 4 dagen per week te werken door middel van gebruik van zijn verlof en snipperdagen, de extra verplichte snipperdagen, feestdagen, aangevuld met koopdagen.
ARTIKEL 33 - Beloning tijdens vakantie: verlofwaarden
Dit artikel is niet van toepassing op werknemers UTA.
1. Naast het recht op loon gedurende de onder artikel 32 bedoelde verlofdagen en dagen vrijaf, heeft de werknemer ook recht op een vakantietoeslag van 8% ten bedrage van 156 maal het PRIS-uurloon.
2. De loonderving over de vakantiedagen, verplichte snipperdagen, extra verplichte snip- perdagen en vakantietoeslag als bedoeld in lid 1, de loonderving over de feestdagen als bedoeld in artikel 10 zijn in de te verstrekken verlofwaarde opgenomen.
3. De werkgever zal over de extra verlofdagen voor werknemers vanaf 55 jaar als bedoeld in artikel 32 aan de werknemer het volledige loon doorbetalen. Ook is de werkgever verplicht daarover te voldoen aan de bijdrage- en premieverplichtingen.
4. De loonkosten verbonden aan het opnemen van de extra verlofdagen als genoemd in lid 3 worden aan de werkgever vergoed door het Vakantiefonds.
Daartoe dient een declaratieformulier van het Vakantiefonds te worden ondertekend, zowel door de werkgever als door de betrokken werknemer. Alleen indien een extra verlofdag daadwerkelijk wordt opgenomen, zal het Vakantiefonds tot uitbetaling van de loonkosten overgegaan.
ARTIKEL 34 - Vakantie werknemer UTA
1. Het bepaalde in de artikelen 32 en 33 is niet van toepassing op de werknemer UTA. Voor de werknemer UTA geldt hetgeen in de navolgende leden is bepaald.
2. Het als basis van vakantierechten geldend jaar, verder te noemen vakantiejaar, loopt gelijk aan het kalenderjaar. Per onderneming kan een andere periode worden vastge- steld, hetgeen schriftelijk aan de werknemer UTA dient te worden bevestigd.
3. Bij een dienstverband, bij een en dezelfde werkgever, gedurende een volledig vakan- tiejaar, heeft de werknemer UTA recht op vakantie, met behoud van salaris, geduren- de tenminste 25 dagen per jaar.
4. a. Jeugdige werknemers UTA tot 18 jaar hebben recht op tenminste 29 werkdagen vakantie per jaar.
b. Jeugdige werknemers UTA die gedurende twee dagen per week leerplichtig zijn hebben recht op tenminste 19 werkdagen vakantie per jaar.
c. Werknemers UTA van 55 jaar en ouder hebben recht op het hierna genoemde aantal vakantiedagen per jaar:
- 55 jaar 35 dagen
- 56 jaar 36 dagen
- 57 jaar 37 dagen
- 58 jaar 38 dagen
- 59 jaar 39 dagen
- 60 jaar en ouder 40 dagen
d. De werknemer UTA van 60 jaar of ouder heeft in het jaar voorafgaand aan zijn pensionering (vroegpensioen of ouderdomspensioen) recht op zoveel extra doorbetaalde verlofdagen als nodig is om een vierdaagdse werkweek te realise- ren, met een maximum van 25 dagen. In het jaar voorafgaand aan pensionering niet opgenomen dagen vervallen bij pensionering.
5. Indien in een vakantiejaar het dienstverband korter dan 12 maanden heeft geduurd, wordt het op grond van de leden 3 en 4 van dit artikel voor de werknemer UTA gelden- de aantal vakantiedagen naar evenredigheid verminderd, met dien verstande dat gedeelten van vakantiedagen naar boven afgerond worden op hele dagen. Voor de berekening geldt de in lid 8 opgenomen evenredigheidsformule.
6. Indien het dienstverband voor het einde van het vakantiejaar wordt beëindigd, zal aan de werknemer UTA die de hem toekomende vakantie nog niet ten volle heeft genoten alsnog deze vakantie worden toegekend. Indien zulks niet mogelijk is of indien de werknemer UTA daaraan de voorkeur geeft, zullen deze vakantiedagen bij de laatste salarisbetaling aan de werknemer UTA worden uitbetaald. Eventueel te veel genoten vakantiedagen zullen met het salaris worden verrekend. De werkgever zal bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer UTA een verklaring uitreiken, waaruit de duur van de vakantie en van het verlof zonder behoud van loon, blijken welke aan de werknemer UTA op dat tijdstip nog toekomen.
7. a. De vakantie wordt door de werkgever vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer UTA, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. De vakantie wordt op een zodanig tijdstip vastgesteld dat de werknemer UTA vol- doende gelegenheid heeft om voorbereidingen te treffen voor de besteding van de vakantie.
b. De werknemer UTA heeft recht op 3 weken aaneengesloten zomervakantie.
8. Evenredigheidsformule X = a x b + Y
52
waarin X = aantal vakantiedagen, waarop de werknemer UTA recht
heeft wanneer zijn dienstverband in een vakantiejaar korter dan 12 maanden heeft geduurd.
waarin a = aantal weken dienstverband in het vakantiejaar waarbij
gedeelten van weken naar boven worden afgerond op hele weken.
waarin b = aantal vakantiedagen per vol jaar dienstverband. waarin Y = aanvulling naar volle vakantiedagen.
9. Bij de vaststelling van snipperdagen heeft de werknemer UTA de mogelijkheid om maximaal 5 snipperdagen te besteden voor religieuze feestdagen.
10. De werknemer UTA van 55 jaar en ouder heeft het recht om gedurende het hele jaar 4 dagen per week te werken door middel van gebruik van zijn verlof en snipperdagen, ATV-dagen, feestdagen, aangevuld met koopdagen.
11. De werknemer UTA heeft recht op vrijaf op de in artikel 10 genoemde dagen.
ARTIKEL 35 - Vakantietoeslag werknemer UTA
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het daar- op volgende jaar. Per onderneming kan een andere periode worden vastgesteld, het- geen schriftelijk aan de werknemer UTA dient te worden bevestigd.
2. Aan de werknemer UTA zal jaarlijks een vakantietoeslag worden betaald van tenmin- ste 8% over het bij de werkgever in het afgelopen vakantietoeslagjaar genoten vast overeengekomen salaris, waaronder begrepen de uitkeringen krachtens de Ziektewet.
3. De uitbetaling van de vakantietoeslag zal uiterlijk plaatsvinden in de maand juni.
4. Bij beëindiging van het dienstverband zal aan de werknemer UTA het hem op dat moment toekomende bedrag aan vakantietoeslag worden uitbetaald, dan wel het teveel betaalde bedrag met hem worden verrekend.
ARTIKEL 36 - Arbeidsduurverkorting werknemer UTA
1. ATV-dagen zijn dagen waarop niet gewerkt wordt. De werknemer UTA heeft recht op zeven ATV-dagen per kalenderjaar. De ATV-dagen zijn als volgt vastgesteld voor het seizoen: 2006/2007: 27, 28 en 29 december 2006, en 2, 3, 4 en 5 januari 2007
2007/2008: 24, 27, 28 en 31 december 2007 en 2, 3 en 4 januari 2008
2008/2009: 22, 23, 24, 29, 30 en 31 december 2008 en 2 januari 2009.
2. De werkgever zal aan de werknemer UTA gedurende een ATV-dag het loon als bij wer- ken doorbetalen minus eventuele vergoedingen voor die dag.
3. Het recht op ATV-dagen vervalt indien de werknemer UTA op deze dagen arbeidson- geschikt is of recht heeft op verzuim krachtens artikelen 37 leden 1 en 2 en 38.
ARTIKEL 37 - Xxxxxxxxx xxxxxx
1. De werknemer heeft, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Wet arbeid en zorg, waaronder overlijden van huisgenoten of naaste familie en bevalling van de partner. geen recht op loonbetaling over perioden van calamiteiten- en kort verzuim- verlof. De werknemer kan in de loonderving voorzien door opname van zijn Levens- looprekening.
2. Naast de in de Wet arbeid en zorg genoemde omstandigheden heeft de werknemer recht op onbetaald verlof bij de volgende gelegenheden:
a. Bij burgerlijk of kerkelijk huwelijk van de werknemer twee dagen;
b. Bij 25- en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer en bij 25-, 40-, 50- en 60- jarig huwelijksfeest van zijn (schoon)ouders ten hoogste een dag;
c. Bij burgerlijk of kerkelijk huwelijk van een van de ouders, broers, zusters, xxxxx- xxx, zwagers en schoonzusters en in zijn gezinsverband opgenomen pleegkin- deren, halfbroers of halfzusters, één arbeidsdag.
3. Een werknemer, die lid is van een van de deelnemende werknemersorganisaties heeft, na overleg met de werkgever, recht op verlof zonder doorbetaling van loon, ter bijwoning van een vergadering ofwel een studiebijeenkomst van zijn organisatie, wan- neer hij daarvoor persoonlijk is uitgenodigd.
ARTIKEL 38 - Doorbetaald verlof
1. De werknemer heeft recht op maximaal tien dagen palliatief verlof met behoud van het volledige loon, zijnde het grondslaguurloon en indien van toepassing de prestatietoe- slag, in verband met stervensbegeleiding van een terminaal zieke huisgenoot. De dagen palliatief verlof kunnen in overleg tussen werkgever en werknemer al dan niet aaneengesloten of in gedeelten van dagen worden opgenomen.
2. De werknemer heeft recht op tien dagen rouwverlof met behoud van het volledige loon zijnde het grondslaguurloon en indien van toepassing de prestatietoeslag in geval van overlijden van partner, kind of ouder. De ouder dient ten tijd van het overlijden op het- zelfde adres te wonen als de werknemer. Het rouwverlof dient te worden opgenomen aansluitend aan het calamiteiten en kort verzuimverlof als bedoeld in artikel 37 lid 1.
3 De werknemer heeft na de bevalling van de echtgenote recht op drie werkdagen kraamverlof met behoud van het volledige loon zijnde het grondslaguurloon en indien van toepassing de prestatietoeslag. De werknemer dient deze dagen aansluitend aan het bevallingsverlof als bedoeld in artikel 37 lid 1 maar uiterlijk binnen vier weken na de bevalling op te nemen.
4. De werkgever kan het over perioden van xxxxxx als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 betaalde loon declareren bij het O&O fonds, voorzover het verlof is opgenomen in de periode 1 maart 2006 tot 19 juni 2006. Declaraties kunnen worden ingediend bij A&O Services tot uiterlijk 1 oktober 2006.
5. Werknemers met een chronische ziekte hebben, indien zij in een kalenderjaar voor hun aandoening meer dan dan drie keer behandeld moeten worden, met ingang van de vierde behandeling recht op doorbetaald verlof gedurende de tijd dat zij een speci- alistische behandeling dienen te ondergaan, die alleen onder werktijd kan plaatsvin- den. Onder een chronische ziekte wordt verstaan een ziekte die niet vanzelf weggaat en langere tijd duurt.
De werkgever kan de werknemer verzoeken om een doktersverklaring.
6. Werknemers van 62 tot en met 64 jaar kunnen, met doorbetaling van loon, drie werk- dagen per jaar vrij krijgen voor het bijwonen van een cursus ter voorbereiding op hun pensionering.
HOOFDSTUK 5 - VERGOEDINGEN
ARTIKEL 39 - Vergoeding reiskosten
1. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, bij het zich naar en van het werk begeven gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel en/of daarvan tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden gebruik maakt, zal hem een vervoermidde- lenvergoeding worden betaald.
2. De in lid 1 genoemde vergoeding bedraagt in euro’s:
1 maart 2006 | 19 juni 2006 | 18 juni 2007 | 16 juni 2008 | |||||||||
Per | dag | week | km | dag | week | km | dag | week | km | dag | week | km |
Fiets | 0,81 | 4,05 | 0,82 | 4,10 | 0,83 | 4,15 | 0,85 | 4,25 | ||||
bromfiets boven 20 km per dag | 1,07 | 5,35 | 1,09 | 5,45 | 1,10 | 5,50 | 1,13 | 5,65 | ||||
0,07 | 0,07 | 0,07 | 0,07 | |||||||||
motorfiets | 0,22 | 0,22 | 0,22 | 0,22 | ||||||||
Auto | 0,28 | 0,29 | 0,30 | 0,31 |
De chauffeur, die door de werkgever als zodanig is aangewezen, heeft voor elke dag dat hij/zij het vervoer van één of meer meerijder(s) verzorgt, recht op een belaste toeslag vol- gens onderstaande tabel, tenzij het vervoer plaatsvindt met een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. De vergoeding is in euro’s per dag.
1 maart 2006 | 19 juni 2006 | 18 juni 2007 | 16 juni 2008 | |||||||||
Enkele reisafstand | tot 30 km | 31- 65 km | boven 65 km | tot 30 km | 31- 65 km | boven 65 km | tot 30 km | 31- 65 km | boven 65 km | tot 30 km | 31- 65 km | boven 65 km |
1 of 2 meerijders | 2,30 | 2,88 | 3,45 | 2,33 | 2,92 | 3,50 | 2,36 | 2,96 | 3,55 | 2,42 | 3,03 | 3,64 |
3 of meer meerijders | 3,45 | 6,91 | 10,37 | 3,50 | 7,01 | 10,53 | 3,55 | 7,12 | 10,69 | 3,64 | 7,30 | 10,96 |
3. Indien naar het oordeel van de werkgever, bij het reizen van en naar het werk of bij het reizen tijdens en ten behoeve van het werk door de werknemer gebruik moet worden gemaakt van een openbaar middel van vervoer zal het daaruit voortvloeiende bedrag aan reiskosten (tweede of daarmee gelijk te stellen klasse) voor rekening van de werk- gever komen.
4. De werkgever is verplicht specificatie te geven van reiskosten. De werknemer dient, indien hij het met de volgens deze specificatie betaalde reiskostenvergoeding niet eens is, binnen vier weken na ontvangst van de specificatie te reclameren. Na verstrij- ken van deze termijn van vier weken wordt de volgens specificatie verstrekte vergoe- ding geacht correct te zijn en kan de werknemer geen recht op aanpassing van de ver- goeding meer doen gelden.
Indien de werkgever geen specificatie verstrekt en geen reiskostenvergoeding betaalt op basis van één van de in dit artikel genoemde vervoermiddelen, geldt de reiskosten- vergoeding op basis van de laagste klasse van het openbaar vervoer, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 7 van dit artikel.
5. Indien een werknemer een door de werkgever aangewezen ARBO-dienst bezoekt, dienen de reiskosten, na overlegging van het gebruikte vervoersbewijs, door de werk- gever te worden vergoed op basis van de laagste klasse van het openbaar vervoer. De reistijd wordt vergoed op basis van het grondslaguurloon plus prestatietoeslag en verlofwaarde, voor zover het loon niet wordt doorbetaald op basis van artikel 29 lid 1. Indien de werknemer op eigen initiatief de ARBO-dienst bezoekt, dient hij vooraf in overleg te treden met zijn werkgever.
6. Reiskosten voor een bezoek aan een SOLVENT team en/of een medisch onderzoek naar beroepsziekten worden door de werkgever vergoed op basis van lid 2 van dit artikel.
7. Voor het vervoer met een door de werkgever op zijn kosten ter beschikking gesteld vervoermiddel is geen reiskostenvergoeding van toepassing.
8. De werkgever is verplicht, naast de kilometervergoeding in lid 2 van dit artikel de wer- kelijk gemaakte kosten van het werkverkeer, zoals parkeerkosten en tolheffingen, vol- ledig te vergoeden.
ARTIKEL 40 - Reisuren
1. a. De duur van de reis bij het zich naar en van het werk begeven, welke wordt gemaakt met een openbaar vervoermiddel, een door de werkgever ter beschik- king gesteld vervoermiddel, of een eigen vervoermiddel zal door de werkgever aan de werknemer worden vergoed tegen het voor die werknemer geldende grondslaguurloon, behoudens de eerste 60 minuten per dag, welke niet door de werkgever worden vergoed.
b. Indien een werknemer als bestuurder van een auto met inzittenden optreedt zal hem evenwel ook de eerste 60 minuten reistijd worden vergoed.
2. Onder ‘duur van de reis’ bedoeld in lid 1 wordt verstaan het tijdsverloop tussen het ver- trek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, alsmede het tijdsverloop terug van het werk naar de plaats van vertrek.
3. Werkgever en werknemer bepalen in onderling overleg of voor de bepaling van de reisduur wordt uitgegaan van de werkelijke reistijd of dat gebruik wordt gemaakt van de volgende aannames voor de per uur af te leggen afstand:
a. per rijwiel 15 kilometer;
b. per bromfiets 25 kilometer;
c. per motorvoertuig op minder dan vier wielen 40 kilometer;
d. per auto 50 kilometer.
4. De werkgever is verplicht specificatie te geven van de reisuren. De werknemer dient, indien hij het met de volgens deze specificatie betaalde reisurenvergoeding niet eens is, binnen vier weken na ontvangst van de specificatie te reclameren. Na verstrijken van deze termijn van vier weken wordt de volgens specificatie verstrekte vergoeding geacht correct te zijn en kan de werknemer geen recht op aanpassing van de vergoe- ding meer doen gelden.
Indien de werkgever geen specificatie verstrekt en geen reisurenvergoeding betaalt op basis van één van de in dit artikel genoemde vervoermiddelen geldt de reisurenver- goeding op basis van het openbaar vervoer.
5. a. Indien de totale duur van de werk-, rust- en reistijd, gerekend naar het ogenblik van vertrek van een vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan, per dag meer bedraagt dan 10,5 uur, zal de normale werk- tijd met het meerdere moeten worden ingekort.
Op de dagen waarop in meertijd werk wordt verricht, bedraagt het hiervoor genoemde aantal uren 11 (in plaats van 10,5).
b. Voor werknemers die deelnemen aan werkspreiding zal, indien de totale duur van de werk-, rust- en reistijd, gerekend naar het ogenblik van vertrek van een vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan, per dag meer bedraagt dan 11,5 uur, de normale werktijd met het meerdere moeten worden ingekort.
6. CAO-partijen kunnen op verzoek dispensatie verlenen voor een in overleg met de Ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering overeengekomen van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel afwijkende regeling.
7. De werkgever zal inzake de vaststelling van de verschillende tijdstippen waarop werk-, rust- en reistijden aanvangen respectievelijk aflopen met de betrokken werknemers overleg plegen.
ARTIKEL 41 - Uitrustingsvergoeding
1. Aan de werknemer zal in verband met
a. aanschaf van werkkleding, waaronder ook schoenen worden verstaan, en
b. het onderhoud en wassen van werkkleding, alsmede het onderhoud van schoei- sel, en
c. buitengewone schoonmaakmiddelen
een uitrustingsvergoeding worden verstrekt . De uitrustingsvergoeding bedraagt met ingang van:
- 1 maart 2006: € 6,85 per werkweek c.q. € 1,37 per gewerkte dag.
- week 25 van 2006: € 6,95 per werkweek, c.q. € 1,39 per gewerkte dag.
- week 25 van 2007: € 7,05 per werkweek, c.q. € 1,41 per gewerkte dag.
- week 25 van 2008: € 7,25 per werkweek, c.q. € 1,45 per gewerkte dag.
2. Bij bijzondere werkomstandigheden - zoals zeer vuile arbeid - kunnen aan de werkne- mer extra overalls en dergelijke worden verstrekt of vergoed. De werkgever zal deze bijzondere werkomstandigheden, die leiden tot deze extra verstrekking of vergoeding, ten behoeve van de belastingdienst dienen aan te tonen.
3. Gereedschappen zullen door de werkgever aan de werknemer ter beschikking worden gesteld.
ARTIKEL 42 - Overige vergoedingen
In geval van overwerk als bedoeld in artikel 11 van deze CAO wordt door de werkgever een maaltijdvergoeding betaald.
Deze vergoeding bedraagt per
- 1 maart 2006: € 6,54.
- week 25 van 2006: € 6,64.
- week 25 van 2007: € 6,74.
- week 25 van 2008: € 6,91.
ARTIKEL 43 - Bij tijdelijk verblijven elders
1. Indien het werk zover buiten de plaats, waarvoor de werknemer is aangenomen res- pectievelijk buiten diens woonplaats gelegen is dat de werknemer naar het oordeel van de werkgever en de werknemer des avonds niet huiswaarts kan keren, zal op kos- ten van de werkgever behoorlijke voeding en logies worden verstrekt.
2. Eenmaal per week zullen de in dit artikel bedoelde werknemers naar huis mogen gaan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze overeenkomst omtrent de arbeidsduur per week.
3. De werknemer bedoeld in dit artikel, behoudt recht op vrije voeding en logies indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt, voor zolang hij verblijf houdt in de
plaats waar hij te werk is gesteld. De werkgever heeft het recht om op zijn kosten zodanige werknemer naar zijn woonplaats te doen vervoeren, indien dit vervoer medisch verantwoord wordt geacht; is evenwel vervoer naar de woonplaats medisch noodzakelijk dan is de werkgever verplicht de kosten voor zijn rekening te nemen.
Zolang de werknemer als gevolg van tewerkstelling buiten zijn woonplaats verpleegd wordt in een andere binnen Nederland gelegen plaats dan waar hij woonachtig is, zal de echtgenote/echtgenoot van de betreffende werknemer éénmaal per week op kos- ten van de werkgever haar/hem kunnen bezoeken.
Dit laatste geldt ook voor de ouders van de werknemers die inwonende, ongehuwde kinderen zijn.
Door de werkgever zullen worden vergoed, de reiskosten gemaakt voor gebruik van een openbaar middel van vervoer (tweede of daarmee gelijk te stellen klasse).
ARTIKEL 44 - Arbeid buiten de woonplaats door werknemer UTA
Wordt op last van de werkgever in een andere gemeente arbeid verricht dan waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan, dan zal:
a. indien de werknemer UTA op verzoek van de werkgever verhuist, het bedrag van alle daaraan verbonden kosten naar redelijke maatstaf worden vergoed;
b. indien naar het oordeel of met instemming van de werkgever of diens vertegen- woordiger gebruik moet worden gemaakt van een openbaar of ander middel van vervoer (voordeligste tarief) het daaruit voortvloeiende bedrag aan reiskosten voor rekening van de werkgever komen.
HOOFDSTUK 6 - OVER DE (VAK)OPLEIDING
ARTIKEL 45 - De vakopleiding
1. De werkgever is verplicht aan de werknemer die de opleiding op niveau 1 volgt (assis- tent) een werkgarantie aan te bieden voor de duur van de opleiding met een maxi- mum van 1 jaar. Deze termijn kan, na een positief advies hiertoe van de consulent van Savantis, maximaal met één half jaar worden verlengd tot maximaal 1,5 jaar.
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer die de opleiding op niveau 2 volgt (schil- der) een werkgarantie aan te beiden voor de duur van de opleiding met een maxi- mum van 2 jaar. Deze termijn kan, na een positief advies hiertoe van de consulent van Savantis, maximaal met één jaar worden verlengd tot maximaal 3 jaar.
3. In aanvulling op het bepaalde in de leden 1 en 2 is het samenwerkingsverband zoals beschreven in artikel 48 verplicht de werknemer die de opleiding op niveau 3 volgt (gezel-schilder) een werkgarantie aan te bieden voor de duur van de opleiding met een maximum van 2 jaar.
4. De werkgever is verplicht de werknemer, met wie hij een beroepspraktijkvormingsover- eenkomst is aangegaan, met behoud van loon voor het noodzakelijk verzuim binnen de normale werktijd, in de gelegenheid te stellen tot het bijwonen van theoretisch onderwijs, dat voldoet aan de kwalificatiestructuur van Savantis, en tot het afleggen van de examens Beroepsbegeleidend onderwijs. Als deze werknemer dit theoretisch onderwijs niet bijwoont, zal hij gehouden zijn op het werk te verschijnen c.q. te blijven.
ARTIKEL 46 - Samenwerkingsverbanden
1. Begripsomschrijving
Onder een samenwerkingsverband wordt verstaan: Een stichting of vereniging van werkgevers in het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf, die is opgericht conform de richtlijnen voor Samenwerkingsverbanden van Savantis, en die met Savantis een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.
Onder werknemer wordt in dit CAO-artikel verstaan: De werknemer in de zin van de CAO, die bij een samenwerkingsverband in dienst treedt en met wie een leerovereen- komst of beroepspraktijkvormingsovereenkomst is gesloten (mede ondertekend door Xxxxxxxx).
2. Duur van de overeenkomst
Tussen het samenwerkingsverband en de werknemer wordt een beroepspraktijkvor- mingsovereenkomst afgesloten voor de periode dat de assistentenopleiding (WEB- niveau 1), dan wel de opleiding schilder (WEB-niveau 2), dan wel de opleiding gezel- schilder (WEB-niveau 3) -met goed gevolg- wordt doorlopen.
Indien de beroepspraktijkvormingsovereenkomst wordt verbroken, is op dat moment van rechtswege de arbeidsovereenkomst beëindigd.
3. Lonen
a. Vanaf de aanvang van de opleiding geldt gedurende 4 maanden een beloning ter hoogte van 0,75 maal het voor de werknemer geldende uurloon voor 30 uren per week (0,8 maal het uurloon voor werknemers van 22 jaar of ouder voor 37,5 uren per week).
b. Voor partieel leerplichtigen geldt dezelfde regeling.
c. Het samenwerkingsverband betaalt ten behoeve van de werknemer ook gedu- rende de eerste 4 maanden van de opleiding de volledige verlofwaarde.
4. Voor samenwerkingsverbanden zijn de richtlijnen van het Savantis van toepassing. Voor het overige is de CAO van toepassing.
ARTIKEL 47 - Leermeester
Ten behoeve van begeleiding van één of meer leerlingen heeft de leermeester, die met goed gevolg de vijfdaagse cursus leermeester van Xxxxxxxx heeft afgerond en die daad- werkelijk een of meer leerlingen begeleidt, recht op vrijstelling van 5% van de normale werktijd per leerling, met een maximum van 10% van de normale werktijd.
ARTIKEL 48 - Vakopleiding en vorming werknemer UTA
1. De werkgever stelt de geheel leerplichtvrije werknemer UTA tot en met de leeftijd van
23 jaar die een opleiding volgt krachtens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, (WEB), met behoud van salaris in de gelegenheid tot het bijwonen van aanvullend onderwijs binnen de normale werktijd tot maximaal één dag per week. Indien dit onder- wijs via een avondopleiding wordt genoten zal de betreffende werknemer UTA het werk zoveel eerder mogen beëindigen als afhankelijk van de afstand voor het genie- ten van een redelijke rustpauze noodzakelijk is. De werknemer UTA kan niet worden ontslagen gedurende de periode van de basis beroepsopleiding (primaire opleiding) van maximaal 2 jaar. Deze termijn kan, na een positief advies hiertoe van de consu- lent van het betreffende Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, maximaal met één jaar worden verlengd tot maximaal 3 jaar.
2. Wanneer gedurende drie avonden per week onderwijs wordt gevolgd zal worden nagegaan of het redelijk is betrokkene één ochtend of middag per week gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken.
ARTIKEL 49 - Volgen van cursussen door de werknemer UTA
1. De werknemer UTA is verplicht indien dit bij de aanstelling is overeengekomen bedrijfscursussen welke door of namens de werkgever worden georganiseerd, te vol- gen. De inhoud van deze cursussen moet echter gerelateerd zijn aan de functie welke de werknemer UTA in het bedrijf uitoefent. De cursussen zijn voor rekening van de
werkgever. Indien de cursussen plaatsvinden binnen de normale arbeidstijd is de werkgever bovendien het volledige loon verschuldigd.
2. Indien een cursus buiten het bedrijf wordt gevolgd in overleg tussen werkgever en werknemer UTA met het oogmerk dat na het volgen van een cursus de werknemer UTA beter voor zijn huidige taak geschikt zal zijn of op een later tijdstip de werknemer UTA voor een andere functie in aanmerking kan komen, dan zal de werkgever tenmin- ste tweederde van de cursuskosten voor zijn rekening nemen, waarbij in onderling overleg bepaalde voorwaarden kunnen worden vastgelegd. Indien de cursussen plaatsvinden binnen de normale arbeidstijd is de werkgever bovendien het volledige loon verschuldigd.
ARTIKEL 50 - Scholing
1. De werknemer heeft tot 1 januari 2007 en voor zolang hiervoor voldoende financiële middelen voorhanden zijn binnen het paritaire Scholings- en Werkervaringsfonds voor het Schildersbedrijf (SWEF), een individueel recht op 1 scholingsdag per jaar om, met behoud van loon en verlofwaarde, een cursus te volgen uit de door het SWEF ontwik- kelde scholingscatalogus, dan wel een loopbaanadvies te verkrijgen van een onafhan- kelijk bureau.
2. De werknemer kan het recht op scholing opsparen tot maximaal 5 dagen.
3. Werkgever en werknemer bepalen in onderling overleg wanneer de werknemer de scholing volgt.
4. Voor na 1 januari 2004 gevolgde en in de catalogus benoemde cursussen, verstrekt het SWEF een bijdrage in de opleidingskosten.
5. Voor het loon over scholingsdagen en cursuskosten kan de werknemer na 1 januari 2006 een beroep doen op zijn individuele budgetrekeningen (Levensloop en budgetre- kening).
HOOFDSTUK 7 - ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
ARTIKEL 51 - Verbod tariefarbeid, werk in tanks en constructieschilderwerk
Jeugdige werknemers tot 18 jaar mogen niet in tarief werken, alsmede niet in tanks. Constructieschilderwerk kan wel door jongeren beneden de leeftijd van 20 jaar uitgevoerd worden, mits dit onder toezicht gebeurt.
Dit toezicht houdt in zowel op de naleving van ter plaatse geldende veiligheidsvoorschrif- ten (waaronder in ieder geval de verplichting tot het dragen van veiligheidsgordels en -hel- men) als ook op de voorwaarde dat het werk niet boven de voorgeschreven hoogte van 15 meter wordt verricht.
ARTIKEL 52 - Reïntegratie
1. Indien de werkgever van een arbeidsongeschikte werknemer niet of onvoldoende meewerkt aan de reïntegratie, heeft de werknemer het recht, overeenkomstig de wet- telijke bepalingen, zelf een reïntegratiebedrijf in te schakelen. Voorzover de kosten van het reïntegratietraject niet uit wettelijke middelen worden gedekt, worden deze ver- goed vanuit het O&O fonds.
2. Het loopbaanproject schilders is landelijk toegankelijk voor zieken die niet meer kun- nen terugkeren in de eigen functie (reïntegratie). Indien het loopbaanproject geduren- de de looptijd van de CAO wordt beëindigd houden werknemers recht op begeleiding overeenkomstig de voorwaarden van het project.
ARTIKEL 53 - Stichting Arbouw
1. Alle werknemers in de zin van deze CAO hebben recht op de door de Stichting Arbouw, al dan niet door middel van derden, te verlenen voorlichting, informatie en onderzoek op het gebied van de veiligheid en de gezondheid in de bedrijfstak.
2. Alle werknemers in de zin van deze CAO hebben recht op het door de Stichting Arbouw vastgestelde, op het individugerichte pakket bedrijfsgezondheidszorg, als overeengekomen tussen de Stichting Arbouw en de gecertificeerde Arbo-diensten die voldoen aan de door de stichting Arbouw opgestelde kwaliteitseisen. Voor het indivi- dugerichte pakket wordt verwezen naar bijlage 5 bij deze CAO.
3. De werknemer heeft recht op doorbetaling van loon over de duur van het werkelijke verzuim benodigd voor medische keuringen op verzoek van de werkgever, dan wel periodieke keuringen als opgenomen in het individugerichte pakket bedrijfsgezond- heidszorg.
4. De werkgever is verplicht om functionarissen van een gecertificeerde Arbo-dienst in het kader van de uitvoering van het individugerichte pakket bedrijfsgezondheidszorg een eenmalig oriënterend onderzoek op de werkplek te laten uitvoeren indien daartoe
volgens de Arbo-dienst aanleiding blijkt te bestaan. Deze werkplekonderzoeken vin- den plaats met inachtneming van de normale gedragsregels bij het bezoeken van bouwprojecten.
ARTIKEL 54- Intredekeuring
1. Om te bepalen of een werknemer lichamelijk geschikt is voor het verrichten van werk- zaamheden binnen de bedrijfstak kunnen de werkgever en de werknemer, gelijktijdig met het overeenkomen van een arbeidsovereenkomst, een intredekeuring, die uitwijst of de werknemer geschikt is voor de beoogde functie, overeenkomen in de volgende situaties:
a. Een werknemer treedt voor het eerst in dienst bij een werkgever in de zin van deze CAO;
b. Een werknemer heeft, na een eerder dienstverband bij een werkgever in de zin van deze CAO, gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaar geen dienstverband gehad bij een werkgever in de zin van deze CAO;
c. Een werknemer heeft, al dan niet met formeel behoud van dienstverband bij een werkgever in de zin van deze CAO, gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaar feitelijk geen werkzaamheden verricht bij een werkgever in de zin van deze CAO;
3. De in lid 1 bedoelde intredekeuring dient te worden uitgevoerd door een Arbo-dienst, die een samenwerkingsverband heeft met Arbouw.
De uitslag van de keuring luidt: geschikt, geschikt onder voorwaarden of ongeschikt. Deze uitslag dient aan de werknemer en de werkgever bekend gemaakt te worden. Indien blijkt dat de werknemer ten tijde van de keuring al feitelijk in de functie werk- zaam is, dan ontvangt de werknemer de uitslag in de vorm van een begeleidingsad- vies. De werkgever ontvangt in dat geval geen uitslag.
ARTIKEL 55 - Arbeidsomstandighedenbeleid
1. Voor het uitvoeren van de wettelijk verplichte Risicoinventarisatie- en evaluatie (RI&E) kun- nen werkgevers gebruik maken van een voor de bedrijfstak ontwikkelde Branche RI&E.
2. De werkgever is verplicht in overeenkomsten van onderaanneming met werkgevers de samenwerkingsafspraken ten aanzien van het arbobeleid en de maatregelen ter voor- koming van risico’s op de bouwplaats, bij voorkeur schriftelijk vast te leggen in een Veiligheids- en Gezondheidsplan. Deze verplichting geldt voor ieder werk, onafhanke- lijk van de grootte en/of risico’s.
ARTIKEL 56 - Arbeidsomstandigheden
1. a. De werkgever zal maatregelen treffen opdat vanaf 1 november tot 1 april op bouwwerken waar binnenwerk moet plaatsvinden, indien noodzakelijk, de betref- fende ruimten zo goed mogelijk tochtvrij gemaakt kunnen worden.
b. Onder tochtvrij wordt verstaan dat de ruimten rondom met glas of ander materi- aal zijn afgedicht.
2. Het is werkgevers en werknemers niet toegestaan om asbesthoudende materialen te bewerken en te verwerken, behoudens vergunning van CAO-partijen op basis van arti- kel 7 van deze CAO. De bevoegdheid tot het verlenen van deze vergunning is opge- dragen aan Arbouw.
3. Glas van 25 kg of meer dient door minimaal twee personen te worden geplaatst. Glas boven de 50 kilo mag alleen met hulpmiddelen worden vervoerd en geplaatst. De werkgever is verplicht deze hulpmiddelen ter beschikking te stellen.
4. Bij werken op een ladder mogen gewichten van maximaal 5 kg of voorwerpen van maxi- maal 1 m2 worden vervoerd. Deze beperking geldt niet voor glaszetwerkzaamheden.
5. Doorwerkpakken
Indien werken met doorwerkpakken noodzakelijk is, zal de werkgever deze aan de betreffende werknemers in bruikleen geven.
ARTIKEL 57 - Persoonlijke beschermingsmiddelen
1. De werkgever is verplicht aan zijn werknemers persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen. Indien de werkgever deze persoonlijke beschermingsmiddelen niet ter beschikking stelt is de werknemer gerechtigd zijn werk te onderbreken totdat de werkgever alsnog aan zijn verplichtingen voldoet. Gedurende deze onderbreking heeft de werknemer recht op doorbetaling van zijn volledige loon en de daarbij beho- rende verlofwaarde.
Informatie over persoonlijke beschermingsmiddelen is te verkrijgen bij Arbouw.
2. Indien de door de werkgever ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmid- delen niet door de werknemer worden gebruikt, respectievelijk indien de schriftelijk aan de werknemer bekend gemaakte veiligheidsvoorschriften niet worden opgevolgd kan aan de werknemer een van de volgende sancties worden opgelegd:
- eerste overtreding: schriftelijke waarschuwing
- tweede overtreding: boete van € 11,-
- derde en volgende overtreding: boete van € 23,-
- de vierde en volgende overtreding kan aanleiding zijn tot ontslag.
Een boete mag de werkgever inhouden op het netto-loon met inachtneming van de wettelijke bepalingen (artt. 632, 650 en 651 Boek 7 Burgerlijk Wetboek).
HOOFDSTUK 8 - OVERIGE BEPALINGEN
ARTIKEL 58 - Pensioenfonds
1. Er is een Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, waarin werkgevers en werknemers deelnemen. De werkgevers en werknemers kunnen overeenkomstig het pensioenreglement van genoemde stichting aanspraak maken op een pensioenuitkering.
2. De werknemer voor wie buiten zijn schuld geen of te weinig premie wordt afgedragen en voor wie als gevolg daarvan geen dan wel te weinig aanspraken worden opge- bouwd, kan in principe op basis van het Reglement van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf aanspraak maken op bijboeking van pensioenrechten.
ARTIKEL 59 - VP-hiaatregeling
1. De werknemer die de 60 jarige leeftijd bereikt en op 1 januari 1998 45 jaar of ouder was en op die datum tot de bedrijfstak behoorde, kan met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij 60 jaar wordt of een latere datum gebruik maken van de VP-hiaatregeling overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in het VP-hiaatregle- ment van de Stichting Vervroegde Uittreding Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf.
2. De werknemer, die op basis van het vorige artikellid kan uittreden, kan gebruik maken van de mogelijkheid van deeltijd-VP-hiaat in hele dagen, tot een maximum van twee dagen per week. De verdeling in werktijd en VP-hiaat dient in overleg tussen werkge- ver en werknemer te worden vastgesteld.
ARTIKEL 60 - Spaarloonregeling
1. De werkgever is verplicht op verzoek van zijn werknemer(s) de noodzakelijke admini- stratieve handelingen te verrichten ten behoeve van de spaarloonregeling van zijn werknemers.
De spaarloonregeling dient te voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de “Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen”, gepubliceerd in de Staatscourant van 13 december 1993, nr. 241, zoals deze nadien gewijzigd is.
De Spaarloonregeling van de werknemer houdt voor de werkgever slechts een admi- nistratieve en per saldo geen financiële verplichting in.
2. De werknemer is gerechtigd aan de spaarloonregeling deel te nemen voor een door hem te bepalen spaarbedrag.
3. Bij deelname aan een Levensloopregeling is deelname aan een spaarloonregeling niet mogelijk.
ARTIKEL 61 - Levensloopregeling
1. De werkgever is verplicht de noodzakelijke administratieve handelingen te verrichten ten behoeve van een levensloopregeling voor zijn werknemers.
De levensloopregeling dient te voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting.
2. De werkgever stort met ingang van week 25 van 2006 bij iedere loonbetaling een bedrag gelijk aan 1,7% van het PRIS-loon van de werknemer, c.q. 1,5% van het vast- overeengekomen loon exclusief vakantietoeslag van de werknemer UTA, op diens Levenslooprekening. De werknemer kan de werkgever verzoeken het bedrag belast aan hem uit te betalen.
3. De werknemer is gerechtigd naast het door de werkgever te storten bedrag de werk- gever te verzoeken, binnen de fiscale grenzen, een gedeelte van zijn brutoloon op de levenslooprekening te storten.
ARTIKEL 62 - Individuele Budgetrekening
1. De werkgever is met ingang van 1 januari 2006 verplicht bij iedere loonbetaling een bedrag gelijk aan 0,4% van het loon van de werknemer te storten op een op naam van de werknemer gestelde geblokkeerde “budgetrekening”.
2. De werknemer kan over het tegoed van de geblokkeerde rekening beschikken ten behoeve van scholing.
ARTIKEL 63 - Kinderopvang
1. De werknemer, die gebruik maakt van een kinderopvangregeling, die voldoet aan de voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van een bijdrage van de overheid, heeft recht op vergoeding van het werkgeversdeel, zijnde 1/6 deel van de kosten van kin- deropvang met inachtneming van het volgens de wet in aanmerking te nemen maxi- mum. Het werkgeversdeel wordt aan de werknemer betaalbaar gesteld door het O&O fonds onder nader door dit fonds te stellen voorwaarden.
2. De vergoeding van het werkgeversdeel vindt slechts plaats voorzover en zolang het O&O fonds over voldoende financiële middelen beschikt.
ARTIKEL 64 - Vakbondsactiviteiten in de onderneming
Om contacten mogelijk te maken tussen de werknemersorganisaties en hun leden en tus- sen deze leden onderling, alsmede om de werknemersorganisaties in staat te stellen de leden van de Ondernemingsraad in hun werk te ondersteunen, zijn partijen het volgende overeengekomen:
1. De werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onder- neming c.q. werkobject, dat daarvoor in aanmerking komt, een contactpersoon aanwij- zen. Van deze aanwijzing wordt de werkgever mededeling gedaan.
2. De contactpersoon kan binnen de onderneming contact hebben met de overige in de onderneming werkzame leden van zijn organisatie(s).
3. De contactpersoon kan, indien dit door omstandigheden niet op korte termijn buiten de werktijd mogelijk is, na overleg met de werkgever, binnen de werktijd contact hebben met bezoldigde functionarissen van zijn organisatie.
4. De contactpersoon kan binnen de werktijd contact hebben met de leden van de Ondernemingsraad, wanneer het initiatief daartoe van deze leden uitgaat.
5. De contactpersonen zullen in redelijke mate gebruik maken van de mogelijkheid vrijaf te krijgen met behoud van loon voor de in de leden 2, 3 en 4 genoemde acti- viteiten. Daarbij zal een maximum van 50 werkuren per jaar per 100 werknemers niet worden overschreden. Voor kleinere ondernemingen geldt deze verhouding naar rato.
6. De werkgever zal - als regel buiten bedrijfstijd - nadat hem daarom is verzocht, bedrijfsruimte beschikbaar stellen voor vergaderingen met de in lid 2 genoemde leden en/of de in lid 3 genoemde bezoldigde functionarissen van de vakorganisaties.
7. De werkgever draagt er zorg voor dat de contactpersoon niet vanwege zijn werkzaam- heden in het kader van het vakbondswerk in de onderneming wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming bijvoorbeeld ten aanzien van promotie of beloning.
8. De ondernemer kan de dienstbetrekking van een werknemer die de functie bekleedt van contactpersoon, zoals bedoeld in lid 1 dan wel korter dan 2 jaar geleden deze functie bekleed heeft, niet doen beëindigen dan indien de beëindiging ook zou zijn geschied wanneer hij genoemde functie niet zou hebben bekleed.
9. Indien tussen werkgever en werknemer problemen ontstaan over de rechtspositie van de vakbondscontactpersoon, kan inschakeling plaatsvinden van een vanuit CAO-par- tijen te benoemen “Commissie van goede diensten”.
ARTIKEL 65 - Faciliteit vakbondscontributie
De werkgever werkt mee aan een verzoek van de werknemer om gebruik te maken van een betaling van de vakbondcontributie via het bruto loon. Als de werknemer heeft aangetoond de contributie aan zijn vakbond te hebben betaald, maakt de werkgever dit bedrag éénmaal per jaar netto over aan de werknemer en houdt het vervolgens in op het bruto loon van de werknemer. Indien deze regeling geen voordeel biedt aan de werknemer, vervalt deze. De verplichting van de werkgever geldt alleen indien in deze constructie de vakbondscontributie fiscaal aftrekbaar is van het bruto loon. Eventuele nadelige gevolgen van de toepassing van deze fiscale faciliteit voor werkgever of werknemer komen voor rekening van werknemer.
ARTIKEL 66 - Verzekering tegen ziektekosten
1. Tot week 25 van 2006 kan de werknemer de kosten van fysiotherapie, voorzover die niet gedekt worden uit de basisverzekering, declareren bij het O&O fonds.
2. Met ingang van week 25 van 2006 vergoedt de werkgever direct of indirect, bijvoor- beeld door middel van een door de werkgever voor zijn werknemers af te sluiten col- lectieve verzekering, aan de werknemer de kosten van fysiotherapie, voorzover deze niet gedekt worden uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet.
3. Indien de werkgever niet voldoet aan verplichting van lid 2 betaalt hij aan de werkne- mer een bedrag van € 10,- bruto per vier weken als bijdrage in een door de werkne- mer af te sluitende aanvullende verzekering, die kosten van fysiotherapie dekt. De werknemer overlegt in dat geval aan de werkgever een bewijs dat hij een dergelijke verzekering heeft afgesloten.
BIJLAGE 1 - aanbevelingen
1. Brand/diefstal
De werkgever zal op of bij een uit te voeren object - voor zover mogelijk - zorg dragen voor een af te sluiten ruimte voor het opbergen van de werkkleding en/of gereedschap- pen van de werknemer(s).
Deze ruimte dient door middel van een verzekering gedekt te zijn tegen schade wegens het geheel of gedeeltelijk verloren gaan van de werkkleding en/of gereed- schappen ten gevolge van brand en/of diefstal.
2. Buitenlandse werknemers
De werkgever die één of meer buitenlandse werknemers in dienst heeft, zal zijn mede- werking verlenen ter zake van:
- het volgen van een taalcursus: bevorderen dat deze werknemer(s) de Nederlandse taal gaat (gaan) leren;
- gezinshereniging: bij langdurig verblijf van deze werknemer(s) in Nederland hel- pen bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning alsmede van geschikte huis- vesting voor de gezinsleden.
3. Beschermingsmiddelen
Zowel werkgevers- als werknemersorganisaties zijn van mening, dat indien een werk- nemer 60 minuten aaneengesloten heeft gewerkt met een koolstofmasker of stofkap- helm, de werknemer enige tijd andere werkzaamheden gaat verrichten, waarbij deze beschermingsmiddelen niet behoeven te worden gebruikt.
4. Fysieke overbelasting
CAO-partijen zijn van mening dat uit het oogpunt van het voorkomen van fysieke over- belasting ten gevolge van hoge werkdruk het ongewenst is dat werknemers gedwon- gen worden tot het werken in tarief.
5. Sollicitatie-assistentie
XXX-partijen bevelen de samenwerkingsverbanden aan hun afgestudeerde leerlingen te helpen bij het zoeken naar een baan binnen de bedrijfstak.
BIJLAGE 2 - Kwalificatiestructuur
Beschrijving niveaus landelijke kwalificatiestructuur (Wet Educatie Beroepsonderwijs)
Verantwoordelijkheid | Takenpakket | Complexiteit | |
Niveau 4 Specialist / Middenkader | Het zelfstandig uitvoe- ren van het eigen takenpakket en dit kun- nen verantwoorden naar collega’s. Hiërarchische verant- woordelijkheid m.b.t. de planning, administratie, beheer en/of ontwikke- ling van het gehele pro- ductiecyclus. | Voor het uitvoeren van de taken zijn specialistische vaar- digheden en kennis en/of beroepsonaf- hankelijke kennis en vaardigheden nood- zakelijk. | Combineren van bestaande proce- dures en beden- ken van nieuwe procedures. |
Niveau 3 Vakman | Het zelfstandig uitvoe- ren van het eigen takenpakket en dit kun- nen verantwoorden naar collega’s. Hiërarchische verant- woordelijkheid voor het toepassen van routines en standaard procedu- res door anderen. | Voor het uitvoeren van de taken zijn beroepsgebonden vaardigheden en kennis noodzakelijk. | Toepassen, com- bineren of beden- ken van stan- daardprocedures. |
Niveau 2 Aankomend Xxxxxx | De aankomend vakman verricht praktische werkzaamheden die onder begeleiding en sturing worden uitge- voerd. Hij is collectief en coöperatief verantwoor- delijk voor het realise- ren van de opdracht. | Het takenpakket bestaat uit het voor- bewerken, voorbe- handelen en het aanbrengen van verfsystemen op diverse ondergron- xxx.Xx kennis en vaardigheden zijn beroepsgebonden. | Het takenpakket wordt uitgevoerd binnen de stan- daardprocedures. |
Niveau 1 Assistent | Het takenpakket van de assistent wordt uitge- voerd onder directe begeleiding van een vakman of leermeester. | Bestaat voornamelijk uit basisvaardighe- den die betrekking hebben op voorberei- ding en voorbehan- delingen van eenvou- dige objecten. | Het voorbereiden en uitvoeren van eenvoudige basis- vaardigheden vol- gens methodische instructies. |
BIJLAGE 3 - Buitenlandse werknemers
In overeenstemming met de Wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende Arbeid zijn de op de hieronder genoemde gebieden algemeen verbindend verklaarde bepalingen van deze CAO ook van toepassing op ter beschikking gestelde werknemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door ander recht uit de Europese Unie dan het Nederlandse recht.
Een ter beschikking gestelde buitenlandse werknemer is daarbij iedere werknemer die tij- delijk in Nederland werkt maar gewoonlijk in een ander land van de Europese Unie werkt. Het betreft de volgende gebieden:
– maximale werktijden en minimale rusttijden;
– minimum aantal vakantiedagen gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat;
– minimumlonen, daaronder begrepen vergoedingen voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfspensioenregelingen;
– voorwaarden voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, in het bijzonder voor uitzendbedrijven;
– gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk
– beschermende maatregelen met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstan- digheden van kinderen, jongeren en zwangere of pas bevallen vrouwen;
– gelijke behandeling mannen en vrouwen.
In deze bijlage worden per gebied de toepasbare artikelen of delen van artikelen gedetail- leerd beschreven. In de tweede kolom van de hiernavolgende tabellen zijn de toepasselij- ke artikelen, leden van de betreffende artikelen en in bepaalde gevallen een vervangende tekst genoemd.
Overeenkomstig de bepalingen van de WAGA zijn op deze ter beschikking gestelde werk- nemers de volgende artikelen van deze CAO van toepassing:
Algemeen | Artikel 3 Begrippen en toepasselijkheid |
Maximale werktijden en minimale rusttijden; | Artikel 9 Arbeidsduur werknemers Artikel 10 Werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen Artikel 11 Meertijdwerk en overwerk Artikel 31 Onwerkbaar weer en vorst Artikel 37 Kort verzuim Artikel 40 Reisuren |
Minimum aantal vakantiedagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat; | Artikel 32 Vakantierecht Artikel 33 Beloning tijdens vakantie: verlofwaarden Artikel 34 Vakantierecht werknemer UTA Artikel 35 Vakantietoeslag werknemer UTA Artikel 36 Arbeidsduurverkorting werk- nemer UTA |
Minimumlonen, daaronder begrepen ver- goedingen voor overwerk, en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfspensioen- regelingen; | Artikel 12 Beloning verschoven arbeidstijd Artikel 13 Compensatie overwerk Artikel 14 Beloning ploegendienst Artikel 15 Beloning consignatiediensten Artikel 23 Algemeen Artikel 24 Groepsindeling en functielijst Artikel 25 Lonen voor volwassen werkne- mers Artikel 26 Lonen voor jeugdige werknemers Artikel 27 Wijzigingen, indexering en verho- gingen Artikel 39 Vergoeding reiskosten Artikel 41 Uitrustingsvergoeding Artikel 42 overige vergoedingen |
Gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk; | Artikel 56 Arbeidsomstandigheden Artikel 57 Persoonlijke beschermingsmidde- len |
Beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandig- heden van zwangere of pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren; | Artikel 51 Verbod tariefarbeid, werk in tanks en constructieschilderwerk |
Gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie. |
Artikel | Van toepassing zijnde delen |
Artikel 3 Begrippen en toepasselijkheid | • Lid 1 t/m 3 • Lid 4 m.u.v. het bepaalde in lid b • Lid 5 m.u.v. het bepaalde in lid d • Lid 10 t/m 17 |
Artikel 4 Buitenlandse werknemers | • Integraal |
Artikel 9 Arbeidsduur werknemers | • Lid 1 t/m 5 • Lid 7 |
Artikel 10 Werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen | Integraal |
Artikel 11 Meertijdwerk en overwerk | • Integraal |
Artikel 12 Xxxxxxxx verschoven arbeidstijd | • Integraal |
Artikel 13 Compensatie overwerk | • Integraal |
Artikel 14 Beloning ploegendienst | • Integraal |
Artikel 15 Beloning consignatiediensten | • Integraal |
Artikel 23 Algemeen | • Lid 1 “Bij elke loonbetaling zal aan de werknemer een schriftelijke specificatie wor- den verstrekt van het brutoloon, verdeeld in bijvoorbeeld garantieloon, prestatiebeloning of soortgelijke beloningscomponenten, overuren, reisurenvergoeding en andere vergoedingen en/of toeslagen.” |
Artikel 24 Groepsindeling en functielijst | • Integraal |
Artikel 25 Lonen voor volwassen werknemers | • Integraal Ten behoeve van de in de CAO opgenomen diplomatoeslagen worden vergelijkbare in EG-verband erkende buitenlandse diplo- ma’s erkend. Hiervoor dient contact opge- nomen te worden met het Informatiecentrum DiplomaWaardering van het CWI tel. 000-0000000 |
Artikel 26 Xxxxx voor jeugdige werknemers | • Integraal Ten behoeve van de in de CAO opgenomen diploma’s worden vergelijkbare in EG-ver- band erkende buitenlandse diploma’s erkend. Hiervoor dient contact opgenomen te worden met het Informatiecentrum DiplomaWaardering van het CWI tel. 000- 0000000 |
Artikel 27 Wijzigingen, indexering en verhogingen | • Integraal |
Artikel 31 Onwerkbaar weer en vorst | • Lid 1 t/m 3 • Lid 5 t/m 6 |
Artikel 32 Vakantierecht | • Lid 1 met uitzondering van lid b • Lid 2: “De werknemer heeft recht op een aaneensloten zomervakantieperiode van 3 weken, mits de werknemer voldoende ver- lofdagen heeft opgebouwd. Indien de werk- nemer hiervan geen gebruik maakt, zullen deze dagen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden vastge- steld.” • Lid 3 t/m 8 |
Artikel 33 Beloning tijdens vakantie: verlofwaarden | “De werkgever is over iedere dag gehouden loon te betalen, over de in artikel 10 ge- noemde feestdagen, de in artikel 32 lid 1 genoemde verlofdagen, de in artikel 32 lid 3 sub b genoemde extra verplichte snipperda- gen.” • Lid 1: “De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag van 8% ten bedrage van het grondslaguurloon en eventuele presta- tietoeslagen.” |
Artikel 34 Xxxxxxxx werknemer UTA | • Lid 1 t/m 3 • Lid 4 sub a t/m c • Lid 5 t/m 6 • Lid 7 sub b • Lid 9 t/m 11 |
Artikel 35 Vakantietoeslag werknemer UTA | • Lid 1 • Lid 2 m.u.v. de zinsnede: “waaronder begrepen de uitkeringen krachtens de Ziektewet.” • Lid 3 t/m 4 |
Artikel 36 Arbeidsduurverkorting werknemer UTA | • Lid 1 t/m 2 • Lid 3: “Het recht op ATV-dagen vervalt indien de werknemer op deze dagen arbeidsongeschikt is of recht heeft op ver- zuim krachtens artikel 37.” |
Artikel 37 Onbetaald verlof | • Integraal |
Artikel 39 Vergoeding reiskosten | Met dien verstande dat voor de afstandsbe- paling gekeken wordt van de tijdelijke ver- blijfplaats in Nederland naar de plek waar het werk wordt uitgevoerd • Lid 1 t/m 4 • Lid 7 t/m 8 |
Artikel 40 Reisuren Artikel 41 Uitrustingsvergoeding | Met dien verstande dat voor de afstandsbe- paling gekeken wordt van de tijdelijke ver- blijfplaats in Nederland naar de plek waar het werk wordt uitgevoerd • Lid 1 t/m 5a • Lid 7 • Integraal |
Artikel 42 Overige vergoedingen | • Integraal |
Artikel 51 Verbod tariefarbeid, werk in tanks en constructieschilderwerk | • Integraal |
Artikel 56 Arbeidsomstandigheden | • Integraal |
Artikel 57 Persoonlijke beschermingsmiddelen | • Lid 1 • Lid 2 met uitzondering van de zinsnede de vierde en volgende overtreding kan aanlei- ding zijn tot ontslag |
BIJLAGE 4 - Loonschalen leerlingen in vakopleiding
Jeugdige werknemers in vakopleiding ontvangen ook over de dag dat ze naar school gaan loon. Dit loon wordt afgeleid van een referentie-uurloon. Leerlingen in dienst van SPOS-en en andere leerbedrijven ontvangen loon over 37,5 uur (=referentie-uurloon x 0,8 x 37,5 uur). Leerlingen van SPOS-en ontvangen de eerste vier maanden loon over 30 uur (=referen- tie-uurloon x 0,75 x 30 uur).
In de CAO zijn de omgerekende uurlonen opgenomen.
Hieronder volgen de referentie-uurlonen waarvan deze uurlonen zijn afgeleid en de uurlo- nen, die gelden voor SPOS-leerlingen gedurende de eerste vier maanden van de oplei- ding.
Werknemers in opleiding assistent (niveau 1) referentielonen | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
16 jaar | 4,56 | 4,62 | 4,65 | 4,70 |
17 jaar | 5,38 | 5,45 | 5,49 | 5,54 |
18 jaar | 6,48 | 6,56 | 6,61 | 6,68 |
19 jaar | 8,57 | 8,68 | 8,75 | 8,84 |
20 jaar | 9,81 | 9,93 | 10,00 | 10,10 |
21 jaar | 11,29 | 11,43 | 11,52 | 11,64 |
Werknemers in opleiding assistent (niveau 1)
SPOS eerste vier maanden (22,5 naar 30 uur, factor 0,75 x referentielonen) | ||||
Leeftijd | 19-6-2006 | 1-1-2007 | 18-6-2007 | 2-1-2008 |
16 jaar | 3,42 102,60 | 3,47 104,10 | 3,49 104,70 | 3,51 105,30 |
17 jaar | 4,04 121,20 | 4,09 122,70 | 4,12 123,60 | 4,15 124,50 |
18 jaar | 4,86 145,80 | 4,92 147,60 | 4,96 148,80 | 5,00 150,00 |
19 jaar | 6,43 192,90 | 6,51 195,30 | 6,56 196,80 | 6,62 198,60 |
20 jaar | 7,36 220,80 | 7,45 223,50 | 7,50 225,00 | 7,56 226,80 |
21 jaar | 8,47 254,10 | 8,57 257,10 | 8,64 259,20 | 8,71 261,30 |
Jeugdige werknemers in opleiding schilder (niveau 2)
Werknemers in opleiding schilder (niveau 2) referentielonen | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
16 jaar | 5,23 | 5,30 | 5,34 | 5,39 |
17 jaar | 6,18 | 6,26 | 6,31 | 6,37 |
18 jaar | 7,43 | 7,52 | 7,58 | 7,66 |
19 jaar | 9,84 | 9,96 | 10,03 | 10,13 |
20 jaar | 11,30 | 11,44 | 11,53 | 11,65 |
21 jaar | 12,98 | 13,14 | 13,24 | 13,37 |
SPOS eerste vier maanden (22,5 naar 30 uur, factor 0,75 x referentielonen) | ||||
Leeftijd | 19-6-2006 | 01-1-2007 | 18-6-2007 | 02-1-2008 |
16 jaar | 3,92 117,60 | 3,97 119,10 | 4,00 120,00 | 4,04 121,20 |
17 jaar | 4,64 139,20 | 4,70 141,00 | 4,74 142,20 | 4,79 143,70 |
18 jaar | 5,58 167,40 | 5,65 169,50 | 5,69 170,70 | 5,75 172,50 |
19 jaar | 7,38 221,40 | 7,47 224,10 | 7,53 225,90 | 7,61 228,30 |
20 jaar | 8,47 254,10 | 8,58 257,40 | 8,64 259,20 | 8,73 261,90 |
21 jaar | 9,74 292,20 | 9,86 295,80 | 9,93 297,90 | 10,03 300,90 |
Jeugdige werknemers in opleiding gezel (niveau 3)
SPOS + overige leerbedrijven (30 naar 37,5 uur, factor = 0,80 van referentie-uurloon)
Werknemers in opleiding gezel (niveau 3) referentielonen | ||||
Leeftijd | 19-06-06 | 1-01-07 | 18-06-07 | 2-01-08 |
17 jaar | 6,50 | 6,58 | 6,63 | 6,70 |
18 jaar | 8,21 | 8,31 | 8,37 | 8,45 |
19 jaar | 10,05 | 10,18 | 10,26 | 10,36 |
20 jaar | 11,55 | 11,69 | 11,78 | 11,90 |
21 jaar | 13,21 | 13,38 | 13,48 | 13,61 |
BIJLAGE 5 - Individu-gericht pakket preventiezorg
Het pakket individugerichte preventiezorg, als bedoeld in artikel 53 lid 2 omvat:
- Een intredekeuring als bedoeld in artikel 54
De intredekeuring is een functiegericht onderzoek, waarbij zorgvuldige afweging plaatsvindt van de belasting van het werk en de belastbaarheid van de werknemer. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bouwspecifieke beoordelingsrichtlijnen “Arbeidsgeschiktheid” van de Stichting Arbouw.
- Het Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek voor Jongeren op vrijwillige basis, een jaar na intrede in de bedrijfstak, waarbij de afweging tussen de belasting van het werk en de belastbaarheid van de werknemer zal plaatsvinden en de werknemer een gericht advies krijgt met betrekking tot een gezonde en veilige invulling van de functie.
- Het Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO). Dit PAGO vangt aan op de leeftijd van 16 jaar en vervolgens op de leeftijden 20, 24, 28, 32, 36, 40, 42, 44,
46, 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60, 62 en 64 jaar. Daarna individueel op indicatie.
- Een Arbo-spreekuur, dat de werknemer spontaan kan bezoeken.
- Vervolgactiviteiten, voorzover de hiervoor genoemde activiteiten daartoe aanleiding geven.
De activiteiten in het kader van het individugerichte pakket preventiezorg worden uitge- voerd door gecertificeerde arbodiensten, die voldoen aan de door de Stichting Arbouw vastgestelde kwaliteitseisen. De arbodiensten zijn verplicht de door hen verzamelde werk- nemersgegevens door te geven aan de Stichting Arbouw op een wijze die door de Stichting Arbouw is voorgeschreven. Voornoemde activiteiten worden door de Stichting Arbouw aan de arbodienst vergoed op basis van contractuele afspraken.
De werknemer heeft - in aanvulling op het PAGO - in de hieronder genoemde beroepen en/of werkzaamheden recht op een Gericht Periodiek Onderzoek (GPO):
- torenkraanbestuurders: elke twee jaar of frequenter op indicatie;
- werknemers, die werkzaam zijn op terreinen van de chemische industrie dan wel wer- ken met vervuilde grond: elk jaar;
- werknemers, die hun werk doen met behulp van persluchtapparatuur: tot 50ste levens- jaar eens per 2 jaar, daarna elk jaar;
- werknemers, die werken met asbest: voor aanvang van het werk waarbij blootstelling aan asbest boven het actieniveau mogelijk is, daarna tot 50ste levensjaar eens per 2 jaar. Vanaf het 50ste levensjaar kan worden volstaan met het PAGO.
Het GPO wordt met de extra frequentie in aanvulling op het PAGO uitgevoerd. Daarbij kan de werknemer op de PAGO-gerechtigde leeftijden op normale wijze van het PAGO gebruik maken.
Vanaf 1 januari 2000 dient de werkgever voor het GPO zelf afspraken met de arbodienst te maken en de kosten daarvoor ook zelf te dragen. Hierbij geldt de voorwaarde dat de arbodienst een samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Arbouw heeft en het GPO overeenkomstig de door de Stichting Arbouw vastgestelde uitvoeringsprotocollen uitvoert.
De werkgever krijgt de mogelijkheid de periodieke keuring zodanig te regelen dat een arbodienst, die een samenwerkingsovereenkomst met Arbouw heeft gesloten deze uit- voert - en binnen de grenzen van de privacywetgeving en het medisch beroepsgeheim aan de werkgever rapporteert-, zodat keuring, controle en (preventieve) behandeling beter op elkaar aansluiten.
BIJLAGE 6 - vier daagse werkweek voor werknemers van 55 jaar en ouder
Werknemers, die voor 1 januari 55 jaar of ouder zijn, kunnen vier dagen per week gaan werken. De wijze van invulling van deze vierdaagse werkweek wordt in onderling overleg tussen werknemer en werkgever vastgesteld. De werknemer heeft de mogelijkheid het gehele jaar of een gedeelte van het jaar vier dagen per week te werken.
De vierdaagse werkweek wordt gerealiseerd door het opnemen van vrij opneembare snip- perdagen, dagen voor extra verlof oudere werknemers en het inkopen van dagen.
Weken waarin al minder dan 5 dagen wordt gewerkt zijn:
zomersluiting 3 weken 15 verlofdagen
wintersluiting 3 weken 5 verlofdagen
goede vrijdag 1 week
pasen 1 week
hemelvaart 1 week 1 verlofdag
koninginnedag 1 week
pinksteren 1 week
In totaal 11 weken 21 verlofdagen
Van het jaar resteren dan 41 weken, waarvoor de werknemer een dag moet inkopen om tot een vierdaagse werkweek te komen.
Voor het inkopen van die dagen, zijn afhankelijk van de leeftijd nog verlofdagen beschik- baar. Van de 25 standaard verlofdagen blijven 4 (in verband met 5 benodigde verlofdagen voor de wintersluiting) vrij opneembare snipperdagen over. Ook de dagen extra verlof voor oudere werknemers: de 55+ regeling kunnen worden gebruikt. De overige dagen moeten worden “ingekocht”.
Het gaat om het volgende aantal dagen:
leeftijd | beschikbare dagen | in te kopen dagen |
55 | 4 + 10 = 14 | 41 - 14 = 27 |
56 | 4 + 11 = 15 | 41 - 15 = 26 |
57 | 4 + 12 = 16 | 41 - 16 = 25 |
58 | 4 + 13 = 17 | 41 - 17 = 24 |
59 | 4 + 14 = 18 | 41 - 18 = 23 |
60 t/m 64 | 4 + 15 = 19 | 41 - 19 = 22 |
Met ingang van 1 januari 2004 hebben werknemers van 60 jaar of ouder, naast de hier- voor vermelde dagen, in het jaar voorafgaand aan hun pensionering (vroegpensioen of
ouderdomspensioen) recht op zoveel extra doorbetaalde verlofdagen als nodig is, met een maximum van 25 dagen, om een vierdaagse werkweek te realiseren.
Inkopen van dagen:
Het inkopen van dagen gebeurt door het opnemen van onbetaald verlof
De werkgever betaalt in de weken dat vier dagen gewerkt wordt en geen verlofdagen meer beschikbaar zijn, ook maar over vier dagen loon. De werknemer levert loon in en bouwt over minder uren vakantierechten en pensioenrechten op.
Indien de werkgever daaraan mee wenst te werken kan gekomen worden tot een lager uurloon genomen over het gehele jaar, waardoor het gehele jaar door hetzelfde loon wordt ontvangen. Ook daarbij wordt opbouw van vakantierechten en pensioenpremie relatief lager.
De werknemer levert loon in tegenover extra vrije tijd.
BIJLAGE 7 - Belangrijke adressen
FNV Bouw (Xxxxxxxxxxxx 0)
Postbus 520
3440 AM WOERDEN
Tel: 0348 - 575575
Hout- en Bouwbond CNV (Oude Haven 1)
Postbus 38
3984 ZG ODIJK
Tel: 0000-0000000
Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszettersbedrijf (FOSAG)
(Coenecoop 5)
Postbus 30
2740 AA WADDINXVEEN
Tel: 0182 - 571444
Secretaris van CAO-partijen (Burg. Xxxxxxxxx 000)
Postbus 11
2280 AA Rijswijk
e-mail: x.xxxxxxxxx@xx-xxxxxxxx.xx Tel: 000-0000000
Stichting Arbouw (Xx Xxxxxxxxxx 0)
Postbus 8114
1005 AC AMSTERDAM
Tel: 020 - 0000000
Stichting Savantis Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (Savantis)
(Xxxxxxx 00)
Postbus 76
2740 AB WADDINXVEEN
Tel: 0182 - 641111
A&O Services
(Burg. Xxxxxxxxx 000)
Postbus 11
2282 AA RIJSWIJK
Tel: 070 - 0000000
BIJLAGE 8 - Omzettingstabel
In de CAO is nummering van de artikelen aangepast. In de hierna volgende tabel zijn bij de artikelnummers van de vorige CAO, de nummers van de nieuwe CAO vermeld.
OUD | NIEUW | ||
PROTOCOL | Protocol | ||
HOOFDSTUK 1 | - | OVER DE OVEREENKOMST | |
ARTIKEL 1 | - | Werkingssfeer | 1 |
ARTIKEL 2 | - | Uitzendondernemingen | 2 |
ARTIKEL 3 | - | Begrippen en toepasselijkheid | 3 |
ARTIKEL 4 | - | Buitenlandse werknemers | 4 |
ARTIKEL 5 | - | Duur van de overeenkomst | 5 |
ARTIKEL 6 | - | Onderaanneming | 6 |
ARTIKEL 7 | - | Ter beschikking gestelde (“uitgeleende”) | |
arbeidskrachten | Vervallen | ||
ARTIKEL 8 | - | Dispensaties | 7 |
HOOFDSTUK 2 | - | OVER DE ARBEID | |
ARTIKEL 9 | - | Aanvang van de arbeidsverhouding | 8 |
ARTIKEL 10 | - | Arbeidsduur werknemers | 9 |
ARTIKEL 11 | - | Werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen | 10 |
ARTIKEL 12 | - | Meertijdwerk en overwerk | 11 |
ARTIKEL 13 | - | Beloning verschoven arbeidstijd | 12 |
ARTIKEL 14 | - | Compensatie overwerk | 13 |
ARTIKEL 15 | - | Beloning ploegendienst | 14 |
ARTIKEL 16 | - | Beloning consignatiediensten | 15 |
ARTIKEL 17 | - | Raamwerk werkspreiding (RWS) | 16 |
ARTIKEL 18 | - | Deelname aan RWS | 17 |
ARTIKEL 19 | - | Aanpassingsgrenzen | 18 |
ARTIKEL 20 | - | Werkzekerheid | 19 |
ARTIKEL 20 A | - | Garantieregeling | Vervallen |
ARTIKEL 21 | - | Dispensatie | 20 |
ARTIKEL 22 | - | Registratie van uren | 21 |
ARTIKEL 23 | - | Jaarmodel | 22 |
HOOFDSTUK 3 | - | OVER HET LOON | |
ARTIKEL 24 | - | Algemeen | 23 |
ARTIKEL 25 | - | Groepsindeling en functielijst | 24 |
ARTIKEL 26 | - | Lonen voor volwassen werknemers | 25 |
ARTIKEL 27 | - | Lonen voor jeugdige werknemers | 26 |
ARTIKEL 28 | - | Wijzigingen, indexering en verhogingen | 27 |
OUD | NIEUW |
HOOFDSTUK 4 | - OVER VERGOEDING NIET-GEWERKTE ARBEIDSTIJD |
ARTIKEL 29 | - Algemeen 28 |
ARTIKEL 30 | - Arbeidsongeschiktheid 29 |
ARTIKEL 31 | - Werkloosheid 30 |
ARTIKEL 32 | - Cyclische werkloosheid Vervallen |
ARTIKEL 32 A | - Garantieregeling Vervallen |
ARTIKEL 33 | - Onwerkbaar weer en vorst 31 |
ARTIKEL 33 A | - Garantieregeling bij vorst of gevolgen van vorst Vervallen |
ARTIKEL 34 | - Vakantierecht 32 |
ARTIKEL 35 | - Beloning tijdens vakantie: verlofwaarden 33 |
ARTIKEL 35 A | - Vangnetregeling Vervallen |
ARTIKEL 36 | - Vakantie werknemer UTA 34 |
ARTIKEL 37 | - Vakantietoeslag werknemer UTA 35 |
ARTIKEL 38 | - Arbeidsduurverkorting werknemer UTA 36 |
ARTIKEL 39 | - Kort verzuim 37 |
- Onbetaald verlof | |
ARTIKEL 39 A | - Kort verzuim tot 1 januari 2006 Vervallen |
ARTIKEL 40 | - Bijzonder verlof 37, lid 3 en 38, lid 6 |
HOOFDSTUK 5 | - VERGOEDINGEN |
ARTIKEL 41 | - Vergoeding reiskosten 39 |
ARTIKEL 42 | - Reisuren 40 |
ARTIKEL 43 | - Uitrustingsvergoeding 41 |
ARTIKEL 44 | - Overige vergoedingen 42 |
ARTIKEL 45 | - Bij tijdelijk verblijven elders 43 |
ARTIKEL 46 | - Arbeid buiten woonplaats door werknemer UTA 44 |
HOOFDSTUK 6 | - OVER DE (VAK)OPLEIDING |
ARTIKEL 47 | - De xxxxxxxxxxxx 00 |
ARTIKEL 48 | - Samenwerkingsverbanden 46 |
ARTIKEL 49 | - Leermeester 47 |
ARTIKEL 50 | - Vakopleiding en vorming werknemer UTA 48 |
ARTIKEL 51 | - Volgen van cursussen door werknemer UTA 49 |
ARTIKEL 52 | - Scholing 50 |
ARTIKEL 53 | - Erkenning Verworven Competenties (EVC) Vervallen |
HOOFDSTUK 7 | - ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN |
ARTIKEL 54 | - Verbod tariefarbeid, werk in tanks en constructieschilderwerk 51 |
ARTIKEL 55 | - Reïntegratie 52 |
ARTIKEL 56 | - Stichting Arbouw 53 |
ARTIKEL 57 | - Intredekeuring 54 |
ARTIKEL 58 | - Arbeidsomstandighedenbeleid 55 |
OUD NIEUW
ARTIKEL 59 - EHBO Vervallen
ARTIKEL 60 - Arbeidsomstandigheden 56
ARTIKEL 61 - Persoonlijke beschermingsmiddelen 57
HOOFDSTUK 8 - OVERIGE BEPALINGEN
ARTIKEL 62 - Pensioenfonds 58
ARTIKEL 63 - VP-hiaatregeling 59
ARTIKEL 64 - Spaarloonregeling 60
ARTIKEL 65 - Levensloopregeling 61
ARTIKEL 66 - Individuele Budgetrekening 62
ARTIKEL 67 - Kinderopvang 63
ARTIKEL 68 - Vakbondsactiviteiten in de onderneming 64
ARTIKEL 69 - Verzekering tegen ziektekosten 66
ARTIKEL 69 A - Voorwaarden zorgverlof algemeen 38, lid 4
ARTIKEL 69 B - Palliatief verlof (stervensbegeleiding) 38, lid 1
ARTIKEL 69 C - Rouwverlof 38, lid 2
ARTIKEL 69 D - Kraamverlof 38, lid 3
HOOFDSTUK 9 - SOCIALE FONDSEN EN PREMIEVERPLICHTINGEN
Opgenomen in CAO Schilders- en Onderhoudsbedrijf inzake Bedrijfstakeigenregelingen
ARTIKEL 70 - Algemene Bepalingen Vervallen
ARTIKEL 71 - Vakantiefonds Vervallen
ARTIKEL 72 - Rechtenoverzicht Vervallen
ARTIKEL 73 - Verzilvering Vervallen
ARTIKEL 74 - AZOR Vervallen
ARTIKEL 75 - Vrijwillig Vervroegd Uittreden Vervallen
ARTIKEL 76 - Scholings- en Werkervaringsfonds Vervallen ARTIKEL 77 - Aanvullingsfonds Werknemersverzekeringen Vervallen ARTIKEL 78 - Garantiefonds Vervallen
Bijlage 1 - aanbevelingen aanbevelingen Bijlage 2 - niveaus landelijke niveaus landelijke
kwalificatiestructuur kwalificatiestructuur Bijlage 3 - buitenlandse werknemers buitenlandse werknemers Bijlage 4 - EVC Vervallen
Bijlage 5 - pakket preventiezorg pakket preventiezorg
Bijlage 6 - vierdaagse werkweek vierdaagse werkweek Bijlage 7 - adressen adressen
Bijlage 8 - omzettingstabel omzettingstabel
Trefwoordenregister
A
A&O Services, 14, 16, 25, 44, 53, 81
Arbeidsduur, 18, 72, 74
Arbeidsomstandigheden, 8, 63, 72, 74
Arbeidsongeschiktheid, 42
Arbouw, 14, 62, 63, 64, 77, 81
ATV, 27, 49, 52, 74
B
Buitenlandse werknemer, 15, 69, 71
O
O&O fonds, 9, 44, 53, 62, 66, 68
Onwerkbaar weer, 44, 71, 72
Overlijden, 43
Overwerk, 19, 71, 72
P
Palliatief verlof, 53
Pensioenfonds, 65
Persoonlijke beschermingsmiddelen, 64, 74
PRIS-uurloon, 14, 50
R
C
Chronisch zieke, 53
Reïntergratie, 62
Reiskosten, 26, 27, 54, 72
Consignatiedienst, 8, 21
D
Diplomatoeslag, 30
Xxxxxxxx, 26, 55, 71
Rouwverlof, 53
S
Dispensatie, 17, 24
G
Garantie-uurloon, 14, 30, 31, 34, 41
Gewetensbezwaren, 8
Grondslaguurloon, 14, 33, 39
I
Individuele budgetrekening, 61, 66
Intredekeuring, 63, 77
J
Jaarmodel, 25
Jeugdlonen, 34, 75
Jongeren, 77
K
Kinderopvang, 66
Kraamverlof, 53
Xxxxxxxx, 13, 14, 30, 39, 59, 60, 81
Spaarloonregeling, 65
SPOS, 36, 59, 75
U
Uitrustingsvergoeding, 57, 72, 74
Uitvoerderstoeslag, 30, 31, 33
Uitzendarbeid, 8, 11
UTA-werknemer, 12, 18, 19, 20, 21, 27,
41, 42, 50, 51, 52, 58, 60, 61, 66, 73, 74
V
Vakantie, 45, 50, 71, 73
Vakantiefonds, 14, 47, 50
Vakantietoeslag, 50, 52, 71, 73
Vakopleiding, 9, 13, 34, 36, 59
Voorliedentoeslag, 30
VP-hiaatregeling, 65
W
L
Leerling, 36, 60, 75
Leermeester, 60
Werkingssfeer, 10
Werkloosheid, 44
Werkspreiding, 8, 21
Levenslooprekening, 52, 66
Loopbaanproject, 9, 62
M
Werkzekerheid, 24
Winterpremie, 9
Wintersluiting, 48
Meertijd, 19, 71, 72