COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
1 maart 2010 t/m 28 februari 2011
INHOUDSOPGAVE Pagina
A. ALGEMEEN 1
B. DIENSTVERBAND 7
C. ARBEIDSDUUR EN DIENSTROOSTERS 8
D. TOESLAGEN 11
E. BELONING 15
F. AFWEZIGHEID / ARBEID EN ZORG 19
G. EMPLOYABILITY 25
H. BIJLAGEN 27
Bijlage Ia Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V.
per 1 maart 2009 28
Bijlage Ib Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V.
per 1 januari 2011 28
Bijlage Ic Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V.
per 1 maart 2011 29
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Ondergetekenden:
Shell Nederland Raffinaderij B.V., gevestigd te Rotterdam en Shell Nederland Chemie B.V., gevestigd te (11/6:) Moerdijk, elk als partij ter ene zijde, hierna te noemen de "werkgever"
en
FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht
CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht, elk als partij ter andere zijde, hierna te noemen de "vakverenigingen",
zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1 Definities
A. ALGEMEEN
In de overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Actieve dienst
Onder "actieve dienst" in de zin van Artikel 24 wordt tevens verstaan afwezigheid gedurende het dienstverband wegens ziekte of ongeval.
Het bovenstaande geldt tevens voor "actieve dienst" in de zin van Artikel 31 (betreft opbouw vakantierechten), echter tot een maximum van 9 kalendermaanden bij langdurige afwezigheid wegens ziekte of ongeval.
2. Arbeidsduur
Het contractueel overeengekomen aantal uren per week waarin de werknemer arbeid verricht.
3. Arbeidstijd
Het daadwerkelijk aantal uren dat de werknemer arbeid verricht.
4. Dag
Ten aanzien van werknemers in 5-ploegendienst met van het algemeen geldende dienstrooster afwijkende aanvangstijden, begint bedoelde periode van 24 uur op het tijdstip van beëindiging van de middagdienst op de voorafgaande kalenderdag.
5. Dienst
Een aaneengesloten periode waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van ten minste 8 uren.
6. Feestdagen
De algemeen erkende feestdagen als genoemd in Artikel 37 lid 1.
7. Maandsalaris
1/14 gedeelte van het pensioenbasissalaris.
8. Opkomstdag
Een opkomstdag is een dag waarop een werknemer in volcontinudienst die volgens xxxxxxx vrij van dienst is, terug moet komen naar het bedrijf voor het verrichten van werkzaamheden in de ploeg inclusief training, opleiding en instructie. Artikel 15, leden 3 en 4 zijn hierop van toepassing.
9. Pensioenbasissalaris
Het pensioenbasissalaris (PBS) per jaar als vastgesteld in Artikel 26.
10. Roostervrije dag
Een dag waarop de werknemers in volcontinudienst volgens het voor hen geldende dienstrooster vrij van dienst hebben.
11. Uitkeringen ineens april/december
Uitkering ineens in de maanden april en december, beide ter grootte van een maandsalaris.
12. Werknemers
Alle werknemers in dienst van Shell Nederland Raffinaderij B.V. en Shell Nederland Chemie B.V. in salarisgroepen 15 t/m 7 die werkzaam zijn in deze bedrijven te Moerdijk en Rotterdam Pernis en/of bij derden, in functies als bedoeld in Artikel 23, lid 1 van deze overeenkomst.
13. Werkgever
Wanneer in de tekst van deze overeenkomst (11/6:) werkgever wordt gebruikt zal, voor zover dat uit de tekst van een betreffende bepaling voortvloeit, (11.6:)werkgevers moeten worden gelezen.
Artikel 2 Algemene verplichtingen van partijen
1. De vakverenigingen zijn aansprakelijk voor de gedragingen van hun leden, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van deze overeenkomst, tenzij zij aantonen dat deze gedragingen buiten hun voorkennis of toedoen of in strijd met hun besluiten hebben plaatsgehad.
2. De vakverenigingen en hun leden zullen zolang de werkgever geen uitsluiting op leden van de vakverenigingen toepast, tijdens de duur van deze overeenkomst geen werkstaking bij de werkgever toepassen of bevorderen.
3. De werkgever zal zolang de vakverenigingen of leden van de vakverenigingen geen werkstaking toepassen, tijdens de duur van deze overeenkomst geen uitsluiting op leden van de vakverenigingen toepassen.
Artikel 3 Algemene verplichtingen werkgever en werknemer
1. De werknemers zullen in geen geval verplicht zijn werk te verrichten voor andere werkgevers dan de werkgever zelf of voor de met hem verbonden Maatschappijen.
Anderzijds is het zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de werkgever aan de werknemer verboden arbeid in loondienst of daarmee gelijk te stellen arbeid te verrichten voor derden, ook gedurende vakantie- en zogenaamde snipperdagen.
Bij overtreding van dit verbod kan de werkgever de betrokken werknemer op staande voet ontslaan.
2. Ten aanzien van de reservebezetting is het beleid van de werkgever erop gericht zoveel reservepersoneel in zijn dienst te hebben als onder normale bedrijfsomstandigheden nodig is voor een normale vervanging bij ziekte en vrije dagen van de werknemer.
3. Overuren en verschoven uren worden zoveel mogelijk beperkt, doch zijn, indien deze naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk zijn, voor de werknemer verplicht als de wettelijke bepalingen in acht zijn genomen. De verplichting tot overwerk geldt niet voor de werknemer van 50 jaar en ouder.
Artikel 4 Pensioenfonds
De werknemers kunnen als lid toetreden tot de Stichting Shell Pensioenfonds indien en voor zolang zij behoren tot een "toegelaten categorie" in de zin van het reglement van dat Fonds en het overige in of in verband met dat reglement bepaalde zich niet tegen hun lidmaatschap verzet.
Artikel 5 Werkgelegenheidsbeleid
1. Uitgangspunten
a. Het sociaal beleid van de werkgever is in het algemeen gericht op een dienstverband van langere duur met de werknemer. Hiermede wordt voldaan aan een behoefte van de werknemer aan maatschappelijke zekerheid en kunnen tevens de in de onderneming opgebouwde kennis en ervaring optimaal worden benut.
b. Indien de werkgever meent wegens slapte in het bedrijf of wegens reorganisatie tot vermindering van het aantal werknemers te moeten overgaan, zal ernaar worden gestreefd dit zoveel mogelijk door middel van natuurlijk verloop en overplaatsing te doen geschieden.
c. Bij overplaatsing zal de werkgever zorgdragen voor eventueel noodzakelijke her- en bijscholing en zal de werknemer daaraan positief meewerken.
d. In het geval dat de werknemer als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, blijft hij een salaris behouden, vastgesteld volgens de salarisschaal die behoort bij zijn oorspronkelijke salarisgroep.
e. Indien de werkgever niettemin meent tot maatregelen te moeten overgaan, welke tot gedwongen collectief ontslag van werknemers zullen leiden, zal hij hieromtrent in een zo vroeg mogelijk stadium overleg plegen met de vakverenigingen.
f. Daarbij zullen voorts de daaruit voor die werknemers resulterende sociale gevolgen onderwerp van overleg zijn.
2. Ingeleende werknemers
a. De werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de desbetreffende Ondernemingsraad aan ingeleende werknemers niet vallende onder de bepalingen van een Collectieve Arbeidsovereenkomst, geen werkzaamheden op, welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht, één en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn, dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden.
Onder ingeleende werknemers wordt in dit verband verstaan de natuurlijke personen die anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een door de werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verrichten in de onderneming van de werkgever met wie zij geen dienstverband hebben aangegaan.
b. Wanneer de werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten, waarvoor op grond van het gestelde in lid 1 voorafgaand overleg met een Ondernemingsraad vereist is, zal daarover ook periodiek nadere informatie worden verstrekt aan de Ondernemingsraad.
Hierbij zal de werkgever de Ondernemingsraad inlichten over:
− Naam en adres van de uitlener(s).
− Aard en geschatte duur van de werkzaamheden.
− Het aantal ingeleende arbeidskrachten.
c. Het basis uursalaris van een ingeleende werknemer wordt vastgesteld op basis van de salarisschaal in (11/6:) Bijlage IFout! Verwijzingsbron niet gevonden., die behoort bij het (geschatte) niveau van de functie/werkzaamheden die hij tijdelijk verricht.
3. Bijzondere groepen
De werkgever zal er naar streven als mindervalide gekwalificeerde werknemers van de onderneming op passende wijze te werk te stellen.
Artikel 6 Investeringen en werkgelegenheid, scholing, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
1. Over voorgenomen investeringen, zowel nieuwe als herinvesteringen, waarvan een belangrijke invloed op de werkgelegenheid uitgaat, zal de werkgever, buiten de CAO-onderhandelingen, éénmaal per jaar of zo vele malen als nodig is, aan de vakverenigingen informatie verschaffen.
2. De werkgever zal de vakverenigingen buiten de CAO-onderhandelingen jaarlijks informeren over de economische situatie in de onderneming, over de verwachtingen ten aanzien van de werkgelegenheidssituatie in het komende jaar en over de inspanningen die op het gebied van training en opleiding zijn gedaan.
3. Tevens zal de werkgever bij deze gelegenheid het gevoerde en te voeren beleid in de onderneming terzake van veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu bespreken met de vakverenigingen. Daarbij kunnen instrumenten van het VGWM-beleid (daarop gebaseerde jaarplannen, Bedrijfsinterne Milieuzorg) aan de orde komen.
4.
Artikel 7 Kwaliteit arbeidsplaats
1. De werkgever zal op basis van zijn veiligheids-, gezondheids-, welzijns- en milieubeleid (VGWM- beleid) en aan de hand van daarop gebaseerde jaarplannen, die hij met de Ondernemingsraad bespreekt, aandacht besteden aan de kwaliteit van de arbeidsplaats en een doelmatig milieubeheer, en indien nodig maatregelen nemen ter verbetering.
2. De werkgever zal zorgen voor de noodzakelijke voorlichtings- en trainingsactiviteiten gericht op veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu in de onderneming en de daarvoor vereiste in- en externe deskundigheid ter beschikking stellen.
3. De werknemers zullen, teneinde in de onderneming overeenkomstig hun capaciteiten volwaardig en verantwoord te kunnen functioneren, in staat gesteld worden hun kennis en bekwaamheden op peil te houden en medewerken aan het ontwikkelen van hun vakkennis en vakbekwaamheden.
4. De werkgever zal planmatig in- en externe veiligheids- en milieurisico's inventariseren en kwantificeren, daarop de nodige maatregelen afstemmen ter vermijding van onaanvaardbare risico's en plannen dienaangaande inbrengen in het overleg met de Ondernemingsraad. De vakverenigingen zullen worden geïnformeerd overeenkomstig het gestelde in Artikel 6.
5. Bij de aanpak ter beperking van risico's zal primair worden gestreefd naar oplossingen aan de bron.
6. De werkgever zal de bewustwording en het gedrag van werknemers op het vlak van veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu voortdurend en intensief bevorderen. De werknemers zullen handelen overeenkomstig het VGWM-beleid en de specifieke voorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu.
7. De werknemers kunnen te allen tijde aangelegenheden die de veiligheid, gezondheid, welzijn en het milieu betreffen bespreken met hun direct leidinggevende, en, indien nodig, met de hoofden van de onafhankelijke deskundige diensten, dan wel deze onderwerpen inbrengen in het (interne) vertegenwoordigend overleg.
Artikel 8 Bescherming werknemers
1. De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats. Hij kan niet volledig garant zijn dat de werknemer geen schade aan persoon of goed lijdt.
2. De werkgever streeft vanuit zijn primaire verantwoordelijkheid op grond van het VGWM-beleid naar een arbeidsplaats:
a. Die een optimale veiligheid biedt.
b. Die een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid van de werknemer biedt.
c. Die een niveau van welzijn biedt, dat redelijkerwijze mag worden verwacht.
3. Onverlet het feit dat primair de werkgever voor een arbeidsplaats als hiervoor omschreven verantwoordelijk is, zal de werkgever zoveel mogelijk in overleg met de betrokken werknemers en de Ondernemingsraad streven naar een zo goed mogelijk resultaat in deze.
4. De werkgever zal zodanige omstandigheden creëren dat de werknemer in staat gesteld wordt zijn/haar werkzaamheden uit te oefenen binnen de in de vergunningen vastgelegde voorwaarden.
Als de werknemer van oordeel is dat daaraan niet is voldaan, kan hij dit te allen tijde bij degenen die intern verantwoordelijk zijn ter sprake brengen en om passende maatregelen verzoeken. Zonodig kan hij advies inwinnen bij interne deskundige diensten of leden van de Ondernemingsraad.
5. De werkgever is verplicht de werknemer op de hoogte te stellen van de te onderkennen specifieke gevaren welke in zijn arbeidssituatie kunnen optreden en van de veiligheids-, gezondheids- en milieumaatregelen die ter zake dienen te worden getroffen.
6. De werkgever zal ten sterkste bevorderen dat onderzoek wordt gedaan naar de toxische (waaronder mutagene) eigenschappen van stoffen welke in de onderneming in het productieproces worden gebruikt en waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze stoffen gevaar voor de gezondheid van de werknemer kunnen opleveren.
7. De werkgever zal ernaar streven de blootstelling van de werknemer aan stoffen waarvan algemeen bekend is dat zij voor de mens kankerverwekkend en/of mutageen zijn, zoveel mogelijk tegen te gaan als redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
8. De werkgever draagt zorg voor gericht periodiek arbeidsgeneeskundig onderzoek.
Artikel 9 Informatie
Het gevoerde sociale beleid in de onderneming wordt op regelmatige basis met de Ondernemingsraad besproken. Ook de vakverenigingen zullen tijdens het reguliere overleg dat plaatsheeft hierover worden geïnformeerd.
Artikel 10 Intern beroep
1. De werknemer die een probleem heeft met een situatie, gebeurtenis of een in de onderneming bestaande gewoonte, die hem persoonlijk raakt, kan daarover een klacht indienen bij de klachtencommissie, conform de met de Ondernemingsraden overeengekomen procedure.
2. De mogelijkheid voor de werknemer om zich tot de gewone rechter te wenden wordt door de klachtenprocedure niet belet.
Artikel 11 Geschillen
Partijen zullen een tussen hen gerezen geschil verband houdende met de uitlegging, toepassing of inachtneming van deze overeenkomst, niet bij de rechter aanhangig maken, voordat een minnelijke oplossing is nagestreefd.
Artikel 12 Duur van de overeenkomst
1. Deze Collectieve Arbeidsovereenkomst is van kracht vanaf 1 maart 2010 te 0.00 uur en zal op 28 februari 2011 te 24.00 uur van rechtswege eindigen, zonder dat daarvoor voorafgaande opzegging is vereist.
2. Indien, naar het oordeel van één der partijen, bijzondere omstandigheden geheel Nederland betreffende, hetzij van sociale, hetzij van economische aard, tijdens de duur van deze overeenkomst aanleiding geven om wijzigingen in de loonbepalingen voor te stellen, is de wederpartij gehouden daarover overleg te plegen.
Aldus overeengekomen en ondertekend op juni 2010 SHELL NEDERLAND XXXXXXXXXXXX X.X.
X. xxx Xxxxxxxxxxxx X. xx Xxxxx
SHELL NEDERLAND CHEMIE B.V.
J.M. Xxxxxxxx R.M. Bosman
FNV Bondgenoten
E.J. Xxxxxxxxxxxx
CNV Vakmensen
X.X. xxx xx Xxxxx X. Xxxxxxxx
Artikel 13 Aanstelling personeel en duur dienstverband
B. DIENSTVERBAND
De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer wordt voor onbepaalde tijd aangegaan, tenzij zij schriftelijk anders overeenkomen.
De eerste twee maanden van het dienstverband gelden als proeftijd als bedoeld in Artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek, mits hiervan aan de werknemer bij de indiensttreding schriftelijk mededeling is gedaan.
Artikel 14 Beëindiging dienstverband
Onverminderd het in de wet bepaalde, eindigt het dienstverband:
1. Door schriftelijke opzegging van de zijde van de werkgever of van de zijde van de werknemer, tegen de laatste dag van een kalendermaand, met inachtneming van de geldende wettelijke opzegtermijn. De opzegtermijn geldt niet indien:
a. het dienstverband wordt opgezegd tijdens de overeengekomen proeftijd, en evenmin indien
b. er sprake is van een ontslag op staande voet, in welk geval het dienstverband per direct eindigt als gevolg van de opzegging wegens een dringende reden.
2. Door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de bevoegde kantonrechter wegens gewichtige redenen, bestaande uit ofwel een dringende reden, ofwel een zodanige verandering in de omstandigheden, dat het dienstverband billijkheidshalve behoort te eindigen.
3. Op de laatste dag van de maand, waarin de werknemer volgens de bepalingen van het reglement van de “Stichting Shell Pensioenfonds” de pensioengerechtigde leeftijd zal hebben bereikt.
4. Op de dag, waarop de werknemer in dienst treedt bij een andere tot de Shell Groep behorende of daarmee verbonden maatschappij.
5. Bij een dienstverband voor bepaalde tijd van rechtswege door het verstrijken van de bepaalde tijd, waarvoor het dienstverband is aangegaan, zonder dat daartoe enige opzegging is vereist.
6. Op de dag van overlijden van de werknemer.
Artikel 15 Dienstroosters
C. ARBEIDSDUUR EN DIENSTROOSTERS
1. Dagdienst
De werknemers in dagdienst werken volgens een dienstrooster met een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week. Uitgaande van 11 extra vrije dagen per jaar ingevolge het bepaalde in Artikel 32 is de arbeidsduur (11/6:) gemiddeld 38.31 uur per week.
2. 2- en 3-ploegendienst
De werknemers in 2- en 3-ploegendienst werken volgens een dienstrooster met een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week. Uitgaande van 11 extra vrije dagen per jaar ingevolge het bepaalde in Artikel 32 is de arbeidsduur (11/6:) gemiddeld 38.31 uur per week.
3. Volcontinudienst
De werknemers in volcontinudienst werken het gehele jaar in een 5-ploegendienst volgens een dienstrooster met een diensttijd van gemiddeld 33.63 uur per week. Daarenboven moet 6 dagen dienst worden gedaan door middel van zogenoemde opkomstdagen (OD). Uitgaande van 6 opkomstdagen per jaar is de arbeidsduur (11/6:)gemiddeld 34.55 uur per week.
4. Opkomstdagen volcontinudienst
De werknemers in volcontinudienst hebben 6 opkomstdagen (OD) per jaar boven de in dit Artikel genoemde wekelijkse diensttijd. Deze 6 dagen zijn niet ingeroosterd in het vaste 5 ploegendienstschema, maar dienen over het jaar verspreid extra te worden ingeroosterd.
Deze opkomstdagen worden in beginsel benut voor:
− Opvang van onderbezetting vanwege vakantie in een andere dan de eigen ploeg.
− Training, opleiding en instructie, met name in ploegverband.
− Uitvoeren van extra werkzaamheden in de ploeg.
De zes hele opkomstdagen moeten tijdig (uiterlijk 1 maand van tevoren) worden (11/6:) ingepland door de direct leidinggevende en dienen zoveel mogelijk in het jaarrooster voor de individuele werknemer te worden opgenomen.
Werknemers dienen wanneer zij een opkomstdag hebben gewerkt deze te registreren in HR Online. Zij registreren 8 uur in het systeem.
Alle opkomstdagen moeten worden benut in het jaar waarvoor zij gelden. Opkomstdagen die op 31 december van het betreffende jaar nog niet zijn ingeroosterd, komen te vervallen. Opkomstdagen die zijn ingeroosterd maar niet zijn gewerkt worden aan het einde van het kalenderjaar verrekend tegen vakantie- of urentegoed. De werknemer dient hiervoor in HR Online verlof in dat door de direct leidinggevende wordt goedgekeurd.
Voor inroosteren van opkomstdagen (OD) gelden de volgende regels:
a. Het inroosteren vindt plaats per afdeling en per individuele werknemer. De (11/6:)
opkomstdagen kunnen vanaf 1 januari worden vastgelegd.
b. De (11/6:)opkomstdagen kunnen alleen als hele diensten worden ingeroosterd.
c. Rond 1 februari maakt de direct leidinggevende zoveel mogelijk het schema van ingeroosterde opkomstdagen aan de betrokkenen bekend. Dit geldt in ieder geval voor de ingeroosterde opkomstdagen ten behoeve van het vakantieschema.
d. In een kalenderjaar mogen in totaal niet meer dan 2 opkomstdagen worden ingeroosterd op zaterdag en/of zondag.
e. Er wordt alleen met instemming van betrokken werknemer ingeroosterd op feestdagen.
f. Wanneer een werknemer een geplande opkomstdag niet kan lopen, omdat hij kort daarvoor (dat wil hier zeggen binnen 14 dagen voor deze opkomstdag) onverhoopt ziek is geworden, wordt deze opkomstdag als gelopen genoteerd. Is de ziekte buiten deze 14 dagen periode aangevangen, dan heeft de chef het recht een nieuwe opkomstdag aan te wijzen.
Indien een werknemer niet een volledig jaar in volcontinudienst werkzaam is, wordt het aantal opkomstdagen (11/6:) pro rata berekend, afgerond naar beneden dan wel naar boven indien het resultaat kleiner respectievelijk gelijk of groter is dan 0.5.
Voor iedere periode van 8 weken (= 56 dagen) aaneengesloten arbeidsongeschiktheid komt een
(11/6:) opkomstdage te vervallen.
(11/6:) De werkgever zal aan het einde van ieder jaar een controle uitvoeren op het aantal geregistreerde opkomstdagen.
In overleg tussen de werkgever en de vakverenigingen kan, indien het bedrijfsbelang zulks vereist van het in (10/6:) Artikel 15, lid 1 t/m 3 bepaalde worden afgeweken.
5. Stoproosters
De werkgever stelt in overleg met de desbetreffende ondernemingsraad de stoproosters vast. Gedurende het werken tijdens de stops is de met de desbetreffende ondernemingsraad overeengekomen stopregeling de dato 24 september 2007 van kracht. Deze regeling kan afwijkende bepalingen hebben ten opzichte van de CAO (11/6:) die dan prefereren boven CAO.
Artikel 16 Invulling dienstroosters
1. Algemeen
De werkgever stelt in overleg met de desbetreffende (11/6:) ondernemingsraad de verdere invulling van de dienstroosters vast in overeenstemming met de eisen van het bedrijf.
De dienstroosters worden op een voor de werknemers vrij toegankelijke plaats gepubliceerd.
Voor werknemers voor wie geen variabele werktijdregeling van toepassing is worden met in achtneming van het SNR en SNC beleid ten aanzien van ATW en ATB voor een tijdvak van een week of langer de aanvangs-, rust- en beëindigingtijden van de diensten vastgelegd.
2. 4 x 9
De werknemer in dagdienst kan onder de volgende voorwaarden werken op basis van een rooster met een 9-urige werkdag (4 x 9 regeling):
a. Xxxxxxxxxxxx voor werken op basis van een arbeidspatroon 4 x 9 uur, dienen voorafgaande aan het jaar waarvoor deze gelden door betrokken werknemer in overleg met zijn direct leidinggevende te worden opgesteld en ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de (8/7) diens leidinggevende.
b. De werktijden dienen zo te zijn afgesproken dat in een 4-daagse werkweek ten minste 36 uur arbeid wordt verricht.
c. De continuïteit van het werk moet gewaarborgd zijn, dit ter beoordeling van de direct leidinggevende.
d. De roostervrije dag voor de individuele werknemer moet een repeterend karakter/vast patroon hebben.
e. Iedere aanvraag om gebruik te kunnen maken van de 4x9 regeling dient tussen werknemer en (11/6:) direct leidinggevende vooraf goed besproken te worden. Dit kan tijdens de GPA- en IDP- gesprekken, alsmede de reguliere 1:1 gesprekken. Als vanwege bedrijfscontinuïteit de direct leidinggevende het verzoek van de werknemer gebruik te maken van de 4x9 regeling afwijst, dient de (11/6:) direct leidinggevende dit met een (11/6:) onderbouwde reden te doen tijdens een gesprek hierover met de werknemer en dit schriftelijk in IDP of GPA vast te leggen.
f. Voor de werknemer die met inlevering van ADV-dagen en eventueel koopdagen een rooster heeft opgesteld waarmee op jaarbasis de netto arbeidstijd voor voltijd dagdienst is gehandhaafd, blijven voltijd arbeidsvoorwaarden van toepassing. Wanneer wordt gewerkt op basis van een rooster met een lagere netto arbeidstijd per jaar dan hiervoor bedoeld, zijn deeltijdarbeidsvoorwaarden van toepassing (zie lid 6).
Verdere informatie en het aanvraagformulier is te vinden op HR Online onder Mijn Aan- & Afwezigheid 🡪 Werktijden 🡪 CAO SNR en SNC.
3. Zondagswerk
Bij voorgenomen invoering of uitbreiding van zondagswerk van enige omvang zal de werkgever overleg plegen met de vakverenigingen.
4. Nachtrustregeling
Wanneer een werknemer, werkzaam in dagdienst, overwerk moet verrichten na 22.45 uur en de volgende dag volgens zijn dienstrooster moet werken, zullen ter verzekering van voldoende nachtrust, zijn werkzaamheden op die dag zoveel later aanvangen als het aantal uren bedraagt welke hij na 22.45 uur heeft gewerkt. Deze uren worden dan beschouwd als gewerkte uren.
Voor de werknemer, die tot 22.45 uur overwerk heeft verricht zal de supervisor een redelijke aanvangstijd voor de volgende dag vaststellen. De verzuimde tijd zal eveneens worden doorbetaald.
In beide gevallen dient de aaneengesloten rusttijd 11 uren te bedragen, welke één keer per week kan worden verkort naar 8 uren, indien dit noodzakelijk is in verband met de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden.
5. Pauze regeling
Indien meer dan 5.5 uren arbeid per dienst worden verricht heeft een werknemer recht op een pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.
Indien meer dan 10 uren arbeid per dienst worden verricht heeft een werknemer recht op een pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.
Voor SNR/SNC medewerkers in de volcontinudienst wordt de reguliere pauze doorbetaald, voor SNR/SNC medewerkers in de dagdienst en 2- en 3-ploegendienst niet.
Uitzondering hierop is dat rusttijd buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk en dus meer dan 10 uur arbeid betekent, tot een maximum van een half uur als gewerkte tijd beschouwd kan worden (zie Artikel 17 lid 4).
6. Wet Aanpassing Arbeidsduur
Elke werknemer kan op grond van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA) een verzoek om de arbeidsduur aan te passen indienen bij de werkgever.
a. Een dergelijk verzoek dient ten minste 4 maanden voor de gewenste ingang van de aanpassing van de arbeidsduur schriftelijk te worden ingediend. De werkgever zal een dergelijk verzoek honoreren indien zich daartegen geen zwaarwegende bedrijfsbelangen verzetten.
b. De voornaamste arbeidsvoorwaarden (het salaris, de verlofrechten, de ADV, de opkomstdagen e.d.) worden aangepast naar evenredigheid van het gewerkte aantal uren.
Artikel 17 Overwerk
D. TOESLAGEN
1. Definitie van overwerk voor werknemers in dagdienst
− De uren op maandag t/m vrijdag gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt boven het geldende rooster, terwijl het totaal aantal gewerkte uren per dienst groter is dan het aantal te werken uren volgens het geldende rooster.
− De uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt op zaterdagen, zondagen en feestdagen.
2. Definitie van overwerk voor werknemers in ploegendienst
− De uren gedurende welke in opdracht van de werkgever boven het normaal aantal uren per wacht wordt gewerkt, volgens het voor de betrokken werknemers geldende dienstrooster; het extra uur in de nachtdienst bij het einde van de zomertijd geldt niet als overwerk.
− De uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt op dagen, waarop men volgens dienstrooster vrijaf zou hebben.
3. Overwerk aansluitend op de normale werktijd wordt, indien dit een tijdsduur van een half uur niet overschrijdt, buiten beschouwing gelaten.
4. Xxxxxxxx buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk, wordt tot een maximum van een half uur als gewerkte tijd beschouwd.
5. De gewerkte overuren worden naar keuze van de werknemer gecompenseerd in tijd of geld. Dit laatste op basis van 0.58% van het maandsalaris voor elk uur.
6. De werknemers (dagdienst en ploegendienst) ontvangen per uur overwerk de navolgende toeslagen:
− Op maandag t/m zaterdag (niet zijnde feestdagen) 0.29% van het maandsalaris.
− Op zondagen (niet zijnde feestdagen) alsmede op feestdagen welke vallen op maandag t/m vrijdag 0.58% van het maandsalaris.
− Op feestdagen welke vallen op zaterdag en zondag 1.16% van het maandsalaris.
7. Dagdienstwerknemers in deeltijd ontvangen voor extra gewerkte uren boven de overeengekomen werktijd tot acht gewerkte uren per dag voor “meeruren” een toeslag van 35% op het uurloon. Werknemers in volcontinudienst die deeltijd werken ontvangen voor deze “meeruren” een toeslag van 30% op het uurloon. Boven acht gewerkte uren per dag geldt de gebruikelijke overwerkregeling, zoals hiervoor beschreven in lid 1 t/m 6.
8. De extra reistijd voor een werknemer die in verband met overwerk een extra keer naar het bedrijf moet komen, geldt niet als overwerk. Hij wordt hiervoor gecompenseerd via de call-in regeling zoals vermeld in Artikel 18.
Artikel 18 Call-in en telefonisch consult
1. Onder call-in wordt in dit Artikel verstaan de omstandigheid dat een werknemer met inachtneming van de Arbeidstijdenwet, tussen twee elkaar opvolgende (ingeroosterde) diensten naar het bedrijf wordt geroepen (call-in) en dientengevolge een extra opkomst maakt voor het verrichten van spoedeisend werk.
2. Onder telefonisch consult wordt in dit Artikel verstaan de omstandigheid dat een werknemer met inachtneming van de Arbeidstijdenwet, tussen twee elkaar opvolgende (ingeroosterde) diensten op verzoek van de werkgever telefonisch advies geeft ten behoeve van het oplossen van een knelpunt in de bedrijfsvoering.
3. De werknemer zoals bedoeld in lid 1 die een extra opkomst naar het bedrijf maakt ontvangt hiervoor een vergoeding, zulks conform vermeld in lid 5. Deze vergoeding geldt naast de vergoeding voor overwerk, zulks conform Artikel 17. Voor de bepaling van de overwerkvergoeding geldt dat de arbeidstijd bij een oproep start op het moment van de oproep en eindigt bij het einde van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Per oproep wordt minimaal een half uur werktijd gerekend, waarbij werkzaamheden die binnen een halfuur na elkaar plaatsvinden als één tijdvak worden beschouwd. Werknemers registreren per call-in oproep 1 uur in het HR Online systeem.
4. De werknemer zoals bedoeld in lid 2 die een telefonisch advies geeft van minimaal 15 minuten ontvangt hiervoor een vergoeding, zulks conform lid 5.
5. Per gebeurtenis gelden de volgende vast bruto vergoedingen:
Type Oproep | Bedrag | Gebeurtenis | Urgentie |
1 | € 200 | Extra opkomst, naar bedrijf na oproep van niet-geconsigneerde werknemer voor spoedeisend werk. | Binnen 1 uur na oproep op bedrijf aan het werk. |
2 | € 100 | Extra opkomst, naar bedrijf na oproep van bereikbare geconsigneerde werknemer voor spoedeisend werk. Onvoorziene extra opkomst van werknemer voor: • Spoedeisend werk. • Opvang plotselinge onderbezetting in andere ploeg (geen opkomstdag). Telefonisch consult thuis van niet-geconsigneerde werknemer tijdens nachtdiensturen (Moerdijk: 23.15 – 07.15 u.; Pernis: 22.45 – 06.45 uur). | Binnen 1 uur na oproep op bedrijf aan het werk. Binnen 24 uur na oproep op bedrijf aan het werk. N.v.t. |
3 | € 60 | Extra opkomst, naar bedrijf na oproep van beschikbare geconsigneerde werknemer voor spoedeisend werk. | Binnen 1 uur na oproep op bedrijf aan het werk. |
Extra opkomst voor overwerk, teammeeting ploegtraining of opvang onderbezetting in andere ploeg (geen opkomstdag). | N.v.t. | ||
Onverwacht terugroepen van werknemer van geaccordeerd verlof voor opvang van plotselinge onderbezetting in eigen ploeg. | Binnen 24 uur na oproep op bedrijf aan het werk. | ||
Telefonisch consult thuis van niet-geconsigneerde werknemer tijdens weekend of feestdagen, buiten nachtdiensturen (Moerdijk: 23.15 – 07.15 uur, Pernis: 22.45 – 06.45 uur). | N.v.t. |
Artikel 19 Verschoven uren
1. Verschoven uren zijn uren waarin wordt gewerkt buiten het geldende rooster, terwijl het totaal aantal gewerkte uren per dienst op een dag niet meer bedraagt dan het aantal te werken uren volgens het geldende rooster.
In geval van een opkomstdag is geen sprake van verschoven uren; ook niet indien in het kader van opkomstdagen een dienst wordt verschoven om de zogenaamde "korte sprong" of "losse dienst" te vermijden.
2. Aan werknemers in dagdienst wordt voor verschoven uren een toeslag betaald van 0.29% van het maandsalaris per gewerkt uur voor alle uren op maandag t/m vrijdag, voor Moerdijk niet liggende tussen 07.00 en 18.00 uur en voor Pernis niet liggende tussen 06.45 en 17.45 uur.
3. Indien een werknemer in de 2-ploegendienst in plaats van volgens het voor hem geldende dienstrooster op dagen van maandag t/m zaterdag een nachtdienst moet verrichten, zal hem per gewerkt uur een extra toeslag worden betaald van 0.29% van het maandsalaris.
Artikel 20 Ploegendienst
1. Voor het werken in ploegendienst volgens het algemeen geldende dienstrooster worden de volgende toeslagen op het maandsalaris gegeven:
Volcontinudienst | 30% |
3-ploegendienst | (maandag t/m zaterdag) 21% |
2-ploegendienst | (maandag t/m zaterdag) 15% |
2-ploegendienst | (maandag t/m vrijdag) 11½% |
Voor 3- of 2-ploegendienst waarvan het dienstrooster afwijkt van het algemeen geldende, zal na overleg met de vakverenigingen een afzonderlijk percentage worden vastgesteld.
2. Een werknemer behorende tot de dagdienst, die in ploegendienst wordt geplaatst, zal op basis van verschoven uren resp. overuren voor dagdienst volgens Artikel 19 en Artikel 17 worden betaald, met dien verstande dat zodra gedurende een volle kalendermaand in ploegendienst is gewerkt, met ingang van die maand betaling zal plaatsvinden op basis van de in lid 1 vastgestelde ploegentoeslag.
3. Indien een werknemer wordt overgeplaatst naar een andere ploegendienst, wordt met ingang van de eerst van de maand volgende op het moment waarop de overplaatsing geschiedt, het ploegentoeslagpercentage betaald dat behoort bij de ploegendienst waarin hij is geplaatst.
Artikel 21 Compensatie Regeling Ploegendienst (CRP)
Algemeen
De werknemer die binnen Nederland van een ploegendienstfunctie voor onbepaalde duur* naar een dagdienstfunctie of een lager betaalde ploegendienstfunctie gaat, komt – tenzij deze overplaatsing een disciplinaire maatregel is – in aanmerking voor de compensatie regeling ploegendienst. De compensatie is bedoeld als gewenning aan het lagere inkomen door het wegvallen van de ploegentoeslag.
* Medewerkers die vanuit de dagdienst voor korte bepaalde duur (maximaal 1 kalenderjaar) een ploegendienstfunctie gaan vervullen komen niet in aanmerking voor deze regeling.
Berekening compensatie
De hoogte van de compensatie is gebaseerd op de laatste periode van volle kalendermaanden waarin de werknemer aaneengesloten ploegendiensttoeslag heeft genoten.
Per volle kalendermaand wordt 1.3% opgebouwd, met een maximum van 550% van de laatst genoten bruto ploegendiensttoeslag op jaarbasis.
Indien een medewerker overgaat naar een lager betaalde ploegentoeslag, geldt dezelfde regeling met dien verstande dat de compensatie dan wordt gebaseerd op het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegendiensttoeslag.
Het compensatiebedrag wordt afgerond op Euro 1 naar boven. Het compensatiebedrag is een bruto bedrag dat niet pensionabel is.
Betaling compensatiebedrag
De werknemer ontvangt schriftelijk een berekening van het – bruto en niet-pensionabele - compensatiebedrag en moet een keuze maken hoe hij het compensatiebedrag wil ontvangen:
Keuze 1: Betaling in 66 maandelijkse termijnen. Het compensatiebedrag wordt gedeeld door 66 en per maand met het salaris uitbetaald.
Keuze 2: Betaling ineens. Het compensatiebedrag wordt vermenigvuldig met een contante waarde factor van 0.9334** en in één keer uitbetaald met het salaris.
** Contante waarde factor berekend op jaarlijkse rente van 2.5% zoals per 1 juli 2007 door Shell Nederland gehanteerd.
Xxxxxxxx geschiedt na inhouding van verschuldigde belastingen en sociale verzekeringen. Betaling van het compensatiebedrag in maandelijkse termijnen geschiedt alleen zolang de werknemer (11/6:) bij Shell in Nederland of NAM in dienst is. Het eventuele restant compensatiebedrag vervalt bij uitdiensttreding, pensionering en overlijden.
Medische reden
De werknemer die verminderd belastbaar is hetzij om sociaal-medische redenen, hetzij om objectiveerbare medische redenen, zoals besloten door een Sociaal Medisch Team (SMT), de functie in de ploegendienst niet meer kan vervullen en in een dagdienstfunctie of in een lager betaalde ploegendienstfunctie is geplaatst zal eveneens in aanmerking komen voor een compensatiebedrag. De berekening van het compensatiebedrag gebeurt dan op dezelfde wijze als hierboven beschreven, met dien verstande dat opgebouwde percentage minimaal 275% bedraagt.
De medische reden wordt vastgesteld en aangegeven door de Arbodienst. Het SMT beslist op welk moment de CRP compensatie ingaat. Indien de werknemer een wettelijke uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid ontvangt, wordt deze gecedeerd aan de werkgever.
Ingang CRP regeling
Deze regeling geldt met ingang van 1 augustus 2007 en vervangt vanaf die datum de afbouwregeling en de Regeling Inkomensgarantie Ploegendienst (IGP) behoudens voor medewerkers voor wie op 31 juli 2007 de regelingen al golden.
Artikel 22 Regeling m.b.t. pensionabele ploegentoeslag
1. Voor de werknemers die structureel in een van de normale dagdienst afwijkend vast dienstrooster (ploegendienst) werkzaam zijn, waarvoor de vaste toeslag minimaal 10% van het basissalaris bedraagt, wordt de pensioenpremiegrondslag met de voor hen geldende toeslag verhoogd. Deze pensionabele toeslag wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioenbasissalaris en wordt opgegeven aan het Pensioenfonds. Bij de toekenning van een pensioen wordt het pensioenbasissalaris verhoogd met het gewogen gemiddelde van de pensionabele toeslagpercentages die gedurende het dienstverband aan het Pensioenfonds zijn opgegeven waarbij voor perioden zonder ploegentoeslag een percentage van 0 wordt genomen. Bij pensioentoekenning zal het pensioen worden berekend op het aldus verhoogde pensioenbasissalaris. Dit verhoogde pensioenbasissalaris wordt gebruikt als pensioengrondslag.
Voor pensionabele toeslagen ontvangen vóór 1 januari 2006 geldt het volgende:
− Voor werknemers die op 31 december 2005 een pensionabele toeslag hadden, wordt voor de bepaling van de pensioengrondslag aangenomen dat zij deze pensionabele toeslag over het totaal aantal tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenjaren hebben genoten.
− Voor werknemers die op 31 december 2005 geen pensionabele toeslag hadden, wordt voor de bepaling van de pensioengrondslag aangenomen dat zij tot en met 31 december 2005 geen pensionabele toeslag hebben genoten.
− Voor werknemers aan wie vóór of op 31 december 2005 een aanvullend pensioen ploegendienst (APP) is toegekend wordt bij de toekenning van een pensioen het dan geldende APP-bedrag bij de dan geldende pensioengrondslag opgeteld. Het ouderdomspensioen zal dan worden berekend over de aldus verhoogde pensioengrondslag.
2. Wanneer een werknemer in ploegendienst wordt overgeplaatst naar een functie in dagdienst of in een lager of hoger betaalde ploegendienst, dan zal de pensioenpremiegrondslag en het pensionabele ploegentoeslagpercentage met ingang van de eerste van de maand volgende op die van de overplaatsing worden vastgesteld op basis van dagdienst (dus 0%) resp. de lager of hoger betaalde ploegendienst.
Artikel 23 Functie-indeling en salarisgroepen
E. BELONING
1. De functies van werknemers zijn ingedeeld in functiegroepen volgens een systeem van functieclassificatie. Functiebenamingen welke van toepassing zijn op de medewerkers die onder deze CAO vallen zijn te vinden op de SNR en SNC HR website. Eén keer per jaar zal deze lijst met functiebenamingen en jobgroepen worden bijgewerkt.
2. De functielijsten zullen zo nodig door de werkgever na overleg met de vakverenigingen worden aangevuld of herzien.
3. Bij elke functiegroep behoort een salarisgroep. Bij elke salarisgroep behoort een salarisschaal die naast het pensioenbasissalaris tevens het daar van afgeleide maandsalaris aangeeft. De salarisschalen zijn neergelegd in de aan deze overeenkomst toegevoegde (11/6:) Bijlage I Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. De toepassing daarvan is vastgelegd in Artikel 26 van deze overeenkomst.
Artikel 24 Salarisbetaling
1. Aan het einde van elke kalendermaand ontvangt de werknemer zijn maandsalaris (= 1/14 deel van het PBS), verhoogd met de hem ingevolge Artikel 17 t/m Artikel 21, Artikel 28 en Artikel 29 toekomende beloningen.
2. Daarnaast ontvangt de werknemer die de gehele hierna te noemen perioden in actieve dienst is geweest:
− Een uitkering ineens ter grootte van een maandsalaris tegelijk met de salarisbetaling over de maand april; deze uitkering wordt geacht te zijn verworven over de periode 1 mei van het voorafgaande jaar tot en met de laatste dag van de maand van uitbetaling (30 april).
− Een uitkering ineens ter grootte van een maandsalaris tegelijk met de salarisbetaling over de maand december; deze uitkering wordt geacht te zijn verworven over de periode 1 januari tot en met de laatste dag van de maand van uitbetaling (31 december).
Voor de werknemer die niet de gehele in dit lid genoemde perioden in actieve dienst is geweest, worden de uitkeringen berekend naar evenredigheid van de bij het deel behorende actieve diensttijd.
3. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van de perioden genoemd in lid 2, worden beide uitkeringen eveneens vastgesteld naar rato van de actieve diensttijd in de desbetreffende periode.
4. Voor de berekening van de in de leden 2 en 3 genoemde jaarlijkse uitkeringen wordt uitgegaan van de gegevens, geldend per de laatste dag van de periode waarover de berekening plaatsvindt.
Artikel 25 Wettelijke minimum vakantiebijslag
De wettelijk voorgeschreven minimum vakantiebijslag is begrepen in de twee jaarlijkse uitkeringen, zoals geregeld in Artikel 24.
Artikel 26 Salarisvaststelling
1. Vaststelling individuele salarissen
Rekening houdend met het bepaalde in Artikel 16, lid 6b, wordt het voor de werknemer geldende pensioenbasissalaris vastgesteld aan de hand van de salarisnormen van de voor hem van kracht zijnde salarisschaal.
a. Elke salarisgroep van 15 t/m 7 kent een salarisschaal met een minimum (10/6:) en een maximum. Dat maximum is vastgesteld op 120% van het 100% niveau.
b. Eenmaal per jaar (per 1 maart) stelt de werkgever op basis van beoordeling, prestatieranking en positie in de salarisschaal (PIR) de individuele salarisverhoging (merit) vast. PIR is uitgedrukt als (10/6:) percentage van het 100% niveau.
e. c. De uitkomst van de prestatieranking wordt uitgedrukt in een Individuele Performance Factor (IPF). De IPF wordt uitgedrukt in een getal tussen 0 en maximaal 1.5, met één decimaal achter de komma. De gradaties tussen 0 en 1.5 geven de relatieve positie weer van elke medewerker binnen de rankingspopulatie.d. Rekening houdend met de in lid 1 onder c. genoemde prestatie-indeling geldt (uitgezonderd voor werknemers in salarisgroep 15 t/m 9 tot en met 21 jaar op 1 maart) één Salary Management Chart (SMC) voor CAO-werknemers van SNR/XXX.Xx Salary Management Chart (SMC) wordt gebruikt om de eventuele verhoging van het salaris te bepalen. Het doel van de SMC is om werknemers in hun salarisschaal te laten groeien, afhankelijk van de geleverde prestatie en bijdrage aan de (10/6:) Shell Groep. Deze
Chart berekent automatisch de eventuele salarisverhoging op basis van het beschikbare budget, de schaalpositie (PIR) en de Individuele Prestatie Factor (IPF) van de werknemer.
f. De SNR/SNC CAO SMC wordt jaarlijks vastgesteld op basis van het beschikbare merit budget van 2% (10/6:) van de salarissom (11/6:) van de werknemers als bedoeld in Artikel 1, lid 12 , de gemiddelde PIR per salarisgroep en de actuele IPF verdeling (met een gemiddeld IPF van 1.03 per rankingspopulatie). Daardoor ziet de SMC er ieder jaar anders uit.
g. De SMC matrix wordt jaarlijks gecommuniceerd aan werknemers.
h. Voor werknemers in de salarisgroepen 15 t/m 9 tot en met 21 jaar is de hoogte van het salaris afhankelijk van de leeftijd en de salarisgroep. Eén keer per jaar, op 1 maart, wordt een leeftijdsverhoging toegekend, waarmee het salaris wordt gebracht op het dan voor zijn leeftijd geldende salaris in de schaal (gebaseerd op de leeftijd per 31 december van dat kalenderjaar). Bij het bereiken van de 21 jarige leeftijd krijgt de werknemer voor hem geldende (11/6:) minimumsalaris behorende bij zijn salarisgroep (zie (10/6:) Bijlage IFout! Verwijzingsbron niet gevonden.).
i. Bij promotie van een werknemer naar salarisgroep 14 t/m 8 wordt een promotieverhoging toegekend van 5%, met een range van 4 tot 6% voor bijzondere gevallen. Bij promotie van een werknemer naar salarisgroep 7 wordt een promotieverhoging toegekend van 10%, met een range van 8 tot 12% voor bijzondere gevallen.
j. In het geval dat de werknemer om medische redenen in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, blijft hij een salaris behouden volgens de salarisschaal die behoort bij zijn oorspronkelijke salarisgroep. Hierop wordt in mindering gebracht het bedrag van de geldelijke uitkering die de werknemer eventueel toekomt krachtens enige wettelijke regeling op grond van arbeidsongeschiktheid.
k. Bij langdurige afwezigheid (bijvoorbeeld wegens ziekte, zwangerschaps-, ouderschapsverlof etc.) zal de IPF worden vastgesteld op vergelijkbare wijze als voor de andere medewerkers in de rankingspopulatie van de betrokkene. De IPF zal niet worden gereduceerd of naar rato worden berekend voor dat deel van het jaar waarin de medewerker afwezig was. De medewerker zal gerankt worden op de gebruikelijke manier, waar mogelijk gebaseerd op de prestatie geleverd in de functie. Indien de periode van afwezigheid zo lang is geweest dat geen duidelijk oordeel over de prestatie kan worden opgemaakt dan zal de IPF van het vorige jaar worden toegekend.
2. Algemene salarisverhoging
De pensioenbasissalarissen van de werknemers en de salarisschalen worden verhoogd met het volgende percentage voor (10/6:) werknemers die wat betreft arbeidsvoorwaarden per die datum onder de CAO vallen:
1 januari 2011: 0.5%
Het effect van deze salarisaanpassing is af te lezen in Bijlage I. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Artikel 27 Prestatiebonus
a. Naast de beloningsinstrumenten zoals vermeld in Artikel 26 geldt een systeem van prestatiebonus. De prestatiebonus wordt berekend volgens de formule:
IPF x BPF x Bonus% x Pensioen Basis Salaris (per laatste dag van februari)
b. IPF (Individuele Prestatie Factor) = De gerankte prestatie van de medewerker overeenkomstig Artikel 26, lid 1, sub d.
BPF (Bedrijfs Prestatie Factor) = De business prestatiefactor zoals vastgesteld door het Executive Committee van Shell.
Bonus% = Het bonuspercentage dat hoort bij de salarisgroep van de medewerker.
Salaris = Salaris dat geldt als basis voor de berekening (PBS).
c. Het Executive Committee van Shell bepaalt de hoogte van de BPF (10/6:) –mede op basis van het behalen van vooraf gestelde doelstellingen van de Shell Groep - en communiceert deze aan alle Shell werknemers. Het huidige maximum van de BPF is 2.0 en het huidige minimum is 0.0. De Shell Groep kan beslissen dit maximum en minimum aan te passen.
Bij hogere scores dan die van de doelstelling kan de BPF oplopen tot 2.0, bij lagere resultaten kan de BPF uiteindelijk terugvallen tot 0.
d. Het bonuspercentage bedraagt 7.0%.
e. Bij overplaatsing naar het buitenland in de loop van het kalenderjaar vindt proportionele uitbetaling plaats.
f. De na afloop van het kalenderjaar vastgestelde prestatiebonus wordt tegelijk met de jaarlijkse (prestatie)verhoging uitgekeerd.
g. De prestatiebonus maakt geen deel uit van het pensioenbasissalaris.
Artikel 28 Waarneming hoger geclassificeerde functie
1. Een werknemer die tijdelijk, gedurende ten minste twee aaneengesloten maanden, wordt belast met de waarneming van een hoger geclassificeerde functie, ontvangt hiervoor een bonus zoals geregeld in lid 2, tenzij de waarneming van de hogere functie deel uitmaakt van de functie van de werknemer dan wel de hogere functie wordt waargenomen als voorbereiding op een definitieve plaatsing in die of een vergelijkbare functie. In de laatste twee gevallen wordt geen bonus toegekend.
2. De bonus bedraagt 15% van het maandsalaris van de werknemer per volledige maandwaarneming. Dit hoeven geen kalendermaanden te zijn. Onder waarneming wordt verstaan het officieel, volledig en naar behoren vervullen van een hoger geclassificeerde functie van een andere werknemer.
Artikel 29 Salaris bij ziekte en ongeval
1. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van Artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek wordt - uitsluitend voor zover het dienstverband blijft bestaan - in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval het salaris, verminderd met het bedrag van de geldelijke vergoeding of uitkering die de werknemer eventueel toekomt krachtens enige wettelijke regeling op grond van arbeidsongeschiktheid, doorbetaald.
Deze doorbetaling vindt zodanig plaats dat de werknemer bij volledige arbeidsongeschiktheid gedurende het eerste jaar na aanvang der ongeschiktheid tot werken niet minder zal ontvangen dan zijn normale maandsalaris, verhoogd met eventuele toeslag voor ploegendienst en verminderd met een bedrag gelijk aan de som van de gebruikelijke inhoudingen. Voor het tweede ziektejaar geldt een uitkering van 90% van het salaris. Deze 90% kan onder bepaalde voorwaarden worden aangevuld met 10%.
Het voorwaardelijke element (10%) van het loon zal ingeval van voortdurende (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid in het 2e ziektejaar worden uitbetaald op basis van een toetsing 12 maanden na aanvang van de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, en als gebleken is dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
− Intensieve medewerking van de werknemer aan de reïntegratieverplichtingen, mede in het verlengde van de wet Verbetering Poortwachter.
− Optimale medewerking van de werknemer aan reïntegratieactiviteiten zoals bijvoorbeeld:
* (Gedeeltelijke) hervatting van eigen werk.
* Aanvaarding van (tijdelijk) aangepast werk.
* Omscholing of bijscholing indien nodig.
− Reïntegratieactiviteiten dienen (behoudens volledige arbeidsongeschiktheid) zo snel mogelijk na ontstaan van de arbeidsongeschiktheid aan te vangen, dan wel aangevangen te zijn.
− De Shell Arbo-dienst adviseert ter zake.
− Formele afhandeling van de toetsing vindt plaats in het Sociaal Medisch Team (SMT), dat een bindend oordeel geeft. Het SMT zal in het 2e ziektejaar de reïntegratieactiviteiten blijven monitoren.
Het voorwaardelijke element (10%) van het loon zal ook worden uitbetaald aan de werknemer die op het moment van de toetsing naar het oordeel van het SMT geen duurzaam benutbare mogelijkheden meer heeft.
2. De in lid 1 van dit Artikel bedoelde doorbetaling, waaronder begrepen de betaling van het over de periode van afwezigheid betrekking hebbende deel van de uitkeringen als bedoeld in Artikel 25 (11/6:), is niet verschuldigd, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn ziekte dan wel uit hoofde van een hem overkomen ongeval jegens derden een vordering tot schadevergoeding wegens derving van inkomsten kan doen gelden.
In dit geval zal de werkgever niettemin de bovengenoemde doorbetaling met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit Artikel, aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op deze schadevergoeding.
De werknemer wordt geacht zich te hebben verbonden zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te zullen cederen en is desverlangd verplicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie op eerste vordering van de werkgever te ondertekenen.
De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
3. De werknemer heeft geen aanspraak op de in lid 1 van dit Artikel bedoelde doorbetaling indien:
− De ziekte of het ongeval het gevolg is van opzet of roekeloosheid van de werknemer, dan wel voortvloeit uit enig gebrek waarover hij vóór het aangaan van het dienstverband opzettelijk geen of valse inlichtingen heeft verstrekt.
− Werknemer de voorschriften van zijn geneesheer niet opvolgt, dan wel anderszins niet meewerkt aan een spoedig herstel.
− Werknemer zich niet houdt aan de door de werkgever gegeven voorschriften welke gelden bij ziekte of ongeval.
Artikel 30 Xxxxxxx tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof
De medewerkster die zwanger is heeft recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering ter grootte van het volle salaris over de periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Artikel 31 Verlof
F. AFWEZIGHEID / ARBEID EN ZORG
1. De werknemer die het gehele kalenderjaar in actieve dienst is, heeft - met behoud van het salaris plus vaste toeslagen - de volgende verlofrechten:
Alle werknemers
Leeftijd bij het einde Van het kalenderjaar | Aantal dagen | |
Dagdienst 2- en 3-ploegendienst | Volcontinudienst | |
t/m 34 jaar | 25 | 24 |
35 t/m 39 jaar | 26 | 25 |
40 t/m 44 jaar | 27 | 26 |
45 t/m 49 jaar | 28 | 27 |
50 jaar en ouder | 29 | 28 |
De werknemers in dagdienst, 2- en 3-ploegendienst kunnen worden verplicht twee van de vermelde verlofdagen op een door de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad te bepalen datum op te nemen.
2. Voor de werknemer die niet het gehele kalenderjaar in actieve dienst is, wordt het aantal verlofuren berekend naar rato van de actieve diensttijd, waarbij als basis wordt genomen het totaal van de krachtens lid 1 vastgestelde verlofdagen.
3. Bij de op basis hiervan verkregen uitkomst worden gedeelten van uren naar boven afgerond tot een vol uur.
4. Als regel zullen 3 weken - en waar mogelijk 4 weken - aaneengesloten kunnen worden opgenomen. Het bedrijfsbelang, daarbij inbegrepen veiligheidsoverwegingen, kan er echter de oorzaak van zijn dat het tijdvak dat aaneengesloten kan worden opgenomen, korter zal zijn.
5. Xxxxxxx de dienstbetrekking wordt beëindigd op verzoek van de werknemer dan wel de werknemer wegens een dringende reden wordt ontslagen, heeft de werkgever het recht te veel genoten verlofuren te verrekenen met het salaris.
6. De wettelijke verlofrechten kunnen nimmer worden vervangen door een uitbetaling in geld, behalve in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking wordt beëindigd.
Artikel 32 Arbeidsduurverkorting
ADV-dagen voor werknemers in dagdienst, 2- en 3-ploegendienst
1. a. De werknemer die het gehele kalenderjaar werkzaam is in dagdienst, 2- of 3-ploegendienst, heeft over dat kalenderjaar aanspraak op 11 ADV-dagen. Voor werknemers in deeltijd vindt de toekenning pro rata plaats. De toekenning van ADV-uren vindt plaats in HR Online en is in het begin van het kalenderjaar zichtbaar.
b. De werknemer die het gehele kalenderjaar werkzaam is in 2- of 3-ploegendienst heeft per jaar recht op twee extra vrije dagen te benutten voor vrijaf in middag en nachtdienst.
c. Voor de werknemer die slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dagdienst, 2- of 3- ploegendienst werkzaam is, wordt het aantal ADV-dagen resp. extra vrije dagen, zoals bedoeld onder a. resp. b., vastgesteld naar rato van de periode dat hij in die dienst werkzaam is. De verkregen uitkomst voor de dagen bedoeld onder a. wordt naar boven afgerond tot een volle ADV-dag; voor de dagen bedoeld onder b. wordt de verkregen uitkomst naar boven afgerond op hele uren.
2. ADV dient in het kalenderjaar waarin de aanspraken ontstaan in tijd te worden opgenomen dan wel te worden gespaard via de Verlofspaarregeling dan wel te worden uitbetaald. ADV aanspraken vervallen aan het einde van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
3. Het uitbetalen van ADV-dagen vindt plaats tegen 0.5% per dag van het Pensioenbasissalaris (PBS) van 1 januari van het jaar waarin de aanspraak is ontstaan. Als de medewerker in de loop van het jaar in dienst is getreden wordt de maand van de indiensttreding genomen voor de uitbetaling.
4. Bij beëindiging van de dienstbetrekking zal de werkgever te veel of te weinig, in tijd of geld, genoten ADV-dagen of extra vrije dagen, met het salaris verrekenen. Per extra vrije dag bedraagt de verrekening 0.5% van het pensioenbasissalaris.
Artikel 33 Koopdagen
1. De werknemer kan per verlofjaar maximaal 10 verlofdagen bijkopen.
2. Deze koopdagen kunnen uitsluitend in het jaar van aanvraag in overleg met de werkgever worden opgenomen. Desgewenst kunnen koopdagen gebruikt worden voor het werken op basis van een rooster als bedoeld in Artikel 16, lid 2, of kunnen zij worden gespaard voor verlof als bedoeld in Artikel 35.
3. Per koopdag geldt een tarief van 0.5% van het pensioenbasissalaris in de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar. Verrekening vindt plaats met de eerstvolgende salarisbetaling na de aanvraag van koopdagen.
4. Als een werknemer kan aantonen meer dan 10 koopdagen nodig te hebben (omdat zijn wettelijk en bovenwettelijk verlof al gebruikt is en hij ook alle koopdagen heeft gebruikt) kan hij een verzoek ter goedkeuring indienen bij zijn direct leidinggevende voor het kopen van maximaal 4 extra dagen, die dit aan de HRA meldt.
Artikel 34 Extra vrijaf voor werknemers 55 jaar en ouder in volcontinu
De werknemer van 55 jaar en ouder die het gehele kalenderjaar werkzaam is in volcontinudienst volgens het algemeen geldende ploegendienstrooster, heeft over dat desbetreffende kalenderjaar aanspraak op 2 wachten extra vrijaf, elk van 8 uur.
Voor de werknemer, die niet het gehele kalenderjaar in volcontinudienst werkzaam is geweest wordt dit extra vrijaf vastgesteld naar rato van de volcontinudienstperiode. De verkregen uitkomst wordt op hele uren naar boven afgerond.
Voor de vaststelling van de aanspraak wordt uitgegaan van de leeftijd bij het einde van het kalenderjaar.
Artikel 35 Verlofsparen
1. Doel
Werknemers hebben de mogelijkheid bepaalde vormen van verlof over een langere periode op te sparen om op een later tijdstip te gebruiken voor langdurig verlof. Met de Shell verlofspaarregeling wil de werkgever binnen de normale arbeidsvoorwaarden een langere periode van betaald verlof mogelijk maken. Hierdoor wordt de werknemer beter in staat gesteld zijn individuele wensen ten aanzien van de verdeling van werktijd/vrije tijd te vervullen.
Het gespaarde verlof kan gebruikt worden voor een langere verlofperiode tijdens of tussen tewerkstellingen. Ook maakt de regeling het mogelijk om gedurende een lange periode de arbeidsduur gedeeltelijk terug te brengen. Een derde mogelijkheid is om het verlof te sparen om eerder te kunnen stoppen met werken aan het einde van de loopbaan.
2. Sparen van verlof
Voor sparen komen de volgende verlofvormen in aanmerking:
− Bovenwettelijke vakantiedagen.
− Koopdagen.
− Alle ADV-dagen.
− Vervangend vrije dagen bij werken op feestdagen.
− Extra vrije wachten voor volcontinu werknemers van 55 jaar en ouder.
De wettelijke vakantiedagen (20 bij een voltijds dienstverband) moeten worden opgenomen in het jaar dat ze worden toegekend. Deze dagen kunnen dus in principe niet worden gespaard.
Gedurende het jaar wordt verlof door de werknemer zelf bijgehouden in het HR Online systeem. Wanneer verlof niet in het lopende jaar wordt opgenomen of uitbetaald, kan het aan het eind van het jaar door de werknemer worden overgeheveld naar het verlofspaartegoed in HR Online.
3. Opnemen van het verlof
In onderling overleg tussen werknemer en de (11/6:) direct leidinggevende wordt ruimschoots van te voren besproken of, hoe en wanneer het verlof wordt opgenomen. Verzoeken om langdurig verlof van 1 maand of meer, die tenminste 6 maanden voorafgaande aan de geplande verlofperiode schriftelijk zijn ingediend, zullen in beginsel worden gehonoreerd, tenzij zwaarwegende bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten. Niet alleen de timing, maar ook de manier waarop het verlof kan worden opgenomen (bijv. parttime varianten) is uiteindelijk ter beoordeling van de (11/6:) direct leidinggevende. De reden voor het opnemen van verlof is niet van belang. Een eventuele afwijzing zal schriftelijk en met redenen omkleed gebeuren.
Wanneer het verlof tijdens een tewerkstelling wordt opgenomen, keert de werknemer na afloop van de verlofperiode terug in zijn functie. Wordt het spaarverlof opgenomen tussen twee tewerkstellingen in, dan begint de werknemer na afloop van het verlof aan de nieuwe functie. Bij voorkeur dient deze overplaatsing geregeld te zijn voordat het verlof aanvangt. Waar dat niet mogelijk is, dient de werknemer tijdig voor het einde van het verlof naar een nieuwe functie te gaan zoeken. Tot de nieuwe functie gevonden is, blijft de werknemer tot zijn oude afdeling behoren.
Al het gespaarde verlof dat gedurende de loopbaan niet wordt opgenomen, wordt verondersteld op een gegeven moment voorafgaand aan de pensionering te worden opgenomen. Dit houdt in dat een paar jaar voor de pensioendatum wordt bekeken hoe groot het verloftegoed op de spaarrekening is en hoe lang voor zijn pensioen de werknemer dus stopt met werken. In overleg tussen werknemer en de (11/6:) direct leidinggevende kan eventueel worden afgesproken langer door te werken en het resterende verlof uit te laten betalen. De werknemer heeft echter het recht zijn verlof voorafgaand aan pensionering in tijd te genieten.
4. Administratie
a. Sparen van verlof
Op het moment dat een werknemer verlofdagen overhevelt naar zijn verlofspaarrekening vindt daarvoor een reservering plaats. Voor dit bedrag wordt de (11/6:) werkgever/afdeling van de werknemer belast. De reservering “verhuist” mee bij overplaatsing binnen Nederland. Bij overplaatsing naar het buitenland wordt de reservering tijdelijk beheerd door Shell Nederland B.V.
b. Opnemen van verlof
Het doorbetalen van het salaris tijdens het opnemen van het verlof wordt gefinancierd met de indertijd gemaakte reservering. De kosten van het opnemen van het verlof komen dus niet ten laste van het budget van de afdeling waar de werknemer op dat moment deel van uit maakt.
c. Uitbetalen van verlof
− Uitbetalen van dagen die op de verlofspaarrekening staan, vindt slechts plaats:
* Bij uit dienst treden bij de Shell Groep.
* Bij overlijden van de werknemer.
− Uitbetalen vindt plaats tegen een tarief van 0.5% per dag van het Pensioenbasissalaris van 1 januari van het jaar van uitbetaling.
− Het tussentijds laten uitbetalen van verlof is niet mogelijk.
5. Bijzonderheden
− Verlofrechten die aan de spaarrekening zijn toegevoegd verjaren niet.
− De omvang van het verlofspaartegoed is fiscaal gemaximeerd op 250 dagen (2000 uur).
− Het is mogelijk om het gespaarde verlof te combineren met andere verlofregelingen, bijvoorbeeld ouderschapsverlof.
− Overplaatsen naar het buitenland:
* De werknemer heeft de keuze tussen het laten uitbetalen van het gespaarde verloftegoed (voor vertrek) of het laten staan van dit tegoed. Wanneer het verlof blijft staan worden de verlofrechten uitgesteld tot het moment dat de werknemer opnieuw in dienst komt bij een Nederlandse locatie. Gedurende het verblijf in het buitenland is het niet mogelijk om nieuwe dagen in te leggen, noch om het verlof op te nemen.
* Als de werknemer het gespaarde verloftegoed wil gebruiken om eerder te kunnen stoppen met werken, dient er bij de planning van diens laatste tewerkstelling in het buitenland dus rekening mee te worden gehouden dat hij tijdig naar Nederland kan terugkeren, om het spaarverlof op te kunnen maken.
6. Uitvoering
In het verlofregistratiesysteem van HR Online worden de gespaarde verlofuren vermeld. Aan eind van het jaar wordt door HR Services nadere informatie verstuurd over o.a. het sparen van verlofdagen.
Artikel 36 Bijzonder verlof
1. Bij verzuim zoals bedoeld in het derde en vierde lid van Artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, wordt geen salaris doorbetaald, behoudens het hieronder bepaalde.
Voor zover de werknemer op de betreffende dag(en) niet reeds (rooster)vrij is of de verplichting buiten of zoveel mogelijk aansluitend op de werktijd kan worden nagekomen, wordt bijzonder verlof gegeven voor:
a. Persoonlijke omstandigheden:
− Huwelijk
∗ Ondertrouw van de werknemer: de benodigde tijd.
∗ Huwelijk van de werknemer: 2 dagen.
∗ Huwelijk van ouders, schoonouders, broer, zuster, zwager, schoonzuster, kind, kleinkind van de werknemer: 1 dag.
− Huwelijksjubilieum
Voor het vieren van het 25-jarig huwelijk van de werknemer zelf: 1 dag.
− Doktersbezoek
Bezoek aan huisarts, specialist, tandarts: de benodigde tijd.
− Ziekte
Ernstige ziekte of opname in het ziekenhuis van directe gezinsleden: de benodigde tijd.
− Kraamverlof
Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie de medewerker ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent, heeft de medewerker gedurende een tijdvak van vier weken recht op twee dagen verlof.
− Overlijden
∗ Overlijden van directe gezinsleden: vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis of crematie.
∗ Overlijden en begrafenis of crematie van één der ouders, schoonouders, grootouders, een niet tot het gezinsverband behorend kind, een broer, een zuster, een zwager, een schoonzuster, een schoondochter, een schoonzoon, een kleinkind, een stief- of pleegkind: de benodigde tijd maar maximaal vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis of crematie.
Onder “directe gezinsleden” worden niet alleen gehuwde maar tevens ongehuwd samenwonende partners begrepen.
b. Verhuizing
− Bij verhuizing op eigen initiatief: 1 dag.
− Bij verhuizing in het kader van de overplaatsingsregeling: 2 dagen.
c. Wettelijke verplichtingen
− Vervullen van door de wet of autoriteiten opgelegde plichten: de benodigde tijd.
2. Maatschappelijke activiteiten
Voor een aantal activiteiten ten behoeve van kerkelijke en maatschappelijke instellingen kunnen maximaal vijf bijzondere verlofdagen per jaar worden gegeven. Bijvoorbeeld: jeugdleidercursussen, jeugdkampen, lidmaatschap gemeenteraad, kerkelijk werk, deelname aan bijzondere nationale en internationale sportevenementen, etc.
Hierbij geldt dat:
− De activiteiten moeten voortvloeien uit een taak die door de werknemer tevens in zijn vrije tijd wordt verricht.
en
− De activiteiten kunnen alleen binnen werktijd worden uitgevoerd. en
− De werknemer moet zelf een gelijk gedeelte van zijn vakantie of ADV-dagen voor het desbetreffende doel beschikbaar stellen.
en
− De werkzaamheden moeten het toelaten.
3. Activiteiten vakverenigingen
De werkgever zal - wanneer naar zijn oordeel de werkzaamheden zulks toelaten - aan de werknemers verzuim met de in lid 1 genoemde doorbetaling van salaris toestaan voor het deelnemen aan de in de statuten van de vakverenigingen voorgeschreven bijeenkomsten van statutair voorziene organen.
Voor bedoeld verzuim kunnen per kalenderjaar maximaal worden benut:
− Door FNV Bondgenoten : 400 dagen.
− Door CNV (11/6:) Xxxxxxxxx : 100 dagen.
De secretaris van de bedrijfsledengroep stelt de werkgever eenmaal per jaar in het bezit van een rapportage waarin is opgenomen welke werknemers hoeveel dagen bijzonder verlof hebben genoten in het kader van dit Artikel. Voor de verdere faciliteiten met betrekking tot vakbondswerk op de locaties Pernis en Moerdijk en de daarbij gehanteerde uitgangspunten wordt verwezen naar het protocol “Vakbondsactiviteiten in de onderneming”, d.d. 3 april 1997.
Artikel 37 Algemeen erkende feestdagen
1. In dit Artikel wordt onder algemeen erkende feestdagen verstaan:
Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, beide Pinksterdagen, beide Kerstdagen en (10/6:) Koninginnedag, of de dag welke voor de viering daarvan is aangewezen.
2. Aan werknemers in dagdienst (11/6:) en 2- en 3-ploegendienst zal op feestdagen zoveel mogelijk vrij worden gegeven.
3. De werknemers in vijf-ploegendienst die op feestdagen, zoals opgenomen in lid 1, volgens dienstrooster werken, ontvangen daarvoor, boven de voor hen geldende toeslag voor ploegendienst, per gewerkt uur een toeslag van 0.58%.
4. Indien de werknemer daaraan de voorkeur geeft, zullen hem op zijn verzoek de krachtens lid 3 toe te kennen toeslag worden omgezet in vrije tijd. Daarbij geldt dat 0.29% van het maandsalaris gelijk is aan een half uur vrije tijd.
Het opnemen van de in dit Artikel bedoelde compensatie in tijd zal in het algemeen geschieden in het desbetreffende kalenderjaar en buiten de vakantieperiode.
5. (11/6:) Voor werknemers in de 5-ploegendienst geldt dat van het totaal aantal feestdagen zoals opgenomen in lid 1 dat op een maandag t/m vrijdag valt, vier dagen zullen worden afgetrokken. Voor het resterend aantal dagen zal een vervangend vrije feestdag (VVF-dag) worden toegekend. De toekenning van VVF-uren vindt plaats in HR Online en is in het begin van het kalenderjaar zichtbaar.
In 2010 worden VVF-dagen toegekend voor Nieuwjaarsdag, Koninginnedag en 5 mei. In 2011 (10/6:) wordt één VVF-dag toegekend voor 2e Kerstdag.
6. De werknemer heeft het recht de in lid 5 genoemde vervangende vrije dagen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een uitkering ineens. Hiervoor geldt een tarief van 0.5% van het pensioenbasissalaris per dag van 8 uur.
Artikel 38 Persoonlijk Ontwikkelings- en Zorg Budget
G. EMPLOYABILITY
1. Doel
De werkgever stelt aan werknemers een Persoonlijk Ontwikkelings en Zorg Budget (POZB) ter beschikking om daarmee nadrukkelijk te stimuleren dat werknemers - naast de opleiding die door de (11/6:) werkgever wordt aangeboden - ook zelf initiatieven ontplooien om hun kennis en kunde op peil te houden of uit te breiden, met het oog op werkzekerheid en ter verbetering van hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt, zowel binnen als buiten Shell (employability). Opleiding op het terrein van veiligheid, welzijn en gezondheid, vallen ook onder de POZB-doelstelling, mits er een verband is met het werken bij Shell. Daarnaast kan het budget worden gebruikt voor de aanvullende financiering van kortdurend zorgverlof.
2. Wie kunnen aan de POZB-regeling meedoen?
Alle werknemers in vaste dienst bij SNR of SNC, inclusief part timers, kunnen gebruik maken van de POZB-regeling. Van deelname zijn uitgesloten:
− Werknemers met een tijdelijk contract korter dan 3 jaar.
− Werknemers die binnen 12 maanden met pensioen gaan.
− Werknemers die binnen 6 maanden worden overgeplaatst naar een andere Shell-maatschappij.
3. Uitvoeringsaspecten
a. Opleiding
Alle opleiding waarvan het aannemelijk is dat zij de kennis en kunde van de werknemer in zijn huidige of toekomstige functie vergroten, dan wel die hem meer mogelijkheden bieden op de arbeidsmarkt buiten Shell, kunnen in beginsel gefinancierd worden uit het POZB. De werknemer maakt zijn keuze voor een opleiding of cursus in nauw overleg met zijn (11/6:) direct leidinggevende. De (11/6:) direct leidinggevende beslist uiteindelijk of een gekozen opleiding of cursus aan bovengenoemde criteria voldoet en motiveert zijn besluit op schrift.
Ten minste éénmaal per jaar (bijv. tijdens beoordelingsgesprek) bespreekt de werknemer de benutting van zijn POZB met zijn (11/6:) direct leidinggevende. Deze afspraak wordt schriftelijk vastgelegd. De (11/6:) direct leidinggevende dient de werknemer aan te moedigen zijn (8/7) POZB zo goed mogelijk te benutten.
b. Zorg
Op basis van de Wet Arbeid en Zorg kan de werknemer jaarlijks maximaal 10 dagen kortdurend zorgverlof opnemen voor de verzorging van een thuiswonend ziek kind, de zieke partner, of een zieke ouder. Op dit wettelijk zorgverlof zal aanspraak worden gemaakt, indien geen ander oplossingen mogelijk zijn, zoals wisselen van diensten, telewerken of later het werk inhalen. Alleen als er zwaarwegende bedrijfsbelangen in het geding zijn, kan de (11/6:) direct leidinggevende het zorgverlof weigeren. Als wettelijk zorgverlof wordt opgenomen, wordt 70% van het dagloon (in 2010) tot een maximum van € 112,- bruto per dag doorbetaald. Het meerdere wordt met het salaris verrekend. Voor zover het (8/7) POZB daarvoor ruimte biedt, (11/6:) wordt het meerdere automatisch aan het einde van het kalenderjaar uit het POZ-Budget gefinancierd.
Indien een medewerker in een kalenderjaar van zorgverlof gebruik heeft gemaakt, dan moeten deze uren in HR Online geregistreerd en goedgekeurd zijn door de direct leidinggevende.
Deze zorgverlofuren worden verrekend met het januari salaris van het volgende kalenderjaar (gebaseerd op het fiscale jaar waarin gebruik is gemaakt van het zorgverlof).
Het zorgverlof zal automatisch verrekend worden met het POZB. Indien dit budget niet toereikend is zal het restant verrekend worden met het maandsalaris.
c. Maatschappelijke activiteiten
Het (8/7) POZB mag worden ingezet voor verlof dat nodig is om sociaal-maatschappelijke activiteiten uit te voeren die niet of slechts ten dele vallen onder bijzonder verlof, zoals bedoeld in Artikel 36.
4. Stages
Stages om inzicht te krijgen in hoeverre een andere vakgebied of functie (beter) past bij persoonlijke ambitie en bekwaamheden (dan de huidige functie), kunnen eveneens worden gefinancierd uit het (8/7) POZB.
5. Deskundig advies
Een werknemer die - in overleg met zijn (11/6:) direct leidinggevende en HRAM - advies inwint bij een deskundige op het gebied van opleiding en/of loopbaanontwikkeling kan de kosten hiervoor, boven zijn POZB, declareren bij de maatschappij tot een bedrag van € 680,- per periode van 3 kalenderjaren.
6. Budget in geld en/of tijd
Per periode van 3 kalenderjaren wordt een (8/7) POZB ter beschikking gesteld van € 3.300,-. Voor de individuele werknemer gaat deze periode in het 1e jaar van POZB-toekenning in.
De werknemer kan verzoeken een deel van het POZB om te zetten in studieverloftijd, op basis van 0.5% PBS per dag, tot een maximum van 15 dagen gerekend over een periode van 3 jaar. De (11/6:) direct leidinggevende beslist. Verlof voor zorg en voor sociaal maatschappelijke taken kunnen tegen hetzelfde tarief eveneens uit het (8/7) POZB worden gefinancierd.
Niet binnen de gestelde termijn benut budget vervalt. Een dergelijke situatie zal geen effect hebben op de huidige positie van de werknemer of op de kwalificatie van zijn beoordeling.
7. Samenhang POZB met zelfstudieregeling
De POZB wordt toegevoegd aan de zelfstudieregeling en geldt als complementaire regeling voor extra opties (in geld of tijd) waarin de zelfstudieregeling niet voorziet. Dit houdt in dat het deel van de kosten waarin de zelfstudieregeling niet voorziet, uit het (8/7) POZB kan worden betaald.
8. Fiscale effecten
Bij de toekenning van vergoeding op basis van het (8/7) POZB beoordeelt de werkgever of hierover belasting verschuldigd is of niet. In het bevestigend geval zijn de fiscale consequenties voor rekening van de werknemer. Indien de fiscus - na bijv. een controle - achteraf alsnog loonheffing gaat inhouden over een kostenvergoeding op basis van POZB, dan komt deze loonheffing voor rekening van het (11/6:) de werkgever.
9. Tijdsplanning POZB in relatie tot bedrijfsopleiding
De werknemer en zijn direct leidinggevende overleggen over de start en afronding van opleiding of stage, waarbij rekening moet worden gehouden met geplande bedrijfsopleidingen (bijv. Fupa, brandweertraining e.d.) die vanwege het bedrijfsbelang binnen een bepaald tijdsbestek moeten zijn afgerond.
10. Persoonlijk Opleidingscontract
De gemaakte afspraken in het kader van het POZB op het terrein van opleidingen en stages worden vastgelegd in een persoonlijk opleidingscontract (POC) dat door de werknemer en diens direct leidinggevende wordt ondertekend.
Meer informatie is te vinden in de brochure POZB op HR Online.
H. BIJLAGEN
Bijlage Ia Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V. per 1 maart 2009
SALARISSCHAAL SHELL NEDERLAND RAFFINADERIJ B.V./SHELL NEDERLAND CHEMIE B.V.
PER 1 MAART 2009 (in Euro's)
SG Leeftijd* | A | 15 | B | A | 14 | B | A | 13 | B | A | 12 | B | A | 11 | B | A | 10 | B | A | 9 | B | A | 8 B | A | 7 B |
18 | 19783 | 1413.07 | 20256 | 1446.86 | 20700 | 1478.57 | 21251 | 1517.93 | 21862 | 1561.57 | |||||||||||||||
19 | 22030 | 1573.57 | 22566 | 1611.86 | 23084 | 1648.86 | 23635 | 1688.21 | 24339 | 1738.50 | 25149 | 1796.36 | |||||||||||||
20 | 24277 | 1734.07 | 24874 | 1776.71 | 25409 | 1814.93 | 26080 | 1862.86 | 26799 | 1914.21 | 27701 | 1978.64 | 28895 | 2063.93 | |||||||||||
21 | 26509 | 1893.50 | 27152 | 1939.43 | 27793 | 1985.21 | 28466 | 2033.29 | 29307 | 2093.36 | 30239 | 2159.93 | 31569 | 2254.93 | |||||||||||
Minimum salaris | Minimum salaris | ||||||||||||||||||||||||
Minimum Salaris | 26509 | 1893.50 | 27152 | 1939.43 | 27793 | 1985.21 | 28466 | 2033.29 | 29307 | 2093.36 | 30239 | 2159.93 | 31569 | 2254.93 | 31616 | 2258.29 | 38295 | 2735.36 | |||||||
Maximum Salaris (100%) | 30759 | 2197.07 | 32059 | 2289.93 | 32807 | 2343.36 | 34428 | 2459.14 | 36385 | 2598.93 | 38922 | 2780.14 | 43722 | 3123.00 | 48798 | 3485.57 | 57434 | 4102.43 | |||||||
Persoonlijk Maximum IPF 1,0 - 1,3 | 101% | 101% | 101% | 103% | 103% | 105% | 105% | 108% | 110% | ||||||||||||||||
Persoonlijk Maximum IPF 1,4 - 1,5 | 102% | 102% | 102% | 105% | 105% | 110% | 110% | 115% | 120% |
A) Pensioenbasissalaris (PBS) per jaar
B) Maandsalaris ( = 1/14 van PBS)
In Shell People wordt het PBS afgerond op €1
* Leeftijd op 31-12-2009
Bijlage Ib Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V. per 1 januari 2011
SALARISSCHAAL SHELL NEDERLAND RAFFINADERIJ B.V./SHELL NEDERLAND CHEMIE B.V.
PER 1 JANUARI 2011 TOT 1 MAART 2011 (in Euro's)
SG Leeftijd* | A | 15 | B | A | 14 | B | A | 13 | B | A | 12 | B | A | 11 | B | A | 10 | B | A | 9 | B | A | 8 | B | A | 7 | B |
18 | 19783 | 1413.07 | 20256 | 1446.86 | 20700 | 1478.57 | 21251 | 1517.93 | 21862 | 1561.57 | |||||||||||||||||
19 | 22030 | 1573.57 | 22566 | 1611.86 | 23084 | 1648.86 | 23635 | 1688.21 | 24339 | 1738.5 | 25149 | 1796.36 | |||||||||||||||
20 | 24277 | 1734.07 | 24874 | 1776.71 | 25409 | 1814.93 | 26080 | 1862.86 | 26799 | 1914.21 | 27701 | 1978.64 | 28895 | 2063.93 | |||||||||||||
21 | 26509 | 1893.5 | 27152 | 1939.43 | 27793 | 1985.21 | 28466 | 2033.29 | 29307 | 2093.36 | 30239 | 2159.93 | 31569 | 2254.93 | |||||||||||||
Minimum | salaris | Minimum | salaris | ||||||||||||||||||||||||
Minimum Salaris | 26642 | 1903.00 | 27288 | 1949.14 | 27932 | 1995.14 | 28609 | 2043.50 | 29454 | 2103.86 | 30391 | 2170.79 | 31727 | 2266.21 | 31775 | 2269.64 | 38487 | 2749.07 | |||||||||
Maximum Salaris (100%) | 30913 | 2208.07 | 32220 | 2301.43 | 32972 | 2355.14 | 34601 | 2471.50 | 36567 | 2611.93 | 39117 | 2794.07 | 43941 | 3138.64 | 49042 | 3503.00 | 57722 | 4123.00 | |||||||||
Maximum IPF 1,0 - 1,3 | 101% | 101% | 101% | 103% | 103% | 105% | 105% | 108% | 110% | ||||||||||||||||||
Maximum IPF 1,4 - 1,5 | 102% | 102% | 102% | 105% | 105% | 110% | 110% | 115% | 120% |
A) Pensioenbasissalaris (PBS) per jaar
B) Maandsalaris ( = 1/14 van PBS) Het PBS wordt afgerond op €1
* Leeftijd op 31-12-2010
Bijlage Ic Salarisschaal Shell Nederland Raffinaderij B.V./Shell Nederland Chemie B.V. per 1 maart 2011
SALARISSCHAAL SHELL NEDERLAND RAFFINADERIJ B.V./SHELL NEDERLAND CHEMIE B.V.
PER 1 MAART 2011 (in Euro's)
SG Leeftijd* | A | 15 B | A | 14 B | A | 13 B | A | 12 B | A | 11 B | A | 10 B | A | 9 B | A | 8 B | A | 7 B |
18 | 19882 | 1420.14 | 20358 | 1454.14 | 20804 | 1486.00 | 21358 | 1525.57 | 21972 | 1569.43 | Minimum salaris 31775 2269.64 | Minimum salaris 38487 2749.07 | ||||||
19 | 22141 | 1581.50 | 22679 | 1619.93 | 23200 | 1657.14 | 23754 | 1696.71 | 24461 | 1747.21 | 25275 | 1805.36 | ||||||
20 | 24399 | 1742.79 | 24999 | 1785.64 | 25537 | 1824.07 | 26211 | 1872.21 | 26933 | 1923.79 | 27840 | 1988.57 | 29040 | 2074.29 | ||||
21 | 26642 | 1903.00 | 27288 | 1949.14 | 27932 | 1995.14 | 28609 | 2043.50 | 29454 | 2103.86 | 30391 | 2170.79 | 31727 | 2266.21 | ||||
Minimum Salaris | 26642 | 1903.00 | 27288 | 1949.14 | 27932 | 1995.14 | 28609 | 2043.50 | 29454 | 2103.86 | 30391 | 2170.79 | 31727 | 2266.21 | ||||
Maximum Salaris (100%) | 30913 | 2208.07 | 32220 | 2301.43 | 32972 | 2355.14 | 34601 | 2471.50 | 36567 | 2611.93 | 39117 | 2794.07 | 43941 | 3138.64 | 49042 | 3503.00 | 57722 | 4123.00 |
Maximum Salaris (120%) bij SMC invoer per 01-03- | 37096 | 2649.71 | 38664 | 2761.71 | 39567 | 2826.21 | 41522 | 2965.86 | 43881 | 3134.36 | 46941 | 3352.93 | 52730 | 3766.43 | 58851 | 4203.64 | 69267 | 4947.64 |
A) Pensioenbasissalaris (PBS) per jaar
B) Maandsalaris ( = 1/14 van PBS) Het PBS wordt afgerond op €1
Bevestiging in jeugdschalen gebeurt per 01-03-2011
* Leeftijd op 31-12-2011
Bijlage I Afschaffing regeling Aanvullend Pensioen Ploegendienst (APP)
Door een wijziging in het pensioenreglement per 01.01.2006 is toewijzing van APP per die datum afgeschaft.
De APP-rechten waarop werknemers op 31.12.2005 aanspraak hadden, blijven gehandhaafd en zijn in de pensioenrechten van de werknemer opgenomen.
Voor werknemers die vòòr 31.12.2005 (en vòòr hun 40ste jaar) de ploegendienst hebben verlaten geldt het volgende: Voor die individuele gevallen waarin kan worden aangetoond dat het salaris van de werknemer op de datum van pensionering lager is dan het salaris plus ploegentoeslag op het moment van het verlaten van de ploegendienst (vòòr het 40ste jaar), zal middels individueel maatwerk een passende individuele oplossing worden vastgesteld.
Bijlage II Protocolafspraak werkgelegenheid in relatie tot werkdruk
1. Werkgelegenheid
De afslanking van de personeelsbezetting in de afgelopen jaren is van essentieel belang geweest voor de efficiëntieverbetering van beide organisaties. Daardoor leveren zij nu een belangrijke bijdrage aan de resultaten van de businessorganisatie van Downstream (11/6:). Om deze positie van aantrekkelijke locaties voor activiteiten en eventuele nieuwe investeringen te behouden, moet de efficiëntie van SNR en SNC een permanent punt van aandacht zijn in alle lagen van de organisaties.
(11/6:)De werkgever heeft echter de overtuiging dat verdere efficiëntieverbeteringen niet primair kunnen worden bereikt door een verdere afslanking van het personeelsbestand. Deze verbeteringen zullen veel eerder moeten worden bereikt door “slimmer” werken, verbetering van informatietechnologie en door steeds kritisch de activiteiten te bezien, zowel wat betreft omvang als noodzakelijke en verantwoorde bijdrage aan de business op korte en lange termijn.
Daarnaast kan het niet worden uitgesloten dat als gevolg van heroverweging van activiteiten incidenteel of op beperkte schaal werknemers overtollig kunnen worden. De (11/6:)werkgever heeft de overtuiging dat een dergelijke vermindering van schemaplaatsen zonder gedwongen ontslagen zal kunnen worden gerealiseerd, mede omdat het Sociaal Pakket van Maatregelen van toepassing blijft gedurende de looptijd van de CAO.
De (11/6:) werkgever stelt de vakorganisaties in de gelegenheid – al dan niet via de desbetreffende OR-commissie – toezicht te houden op een juiste toepassing van het Sociaal Pakket van Maatregelen en in het bijzonder de landelijke regeling bij overtolligheid, in het kader van deze protocolafspraak.
Deze afspraak wordt gemaakt op voorwaarde dat SNR en SNC op basis van de huidige configuratieplanning blijven produceren. Bij wijziging van deze configuratie vindt uiteraard het dan vereiste overleg plaats met vakorganisaties en ondernemingsraden.
2. Werkdruk
(11/6:) De werkgever is zich ervan bewust dat de soms snelle veranderingen van de organisaties, nieuwe installaties, wijzigingen in de aanpak van het werk en de middelen om dat uit te voeren (met name informatietechnologie) en de voortdurend vereiste trainingsinspanningen een grote druk leggen op diverse onderdelen van de organisaties, waardoor werknemers signalen afgeven dat zij de werkdruk te hoog vinden. Ook valt niet uit te sluiten dat onvoldoende bezetting in de afdeling incidenteel oorzaak is van een te hoge werkbelasting. De eerst verantwoordelijke hiervoor is de lijn. De directe leidinggevende is hierop aanspreekbaar.
(11/6:) De werkgever blijft deze signalen serieus nemen, te meer daar het beleid duidelijk is gericht op voorkoming van stress in de werksituatie. Binnen SNR en SNC is onderzoek en aanpak van problemen met werkdruk een permanent punt van aandacht, waarbij ook wordt gekeken naar de organisatorische bronnen van werkstress.
Verder is een procedure ingesteld door middel waarvan een werknemer individueel of samen met collega’s een te hoge werkbelasting schriftelijk kan melden bij de Arbo-dienst.
Wanneer geconstateerd wordt dat de werkdruk te hoog is en/of de mogelijkheden tot opname van het normale verlof (vakantie-, ADV-, VVF-dagen) te beperkt, dan zullen op afdelingsniveau, na overleg met de werknemers, passende maatregelen worden genomen, waaronder begrepen eventuele aanpassing van de bezetting, indien andere oplossingen niet afdoende zijn. Ook bij vaststelling van de jaarplannen per afdeling is het onderwerp Bezetting en Werkdruk een vast agendapunt, waarbij ziekteverzuim, verlof, training en tijdelijke overplaatsing uitdrukkelijk aan de orde moeten komen.
Daarnaast zal het onderwerp Werkdruk periodiek (eenmaal per kwartaal) als vast agendapunt in de Overlegvergadering tussen Ondernemingsraden en Bestuurders SNR/SNC worden besproken.
Bijlage III Werkgelegenheidinspanning
De werkgever zal zich blijven inspannen om de kansen van mensen met een achterstandspositie op de arbeidsmarkt (waaronder etnische minderheden) te verbeteren door het mede financieren van opleidingscapaciteit en het bieden van werkervaring.
(10/6:) Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van bonden en SNR/SNC zal zich tijdens de looptijd van de CAO 2010-2011 buigen over mogelijkheden om Xxxxxxxxx in te zetten binnen Pernis en Moerdijk.
De vakbonden zullen jaarlijks worden geïnformeerd over de resultaten van deze inspanningen.