STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 9349
19 april
2017
Pluimveeverwerkende industrie 2017/2019 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2017 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor werknemers werkzaam in de Pluimveeverwerkende industrie
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Sociale Zaken Pluimveeverw erkende Industrie namens partijen bij bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkom st, strekkende tot algem een verbindendverklaring van
bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkom st;
Partij ter ener zijde: Vereniging van de Nederlandse Pluimvee Verwerkende Industrie (NEPLUVI); Partij ter andere zijde: CNV Vakm ensen.
Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door FNV (Industrie). Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat:
Bedenkinghebbende is van mening dat er gegronde redenen zijn om niet over te gaan tot algem een verbindend verklaring van (bepalingen uit) de cao. Onderdelen van de cao zouden in strijd zijn met:
A. het recht en
B. het algem een belang.
Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:
Inhoud van de cao
Op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader Avv geldt dat bedenkingen die betrekking hebben op de inhoud van de cao-bepalingen, voor zover deze cao-bepalingen op grond van het Toetsingska- der voor avv in aanm erking komen, normaliter evident kansloos zijn. Het behoort tot de bevoegdheid van de bij de cao betrokken partijen om de inhoud van de cao vast te stellen. Bij de beoordeling of cao-bepalingen voor avv in aanm erking kunnen komen, wordt getoetst op kennelijke strijdigheid met de Wet AVV, het recht en het AVV-beleid zoals verwoord in het Toetsingskader AVV. Bij deze beoorde- ling van onder m eer de artikelen 15A, 19, 23, 24 en 25 is niet gebleken van kennelijke strijdigheid met wet- en/of regelgeving.
Ad A. Strijd met het recht
De bedenking richt zich (met nam e) tegen een verlaging van lonen in de laagste loonschalen in artikel 19, Genoemd artikel van de cao wordt door bedenkinghebbende in strijd geacht met het gelijk
loonbeginsel in artikel 8 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (hierna: WAADI), omdat door de introductie van lagere lonen in de aanvangssalarissen van de laagste 3 loongroepen, de
loongroepen w aar de m eeste uitzendkrachten te werk zouden zijn gesteld, de uitzendkrachten
uitsluitend beloond zullen worden op het wettelijk minimumloon, terwijl de werknemers die in dienst zijn bij de ondernemingen w aar de ter beschikkingstelling plaatsvindt, aanzienlijk hoger zullen worden beloond.
Ingevolge artikel 8, eerste lid van de WAADI heeft de ter beschikking gestelde arbeidskracht recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorw aarden als die welke gelden voor werknemers in gelijke of gelijk- w aardige functies in dienst van de onderneming w aar de ter beschikkingstelling plaats vond, onder
1 Staatscourant 2017 nr. 9349 19 april 2017