voor het ZEEVISBEDRIJF
Collectieve
arbeidsovereenkomst
voor het ZEEVISBEDRIJF
2019-2020
INHOUDSOPGAVE
Verplichtingen van de werkgevers 8
Verplichtingen van de werknemers 8
Verplichtingen van de vakbond 8
Aanneming en duur van de dienstbetrekking 9
Functiegroepen, functielonen en jeugdlonen 10
Roostervrije dagen of diensten 13
Overwerk en overwerkbetaling 13
Verzuim met behoud van het loon 15
Persoonsgebonden opleidingsbudget en loopbaanscan 16
Cumulatie vakantiedagen en roostervrije dagen 17
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 18
Beëindiging van het dienstverband 19
Fusie en/of bedrijfssluiting 20
PROTOCOL NADER UIT TE WERKEN AFSPRAKEN 22
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST voor het ZEEVISBEDRIJF 2019-2020
De ondergetekenden,
Redersvereniging voor de Zeevisserij, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en statutair bevoegd tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten, gevestigd te Zoetermeer, Xxxxx Xxxxxxxxxxx 00, rechtsgelding vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx, als partij aan de zijde van de werkgevers,
en
De Nederlandse Bond van Haringhandelaren, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en statutair bevoegd tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten, gevestigd te ‘s-Gravenhage, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx a.i., als partij aan de zijde van de werkgevers,
en
CNV Vakmensen, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en statutair bevoegd tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten, gevestigd te Utrecht, Xxxxxxxxxx 0, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx en de heer Xxxxxx X.X Xxxxxx, als partij aan de zijde van de werknemers,
zijn voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 het volgende met elkaar overeengekomen:
Artikel 1
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. zeevis, klein-pelagische vissoorten en daaruit verkregen zeevisproducten;
b. zeevisbedrijf, het bedrijf, of bedrijfsonderdeel, waarin één of meer van de volgende activiteiten plaatsvinden,
i. exploitatie van diepvrieshektrawlers,
ii. inkoop van zeevis,
iii. verwerking van zeevis,
iv. opslag van zeevis,
v. verkoop van zeevis aan bedrijfsmatige gebruikers of verbruikers, dus niet aan consumenten, waaronder in elk geval, doch niet uitsluitend, moet worden begrepen verkoop aan groot- en detailhandelaren en de visverwerking,
vi. activiteiten ten behoeve van één of meer van de activiteiten genoemd onder i tot en vi.
c. werknemer, de natuurlijke persoon, niet zijnde een visser in de zin van de Wet zeevarenden, die op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is in het zeevisbedrijf.
2. Een bedrijf, waarin één of meer van de activiteiten plaatsvinden, genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder ii, iii, iv en vi, is voor de toepassing van deze overeenkomst slechts een zeevisbedrijf indien het deel uitmaakt van een groep, in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin één of meer van de activiteiten plaatsvinden, genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder i en v.
3. Indien een bedrijf, of bedrijfsonderdeel, waarin één of meer van de activiteiten, genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, naast die activiteiten ook andere, niet aldaar genoemde activiteiten heeft, wordt dat bedrijf, of bedrijfsonderdeel, in afwijking van het eerste lid niet als zeevisbedrijf aangemerkt indien die andere activiteiten, naar de totale loonsom gemeten, 50% of meer bedragen van alle activiteiten tezamen. Het bedrijf is gehouden dit jegens de partijen bij deze overeenkomst aan te tonen door middel van een accountantsverklaring waarin de omvang van de loonsommen niet behoeft te worden opgenomen.
4. Deze overeenkomst is niet van toepassing op werknemers die voor 50% van hun arbeidstijd of meer werkzaamheden verrichten ten behoeve van holdingactiviteiten.
5. Deze overeenkomst is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van werknemers in het zeevisbedrijf, echter met dien verstande, dat zij op de arbeidsovereenkomsten van het kantoor-, toezichthoudend en leidinggevend personeel in het zeevisbedrijf slechts geldt voor zover de bepalingen op hen toepasbaar zijn.
6. Voor werknemers in functies waarvoor in deze overeenkomst geen functielonen zijn vastgesteld, gelden in elk geval de overige in deze overeenkomst opgenomen arbeids- voorwaarden.
Artikel 2
Vervallen.
Artikel 3
Verplichtingen van de werkgevers
1. De werkgever verplicht zich deze overeenkomst te goeder trouw te zullen nakomen en geen andere werknemers, die op grond van artikel 1 onder deze cao vallen, in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, afwijkende van de bepalingen van deze cao behoudens indien deze voorwaarden voor betrokken werknemers gunstiger zijn, zulks met inachtneming van ter zake geldende wettelijke voorschriften. Het toepassen van hogere lonen dan de in deze cao genoemde, ontslaat de werkgever niet van de verplichting de overige bepalingen van de cao onverkort na te komen.
2. De werkgever verbindt zich gedurende de duur van deze overeenkomst geen actie te zullen voeren of steunen, die ten doel heeft op andere wijze dan in artikel 29 omschreven, wijziging in deze overeengekomen arbeidsvoorwaarden te brengen.
3. De werkgever zal maatregelen treffen om ongewenste intimiteiten te voorkomen.
4. De werkgever vergewist zich ervan dat de werkgever van een aan hem ter beschikking gestelde arbeidskracht handelt in overeenstemming met artikel 8, lid 1, onderdeel a, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en dat met betrekking tot arbeidstijden en overwerk de bepalingen van deze overeenkomst jegens de uitzendkracht door zijn werkgever worden nageleefd.
Artikel 4
Verplichtingen van de werknemers
1. De werknemers zullen steeds de belangen van het bedrijf als goede werknemers behartigen, ook als geen nadrukkelijke opdracht daartoe gegeven is.
2. De werknemers zijn verplicht alle door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hen kunnen worden verwacht, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen in acht te nemen.
3. De werknemers zijn mede verantwoordelijk voor orde, de veiligheid en de zedelijkheid in het bedrijf en gehouden tot naleving van de betreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven. Dit geldt tevens voor de Arbeidsomstandighedenwet.
Artikel 5
1. De vakbond verbindt zich gedurende de duur van deze overeenkomst geen actie, ook niet van derden, te zullen steunen of voeren, welke ten doel heeft op andere wijze dan
in artikel 29 omschreven, wijziging te brengen van in deze overeenkomst geregelde lonen en andere arbeidsvoorwaarden.
2. Zij verbindt zich dergelijke acties met alle haar ten diensten staande middelen tegen te gaan.
3. Zij verbindt zich voorts deze overeenkomst te goeder trouw te zullen naleven en handhaven.
Artikel 6
Aanneming en duur van de dienstbetrekking
Vervallen.
Artikel 7
Functiegroepen, functielonen en jeugdlonen
1. Functiegroepen en functielonen
Functiegroep | Functiebenaming | Bruto maandloon per 01-02-2019 | Bruto maandloon per 01-02-2020 |
00 | Medewerker eenvoudig, enkelvoudig werk1 | 107,5% van het geldende wettelijk minimumloon (aanpassing vindt steeds plaats op 1 januari en 1 juli van enig jaar) | |
0 | Leerling inpakker Kuitverwerker | € 1.912,06 | € 1.959,86 |
1 | Inpakker (meerdere afdelingen) Pottenwasser Corveeër Visverwerker | € 1.955,20 | € 2.004,08 |
2 | Productiemedewerker Huishoudelijk personeel | € 2.038,03 | € 2.088,98 |
3 | Productiemedewerker A (Verwerking rokerijpro- ducten, haring en kuit) | € 2.082,62 | € 2.134,69 |
4 | Allround visverwerker Magazijnmedewerker Buitendienstmedewerker (lossen/laden) Heftruckchauffeur | € 2.555,69 | € 2.619,58 |
5 | Vestigingsbedrijfsleider | € 2.651,79 | € 2.718,08 |
2. Xxxxxxxxxx
00 jaar minimaal 50% van het functieloon; 17 jaar minimaal 60% van het functieloon; 18 jaar minimaal 70% van het functieloon; 19 jaar minimaal 80% van het functieloon; 20 jaar minimaal 90% van het functieloon; 21 jaar minimaal 100% van het functieloon.
1 Onder deze functiegroep vallen o.a. de volgende functies: seizoenarbeiders, ompakkers en stickeraars van pakken vis. Een seizoenarbeider verricht activiteiten die vanwege een zich herhalende gebeurtenis of een zich herhalend patroon van gebeurtenissen, die samenhangen met seizoenomstandigheden, gebonden is aan een bepaalde tijd van het jaar waarin het aantal benodigde arbeidskrachten significant uitstijgt boven het aantal dat nodig is voor de gewoonlijk te verrichten werkzaamheden.
Artikel 8
1. De werknemer ontvangt jaarlijks in december een bruto bonusuitkering . Voor kalenderjaar 2019 bedraagt de bonusuitkering € 865,43 en voor kalenderjaar 2020 € 887,06. Parttimers en jeugdigen ontvangen de bonusuitkering naar rato, alsmede werknemers die niet gedurende het gehele het jaar in dienst zijn.
2. Vervallen.
Artikel 9
Vervallen.
Artikel 10
Vervallen.
Artikel 11
1. Werknemers krijgen bedrijfskleding ter beschikking gesteld overeenkomstig de wijze zoals vastgelegd in de bedrijfsreglementen van de bij deze cao betrokken bedrijven.
2. Als bedrijfskleding zoals bedoeld in lid 1 wordt aangemerkt: overall, laarzen, klompen en hoofdbedekking voor het productiepersoneel algemeen. Aanvullend wordt als extra beschermende bedrijfskleding aangemerkt: werkhandschoenen, voorschorten, veiligheidsschoenen en regenpak. Deze bedrijfskleding wordt ter beschikking gesteld afhankelijk van de aard van de werkzaamheden. Voor werkzaamheden in de diepvries wordt tevens als bedrijfskleding aangemerkt: diepvriesoverall, diepvrieslaarzen en specifieke hoofdbedekking.
3. Aan alle werknemers, in dienst gekomen voor 1 januari 2009, wier functie is opgenomen in artikel 7, wordt een bruto onkostenvergoeding verstrekt op basis van € 1,57 in 2019 en op basis van € 1,61 in 2020 per gewerkte dag of dagdeel.
Artikel 12
Door de werkgever aangewezen werknemers die een BHV-diploma en/of EHBO-diploma hebben behaald en dit onderhouden, zullen een bruto diplomavergoeding ontvangen van € 15,24 per maand voor kalenderjaar 2019 en voor kalenderjaar 2020 € 15,62 per maand.
Indien het door de werkgever verplicht behalen van dit diploma dient te geschieden tijdens uren buiten de normale arbeidstijden zullen deze uren worden vergoed als normale arbeidsuren.
Artikel 13
1. Vervallen.
2. De arbeidsduur bedraagt 8 uur per dag en per werkweek van 5 dagen 40 uur.
3. De werktijden worden door de werkgever in overleg met de personeelsvertegen- woordiging vastgesteld.
4. Met inachtneming van artikel 5:7 lid 4 van de Arbeidstijdenwet wordt de referentieperiode als genoemd in artikel 5:7 lid 2 onder c van de Arbeidstijdenwet gesteld op 52 aaneengesloten weken.
5. De werknemer met een dienstverband van 10 jaar of meer, die geboren is vóór 1 januari 1953 en die de leeftijd van 60 jaar resp. 61 jaar heeft bereikt op 31 december 2011 en op wie de normaal geldende wekelijkse arbeidsduur van toepassing is, kan op zijn verzoek en in overleg met de werkgever kiezen voor een 4-daagse resp. 3-daagse werkweek (tegen 75% doorbetaling van de 5e dag resp. 4e en 5e dag), met inachtneming van het volgende:
a. het bepaalde in artikel 14 komt te vervallen;
b. het bepaalde in artikel 19 lid 2c voor wat betreft 60 t/m 64 jaar komt te vervallen;
c. artikel 19 lid 2a en 2b moet worden gecorrigeerd met een factor 4/5 resp. 3/5.
6. Vervallen.
7. Vervallen.
8. a. Indien voor een langere periode het normale werkrooster zich gaat afspelen buiten de dagbegrenzing van 06.00 tot 19.00 uur zal overleg plaatsvinden met de vakbond, partij bij deze overeenkomst.
b. De instelling van ploegendienst vindt plaats in overleg met de Ondernemingsraad (OR) of Personeelsvertegenwoordiging (PVT). Tevens wordt met de OR of PVT het rooster overeengekomen.
De hoogte van de vergoeding voor ploegenwerk wordt overeengekomen met de vakbond, partij bij deze overeenkomst. De afspraken worden per bedrijf gemaakt.
Artikel 14
Roostervrije dagen of diensten
1. De werkgever stelt uiterlijk een maand voor een nieuw kwartaal de roostervrije dagen of diensten vast buiten het seizoen vallende, hetzij collectief, hetzij voor groepen van werknemers, hetzij per individuele werknemer. Op jaarbasis heeft de werknemer in voltijd dienstverband recht op twaalf roostervrije dagen.
2. Per jaar mogen van de in lid 1 genoemde rechten door de werknemer drie dagen vrij worden opgenomen buiten de periode van 15 mei tot 1 september.
3. In afwijking van lid 1 heeft de directie de mogelijkheid om per bedrijf of bedrijfsonderdeel een werkweek van 39 uur in te voeren. De werknemer heeft bij een werkweek van 39 uur recht op zes roostervrijdagen vrij opneembaar.
4. In afwijking van lid 1 en lid 3 heeft de directie de mogelijkheid om per bedrijf of bedrijfsonderdeel, in overleg met de individuele werknemer, een werkweek van 38 uur in te voeren. Bij een werkweek van 38 uur worden geen roostervrije dagen opgebouwd.
5. De roostervrije dagen kunnen – in geval van niet-opneming op de vastgestelde datum – niet opnieuw worden genoten en zijn niet in geld verrekenbaar, tenzij het niet-opnemen door bedrijfsomstandigheden is veroorzaakt.
Artikel 15
1. Onder overwerk wordt verstaan: de door of namens de werkgever opgedragen arbeid, waardoor de dagelijkse arbeidsduur wordt overschreden.
2. Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen, doch is, indien het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever vereist, voor de werknemers jonger dan 55 jaar verplicht, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidstijdenwet. Zaterdag- en zondagsarbeid kan niet verplicht worden gesteld.
3. Overwerk dat in Nederland wordt verricht wordt uitbetaald met het normale uurloon, verhoogd met een overwerktoeslag van:
a. voor uren tussen 06.00 en 19.00 uur | 30% |
b. voor uren tussen 19.00 en 06.00 uur | 50% |
voor uren op zaterdag tussen 00.00 en 13.00 uur | 60% |
voor uren op zaterdag tussen 13.00 en 18.00 uur | 75% |
c. voor uren tussen zaterdag 18.00 en maandag | 06.00 uur, alsmede op feestdagen, |
genoemd in artikel 16 lid 1, tussen 00.00 en 24.00 uur en de uren tussen 00.00 en 06.00 uur na een feestdag 100%
Bij overwerk zal in de navolgende gevallen één koffiepauze worden betaald:
a. wanneer voor 06.00 uur wordt begonnen, en/of;
b. wanneer na 19.00 uur wordt doorgewerkt.
Geen pauze wordt betaald wanneer tot 19.00 uur wordt gewerkt of wanneer bij langer werk dan tot 19.00 uur tussentijds naar huis wordt gegaan. Een maaltijd(-vergoeding)
wordt verstrekt in geval van overwerk aansluitend aan de normale arbeidstijd en voortdurend tot na 19.00 uur.
4. Voor werknemers die naar het buitenland uitgezonden zijn geldt, voor zover zij werkzaamheden verrichten ten behoeve van de visserij en/of de visverwerking, de navolgende overwerktoeslag:
a. voor uren tussen maandagochtend 06.00 uur en vrijdag 24.00 uur, 30%
b. voor uren tussen zaterdag ochtend 00.00 uur en maandagochtend 06.00 uur alsmede op feestdagen, genoemd in artikel 16 lid 1, 50%
Bij overwerk zal in de navolgende gevallen één koffiepauze worden betaald:
a. wanneer voor 06.00 uur wordt begonnen, en/of;
b. wanneer na 19.00 uur wordt doorgewerkt.
Geen pauze wordt betaald wanneer tot 19.00 uur wordt gewerkt. Een maaltijd(- vergoeding) wordt verstrekt in geval van overwerk aansluitend aan de normale arbeidstijd en voortdurend tot na 19.00 uur.
5. In beginsel wordt overwerk uitgekeerd in geld, tenzij artikel 15 lid 6 van toepassing is. De overurentoeslag wordt altijd in geld uitgekeerd.
6 De werkgever heeft de mogelijkheid om 50% van de overuren in tijd voor tijd uit te keren. In overleg tussen werkgever en werknemer kunnen de resterende overuren ook in tijd worden gecompenseerd.
Artikel 16
1. Op algemeen erkende feestdagen die op een werkdag vallen zal, met behoud van loon, in beginsel niet worden gewerkt. Als algemeen erkende feestdagen worden aangemerkt: nieuwjaarsdag, Koningsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, Bevrijdingsdag (5 mei) in een lustrumjaar en beide kerstdagen.
2. Vervallen.
3. Indien de werknemer op een feestdag als genoemd in lid 1 niettemin moet werken, zal hem op een ander tijdstip een vrije dag met behoud van loon worden toegekend.
Artikel 17
Verzuim met behoud van het loon
1. In afwijking van artikel 7:628 BW bepaalde zal, indien aan de plechtigheid wordt deelgenomen dan wel deze wordt bijgewoond, in de navolgende gevallen van noodzakelijk werkverzuim het loon worden doorbetaald:
a. vervallen;2
b. bij ondertrouw van de werknemer: één dag;
c. bij eigen huwelijk, mits daarvan ten minste een week tevoren aan de werkgever kennis is gegeven: twee dagen;
d. bij huwelijk van eigen kinderen, pleegkinderen, een der ouders, broers, zusters: één dag;
e. bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer: één dag;
f. bij overlijden van de echtgenote c.q. echtgenoot en van tot het gezin van de werknemer behorende inwonende eigen kinderen en inwonende pleegkinderen van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis;
g. bij overlijden van ouders, schoonouders, uitwonende eigen kinderen, uitwonende pleegkinderen en aangehuwde kinderen gedurende maximaal twee dagen en wel de dag van overlijden, alsmede de dag van de begrafenis; indien de werknemer belast is met de aan de begrafenis verbonden regelingen: vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis;
h. bij overlijden van xxxxxxxxxxx, kleinkinderen, broers en zusters, zwagers en schoon- zusters: één dag;
i. bij 25-, 40-, 50-, 60- en 65-jarig huwelijk van de werknemer, ouders, schoonouders en grootouders: één dag;
j. bij verhuizing: één dag;
x. gedurende een korte tijd en door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur voor het nakomen van een door de overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, welke door de werknemer persoonlijk moet worden nagekomen en niet in zijn vrije tijd kan geschieden;
l. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur voor het bezoek aan dokter, tandarts of specialist, indien dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan plaatsvinden en voor zover de werknemer niet bij derden aanspraak kan maken op vergoeding van het gederfde inkomen;
m. in dit artikellid wordt echtgenoot c.q. echtgenote gelijk gesteld met geregistreerd partner, terwijl adoptief kinderen worden gelijkgesteld aan eigen of pleegkinderen.
2. Het loon van de werknemer wordt doorbetaald, indien hij als officieel afgevaardigde een algemene vergadering bijwoont van de vakbond, partij bij deze cao. Xxxxxxxx zal deze doorbetaling een werkdag per jaar bedragen. Voor zover de werkzaamheden dat toelaten, zal aan kaderleden van de werknemersorganisaties gedurende maximaal vijf dagen per jaar het loon worden doorbetaald voor het bijwonen van vergaderingen resp. het deelnemen aan kadercursussen. Per bedrijf zullen echter hoogstens tien dagen per jaar in dit verband worden doorbetaald.
2 Deze vervallen arbeidsvoorwaarde regelde betaald verlof bij bevalling van de echtgenote; betaald verlof bij bevalling in ruimere zin is nu geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet Arbeid en Zorg.
Artikel 18
1. Werknemers kunnen voor werkgerelateerde scholing dat is vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan gebruik maken van vijf werkgerelateerde opleidingsdagen per jaar.
2. Voor het opstellen van het persoonlijk opleidingsplan kan de werknemer eenmalig, op basis van vrijwilligheid, gebruik maken van een opleidingsconsulent van CNV Vakmensen. De kosten voor het opstellen van een persoonlijk opleidingsplan bij de opleidingsconsulent van CNV Vakmensen voor de werknemer die gebruik kan maken van de vijf werkgerelateerde opleidingsdagen per jaar wordt door de werkgever vergoed.
Artikel 18a
Persoonsgebonden opleidingsbudget en loopbaanscan
1. De werknemer heeft een persoonsgebonden opleidingsbudget van € 325,00 per kalenderjaar, dat maximaal vier keer kan worden meegenomen naar een volgend kalenderjaar. Het totale opleidingsbudget kan nooit meer bedragen dan € 1.625,00. Een jaarbudget dat niet is besteed vervalt daarom na vijf jaar.
2. De werknemer kan eens per vier jaar een loopbaanscan laten uitvoeren door een door zijn werkgever, op basis van meer dan één offerte, gecontracteerde scan-uitvoerder. Het resultaat van de scan wordt met de werkgever en de werknemer besproken.
Artikel 19
1. Voor toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "werkdag": een dag waarop de werknemer volgens zijn normale dienstrooster geheel of gedeeltelijk arbeid zou hebben verricht, indien hij deze niet als vakantiedag zou hebben genoten.
2. De werknemer bouwt een aanspraak op:
a. 25 werkdagen vakantie met behoud van loon per jaar dienstverband, bestaande uit 20 wettelijke vakantiedagen en 5 bovenwettelijke vakantiedagen;
b. Dit onderdeel is vervallen per 1 januari 2017; en
c. indien de werknemer is geboren vóór 1 januari 1967 én voltijds in dienst is gekomen vóór 1 januari 2012, een aanspraak op
één extra dag, indien 45 t/m 49 jaar op 31 december 2011;
twee extra dagen, indien 50 t/m 54 jaar op 31 december 2011; vier extra dagen, indien 55 jaar op 31 december 2011;
vijf extra dagen, indien 56 jaar op 31 december 2011; zes extra dagen, indien 57 jaar op 31 december 2011; zeven extra dagen, indien 58 jaar op 31 december 2011; acht extra dagen, indien 59 jaar op 31 december 2011;
negen extra dagen, indien 60 t/m 64 jaar op 31 december 2011,
waarbij dienstverbanden bij andere, aan deze overeenkomst gebonden werkgevers, voor het vaststellen van de extra aanspraak, worden meegeteld. Dit onderdeel vervalt per 1 januari 2024.
3. Bij een vol jaar dienstverband heeft elke werknemer recht op een aaneengesloten vakantieperiode van minimaal twee kalenderweken, mits de wens daartoe voor 1 april van enig kalenderjaar aan de werkgever kenbaar is gemaakt. De aaneengesloten vakantie dient te worden opgenomen tussen 1 juni en 1 september van enig jaar.
4. De werkgever stelt in overleg met de vertegenwoordiging van werknemers vast wanneer, rekening houdend met de voorgaande leden van dit artikel:
a. de aaneengesloten vakantieperiode zal worden genoten;
b. collectieve snipperdagen zullen worden genoten, waarvan het aantal niet meer dan twee dagen zal mogen bedragen.
5. De werkgever kan met betrekking tot de overige snipperdagen bepalen, dat het verzoek voor het opnemen daarvan een bepaalde tijd tevoren moet zijn ingediend.
6. Indien de arbeidsovereenkomst eindigt, zullen de reeds opgebouwde, maar nog niet opgenomen vakantiedagen aan de werknemer worden uitbetaald. Anderzijds is de werkgever gerechtigd om reeds opgenomen, maar nog niet opgebouwde vakantiedagen te verrekenen bij de eindafrekening van het dienstverband.
7. De werkgever is verplicht de werknemer in de gelegenheid te stellen de vakantiedagen op te nemen. Behalve bij beëindiging van het dienstverband mag geen betaling van vakantiedagen plaatsvinden.
8. Vervallen.
9. Indien de werknemer bij de aanvang van de aaneengesloten vakantie ongeschikt tot werken is ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, zodat hij van de vakantie geen gebruik kan maken, ontvangt hij deze vakantie op een ander tijdstip, bij voorkeur in het lopende kalenderjaar, mits hij de desbetreffende meldings- en controlevoorschriften stipt in acht heeft genomen.
10. Het bij opname van vakantiedagen te betalen loon dient gelijk te zijn aan het bedrag dat de werknemer zou hebben verdiend als hij geen vakantiedag had opgenomen.
Artikel 20
Cumulatie vakantiedagen en roostervrije dagen
1. Het tegoed aan vakantiedagen en roostervrije dagen mag op 31 december van enig jaar niet meer 25 bedragen.
2. Het eerste lid geldt alleen voor vakantiedagen en roostervrije dagen die met ingang van 1 januari 2014 worden opgebouwd.
Artikel 21
1. Elke werknemer heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van het ten laste van de werkgever komende bruto functieloon. De vakantietoeslag zal niet minder bedragen dan
de vakantietoeslag voor een werknemer met een functieloon op basis van functiegroep 00, zoals omschreven in artikel 7, per vol jaar dienstverband met uitzondering van diegenen die jeugdlonen verdienen en parttimers; deze werknemers ontvangen een vakantietoeslag naar rato.
De volledige vakantietoeslag, c.q. het aantal weken waarop de werknemer recht heeft, zal niet later dan 1 juni van enig jaar worden uitbetaald.
2. Vervallen.
Artikel 22
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek, de Ziektewet en de Wet WIA, voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende week 1 t/m week 52 van arbeidsongeschiktheid 100% van het vast overeengekomen loon worden uitgekeerd, rekening houdend met het bepaalde in artikel 22 lid 5a.
In geval de wettelijke uitkering hoger is dan 100% van het vast overeengekomen loon, geldt de wettelijke uitkering.
3. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende week 53 t/m week 104 van arbeidsongeschiktheid 70% van het loon worden uitgekeerd.
4. Per kalenderjaar geldt vanaf de tweede melding van arbeidsongeschiktheid één wachtdag. Wachtdagen gelden niet indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een bedrijfsongeval.
5 a. Bij arbeidsongeschiktheid gedurende week 1 t/m week 52 van arbeidsongeschiktheid zal per kalenderjaar de onderstaande regeling gelden:
verzuimpercentage uitkering
A. 0 tot 9% 100% als bedoeld in lid 2;
B. 9 tot 11% 95% als bedoeld in lid 2;
C. 11% of meer 85% als bedoeld in lid 2.
Op basis van het individuele ziekteverzuimpercentage in het voorafgaande kalenderjaar wordt elke werknemer ingedeeld in één der bovengenoemde categorieën. Deze indeling wordt jaarlijks aangepast. Als meetpunt voor het individuele verzuimpercentage wordt de UWV-norm gehanteerd. Bedrijfsongevallen tellen niet mee bij de vaststelling van het verzuimpercentage.
b. De werkgever zal de werknemers die worden ingedeeld in de categorieën B en C schriftelijk informeren.
6. De melding van arbeidsongeschiktheid dient aan de direct leidinggevende en de werkgever te geschieden voorafgaand aan de aanvang van de werktijd.
7. Vervallen.
Artikel 23
Vervallen.
Artikel 24
In afwijking van artikel 7:674 lid 2 Burgerlijk Wetboek zal bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het overlijden van de werknemer de werkgever aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer over de periode van de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering verlenen ten bedrage van het salaris dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam.
Artikel 25
Beëindiging van het dienstverband
1. Vervallen.
2. Vervallen.
3. Opzegging dient schriftelijk plaats te vinden en de opzegtermijn voor werkgevers bedraagt:
a. bij werknemers in een functie genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband korter dan vijf jaar één maand;
b. bij werknemers in een functie genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband tussen de vijf en tien jaar twee maanden;
c. bij werknemers in een functie genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband tussen de tien en vijftien jaar drie maanden;
d. bij werknemers in een functie genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband van 15 jaar of langer vier maanden;
e. bij werknemers in een functie niet genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband korter dan 15 jaar twee maanden;
f. bij werknemers in een functie niet genoemd in artikel 7 van deze cao met een dienstverband langer dan 15 jaar drie maanden;
g. in het geval een werknemer de leeftijd bereikt waarop hij recht heeft op een AOW- uitkering eindigt de dienstbetrekking van rechtswege op de eerste dag waarop de werknemer recht heeft op een AOW-uitkering, zonder dat enige opzegging is vereist;
h. opzegging kan alleen geschieden tegen het einde van een kalendermaand.
4. Opzegging dient schriftelijk plaats te vinden en de opzegtermijn voor werknemers bedraagt:
a. voor werknemers in een functie genoemd in artikel 7 van deze cao één maand;
b. voor werknemers in een functie niet genoemd in artikel 7 van deze cao twee maanden.
5. a. Na het verstrijken van de proeftijd eindigt de dienstbetrekking voor een bepaalde tijdsduur op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele
arbeidsovereenkomst, dan wel op het tijdstip bepaald op grond van artikel 7:667 Burgerlijk Wetboek lid 1.
b. Het bepaalde in artikel 7:670 Burgerlijk Wetboek lid 3, is niet van toepassing op werknemers met een dienstbetrekking voor bepaalde tijd.
6. Artikel 7:668a, lid 2, Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing indien de elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten zijn gesloten tussen een werknemer en verschillende werkgever die in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 26
Op de arbeidsovereenkomst van de werknemer is de Collectieve arbeidsovereenkomst pensioenregeling zeevisserij van toepassing.3
Artikel 27
Per kalenderjaar wordt aan de vakbond, partij bij deze overeenkomst, een bijdrage toegekend van € 18,57 per werknemer die op 1 januari 2019 bij hem in dienst is en onder deze cao valt. Per werknemer die op 1 januari 2020 bij de werkgever in dienst is en onder deze cao valt, wordt een bijdrage toegekend van € 19,03.
De werknemers worden in de gelegenheid gesteld hun vakbondscontributie fiscaal vriendelijk te voldoen.
Artikel 28
1. Indien op grond van economische omstandigheden wordt overwogen tot fusie, verkoop, sluiting of ingrijpende reorganisatie van een bedrijf of een onderdeel daarvan over te gaan, zal de werkgever in een zo vroeg mogelijk stadium in contact treden met de vakverenigingen, partij bij deze cao alsmede met - indien aanwezig - de ondernemingsraad.
2. Indien tot het nemen van maatregelen als bedoeld in het vorig lid wordt besloten, zal in samenwerking met de vakverenigingen een sociaal begeleidingsplan worden opgesteld dat van toepassing is op die werknemers, die door voornoemde maatregelen worden getroffen.
3. De vakverenigingen zullen onmiddellijk door de werkgever in kennis worden gesteld van een aanvraag van surseance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring.
3 Voor eventuele pensioenrechten die liggen vóór 1 januari 2017 zie de CAO voor het Zeevisbedrijf 2015- 2016.
Artikel 29
1. In geval van buitengewone ingrijpende veranderingen in de algemene sociaal economische verhoudingen, zijn zowel partijen ter ene als ter andere zijde gerechtigd tijdens de duur van de overeenkomst wijzigingen aan de orde te stellen, welke met deze veranderingen in direct verband staan.
2. Partijen zijn in dit geval verplicht de aan de orde gestelde voorstellen in behandeling te nemen.
3. Indien rechtstreeks overleg, hierover door partijen gepleegd, binnen een termijn van acht weken niet tot overeenstemming leidt, zullen partijen het oordeel van de Stichting van de Arbeid inwinnen.
Artikel 30
1. Wanneer zich in de bedrijven ontwikkelingen voordoen welke ingrijpende gevolgen hebben voor de werkgelegenheid dan zal tijdig met de vakbond overleg worden gepleegd.
2. Ten opzichte van zwakke groepen zal zoveel mogelijk bewerkstelligd worden dat deze in het arbeidsproces betrokken blijven.
3. Gedurende de looptijd van deze cao worden door partijen inspanningen gepleegd om onderzoek te doen naar mogelijkheden tot plaatsing van een aantal Wajongers. Waar mogelijk worden trajecten tot plaatsing gestart.
4. Vacatures zullen allereerst binnen de onderneming zelf gemeld worden.
5. Partijen gaan ervan uit dat door hen en de ondernemingen het uiterste gedaan zal worden om collectief ontslag te vermijden.
Artikel 31
Door de werkgever zal collectief aan de werknemer een WGA-hiaat verzekering worden aangeboden. De premie voor de betreffende WGA-hiaat verzekering komt volledig ten laste van de werknemer.
Artikel 32
Vervallen.
Artikel 33
1. Deze overeenkomst geldt voor het tijdvak van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020.
2. Indien geen der partijen deze overeenkomst uiterlijk twee maanden voor het einde van genoemd tijdvak aan de andere partij per aangetekend schrijven heeft opgezegd, wordt deze overeenkomst geacht telkens met een jaar te zijn verlengd.
Artikel 34
1. De werknemer is verplicht bij te dragen aan een sociaal fonds, welk fonds is ondergebracht in het bestaande Stichting Sociaal fonds voor de Trawlvisserij (hierna: Sociaal fonds).
2. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks door het bestuur van het Sociaal fonds vastgesteld.
3. De bijdrage wordt door de werkgever aan het Sociaal fonds betaald. De werkgever is bevoegd deze bijdrage op het loon van de werknemer in te houden.
4. Het bestuur van het Sociaal fonds wordt voor de helft gevormd door vertegenwoordigers van de werknemersorganisatie die bij deze overeenkomst is betrokken en voor de helft door vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie die bij deze overeenkomst is betrokken.
Protocol nader uit te werken afspraken
De partijen bij deze overeenkomst spreken af, dat
1. een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers een studie uit zullen voeren naar duurzame en efficiënte inzetbaarheid in het zeevisbedrijf. De studie zal aandacht besteden aan onderwerpen als dagvenster, overwerk, ouderenbeleid en arbeidstijden. Wanneer gedurende de studie mocht blijken dat externe deskundigheid noodzakelijk is, zullen partijen hierover eerst in overleg treden, alvorens een besluit te nemen over het inschakelen van externe deskundigheid.
Aldus overeengekomen,
Partijen enerzijds: Partijen anderzijds:
Redersvereniging voor de Zeevisserij CNV Vakmensen
Plaats Plaats
Datum Datum
................................................................ ................................................................
Xxxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx Xxxx Xxxxxxx
Nederlandse Bond van Haringhandelaren
Plaats Datum
................................................................ ................................................................
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx a.i. Wietze A.M. Kampen