Contract
C A O
COLLECTIEVE ARBEIDS- OVEREENKOMST
voor de vestigingen van CARGILL B.V. te:
Amsterdam Bergen op Zoom Rotterdam
Sas van Gent Swalmen
Looptijd: 1 juni 2007 – 31 mei 2009
INHOUDSOPGAVE
behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de vestigingen van CARGILL B.V. te Amsterdam, Bergen op Zoom, Rotterdam,
Sas van Gent en Swalmen
ARTIKEL | OMSCHRIJVING | BLADZIJDE |
1 | Definities | 1 |
2 | Verplichtingen van partijen | 2 |
3 | Verplichtingen van de werknemer | 7 |
4 | Aanneming en ontslag | 9 |
5 | Dienstrooster en arbeidsduur | 11 |
5a | Deeltijdwerk | 14 |
6 | Functiegroepen en salarisschalen | 14 |
7 | Toepassing van de salarisschalen | 16 |
8 | Bijzondere beloningen | 19 |
9 | Slaapurenregeling | 24 |
10 | Zon- en feestdagen | 25 |
11 | Kort verzuim | 25 |
12 | Vakantie | 27 |
13 | Vakantietoeslag | 32 |
13a | Extra uitkering | 33 |
14 | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | 33 |
15 | Nadere bepalingen | 36 |
16 | Pensioenregeling | 36 |
17 | Tussentijdse wijziging | 36 |
18 | Duur van de collectieve overeenkomst | 37 |
Bijlage I | Functielijst | 38 |
Bijlage II | Salarisschalen | 41 |
Bijlage III | Regeling vervroegd uittreden | 43 |
Bijlage IV | Prepensioen | 44 |
Bijlage V | Voorwaarden en beloning van het onder | 45 |
artikel 5 lid 1 d genoemde rooster | ||
Bijlage VI | Voorwaarden en beloning van het onder | 46 |
artikel 5 lid 1 f genoemde rooster | ||
Bijlage VII | Normenkader arbeidstijden Cargill B.V. | 47 |
Bijlage VIII | Protocol afspraken CAO 2007-2009 | 50 |
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen Cargill B.V. te Amsterdam
als partij enerzijds, en
FNV Bondgenoten te Utrecht, CNV BedrijvenBond te Utrecht, elk als partij ter andere zijde,
zijn met de betrekking tot de voortzetting van de CAO gedurende contractperiode 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2009 de navolgende wijzigingen overeengekomen.
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : de partij ter ene zijde;
b. vakvereniging : elk der partijen ter andere zijde;
c. werknemer : de in dienst van de werkgever zijnde werk-
xxxxx wiens functie is opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die werkzaam is in de vestiging(en) c.q. stand- plaats heeft aan de:
Xxxxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx;
Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxx 00-00
0000 XX Xxxxxx xx Xxxx
Xxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxx Rotterdam
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0 0000 XX Xxx xxx Xxxx
Xxxxxx Xxx 0
0000 XX Xxxxxxx
d. maand : een kalendermaand;
e. maandsalaris : het schaalsalaris per maand als neergelegd in
bijlage II van deze collectieve arbeidsovereen- komst;
f. maandinkomen : het schaalsalaris, vermeerderd met een even-
tuele bijzondere beloning als bedoeld in artikel 8, lid 2 onder a en de toeslag als bedoeld in artikel 8, lid 3 en met een eventuele toeslag als bedoeld in artikel 7, lid 5 onder c en artikel 7, lid 7;
g. Ondernemingsraad : de Ondernemingsraad als bedoeld in de Wet
op de Ondernemingsraden;
h. dag : een periode van 24 aaneengesloten uren die eindigt op 23.00 uur van de desbetreffende kalenderdag;
i. employability : beleid dat er op gericht is de inzetbaarheid van
werknemers in zijn algemeenheid te vergroten. Dit hoeft niet alleen betrekking te hebben op de eigen/toekomstige functie binnen Cargill, maar kan ook slaan op grotere mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Artikel 2
Verplichtingen van partijen
1. Partijen verplichten zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te bevorderen welke beoogt wijziging te brengen in deze overeenkomst op een andere wijze dan omschreven in de
artikelen 17 en/of 18 en deze overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen.
2. In geval van een geschil, verbandhoudende met de uitlegging, toepas- sing of nakoming van deze overeenkomst, beweerde niet-nakoming van de bij deze overeenkomst opgelegde verplichtingen daaronder begrepen, zullen partijen geen staking c.q. uitsluiting toepassen of bevorderen.
3. De werkgever verbindt zich geen werknemer in dienst te nemen op arbeidsvoorwaarden welke strijdig zijn met het bepaalde in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
4. a. De werkgever zal de SER-fusiegedragsregels nakomen. De werk- gever zal bij het nemen van zijn besluit de sociale consequenties betrekken in geval hij:
– een fusie aangaat;
– een bedrijf of bedrijfsonderdelen sluit en/of de personeels- bezetting ingrijpend reorganiseert.
b. In verband daarmee zal de werkgever, zo spoedig als de nood- zakelijke geheimhouding dit mogelijk maakt, de vakverenigingen inlichten over de overwogen maatregelen, en met hen overleg plegen over de wijze waarop de Ondernemingsraad en de werk- nemer(s) zullen worden voorgelicht.
c. Aansluitend hierop zal de werkgever de overwogen maatregelen en de daaruit eventueel voor de werknemer of een aantal werknemers voortvloeiende gevolgen bespreken met de vakverenigingen en de Ondernemingsraad.
d. Indien de hierboven genoemde gevolgen voor de werknemer of een aantal werknemers zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de vakverenigingen een sociaal plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzon- der rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmee kunnen worden getroffen.
e. De financiële regelingen, voorkomende in een sociaal plan, komen ten laste van de betrokken onderneming voor zover daarin niet wordt voorzien door een wettelijke regeling.
f. 1. Werkgever zal tijdens de duur van deze collectieve arbeidsover- eenkomst niet overgaan tot collectief ontslag van werknemers, die op het moment van afsluiting ervan in dienst zijn, respectie- velijk tijdens de duur ervan worden aangenomen, tenzij bijzon- dere omstandigheden hiertoe noodzaken. In dat geval zal hij hiertoe niet besluiten dan na overleg met de vakverenigingen.
2. In geval overgegaan zal moeten worden tot collectief ontslag van
werknemers, zal de werkgever voor de ontslagaanzegging in overleg treden met de vakverenigingen omtrent de voor de betrokken werknemers uit die wijziging voortvloeiende gevolgen.
g. 1. De werkgever zal de vakverenigingen éénmaal per jaar schriftelijk informeren omtrent de gang van zaken in de onderneming. Hierbij zullen met name ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid ter sprake komen.
2. Indien zich ontwikkelingen voordoen die zullen leiden tot aan- merkelijke inkrimpingen van het aantal arbeidsplaatsen en mogelijk collectief ontslag, dan zal de werkgever de vakvereni- ging tijdig uitnodigen tot het overleg als bedoeld onder artikel 2, 4 paragraaf 2.
5. Veiligheid, gezondheid en kwaliteit van de arbeidsplaats
a. De werkgever zal alle maatregelen nemen, welke redelijkerwijs nodig geacht kunnen worden voor de veiligheid in zijn onder- neming. Ter bevordering van deze veiligheid en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften ter zake zal de werkgever in samen- werking met de Ondernemingsraad indien nodig regelingen op- stellen.
Alle milieuhygiënische aspecten verbonden aan het productie- proces, kunnen in de Ondernemingsraad aan de orde worden gesteld en de werkgever zal maatregelen die dienaangaande genomen dienen te worden, zo mogelijk in overleg met de Ondernemingsraad uitvoeren.
b. De werkgever is gehouden zodanige aandacht aan de arbeids- omstandigheden te besteden dat er sprake zal zijn van een zo veilig, gezond en menselijk mogelijke arbeidsplaats.
Daar waar dit nodig is zullen zodanige maatregelen worden getroffen dat bovenstaande gerealiseerd kan worden.
c. De werkgever zal in overleg met de Ondernemingsraad nagaan of en hoe de kwaliteit van een arbeidsplaats kan worden verbeterd.
6. Vacatures en ingeleende arbeidskrachten
Rekeninghoudend met de taak en de positie van de Ondernemings- raad, en met de uitgangspunten van een normale bedrijfsvoering, zal de werkgever:
a. Bij het vervullen van vacatures binnen de onderneming, waarin het promotiebeleid niet kan voorzien, de werknemers in die onderne- ming bij voorrang in de gelegenheid stellen hiernaar te solliciteren.
b. In het kader van het totale personeelsbeleid aandacht schenken
aan de tewerkstelling van gehandicapten, alsmede werknemers met minder kansen op de arbeidsmarkt in aangepaste vacatures. In de eerste plaats zal echter bij vervulling van deze vacatures rekening worden gehouden met eigen werknemers welke hun oorspronkelijke functie vanwege medische en/of sociale redenen niet meer kunnen vervullen. De werkgever verplicht zich al hetgeen redelijkerwijs van hem verwacht kan worden te doen om gedeeltelijk arbeidsonge- schikte werknemers in dienst te kunnen houden.
c. Het gebruikmaken van door particuliere uitzendbureaus bemiddelde uitzendkrachten tot het uiterste beperken. In situaties waarin dit onvermijdelijk is, zal de Ondernemingsraad hierover geïnformeerd worden.
d. De Ondernemingsraad, indien deze dat noodzakelijk acht, te allen tijde de volgende informatie verschaffen:
– naam en adres van de uitlener(s), alsmede de inhoud van de uitleenvergunning;
– aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
– het aantal ingeleende arbeidskrachten;
– de arbeidsvoorwaarden van deze ingeleende arbeidskrachten. De vakverenigingen zullen op verzoek met betrekking tot het gebruik van uitzendkrachten door de werkgever geïnformeerd worden.
e. In principe in zijn onderneming ingeleende arbeidskrachten, niet val- lende onder de bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, geen werkzaamheden opdragen, welke naar hun aard door de werk- nemers in zijn dienst plegen te worden verricht; een en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn dat ver- wacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werk- nemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uit- gevoerd kunnen worden.
De werkgever laat evenmin toe, dat deze werkzaamheden door die ingeleende arbeidskrachten gedurende een langere ononderbroken periode dan zes maanden worden verricht.
Onder ‘ingeleende arbeidskrachten’ wordt in dit verband verstaan de natuurlijke persoon, die anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een door de werkgever met een derde gesloten aanne- mingsovereenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van de werkgever met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft gesloten.
7. Vakbondsfaciliteiten
Om contacten mogelijk te maken tussen de vakvereniging en haar
leden en tussen deze leden onderling, zal de werkgever aan de vak- vereniging waar mogelijk de volgende faciliteiten verlenen:
1. Ruimte op publicatieborden beschikbaar stellen voor het doen van mededelingen van huishoudelijke aard.
2. Buiten bedrijfstijd ruimte beschikbaar stellen voor het houden van vergaderingen.
3. In een urgent geval aan bezoldigde functionarissen van de vak- vereniging de gelegenheid geven tijdens de werktijd contact te hebben met in het bedrijf werkzame kaderleden.
In voorkomend geval zal tijdig worden overlegd, teneinde een goede voortgang der bedrijfswerkzaamheden te waarborgen. Gebruik van bovenstaande faciliteiten zal steeds geschieden in voorafgaand overleg met werkgever en onder uitdrukkelijke ver- antwoordelijkheid van de betrokken vakvereniging, die ter zake passende richtlijnen zal geven.
De werkgever zal er nauwgezet op toezien dat de werknemers die een functie in een vakvereniging vervullen, niet op grond daarvan in hun positie worden benadeeld en dat ook inzake ontslag ten aan- zien van hen dezelfde maatstaven worden aangelegd als die welke gelden voor werknemers die niet met een dergelijke vakbonds- functie zijn belast.
4. De werknemer kan gebruik maken van de mogelijkheid tot het ruilen van loon ten behoeve van de vakbondscontributieregeling.
In dit kader kan door de werknemer als financiering de extra uit- kering genoemd in artikel 13a CAO worden gebruikt. De bruto loonsverlaging werkt door in het bruto loon voor de sociale ver- zekeringen en de pensioengrondslag.
8. Inschakeling van organisatiebureaus
De werkgever zal alvorens een definitieve opdracht te verlenen aan een extern organisatiebureau om een onderzoek in te stellen betref- fende de organisatie van de onderneming, indien daaraan voor de betrokken werknemers sociale gevolgen zijn verbonden, overleg ple- gen met de Ondernemingsraad en de vakvereniging inlichten; een en ander tenzij zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. De procedure met betrekking tot de uitvoering van het onderzoek en de informatie van de betrokken werknemers vormen een punt van overleg met de Ondernemingsraad.
9. Gelijke kansen mannen en vrouwen
Partijen wijzen discriminatie bij tewerkstelling af en verklaren zich te
willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het arbeidsproces te bevorderen.
10. Arbeidstijdenwet
In bijlage VIII zijn kadernormen met betrekking tot de arbeidstijden weergegeven. Voor zover er in de CAO niet nadrukkelijk is afgeweken van deze kadernormen worden deze normen door werkgever in acht genomen.
11. Cursussen
a. Werknemers worden in staat gesteld - mits op verzoek van de werkgever - om tijdens de werktijd opleidingen te volgen.
Dit ten behoeve van de vergroting van hun vakkennis c.q. het op peil houden hiervan.
b. Ingeval sprake is van (wettelijke) noodzaak en werkgever de werk- nemer verzoekt een opleiding buiten het normale dienstrooster te volgen, zal naast de vergoeding van cursusgeld, studieboeken en examengeld, een vergoeding in de vorm van overwerk en extra opkomst worden betaald. Dit overwerk kan niet worden gecompen- seerd door tijd-voor-tijd.
c. Indien de opleiding leidt tot een vergroting van de inzetbaarheid van de werknemer en de werknemer, op eigen verzoek of op verzoek van de werkgever, een opleiding buiten het normale dienstrooster volgt, zal naast de vergoeding van cursusgeld, studieboeken en examengeld, geen sprake zijn van overwerkvergoeding, maar zal tot een maximum van zes dagen per scholingsjaar de geïnvesteerde eigen tijd kunnen worden gecompenseerd.
Artikel 3
Verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werk- gever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uit- drukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde en de veiligheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de des- betreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werk- gever gegeven.
4. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar de bepalingen van het in het bedrijf van de werkgever geldend bedrijfsreglement.
5. De werknemer is gehouden tot absolute geheimhouding omtrent alle, op welke wijze ook te zijner kennis gekomen bijzonderheden omtrent bedrijfsaangelegenheden in de ruimste zin des woords, de onder- neming van de werkgever betreffende, zoals omtrent machinerieën, uitvindingen, recepten, bereidingswijzen, fabricagemethoden, enz. Deze verplichting geldt zowel gedurende de arbeidsovereenkomst als na beëindiging daarvan.
6. De werknemer is gehouden zich voor wat zijn werk- en pauzetijd betreft te houden aan de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige dienstroosterindeling.
7. De werknemer is met inachtneming van het in artikel 8 bepaalde, gehouden ook buiten het dienstrooster arbeid te verrichten binnen de normen van de standaardregeling ATW. De werknemer is verplicht overwerk te verrichten indien het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk maakt. Dit zal onder meer het geval zijn ten aanzien van de werknemer in een afgaande ploegendienst gedurende maximaal vier uur wanneer de werknemer in de opkomen- de dienst niet tijdig voor aflossing aanwezig is. De werknemer kan in geval van niet te voorziene, niet tijdige aflossing maximaal tweemaal per kalenderweek verplicht worden tot overwerk.
Xxxxxxxx acht maal per persoon per jaar kan de nachtrust na een reeks van nachtdiensten (minder dan drie) worden ingekort tot acht uren.
8. Indien de werkgever daar bezwaar tegen maakt, is het de werk- nemers, ook gedurende vakantie en zgn. snipperdagen, verboden enigerlei betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren.
De werkgever is bevoegd om de werknemers die dit verbod over- treden te schorsen zonder behoud van salaris overeenkomstig de betreffende bepalingen van het eventueel geldende bedrijfsreglement en in geval van herhaling op staande voet te ontslaan.
De werknemer die arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van de hier- bedoelde werkzaamheden, verliest elke aanspraak op bovenwettelijke aanvulling ingevolge het bepaalde in artikel 14.
9. De werknemer dient zich ten opzichte van een collega te onthouden van gedragingen waarvan de betrokken collega duidelijk laat blijken deze als een ongewenste intimiteit te ervaren ofwel waarvan de werk-
nemer redelijkerwijze dient te begrijpen dat dergelijke gedragingen door collega’s als ongewenste intimiteit ervaren kunnen worden.
Artikel 4
Aanneming en ontslag
1. Bij het aangaan van elke arbeidsovereenkomst geldt wederzijds een proeftijd van ten hoogste twee maanden, tenzij schriftelijk een kortere proeftijd wordt overeengekomen. De proeftijd wordt in alle gevallen in de individuele arbeidsovereenkomst genoemd.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd,
b. hetzij voor bepaalde tijdsduur.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeids- overeenkomst van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de arbeidsovereenkomst geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan. Uitgangspunt is dat indien vacatures van structurele
aard zijn, geen arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijdsduur.
3.
A. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd:
1. arbeidsovereenkomsten die voor bepaalde tijd worden aangegaan, hebben een maximale duur van 6 maanden en eindigen van rechts- wege;
2. indien meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereen- komsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aange- gaan voor onbepaalde tijd;
3. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar opvolgen met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden worden beschouwd als zijnde aansluitende arbeidsovereenkomsten;
4. voor een werknemer die herhaaldelijk wisselt tussen een arbeids- overeenkomst met Cargill B.V. en een of meer uitzendbureaus, maar in de praktijk steeds hetzelfde werk verricht, tellen alle arbeidsover- eenkomsten, inclusief eventuele tussenpozen van niet meer als drie maanden, mee. (Artikel 668a lid 2 BW.)
B. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringen- de reden in de zin van de artikelen 678 en 679 BW en behoudens tij- dens of bij het eindigen van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds onmiddellijk zonder
opzegging kan worden beëindigd, neemt de arbeidsovereenkomst een eind:
a. Voor werknemers voor onbepaalde tijd in dienst:
1. Door opzegging door de werkgever met een termijn conform arti- kel 672 lid 2 BW van tenminste een maand.
2. Door opzegging door de werknemer met een termijn genoemd in artikel 672 lid 3 BW van een maand. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van de arbeidsovereenkomst samen- valt met het einde van een maand.
3. Als de werknemer daarom vraagt moet de opzegging schriftelijk worden gemotiveerd.
b. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt zonder opzegging op de in de pensioenregeling voor de werknemer vast- gelegde pensioendatum.
Voor werknemers op wie de pensioenregeling niet van toepassing is, geldt ten aanzien van het in dit lid bepaalde, in plaats van de pensioendatum de datum waarop het oudedagspensioen voor hen zou zijn ingegaan, indien de pensioenregeling op hen van toepas- sing zou zijn geweest.
c. Voor een werknemer die voor een bepaalde tijd in dienst is eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege op de kalenderdatum of op de laatste dag van het tijdvak genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
3. Het bepaalde in artikel 670 BW, eerste lid (opzeggingsverbod tij- dens arbeidsongeschiktheid en militaire dienst), is voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van dit artikel, als- mede voor werknemers van 65 jaar en ouder, niet van toepassing.
4. Het bepaalde in artikel 7:670 eerste lid BW is eveneens niet van toepassing voor werknemers voor onbepaalde tijd in dienst, indien de werknemer die in verband met ongeschiktheid ten
gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, zonder deugdelijke grond weigert:
a. gevolg te geven aan door de werkgever of een door hem aange- wezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen om hem in staat te stellen de eigen of andere passende arbeid te verrichten;
b. passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 BW te verrich- ten waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt;
c. zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bij-
stellen van een plan van aanpak als bedoeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Artikel 5
Dienstrooster en arbeidsduur
1. Iedere werknemer werkt volgens één van de volgende dienstroosters:
a. Een dagdienstrooster dat een periode van één week omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 36 uur per week.
b. Een tweeploegendienstrooster dat een periode van twee weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 36 uur per week.
c. Een drieploegendienstrooster dat een periode van drie weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 36 uur per week.
d. Een drieploegendienstrooster dat gedurende een periode van drie weken een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 36 uur per week, gevolgd door een geconsigneerde dagdienst gedurende één week. De voorwaarden en beloning van het in dit sub-lid vermelde rooster zijn opgenomen als bijlage V bij deze CAO.
e. Voor werknemers in volcontinudienst geldt een vijfploegendienst- rooster met een gemiddelde roostermatige werktijd van 33,6 uur per week op jaarbasis.
f. Een vijfploegendienst gedurende vijf weken, met een gemiddelde roostermatige werktijd van 33,6 uur per week op jaarbasis, gevolgd door een geconsigneerde dagdienst.
De voorwaarden en beloning van het in dit sub-lid vermelde rooster zijn opgenomen als bijlage VI bij deze CAO.
g. Voor de werknemer van de locatie Sas van Gent geldt in plaats van artikel 5 lid 1 sub e en f het volgende:
Voor werknemers in volcontinuedienst geldt een 5 ploegendienst- rooster dat een tijdvak van 10 aaneengesloten weken omvat met een normale arbeidsduur van gemiddeld 35 uur per week. De gemiddelde werktijd wordt gerealiseerd door 10 terugkomdagen. Vijf hiervan vinden in dagdienst plaats ten behoeve van trainings- activiteiten en vijf worden gebruikt voor de overbrugging van de vakantieperiode.
2. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een halfuur of minder worden geacht deel uit te maken van de in lid 1 bedoelde werkweken.
3. a. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 06.00 en 18.00 uur.
b. In tweeploegendienst wordt normaliter op de eerste vijf c.q. zes dagen van de week gewerkt, en wel beurtelings in een ochtend- en middagdienst.
c. In drieploegendienst wordt normaliter op de eerste zes dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers beurtelings in een och- tenddienst, in een middagdienst, respectievelijk in een nachtdienst zijn ingedeeld.
d. In volcontinudienst wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers beurtelings in een ochtenddienst, middagdienst en nachtdienst zijn ingedeeld, afgewisseld door roos- tervrije dagen.
e. Werkgever kan - in afwijking van het onder a, b en c van dit lid 3 bepaalde - besluiten een afdeling, indien de bedrijfsomstandig- heden zich daartegen niet verzetten en bovendien de meerderheid van de werknemers van de desbetreffende afdeling daarom ver- zoekt, (al dan niet tijdelijk) gedurende vier dagen per week negen uren te laten werken.
4. Iedere werknemer ontvangt van zijn werkgever mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht.
Definitieve overplaatsing naar een ander soort dienstrooster wordt geacht te zijn ingegaan aan het begin van de week waarin de over- plaatsing plaatsvindt.
5. a. Over algemene dienstroosterwijzigingen, waarbij een belangrijk aan- tal werknemers is betrokken, zal de werkgever overleg plegen met de betrokken werknemers, onverminderd de bevoegdheid van de vakvereniging daarover met de werkgever overleg te plegen.
b. Werknemers van 55 jaar en ouder zullen niet verplicht worden over- werk te verrichten.
6. Leeftijdsbewust Personeelsbeleid
1. Werknemers van 55 jaar en ouder met een volledige arbeidsovereen- komst kunnen op vrijwillige basis extra vrije tijd opnemen.
Deze vrije tijd bedraagt maximaal per kwartaal:
voor 55-jarigen: | 8 uur |
voor 56-jarigen: | 12 uur |
voor 57-jarigen: | 16 uur |
voor 58-jarigen: | 20 uur |
voor 59-jarigen: | 24 uur |
voor 60-jarigen: | 28 uur |
voor 61-jarigen: | 32 uur |
voor 62-jarigen en ouder: | 36 uur. |
2. Over bovenstaande uren zal 100% van het maandinkomen worden betaald.
3. De wijze waarop de uren per kwartaal zullen worden opgenomen zal in onderling overleg tussen de bedrijfsleiding en de betrokkene worden geregeld en worden vastgelegd in een rooster. Deze uren dienen in het desbetreffende kwartaal te worden opgenomen en kunnen derhalve niet worden opgespaard.
4. In geen geval zullen deze uren door een betaling in geld mogen wor- den vervangen.
5. De in dit lid bedoelde rechten worden verworven met ingang van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de desbetreffende leeftijd is bereikt.
7. Xxxxxxxxxxx 00 jaar en ouder
1. De werknemers van 59 jaar en ouder kunnen op vrijwillige basis met inlevering van de faciliteiten van artikel 5 lid 6 en met inlevering van de extra vakantiedag die op 60 jarige leeftijd ontstaat (artikel 12 lid 3) 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 gaan werken. In beginsel vindt de arbeidsduurverkorting plaats door één dag per week minder te werken.
2. Voor de uren waarop niet gewerkt wordt zal 80% van het maand- inkomen worden doorbetaald. Over het percentage dat er niet wordt gewerkt, vindt geen opbouw van vakantierechten plaats.
3. Het bepalen van de uren waarop niet wordt gewerkt zal in overleg en rekening houdend met de bedrijfsomstandigheden plaatsvinden.
4. De (pre)pensioenopbouw vindt plaats op basis van een fulltime arbeidsovereenkomst.
5. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand na het bereiken van de 59 jarige leeftijd. De betrokkene zal altijd 3 maanden vooraf aangeven gebruik te willen maken van de regeling. Werknemers met wie een parttime arbeidsovereenkomst is overeengekomen van minder dan 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 komen niet in aanmerking voor deze regeling.
6. De werknemer die gebruik maakt van deze regeling en vervolgens minder dan 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 gaat werken, komt op de datum dat deze kortere arbeids-
duur ingaat niet meer in aanmerking voor deze regeling.
De werknemers die gebruik maken van deze regeling kunnen niet ver- plicht worden tot meerwerk of overwerk. In geval de werknemer wel meerwerk of overuren verricht is voor de betreffende uren de normale beloning van toepassing voor meerwerk en overwerk van deze CAO.
Artikel 5a Deeltijdwerk
1. Deeltijdwerk is in beginsel mogelijk in alle functies en op alle niveaus.
2. De werkgever reageert binnen een maand op een verzoek van een werknemer om in deeltijd te mogen werken. Indien het verzoek op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen wordt afgewezen, dient dit schriftelijk gemotiveerd te worden.
Een werknemer kan een dergelijke afwijzing ter toetsing voorleggen aan de Ondernemingsraad.
3. De vakvereniging ontvangt jaarlijks een overzicht van het aantal verzoeken van werknemers om in deeltijd te werken, het aantal verzoeken dat gehonoreerd werd en het aantal afgewezen verzoeken voorzien van bijbehorende motivatie.
4. Wanneer de werknemer met een deeltijdarbeidovereenkomst in opdracht van de werkgever meer uren werkt dan het voorheen geldende dienstrooster aangeeft, maar blijft binnen het dienstrooster van een werknemer met een voltijd arbeidsovereenkomst, wordt over deze meeruren een toeslag van 16,3% betaald. Over deze extra uren worden tevens vakantie- en pensioenrechten opgebouwd.
5. Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een fulltime werknemer, zijn de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst naar rato van de individuele arbeidsduur, op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
Artikel 6
Functiegroepen en salarisschalen
1. a. De functies van de werknemers worden op basis van werk- classificatie ingedeeld in één der functiegroepen A t/m I. De indeling is vermeld in bijlage I van deze overeenkomst.
b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal die een schaal
omvat gebaseerd op leeftijd en een schaal gebaseerd op functie- jaren. De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst.
2. a. Werknemers die over de kundigheden en ervaring beschikken die voor de vervulling van een bepaalde functie zijn vereist, worden bij definitieve tewerkstelling in die functie in de overeenkomende functiegroep en salarisschaal geplaatst, onverminderd het in b van dit lid bepaalde.
b. Werknemers die tijdelijk een functie waarnemen welke hoger is ingedeeld dan hun eigen functie, blijven ingedeeld in de functie- groep en de salarisschaal welke met hun eigen functie overeen- komt. De werknemers worden hiervoor beloond volgens het in artikel 7 lid 6 bepaalde.
3. a. Werknemers die worden geplaatst in een hoger ingedeelde functie en over de voor die functie vereiste kundigheden en ervaring beschikken, worden in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Werknemers die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
c. Werknemers die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, worden met ingang van de eerst daaropvolgende maand in de lagere salarisschaal ingedeeld.
4. a. Aan iedere werknemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is ingedeeld, alsmede van de functie-omschrijving en de functiegroep waarin die functie is ondergebracht.
b. Indien een werknemer het niet of niet meer eens is met de beschrij- ving van de functie waarin hij is ingedeeld en/of bezwaar heeft tegen zijn indeling, dient hij eerst te streven naar een oplossing van het bezwaar langs de normale weg binnen het bedrijf (directe chef, naasthogere chef, of de afdeling HR).
De datum van ontvangst van het bezwaar wordt de werknemer medegedeeld.
c. Indien langs de onder b aangegeven weg niet binnen twee maan- den een bevredigende oplossing wordt verkregen, kan de werk- nemer zijn bezwaar voorleggen aan de vakvereniging waarbij hij is aangesloten. In overleg met de betrokken werknemer kan het bezwaar worden voorgelegd aan de vakverenigingsdeskundigen.
Deze nemen het bezwaar in behandeling en stellen een onderzoek in, waarbij functiedeskundigen van de AWVN aanwezig zijn. De functiedeskundigen van de AWVN en de vakverenigingen overleg- gen gezamenlijk met de leiding van het bedrijf.
d. Indien het verzoek tot herclassificatie gehonoreerd wordt, zal indeling in de hogere functiegroep plaatsvinden met terugwerkende kracht tot de datum van ontvangst van het bezwaar.
Artikel 7
Toepassing van de salarisschalen
1. De maandsalarissen van de werknemers die nog niet het maximum van hun salarisschaal hebben bereikt, worden éénmaal per jaar en wel met ingang van 1 januari opnieuw vastgesteld.
Tussentijdse herzieningen vinden slechts plaats bij indeling in een andere salarisschaal op grond van het bepaalde in artikel 6 lid 3 onder a, b of c, alsmede ten aanzien van werknemers die op grond van het in artikel 6 lid 2 onder b bepaalde nog in een lagere salarisschaal zijn ingedeeld dan met hun functie overeenkomt.
2. Leerlingen die nog niet de in hun salarisschaal voorkomende maximumleeftijd hebben overschreden, ontvangen het maandsalaris van hun leeftijdsklasse met ingang van de maand waarin zij jarig zijn (leeftijdsschaal).
Na het bereiken van de desbetreffende maximumleeftijd wordt een functiejaar toegekend per 1 januari eerstvolgend indien de leerling voor 1 juli jarig is.
3. a. Werknemers die de in hun salarisschaal voorkomende maximum- leeftijd hebben overschreden, ontvangen het maandsalaris dat overeenkomt met het aantal jaren dat zij op 1 januari na het berei- ken van de maximumleeftijd onafgebroken in hun salarisschaal ingedeeld zijn geweest (functiejarenschaal).
b. Indien bij indiensttreding functiejaren zijn vastgesteld, zal het aantal functiejaren met ingang van 1 januari daaropvolgend slechts dan met 1 worden verhoogd indien de indiensttreding heeft plaats- gevonden voor 1 juli.
4. In afwijking van het in lid 2 bepaalde kan aan werknemers die de daar bedoelde maximumleeftijd hebben overschreden, uitsluitend in de volgende gevallen een groter aantal functiejaren worden toegekend:
a. Indien een werknemer in een hogere salarisschaal wordt ingedeeld, worden hem zoveel functiejaren toegekend als nodig zijn om de in lid 5 a bedoelde salarisverhoging mogelijk te maken.
b. Indien een werknemer om aan hemzelf toe te rekenen redenen als bedoeld in artikel 6 lid 3 onder b in een lagere salarisschaal wordt ingedeeld, kunnen hem ten hoogste zoveel functiejaren worden toe- gekend als in verband met de in lid 5 onder b benoemde salaris- verlaging nodig zijn.
c. Indien een werknemer als gevolg van de in artikel 6 lid 3 onder c bedoelde omstandigheden in een lagere salarisschaal wordt inge- deeld, worden hem zoveel functiejaren toegekend als nodig zijn om de in lid 5 onder c bedoelde inschaling te realiseren.
d. Indien een nieuwe werknemer in een functie elders zoveel in de functie bruikbare ervaring heeft verkregen dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn hem op basis van nul functiejaren te belonen zullen hem - in overeenstemming met die ervaring - functiejaren worden toegekend.
5. a. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die ingedeeld is in de functiejarenschaal, bedraagt de verhoging van het maandsalaris het verschil tussen de maandsalarissen bij nul functiejaren van de twee betrokken salarisschalen, c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe maandsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende hogere bedrag in de hogere salaris- schaal.
b. Bij indeling in een lagere salarisschaal om aan hemzelf toe te reke- nen redenen als bedoeld in artikel 6 lid 3 onder b van een werk- nemer die ingedeeld is in de functiejarenschaal, bedraagt de ver- laging van het maandsalaris de helft van het verschil tussen de maandsalarissen bij nul functiejaren van de twee betrokken salaris- schalen, c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe maandsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende lagere bedrag in de lagere salarisschaal.
c. Bij indeling in een lagere salarisschaal als gevolg van de in artikel 6 lid 3 onder c bedoelde omstandigheden of als gevolg van het opheffen van functies, van een werknemer die de in die salaris- schaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, wordt hem via inschaling een maandsalaris toegekend dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke maandsalaris ligt. Indien het toekennen van functiejaren als bedoeld in lid 4 onder c niet toereikend is, wordt het tekort omgezet in een persoonlijke toeslag. Deze toeslag maakt geen deel uit van het maandsalaris en blijft nominaal gehandhaafd, doch wordt bij herindeling in een hogere salaris- schaal zoveel mogelijk in het maandsalaris verwerkt.
6. a. Een werknemer die ofwel gedurende ten minste vijf aaneen- gesloten dagen of diensten, dan wel gedurende vijf of meer dagen
of diensten per kalendermaand een werknemer met een hoger inge- deelde functie volledig heeft vervangen, ontvangt per volledig vervangen dienst een toeslag op zijn maandsalaris.
Deze toeslag bedraagt:
0,32% als de vervangende functie één schaal hoger is ingedeeld; 0,48% als de vervangende functie twee schalen hoger is ingedeeld; 0,64% als de vervangende functie drie of meer schalen hoger is ingedeeld.
b. Per maand wordt de hier bedoelde toeslag over ten hoogste twintig diensten toegekend.
c. Het in dit lid bepaalde is alleen van toepassing op werknemers die de in hun salarisgroep voorkomende maximumleeftijd hebben over- schreden.
d. Het in dit lid bepaalde is niet van toepassing op werknemers bij wier functie-indeling reeds met het vervangen van andere functies is rekening gehouden.
7. Bij indeling in een lagere schaal vanwege tewerkstelling in passende arbeid op basis van medische redenen, van een werknemer die de in die salarisschaal voorkomende maximumleeftijd heeft overschreden, wordt hem via inschaling een maandsalaris toegekend dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke maandsalaris ligt. Indien het toe- kennen van functiejaren als bedoeld in lid 4 onder c niet toereikend is, wordt het tekort omgezet in een persoonlijke toeslag.
Bij de vaststelling van deze persoonlijke toeslag zal rekening worden gehouden met eventuele uitkeringen krachtens de sociale verzeke- ringswetten.
Deze toeslag maakt geen deel uit van het maandsalaris, doch wordt wel aangepast op basis van de bij deze overeenkomst afgesproken collectieve verhogingen.
Bij indeling in een hogere salarisschaal wordt deze toeslag zoveel mogelijk in het maandsalaris verwerkt.
8. Voor elke volle dienst of gedeelte van een dienst gedurende welke een werknemer in een maand niet heeft gewerkt, wegens ziekte, ongeval, afwezigheid zonder behoud van salaris, onvrijwillige werkloosheid, willekeurig verzuim of wegens indiensttreding of ontslag, wordt het maandsalaris met een evenredig deel verminderd.
9. Het maandinkomen wordt uiterlijk op de laatste dag van elke maand betaalbaar gesteld.
Artikel 8
Bijzondere beloningen
1. Algemeen
De maandsalarissen, bepaald op grond van artikel 7, worden geacht een normale beloning te zijn voor een normale functievervulling ge- durende een kalendermaand.
Bijzondere beloningen in de vorm van toeslagen op het maandsalaris of in de vorm van incidentele extra beloningen worden slechts toege- kend, indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit.
Onder normale functievervulling wordt mede verstaan incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder.
2. Toeslag voor het werken in ploegen
Voor geregelde arbeid in ploegendienst wordt per maand een toeslag op het maandsalaris gegeven, tenzij de voorziening onder c van dit lid van toepassing is.
De toeslag voor geregelde arbeid in ploegendienst is gebaseerd op de volgende percentages van het maandsalaris per dienst en uitgedrukt in een gemiddeld percentage per maand:
maandag tot en met vrijdag dagdienst/ochtenddienst : 0%
middagdienst/avonddienst : 25%
nachtdienst : 35%
zaterdag en zondag
ochtenddienst : 45%
middagdienst : 55%
nachtdienst : 65%
Voor arbeid in de verschillende diensten wordt volgens deze bereke- ning als toeslag van het maandsalaris betaald, voor:
a. Tweeploegendienst zonder zaterdag 12,5% Tweeploegendienst met zaterdag 16,3% Drieploegendienst 20,0%
Volcontinudienst 30,0%
b. Indien een werknemer niet gedurende een gehele maand arbeid in ploegendienst heeft verricht, wordt een evenredig deel van de onder a genoemde toeslag gekort voor elke volledige dienst ge- durende welke hij geen arbeid in ploegendienst heeft verricht.
c. Werknemers die anders dan door eigen toedoen worden overge- plaatst uit de ploegendienst naar een met een lager percentage beloond dienstrooster, ontvangen totdat het lagere belonings- percentage bereikt is:
1. Indien zij langer dan drie maanden, maar korter dan een halfjaar, in ploegendienst hebben gewerkt: de bij het oorspronkelijke rooster behorende ploegentoeslag tot het eind van de lopende maand.
2. Indien zij een halfjaar, doch niet langer dan drie jaar, in ploegen- dienst hebben gewerkt: de ploegentoeslag behorende bij het oorspronkelijke rooster gedurende de lopende en de volgende maand.
3. Indien zij langer dan drie jaar, doch niet langer dan vijf jaar, in ploegendienst hebben gewerkt: de oorspronkelijke toeslag gedurende de lopende en volgende maand:
gedurende twee maanden 80% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende twee maanden 60% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende één maand 40% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende één maand 20% van het verschil in
percentage in ploegengeld.
4. Indien zij langer dan vijf jaar in ploegendienst hebben gewerkt doch nog geen 55 jaar zijn: de oorspronkelijke ploegentoeslag gedurende de lopende en volgende maand:
gedurende vier maanden 80% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende vier maanden 60% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende drie maanden 40% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende drie maanden 20% van het verschil in
percentage in ploegengeld.
5. Indien zij langer dan vijf jaar in ploegendienst hebben gewerkt en 55 jaar of ouder zijn: de oorspronkelijke ploegentoeslag gedurende de lopende en volgende maand:
gedurende 24 maanden 80% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende 24 maanden 60% van het verschil in
percentage in ploegengeld; daarna tot de datum van vervroegd uittreden, c.q. pensionering 50% van het verschil in percentage in ploegengeld.
6. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen op hun verzoek in dagdienst worden geplaatst, mits een gelijkwaardige vervangen- de dagdienstfunctie beschikbaar is.
Kandidaten kunnen hiertoe op een wachtlijst geplaatst worden. De plaatsing op deze wachtlijst wordt behalve door medische urgentie bepaald al naar gelang het aantal jaren dat in ploegen- dienst is gewerkt.
De oorspronkelijk verdiende ploegentoeslag wordt als volgt afgebouwd:
gedurende de lopende en volgende maand 100%; gedurende 24 maanden 80% van het verschil in
percentage in ploegengeld; gedurende 24 maanden 60% van het verschil in
percentage in ploegengeld; daarna tot de datum van vervroegd uittreden c.q. pensionering 50% van het verschil in percentage in ploegengeld.
Het pensioengevend salaris wordt bevroren op het oorspronke- lijke niveau, totdat mettertijd het inkomen dit niveau overschrijdt.
7. De werknemer die ten minste vijf jaar in ploegendienst heeft gewerkt en 55 jaar of ouder is en ten gevolge van bedrijfs- omstandigheden of om medische redenen wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentage beloond ploegendienstrooster en die bovendien als gevolg van deze over- plaatsing een lager maandinkomen ontvangt, behoudt - rekening- houdend met de uitkeringen van de sociale verzekeringswetten en artikel 14 lid 1 - zijn maandinkomen, zoals hij dat voor de overplaatsing ontving.
3. Vergoeding voor consignatie
Werknemers die in opdracht van de werkgever op elke dag van de week geconsigneerd zijn, ontvangen daarvoor per dag op:
maandag t/m vrijdag 0,96% van hun maandsalaris, zaterdag, zon- en feestdagen 2,56% van hun maandsalaris.
Werknemers zullen in een periode van drie weken niet meer dan één week aaneengesloten geconsigneerd zijn. In de week dat een werk- nemer geconsigneerd is, wordt voor diezelfde werknemer geen roostervrije dag ingepland.
Voor geregelde arbeid in consignatiedienst wordt per maand een toe- slag op het maandsalaris gegeven. Deze toeslag bedraagt per maand:
* één week consignatiedienst, twee weken niet 14,6%
* één week consignatiedienst, drie weken niet 11,0%
* één week consignatiedienst, vier weken niet 8,8%
* één week consignatiedienst, vijf weken niet 7,3%
Ingeval van oproeping geldt bovendien dat per keer ten minste twee overuren vergoed zullen worden. Van een oproep is sprake indien de werknemer daadwerkelijk moet opkomen.
Werknemers van 55 jaar en ouder zullen alleen op basis van vrijwillig- heid kunnen worden geconsigneerd. Werknemers van wie de gezond- heidstoestand het niet toelaat om geconsigneerd te zijn, zullen worden vrijgesteld van consignatie. Hiervoor dient een medische verklaring te worden overlegd.
Afbouwregeling consignatietoeslag
Werknemers die anders dan op eigen verzoek geen consignatie meer vervullen, hebben overeenkomstig artikel 8 lid 2 b en c recht op een afbouwregeling.
4. Beloning voor overwerk
a. Overwerk is in opdracht van de werkgever verrichte arbeid boven de normale arbeidsduur volgens het toepasselijke dienstrooster. Als overwerk wordt onder meer beschouwd het werken op een roostervrije dag, indien dit geschiedt in het kader van de eigen functie.
b. Onvermijdelijk overwerk dat direct betrekking heeft op de werk- zaamheden in de eigen functie, kan, exclusief de toeslag worden gecompenseerd in vrije tijd voor zover het tegoed aan tijd voor tijd uren de 80 uur niet overschrijdt. Bij overschrijding is compensatie in vrije tijd niet mogelijk en zullen zowel de gewerkte overuren en de toeslag worden uitbetaald. De tijd voor tijd uren mogen echter niet worden gecompenseerd op zaterdagen, zondagen of feestdagen. Opgenomen compenserende vrije tijd wordt op de onder c genoemde beloning in mindering gebracht, en wel met 0,64% per uur.
Overgangsregel: De tijd voor tijd uren die zijn ontstaan voor 1 juni 2007 worden geoormerkt en buiten beschouwing gelaten voor de grens van 80 uur.
c. Het inkomen voor de hierbedoelde overschrijdingen (overwerk) bedraagt, inclusief het doorbetaalde salaris over de op maandag tot en met vrijdag vallende feestdagen, de volgende percentages van het maandsalaris:
1. uren op maandag 06.00 uur t/m vrijdag 23.00 uur : 0,96%
2. vrijdag 23.00 uur t/m maandag 06.00 uur : 1,28%
3. uren op feestdagen : 1,92%
4. uren op roostervrije dagen van personeel in volcontinudienst:
a. op maandag tot en met vrijdag : 1,28%
b. op zaterdag en zondag : 1,92%
c. op feestdagen : 2,56%
d. De beloning van arbeid op feestdagen, welke de normale arbeidsduur volgens dienstrooster niet overschrijdt,
is geregeld in artikel 10.
e. Over overuren wordt geen ploegentoeslag betaald.
5. Verschoven uren
(Dit artikel is niet van toepassing voor chefs van de wacht)
a. Verschoven uren zijn uren gedurende welke in opdracht van de werkgever arbeid is verricht buiten het toepasselijke dienstrooster doch binnen de volgens dienstrooster geldende normale arbeids- duur. De werknemer kan maximaal 12 keer per jaar in verschoven diensten werken. De werkgever zal de werknemer hierover minimaal twaalf uur van tevoren informeren.
b. Per gewerkt verschoven uur worden de volgende toeslagen op het maandsalaris gegeven:
a. op maandag tot en met vrijdag : 0,32%
b. op zaterdag en zondag : 0,64%
c. op feestdagen : 1,28%
Ingeval er voor de dagdienst sprake is van een volledig verschoven dienst buiten het normale dienstrooster, wordt een toeslag betaald van 0,64% per uur.
c. Werknemers in ploegendienst die anders dan door eigen toedoen overgeplaatst worden naar een andere ploeg of dienst, ontvangen daarvoor in afwijking van het onder b van dit lid bepaalde, per overgang een eenmalige toeslag van 1,92% van het maandsalaris; deze toeslag bedraagt 1,28% van het maandsalaris indien de
tussenliggende rust 16 uur bedraagt.
Deze toeslag wordt verkregen, indien de overplaatsing geldt voor vijf of meer diensten.
Bij terugplaatsing wordt deze toeslag alleen dan opnieuw betaald indien de terugplaatsing geschiedt nadat de werknemer gedurende vijf diensten in een afwijkende ploeg of dienst heeft gewerkt.
d. Over verschoven uren wordt geen ploegentoeslag betaald.
6. Vergoeding voor extra opkomen
De werknemer die voor het verrichten van werkzaamheden in opdracht van de werkgever een extra reis van huis naar de fabriek moet maken, ontvangt daarvoor een vergoeding over zijn maand- salaris van:
1,62% op maandag tot en met vrijdag 2,43% op zaterdag en zondag
2,70% op feestdagen
Tevens ontvangt deze werknemer een vergoeding voor extra gemaakte reiskosten. Deze vergoeding bedraagt € 0,19 netto en
€ 0,21 bruto per kilometer.
Artikel 9 Slaapurenregeling
1. De regeling is een rustregeling ten behoeve van de geconsigneerde werknemer zodat hij na een nachtelijke oproep voldoende rust krijgt alvorens weer aan het werk te gaan
2. Deze regeling geldt voor een oproep tussen 23.00 uur en 07.00 uur van zondagavond tot vrijdagochtend.
3. Indien de geconsigneerde werknemer tussen 23.00 uur en 07.00 uur twee of meer keer opgeroepen wordt, is betrokkene de aansluitende dagdienst vrij.
4. Bij één oproep tussen 23.00 uur en 07.00 uur van zeven uur of langer is betrokkkene de aansluitende dagdienst vrij.
5. Na een oproep tussen 23.00 uur en 07.00 uur heeft de geconsigneer- de werknemer recht op een rustperiode van 9 uur. Loopt deze rust door in de normale dagdienst dan worden die uren doorbetaald. De eindtijd van de normale dagdienst blijft gelijk.
6. De geconsigneerde werknemer, die een oproep van twee uur of langer heeft uitgevoerd, waarbij die oproep minder dan twee uur voor aan- vang van de dagdienst is geëindigd, heeft de keuze de dienst vol te maken door middel van verschoven uren en normale uren, of eerst negen uur afwezig te zijn.
7. Het aantal gewerkte uren (incl. de ’s nachts gewerkte uren) zal maxi-
maal zeven bedragen.
Het aantal van zeven uur kan tevens bereikt worden door:
– het afboeken van compensatie-uren
– tijd-voor-tijd
– opname van een kortere afwezigheidsduur
– doorstaan na einde oproep.
8. De oproep die aanvangt voor 23.00 uur en voortduurt tot minimaal een uur na 23.00 uur zal ter bepaling van twee of meer oproepen worden meegeteld.
Artikel 10
Zon- en feestdagen
1. Onder feestdagen wordt in deze overeenkomst verstaan: nieuwjaarsdag, koninginnedag, de beide paasdagen, hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen en de dag waarop één- maal in de vijf jaar op 5 mei, de Nationale Bevrijding wordt gevierd.
2. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt, tenzij het arbeid in volcontinudienst betreft volgens het geldende dienstrooster.
3. Werknemers in volcontinudienst die volgens dienstrooster op een feestdag arbeid moeten verrichten, ontvangen over de maand waarin die feestdag valt, een toeslag van 0,96% van hun maandsalaris per op die dag gewerkt uur. Voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, kan deze toeslag in vrije tijd worden opgenomen.
4. Aan werknemers in volcontinudienst die volgens dienstrooster op een feestdag arbeid moeten verrichten, kan voor deze feestdag vrije tijd worden gegeven zonder inlevering van snipperuren.
Artikel 11 Kort verzuim
1. De werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in de Wet
arbeid en zorg mits de werknemer zo mogelijk tenminste één dag van tevoren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeur- tenis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt.
Het recht bestaat in ieder geval:
a. Vanaf de dag van overlijden tot en met de dag na de begrafenis of crematie, bij overlijden en begrafenis/crematie van de partner, eigen kind of adoptie-/pleegkind, schoonzoon, schoondochter, ouders en
schoonouders van de werknemer.
b. Gedurende één dag wegens het overlijden en één dag bij de begra- fenis/crematie van de grootouders, grootouders van de partner, broer, zuster, zwager en schoonzuster, kleinkind van de werknemer.
c. Gedurende een halve dag bij ondertrouw van de werknemer.
d. Gedurende twee dagen bij huwelijk van de werknemer.
e. Gedurende één dag bij huwelijk van een kind, adoptie-/pleegkind, vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, kleinkind, broer, zuster, zwager of schoonzuster.
f. Gedurende twee dagen bij bevalling van de partner.
g. Gedurende één dag bij 25-jarig en 40-jarig huwelijk van de werk- nemer en bij 25-, 40-, en 50-jarig huwelijk van de ouders of schoon- ouders van de werknemer.
h. Gedurende één dag bij 25-, 40-, en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer.
i. Gedurende één dag bij Priesterwijding van een zoon of bij Grote Professie van een kind of adoptie-/pleegkind.
j. Gedurende één dag voor het afleggen van vakexamens, mits de cursus gevolgd is in overleg met de werkgever.
k. Gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijds- duur, indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van een bij of krachtens de wet buiten zijn schuld persoonlijk opgelegde verplichting voor korte duur verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen.
l. Gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijds- duur tot een maximum van twee uren voor noodzakelijk bezoek aan de dokter, de tandarts en aan een specialist (in geval van een nood- zakelijk bezoek van een specialist in een ziekenhuis maximaal vier uren), voor zover het niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden en voor zover de werknemer niet bij derden afspraak op vergoeding van het gederfde inkomen zou kunnen doen gelden.
m.Gedurende twee dagen bij verhuizing van een werknemer die een zelfstandige huishouding voert, evenwel met dien verstande dat slechts éénmaal per jaar deze extra verzuimdagen kunnen worden toegekend.
2. Aan werknemers, leden van een vakvereniging, die als bestuurslid of afgevaardigde moeten deelnemen aan (statutair) voorgeschreven landelijke of districtsgewijze vergaderingen van hun vakvereniging of aan door hun vakvereniging georganiseerde vormings- en/of bijscho- lingsbijeenkomsten, wordt mits daartoe tijdig het verzoek door de bestuurder van de desbetreffende vakvereniging is gedaan en de normale bedrijfsgang er niet door wordt verstoord, de daarvoor nood- zakelijke arbeidsduur vrij met behoud van salaris gegeven. Viermaal per jaar kunnen leden van de vakvereniging vrijaf met behoud van salaris ontvangen, ten behoeve van het bijwonen van bijeenkomsten van de Centrale Contact Commissie. Leden van de bedrijfsledengroep die werkzaam zijn in ploegendienst krijgen zo nodig, mits de werk- zaamheden dit toelaten, doorbetaald verlof om de kadergroep- vergaderingen bij te wonen.
3. Het bepaalde in artikel 628 van het BW met betrekking tot de door- betaling van salaris is in de daarbedoelde gevallen van kracht, in zoverre dat de werkgever niet gehouden is salaris door te betalen in het geval dat een werknemer wordt geschorst door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het bedrijfs- reglement.
In gevallen waarin het salaris moet worden doorbetaald, wordt daar- onder verstaan het normale maandinkomen, tenzij partijen een afwij- kende regeling treffen.
Artikel 12 Vakantie
1. Een vakantiejaar valt samen met een kalenderjaar.
2. Onder werkdagen wordt verstaan de dagen waarop een werknemer volgens dienstrooster moet werken.
3. Vakantierechten
Iedere werknemer heeft per volledig gewerkt vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris als volgt:
werknemers tot en met 39 jaar: 25 dagen werknemers van 40 t/m 43 jaar: 26 dagen
werknemers van 44 t/m 47 jaar: 27 dagen
werknemers van 48 t/m 51 jaar: 28 dagen
werknemers van 52 t/m 55 jaar: 29 dagen
werknemers van 56 t/m 59 jaar: 30 dagen
werknemers van 60 t/m 64 jaar: 31 dagen
Deze vakantie wordt ten dele aaneengesloten genoten en voor het overige in de vorm van snipperdagen. De roosters zodanig worden vastgelegd dat een aaneengesloten vakantie voor alle medewerkers mogelijk is. De aaneengesloten vakantie zal gedurende de zomer- vakantie van het basisonderwijs in de regio van de betreffende Cargill vestiging maximaal 21 kalenderdagen bedragen.
Voor de vaststelling van die 21 dagen wordt als eerste dag genomen de eerste werkdag die samenvalt met een vakantiedag.
Indien een hele snipperdag wordt opgenomen op een dag waarop volgens rooster acht uur of minder wordt gewerkt, wordt één dag op het vakantietegoed in mindering gebracht. Indien een hele snipperdag wordt opgenomen op een dag waarop volgens rooster langer dan acht uur wordt gewerkt, wordt het vakantietegoed verminderd met één dag, alsmede met het aantal uren dat volgens rooster meer dan acht uur gewerkt wordt.
4. Een werknemer die nog geen twaalf maanden in dienst is van de werkgever, heeft, in afwijking van het in lid 3 bepaalde, voor elke gewerkte maand in het lopende vakantiejaar recht op een evenredig deel der vakantie met behoud van salaris.
5. Berekening aantal dagen vakantie
Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werk- nemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt, c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van de maand in dienst te zijn getreden, c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die ná de 15e van enige maand in dienst treedt, c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getre- den, c.q. de dienst te hebben verlaten.
In afwijking hiervan zal, indien de arbeidsovereenkomst korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
6. Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten
Een werknemer dient bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever de hierna in lid 12 d bedoelde verklaring over te leggen waaruit blijkt hoeveel rechten op vakantie hij bij zijn vorige werk-
xxxxx(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werk- gever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van xxxxxxx de werknemer aanspraak kan maken.
7. Tijdstip der aaneengesloten vakantie
a. De werkgever kan het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stop- zetten teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemer de aaneengesloten vakantie te geven; de werknemers zijn gehouden gedurende het daarvoor door de werkgever na overleg met de Ondernemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting met vakan- tie te gaan.
b. Ingeval een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 6 van dit artikel voldoende zijn voor de sub a bedoelde aan- eengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort werkzaamheden moet verrichten en/of
2. zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor de aaneen- gesloten vakantie als bedoeld sub b en/of
3. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of
4. te veel genoten vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaal- uren niet worden beloond.
8. Snipperdagen
a. Twee snipperdagen kunnen door de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad aangewezen worden om collectief door het gezamenlijke personeel te worden genoten. De werknemer kan de overige vrije snipperdagen eventueel in de vorm van halve dagen opnemen op de dagen welke in overleg met de werkgever worden vastgesteld. De betrokken snipperdagen zullen schriftelijk en tijdig (dat wil zeggen minimaal drie werkdagen van tevoren) bij de directe chef worden aangevraagd. Snipperdagen aangevraagd en toege- kend langer dan twee weken tevoren, zullen worden gehonoreerd, tenzij onvoorziene omstandigheden dit onmogelijk maken.
b. Aanvragen van snipperdagen door werknemers op een voor hen geldende religieuze feestdag, zullen met voorrang worden behandeld.
9. Vakantie buiten het vakantiejaar
Indien de werknemer de hem toekomende vakantiedagen niet voor het einde van het vakantiejaar heeft opgenomen, danwel heeft aange- wend voor de tijdspaarregeling, is de werkgever gerechtigd data vast te stellen waarop de werknemer deze dagen zal genieten.
10. Het niet-verwerven van vakantiedagen gedurende onderbreking der werkzaamheden
a. De werknemer verwerft geen vakantiedagen over de tijd gedurende welke hij wegens het niet-verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. 1. Het onder a bepaalde is niet van toepassing indien de werk- nemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
– ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werk- nemer;
– het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde, niet zijn- de opkomstplicht voor eerste oefening;
– het genieten van xxxxxx, gebaseerd op in een vorige arbeids- overeenkomst verworven doch niet opgenomen verlof;
– het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bij- eenkomst;
– onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van de arbeids- overeenkomst;
– zwangerschap of bevalling.
In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over de laatste zes maanden (conform het BW) waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt.
2. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mede in aanmerking genomen.
3. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hierbedoelde onderbreking is het in lid 5 bepaalde van overeen- komstige toepassing.
4. De verworven vakantierechten in de onder 1 van dit sub-lid genoemde gevallen vervallen indien de arbeidsovereenkomst door de werknemer wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat,
tenzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt op basis van een daartoe strekkend medisch advies.
c. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van
18 jaar nog niet heeft bereikt, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht waartoe de werk- gever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen.
11. Samenvallen van vakantierechten met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
a. Dagen waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om één der redenen genoemd in lid 10 sub b onder 1 en sub c, alsmede in artikel 11, lid 1 sub a, b, c, d, e, g en k, l, m, gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien één der sub a genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag, zullen de dagen waarop die verhindering zich voordoet wel als vakantiedagen wor- den geteld indien de werknemer niet voor de aanvang van die vast- gestelde vakantie of snipperdag aan de werkgever heeft mede- gedeeld dat die verhindering zich zou voordoen. Indien het in de gevallen van artikel 11, lid 1 sub a, b, c, d, e, g en k, l, m, niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddel- lijk na afloop van de vakantie of snipperdag geschieden. Het vereis- te van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens de bepalingen van de Ziektewet is vastgesteld en de werknemer aan- nemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrijheid was beperkt dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
c. Indien ingevolge het sub b bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend, zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
12. Vakantie bij ontslag
a. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toeko- mende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande dat deze vakantiedagen niet in de opzeggingstermijn mogen zijn begrepen, tenzij de werkgever en werknemer anders overeenkomen.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantiedagen niet heeft opgenomen, zal hem voor elke dag vakantie een bedrag worden uitbetaald als bedoeld in lid 13.
c. Indien de werknemer bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst te veel vakantie heeft genoten, is hij verplicht het over deze dag(en)
doorbetaalde salaris aan de werkgever terug te betalen.
d. De werkgever reikt de werknemer bij het eindigen van de arbeids- overeenkomst een verklaring uit, waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
13. Doorbetaling van het salaris
Met betrekking tot het doorbetalen van het salaris als bedoeld in lid 3 en 4 en met betrekking tot het bedrag als bedoeld in lid 12 b geldt dat voor elke dag vakantie wordt betaald een bedrag gelijk aan het salaris berekend over de door de vakantie vervallen werkuren van het dienst- rooster.
14. Uitvoeringsbepalingen
De werkgever kan bepalen dat de werknemer behoudens in geval van overmacht de aanvraag voor vakantie- of snipperdagen een bepaalde termijn voor de gewenste datum moet indienen.
Slechts zoveel werknemers kunnen in een bepaald tijdvak hun aan- eengesloten vakantie opnemen als de voortgang van het bedrijf toe- laat. Een vakantierooster zal in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden vastgesteld.
Artikel 13 Vakantietoeslag
1. Aan de werknemer die op 1 juni van een vol jaar in dienst van de
werkgever is, wordt een vakantietoeslag betaald ten bedrage van 8% van 12 x het normale maandinkomen dat hij bij de werkgever verdient, met inachtneming van een minimum voor vakvolwassen werknemers, dat overeenkomt met het maandsalaris van schaal D met nul functie- jaren.
2. a. De werknemer die na 1 juni van het voorafgaande jaar in dienst van de werkgever is getreden, ontvangt een evenredig gedeelte van de in lid 1 genoemde vakantietoeslag.
b. De werknemer van wie de arbeidsovereenkomst eindigt voor 1 juni, ontvangt over de duur van de arbeidsovereenkomst sinds 1 juni van het voorgaande jaar een evenredig gedeelte van de in lid 1 bedoel- de vakantietoeslag.
c. Bij de berekening van de vakantietoeslag worden buiten beschou- wing gelaten overwerkgelden, reeds toegekende extra uitkeringen en de vakantietoeslag zelve.
Artikel 13a
Extra uitkering
De werknemer die gedurende het gehele kalenderjaar in dienst is geweest, ontvangt in de maand november een extra uitkering van een maandinkomen, gebaseerd op het laatstgenoten maandinkomen.
Indien voor een werknemer gedurende het kalenderjaar een wijziging in het maandinkomen is opgetreden doordat, ofwel de individueel overeen- gekomen arbeidsduur, ofwel het dienstrooster is gewijzigd, zal bij de vast- stelling van de extra uitkering hiermee rekening worden gehouden. De werknemer die niet gedurende het gehele kalenderjaar in dienst is geweest, heeft recht op de hiervoor genoemde extra uitkering naar even- redigheid.
Artikel 14
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Indien een werknemer ten gevolge van ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet, de Wet Arbeid en Zorg en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
1. a. Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het maandinkomen worden doorbetaald.
b. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het maandinkomen.
c. Wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikele 7:629 BW zal aan de werknemer 70% van het maandinkomen, worden doorbetaald.
d.1 Aanvulling wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 80% van het
maandinkomen. Indien de werknemer in deze periode in het kader van zijn reïntegratie werkt bij werkgever, ontvang hij over de gewerkte uren, waaronder begrepen de gewerkte uren op basis van arbeidstherapie 100% van zijn maandinkomen.
d.2 De werknemer die na de tweede periode van 52 weken op grond van de Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschik- ten volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt verklaard door de UWV, ontvangt uiterlijk in het derde ziektejaar alsnog over het tweede ziektejaar een aanvulling tot 100% van het bruto maand- inkomen.
e. Aanvulling maandinkomen na de periode van 104 weken voor werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard.
Voor de werknemer die op grond van de wet voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard, zal geen ontslag om reden van verminderde arbeidsgeschiktheid door de werkgever worden aangevraagd.
In het derde jaar van de arbeidsongeschiktheid zal een inkomens- suppletie tot tenminste 75% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden. In het vierde jaar zal een inkomens-suppletie tot tenminste 70% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden. Vanaf het vijfde jaar vindt geen inkomenssuppletie meer plaats.
f. Aanvulling maandinkomen na de periode van 104 weken voor werknemers die 35% - 80% ongeschikt zijn verklaard.
Voor de werknemer die op grond van de wet voor tenminste 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt verklaard, geldt gedurende het derde t/m het zevende jaar een werkgarantie voor de volledige resterende verdiencapaciteit.
g. De leden 1 d.2 t/m f treden in werking op het moment dat de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking treedt (WIA).
h. Indien op grond van de Wet Verbetering Poortwachter voor de werkgever sprake is van een verlengde loondoorbetalingverplich- ting zal de loondoorbetalingverplichting conform lid 1 sub a van evenredige toepassing zijn. Indien aansluitend op de periode van loondoorbetaling sprake is van een aanvullingsverplichting conform lid 1 sub b kan de periode van loondoorbetaling en aanvulling tezamen niet meer bedragen dan 104 weken inclusief de perioden zoals genoemd in artikel 14 lid 1 sub a en sub b. Indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de
aanvraag voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering uit te stellen is dit lid eveneens van toepassing.
i. De loondoorbetalingverplichting voor de werkgever is eveneens van toepassing bij een second opinion als de werknemer bij een onterechte weigering het aanbod tot vervangend werk alsnog xxxxxxxx accepteert.
j. Werknemers geboren voor 1 januari 1950 die na het bereiken van de 58-jarige leeftijd arbeidsongeschikt worden, ontvangen na de aanvullingen genoemd onder lid 1a en b tot de preprensioen- gerechtigde leeftijd een aanvulling op hun WIA-uitkering, tot 100% van het gederfde maandinkomen.
2. Vorenbedoelde aanvullingen worden niet toegekend aan de werk- nemer die naar het oordeel van de door de werkgever of door de betrokken bedrijfsvereniging aangewezen controlerende arts dan wel lekencontroleur de desbetreffende voorschriften niet stipt naleeft.
De werknemer is verplicht aan deze personen de door hen gevraagde inlichtingen te verstrekken en desverlangd toegang tot zijn woning te verschaffen.
3. In geval van misbruik dan wel indien de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan eigen schuld van de betrokken werknemer, verbeurt hij eveneens iedere aanspraak op de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitkeringen cq aanvullingen.
4. Het bepaalde in lid 1 van dit artikel is niet van kracht indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens salarisderving kan doen gelden.
5. Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als in de vorige alinea bedoeld ten belope van het bedrag der in lid 1 van dit artikel geregelde bovenwettelijke aanvullingen aan de werk- gever overdraagt, zal de werkgever echter aan de werknemer voor- schotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, welke de werknemer overeenkomstig het bepaalde in dit artikel van hem zou hebben moeten ontvangen als hij geen vordering tot schade- vergoeding jegens derden had gehad. De op deze wijze door de werk- nemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkgever van derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid deel te nemen
aan een collectieve WGA-hiaat verzekering. De premie van de verze- kering komt voor rekening van de werknemer.
6. Cargill betaalt met ingang van 1 juni 2007 het werknemersdeel in de wettelijke gedifferentieerde WGA -premie tot een maximum van 0,25% van de premie.
Artikel 15
Nadere bepalingen
1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een website, xxx.xx.xx.xxxxxxx.xxx, alsmede een bedrijfsreglement inhoudende nadere voorschriften ten aanzien van de arbeid in het bedrijf.
2. Bepalingen op de website en uit het bedrijfsreglement, welke in strijd zijn met het in deze overeenkomst bepaalde, zijn nietig.
Artikel 16 Pensioenregeling
1. De werknemers zijn verplicht deel te nemen aan de in de onderneming
van de werkgever geldende pensioenregeling op de voorwaarden neergelegd in de Statuten en Reglementen.
2. De werkgever zal zijn toestemming aan Statuten- en/of Reglements- wijzigingen die beogen verandering te brengen in de omvang van de pensioenuitkeringen of in de bijdragen der deelnemers, niet geven dan na overleg met de vakvereniging.
3. a. Voor de werknemer van de locatie Sas van Gent is een andere pensioenregeling van toepassing, waaraan de deelname verplicht is op de grondslag van de desbetreffende toetredingsvoorwaarden. De voorwaarden van deze regeling zijn neergelegd in de Statuten en het Reglement.
b. Omtrent wijzigingen in de geldende pensioenvoorzieningen of in het bedrag van de werknemersbijdrage zal tevoren overleg worden gepleegd tussen partijen betrokken bij deze collectieve arbeids- overeenkomst.
Artikel 17 Tussentijdse wijziging
1. Ingeval zich een dusdanige wijziging van algemeen sociaal-economi-
sche aard in Nederland voordoet dat contractanten redelijkerwijs niet
langer aan de salarisbepalingen gebonden kunnen worden geacht, zal tijdens de duur van deze overeenkomst tussen contractanten overleg kunnen worden gepleegd over eventueel aan te brengen wijzigingen in genoemde bepalingen.
2. Indien het overleg bedoeld in lid 1 niet binnen twee maanden tot over- eenstemming heeft geleid, zijn partijen bevoegd deze collectieve arbeidsovereenkomst met een termijn van één maand op te zeggen.
Artikel 18
Duur van de collectieve overeenkomst
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vangt aan op 1 juni 2007 en eindigt op 31 mei 2009 van rechtswege, zonder dat opzegging vereist is.
Aldus opgesteld en getekend ter respectieve woonplaatsen
Partij ter ene zijde: Partijen ter andere zijde:
Cargill B.V. te Amsterdam FNV Bondgenoten te Utrecht
Directie CNV BedrijvenBond te Utrecht
Bijlage I als bedoeld in artikel 6 van de collectieve arbeids- overeenkomst voor Cargill B.V. te Amsterdam
Functielijst
Groep | Aantal punten | Functiebenaming | BU/lokatie |
B | 46-62,5 | Assistent Xxxxxx Xxxxx monsterafwikkeling Heftruckchauffeur Silo operator | Malt CFS/Asd ROE/Btl Soy/Asd |
C | 63-79.5 | Magazijnmedewerker TD Algemeen medewerker TD Medewerker Facilitaire Dienst Monsterman Operator drum/heftruck Vetzuuroperator 2e preparatieoperator | CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/Sas CSE/Sas CFS/Asd ROE/Btl MS/Asd |
D | 80-102.5 | Operator Material Handling Stroopverlader 2-ploegendienst Procesoperator SP Operator Material Handling Medewerker magazijn 2e laborant Operator verlading/bulkontvangst Operator verpakking Aroma Operator Xxxxxx Xxxx operator Wagenlader Alg. Productiemedewerker Raffy operator Deso-hardening operator Raffy-deso operator Extractie operator 1e Preparatieoperator Raffy operator Verlading operator Extractie operator A plant Extractie/flash operator Preparatie operator Raffy operator | CSE/BoZ CSE/BoZ CTS/Asd CSE/Sas CSE/Sas CFS/Asd CFS/Asd CFS/Asd CFS/Asd Malt Malt ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl XX/Xxx XX/Xxx XX/Xxx XX/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx |
Verlading operator Smeerder/hulpmonteur | Soy/Asd Soy/Asd | ||
E | 103-123.5 | Operator Zetmeel Operator Mais Operator Tarwe/Bloemmolen Operator Raffi Operator Stroopverlading 5- ploegendienst Laborant Laborant Algemeen AR Operator SP Procesoperator corn plant Procesoperator Starch spec. Procesoperator Wheat Plant Procesoperator Wheat Plant/ref Medewerker magazijnadmin Monteur Mechanisch Plant Service Analist Microbiologisch analist Monteur MTD Hoofdoperator Kwaliteitscontroleur Laborant Proces operator Onderhoudsmonteur WTB Hoofdoperator Verlading Monteur ETD Onderhoudsmonteur Procesoperator Hoofdoperator Verlading Monteur ETD Monteur WTB Procesoperator Utility operator | CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CTS/Asd CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas CSE/Sas Malt CFS/Asd ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl XX/Xxx XX/Xxx XX/Xxx XX/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx |
F | 124-141.5 | Hoofdlaborant Hoofdoperator Mais Hoofdoperator Tarwe Hoofdoperator Raffi Monteur Mechanisch Monteur Elektrisch Hoofdoperator SP Allround Monteur Mechanisch | CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CTS/Asd CSE/Sas |
AR Plant service Ananlist Assistant Wachtchef Monteur ETD Hoofdmonteur MTD Hoofdmonteur WTB Beeldschermoperator Hoofdoperator Meet- en regeltechnicus Hoofdoperator | CSE/Sas CFS/Asd Malt Malt ROE/Btl ROE/Btl XX/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx | ||
G | 142-164.5 | AR Operator Proces AR Operator Finishing Hoofdmonteur Mechanisch E&I Technician Werkvoorbereider Mechanisch Werkvoorbereider E&I Voorman WTD Voorman ETD Monteur M&R /Machinist Chef van de Wacht Meet- en regeltechnicus Electrotechnicus Opzichter WTB | CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CSE/BoZ CTS/Asd CTS/Asd Malt CFS/Asd ROE/Btl ROE/Btl ROE/Btl |
H | 165-187,5 | Chef van de wacht Xxxxxxx ETD Voorman WTB Chef van de Xxxxx Xxxxxxx ETD Xxxxxxx WTB | XX/Xxx XX/Xxx XX/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx Xxx/Xxx |
I | 188-209.5 | Shift Coördinator Chef van de Wacht | CSE/BoZ ROE/Btl |
Bijlage II Salarisschalen per 1 juni 2007
(inclusief een nominale verhoging van € 15,–
en vervolgens een procentuele verhoging van 2,75%)
Funktiejarenschaal | |||||||||
Groep | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
0 functiejaren | 1825 | 1845 | 1918 | 2013 | 2115 | 2240 | 2376 | 2515 | 2666 |
1 functiejaar | 1866 | 1889 | 1959 | 2058 | 2160 | 2289 | 2427 | 2572 | 2726 |
2 functiejaren | 1907 | 1931 | 2004 | 2103 | 2207 | 2342 | 2482 | 2628 | 2786 |
3 functiejaren | 1946 | 1972 | 2048 | 2149 | 2253 | 2391 | 2536 | 2684 | 2844 |
4 functiejaren | 1988 | 2012 | 2089 | 2195 | 2301 | 2442 | 2589 | 2741 | 2905 |
5 functiejaren | 2027 | 2053 | 2132 | 2238 | 2349 | 2492 | 2644 | 2797 | 2963 |
6 functiejaren | 2093 | 2175 | 2283 | 2395 | 2542 | 2695 | 2852 | 3024 | |
7 functiejaren | 2218 | 2328 | 2443 | 2592 | 2749 | 2910 | 3084 | ||
8 functiejaren | 0000 | 0000 | 0000 | 2804 | 2965 | 3143 | |||
9 functiejaren | 2537 | 2692 | 2854 | 3022 | 3208 | ||||
10 functiejaren | 0000 | 0000 | 0000 | 3261 | |||||
11 functiejaren | 2962 | 3134 | 3323 |
Leeftijdschaal | ||||||
Groep | A | B | C | D | E | F |
16 jaar | 739 | 747 | 777 | 815 | 855 | 905 |
17 jaar | 921 | 931 | 967 | 1014 | 1066 | 1128 |
18 jaar | 1101 | 1114 | 1157 | 1213 | 1275 | 1350 |
19 jaar | 1282 | 1297 | 1347 | 1414 | 1485 | 1573 |
20 jaar | 1463 | 1480 | 1538 | 1613 | 1694 | 1795 |
21 jaar | 1644 | 1662 | 1728 | 1814 | 1905 | 2018 |
22 jaar | 1825 | 1845 | 1918 | 2013 | 2010 | 2129 |
23 jaar | 2115 | 2184 | ||||
24 jaar | 2240 |
Salarisschalen per 1 juni 2008
(inclusief een nominale verhoging van € 15,–
en vervolgens een procentuele verhoging van 3%)
Funktiejarenschaal | |||||||||
Groep | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
0 functiejaren | 1895 | 1916 | 1991 | 2089 | 2194 | 2323 | 2463 | 2606 | 2761 |
1 functiejaar | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 2515 | 2665 | 2823 |
2 functiejaren | 1980 | 2004 | 2080 | 2182 | 2289 | 2428 | 2572 | 2722 | 2885 |
3 functiejaren | 2020 | 2047 | 2125 | 2229 | 2336 | 2478 | 2628 | 2780 | 2945 |
4 functiejaren | 2063 | 2088 | 2167 | 2276 | 2385 | 2531 | 2682 | 2839 | 3008 |
5 functiejaren | 2103 | 2130 | 2211 | 2321 | 2435 | 2582 | 0000 | 0000 | 0000 |
6 functiejaren | 2171 | 2256 | 2367 | 2482 | 2634 | 2791 | 2953 | 3130 | |
7 functiejaren | 2300 | 2413 | 2532 | 0000 | 0000 | 0000 | 3192 | ||
8 functiejaren | 0000 | 0000 | 0000 | 2904 | 3069 | 325 | |||
9 functiejaren | 2629 | 2788 | 2955 | 3128 | 3320 | ||||
10 functiejaren | 2840 | 3012 | 3186 | 3374 | |||||
11 functiejaren | 3066 | 3243 | 3438 |
Leeftijdschaal | ||||||
Groep | A | B | C | D | E | F |
16 jaar | 777 | 785 | 816 | 855 | 896 | 948 |
17 jaar | 964 | 974 | 1011 | 1060 | 1113 | 1177 |
18 jaar | 1149 | 1163 | 1207 | 0000 | 0000 | 0000 |
19 jaar | 1336 | 1351 | 1403 | 1472 | 1545 | 1636 |
20 jaar | 1522 | 1540 | 1600 | 1677 | 1760 | 1864 |
21 jaar | 1709 | 1727 | 1795 | 1884 | 1978 | 2094 |
22 jaar | 1895 | 1916 | 1991 | 2089 | 2086 | 2208 |
23 jaar | 2194 | 2265 | ||||
24 jaar | 2323 |
Bijlage III behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst Cargill B.V. te Amsterdam
De VUT-regeling is voor alle werknemers geboren na 1 juni 1946,
per 31 december 2005 beëindigd. Voorzover er VUT-aanspraken waren opgebouwd zijn deze per deze datum omgezet in prepensioenrechten. Voor de werknemers geboren voor 1 juni 1946, is de VUT-regeling voort- gezet. Xxxxx zijn inmiddels in het genot van een VUT-uitkering. Voor een omschrijving van de aanspraken wordt verwezen naar de voorgaande CAO.
Voor de werknemer van de locatie Sas van Gent geldt in plaats van deze bijlage, het pensioenreglement genoemd in artikel 16 lid 3.
Bijlage IV
De prepensioenregeling, van toepassing op de werknemers geboren na 1 juni 1946, is per 31 december 2005 beëindigd. Voor zover er pre- pensioenaanspraken waren opgebouwd zijn deze per deze datum omge- zet ter financiering van de verhoging van de aanspraken over verstreken dienstjaren in de basisregeling. Indien de waarde van het prepensioen
meer dan voldoende was om de optrekking te financieren is een gedeelte van de aanspraak op prepensioen in stand gebleven.
Voor een omschrijving van deze aanspraken wordt verwezen naar de voorgaande CAO en de betreffende pensioenreglementen van de Stichting Pensioenfonds Cargill.
Voor de werknemer van de locatie Sas van Gent geldt in plaats van deze bijlage, het pensioenreglement genoemd in artikel 16 lid 3.
Bijlage V
Voorwaarden en beloning van het onder artikel 5 lid 1 d genoemde rooster
1. Drie weken ploegendienst op basis van 40 uur per week.
Het bepaalde in artikel 5 lid 2 van de CAO is van overeenkomstige toepassing.
2. Ploegentoeslag gekoppeld aan de drieploegendienst van het maand- salaris.
3. Overwerkbeloning in de drieploegendienst conform artikel 8 lid 4.
4. De weekdagdienst geconsigneerd:
– er wordt ingevallen ingeval van ziekte, snipperdagen en vakantie
– de consignatieweek loopt van zondag 23.00 uur t/m vrijdag 23.00 uur;
– de te veel gewerkte uren in de consignatiedienst worden gecom- penseerd in TVT, waarbij uitgegaan wordt van de normale arbeids- duur van een dagdienstrooster (artikel 5 lid 1 a);
– C-man valt in van maandag t/m vrijdag van 07.00 - 15.00 uur: geen toeslag;
– C-man valt in van maandag t/m vrijdag van 15.00 - 23.00 uur: acht verschoven uren (8 x 0,32%);
– C-man valt in in de nachtdienst van zondag 23.00 t/m vrijdag 07.00 uur: acht verschoven uren (8 x 0,32%);
– de C-man die na een dagdienst (07.00 - 15.00 uur) in moet vallen in de nachtdienst van maandag t/m donderdag ontvangt acht verschoven uren (8 x 0,32%) en acht overuren (8 x 0,96%) en
EO (1,62%).
Bijlage VI
Voorwaarden en beloning van het onder artikel 5 lid 1 f genoemde rooster
1. Vijf weken ploegendienst op basis van 33,6 uur/week.
2. Ploegentoeslag gekoppeld aan de vijfploegendienst van het maand- salaris.
3. Overwerkbeloning in de vijfploegendienst conform artikel 8 lid 4.
4. De weekdagdienst geconsigneerd:
- er wordt ingevallen in geval van ziekte, snipperdagen en vakantie;
- de consignatieweek loopt van zondag 23.00 uur t/m andere week zondag 23.00 uur;
- de te veel gewerkte uren in de consignatiedienst worden gecom- penseerd in TVT, waarbij uitgegaan wordt van de normale arbeids- duur van een dagdienstrooster (artikel 5 lid 1 a);
- C-man valt in van maandag t/m vrijdag van 07.00 - 15.00 uur: geen toeslag;
- C-man valt in van maandag t/m vrijdag van 15.00 - 23.00 uur: acht verschoven uren (8 x 0,32%);
- C-man valt in in de nachtdienst van zondag 23.00 t/m vrijdag 07.00 uur: acht verschoven uren (8 x 0,32%);
- de C-man die na een dagdienst (07.00 - 15.00 uur) in moet vallen in de nachtdienst van maandag t/m donderdag ontvangt acht verschoven uren (8 x 0,32%) én acht overuren (8 x 0,96%) en
EO (1,62%);
- C-man valt in vrijdag 23.00 uur tot zondag 23.00 uur: overuren op basis van 1,92% en EO van 2,43%, met als restrictie dat indien er een nachtdienst gewerkt moet worden op vrijdag vanaf 23.00 uur en er op verzoek van de werkgever de vrijdag in de dagdienst niet gewerkt zal worden, op de uren van vrijdag 23.00 uur - zaterdag
07.00 uur acht uren TVT (8 x 0,64%) in mindering gebracht zal worden, de overwerkbeloning van deze dienst zal er dan als volgt uitzien: 8 x 1,28% + EO 2,43%;
- in de C-dienst zijn de officiële feestdagen roostervrij; indien er op deze dagen op verzoek van de werkgever gewerkt zal worden, ontvangt men overwerkvergoeding op basis van feestdagen en een EO.
Bijlage VII Normenkader arbeidstijden Cargill BV
Normen CAO normenkader geldend per 1 juni 2007 bij Cargill conform de overlegregeling uit de
Arbeidstijdenwet zoals deze gold tot 1 april 2007.
Maximumarbeidstijden
Gemiddelde arbeidstijd per week Per 13 weken gemiddeld 45 uur per week per referentieperiode (excl. overwerk in de zin van de wet).
Arbeidstijd per dienst 10 uur (excl. overwerk in de zin van de wet).
Arbeidstijd per week Geen norm (excl. overwerk in de zin van de wet).
Gemiddelde arbeidstijd per 4 weken Gemiddeld 50 uur per week (excl. overwerk in de zin
van de wet).
Overwerk
Definitie overwerk Overwerk is langer werken dan de “normale” wettelijke norm en is toegestaan bij incidentele onvoorziene omstandigheden of als de aard van de arbeid daar voor korte tijd aanleiding toe geeft.
Maximum arbeidstijd inclusief overwerk * 12 uur per dienst;
* 60 uur per week;
* 48 uur gemiddeld over 13 weken.
Pauze
Arbeidstijd per dienst > 51/2 uur Minimaal 1/2 uur (op te splitsen in 2x 1/4 uur) Arbeidstijd per dienst > 8 uur Minimaal 1/2 uur aaneen (op te splitsen in 2x 1/4 uur) Arbeidstijd per dienst > 10 uur Minimaal 1/2 uur aaneen (op te splitsen in 2x 1/4 uur) Tijdstip pauze in dienst Geen voorschrift.
Minimumrusttijden
Wekelijkse onafgebroken rusttijd Hetzij 36 uur per 7x24 uur,
hetzij 60 uur per 9x24 uur (1x per 5 weken in te korten tot 32 uur).
Dagelijkse onafgebroken rusttijd 11 uur per 24 uur
(1x per 7x24 uur in te korten tot 8 uur).
Zondagsarbeid
Arbeidsverbod en uitzonderingen Op zondag wordt geen arbeid verricht, tenzij:
* het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit, of
* de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken en het medezeggenschapsorgaan daarmee instemt, en de betrokken werknemer daar voor dat geval mee instemt.
Zondagsbepaling In geval van arbeid op zondag tenminste 13 vrije zondagen per 52 weken (bestuursrechtelijke norm).
Aanvullende regels bij nachtdiensten
Definitie nachtdienst Een dienst waarin geheel of gedeeltelijk tussen 00:00 uur en 06:00 uur arbeid wordt verricht
Gemiddelde arbeidstijd per week
per referentieperiode Per 13 weken gemiddeld 40 uur per week.
Minimumrust na een nachtdienst die 14 uur
eindigt na 02:00 uur (1x per 7x24 uur in te korten tot 8 uur)
Minimumrust na een reeks van 3 of meer achtereenvolgende nachtdiensten 48 uur
Maximumarbeidstijd per nachtdienst 9 uur (excl. overwerk in de zin van de wet) Maximumarbeidstijd per week Geen norm (excl. overwerk in de zin van de wet)
Gemiddelde arbeidstijd per 4 weken Gemiddeld 50 uur per week (excl. overwerk in
de zin van de wet)
Overwerk bij nachtdiensten
Definitie overwerk Overwerk is langer werken dan de “normale” wettelijke norm en is toegestaan bij incidentele onvoorziene omstandigheden of als de aard van de arbeid daar voor korte tijd aanleiding toe geeft.
Arbeidstijd inclusief overwerk bij * 10 uur per dienst;
nachtdiensten * 60 uur per week;
* 40 uur gemiddeld over 13 weken.
Maximumaantal nachtdiensten Per 13 weken maximaal 28 nachtdiensten
(52 per 13 weken indien de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen).
Maximumaantal achtereenvolgende
nachtdiensten 7
Maximumaantal achtereenvolgende diensten
in een reeks1 met nachtdiensten Geen norm
Consignatie2
Periode zonder consignatie Per 28 etmalen 2 x 7 aaneengesloten etmalen Consignatie voor en na een nachtdienst Niet toegestaan
Maximumarbeidstijd per 24 uur 13 uur
Maximumarbeidstijd per week 60 uur Maximumarbeidstijd per referentieperiode
(zonder consignatie tussen 00:00 en 06:00 uur) Per 13 weken gemiddeld 45 uur per week.
Maximumarbeidstijd per referentieperiode
(met consignatie tussen 00:00 uur en 06:00 uur) Per 13 weken gemiddeld 40 uur per week. Minimumarbeidstijd bij oproep in consignatie 1/2 uur
Mededeling arbeidstijdpatroon
Mededelingstermijn 28 dagen / 28 - 4 dagen / collectieve regeling / individuele instemming
Vaststelling arbeidstijdpatroon
Bestendig en regelmatig patroon Werkgever moet zorgen voor bestendig en regel-
matig patroon.
Toepasselijkheid
Leidinggevenden en hoger personeel Normstelling niet van toepassing voor:
* Leidinggevenden > 2x WML
* Hoger personeel > 3x WML tenzij men nacht- arbeid of risicovolle arbeid verricht.
1 Een reeks (nacht)diensten begint na een wekelijkse rust en eindigt bij het begin van de volgende wekelijkse rust.
2 Een oproep tijdens consignatie is geen dienst. De arbeidstijd vangt aan op het moment van oproep. Consignatie is eigenlijk niets anders dan de mogelijkheid om de rusttijdvoorschriften uit de wet terzijde te schuiven, waarbij dan echter wel aan de wettelijke normstellingen voor consignatie moet worden voldaan.
Bijlage VIII Protocol afspraken CAO 2007-2009
Arbeidsduur
Tijdens de looptijd van de CAO zal overleg plaatsvinden over de harmoni- satie van de opkomstdagen binnen de diverse vestigingen van Cargill.
Eigen bijdrage pensioen/Slaapuren/Parttime arbeid/NOK/ Werkingssfeer
Tijdens de looptijd van de CAO zal verder overleg plaatsvinden met betrekking tot de eigen bijdrage pensioen (betreft pensioenregeling Cargill
B.V. CAO) per 1 januari 2008, de knelpunten van de slaapurenregeling, de regeling parttime werken in ploegendienst, NOK, eventuele uitbreiding werkingssfeer CAO.
Beroepsbegeleidende Leerweg
Cargill is bereid een aantal BBL-ers boven de sterkte aan te nemen en te begeleiden. De BBL-ers worden ingeschaald in de leeftijdsschalen van de CAO. Indien deze werknemers volwaardig in een functie meedraaien of meetellen voor de vaststelling van de minimale bezetting, zal aan hen niet langer het leeftijdssalaris worden betaald maar het vakvolwassen CAO loon worden betaald behorende bij de functie.
Werkgeversbijdrage
De werkgeversbijdrage regeling zal gedurende de looptijd van deze CAO worden voortgezet.