Preambule
Preambule
KEMA CAO 2012 – 2013
Deze KEMA-CAO heeft een looptijd van 12 maanden (1 april 2012 - 1 april 2013)
Overeengekomen is dat de ijksalarissen (het salaris dat bij voortdurend ‘goed’ functioneren wordt bereikt) zullen stijgen met 1,25% per 1 april 2012.
De bedragen voor tegemoetkoming reiskosten en diverse andere vergoedingen zijn aangepast aan de prijsontwikkeling.
Afgesproken is er een werkgroep wordt ingesteld die gedurende de looptijd van deze CAO inzicht zal verschaffen over de marktconformiteit van de regelingen als vermeld in artikel 21 van de CAO. Op grond daarvan zal deze werkgroep – mogelijk - voorstellen doen tot modernisering van deze regelingen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de per 2014 in te voeren werkkostenregeling. In deze werkgroep hebben zitting vertegenwoordigers namens OR, namens vakorganisaties (een kaderlid niet zijnde een OR-lid), namens het Management, namens HR en een externe deskundige.
Inhoudsopgave Pagina
Preambule 1
Hoofdstuk 1. Algemeen 4
Artikel 1. Definities 4
Artikel 2. Werkingssfeer 5
Artikel 3. Looptijd 5
Artikel 4. Algemene verplichtingen van de werkgever 5
Artikel 5. Algemene verplichtingen van de vakorganisaties 7
Artikel 6. Algemene verplichtingen van de werknemer 7
Artikel 7. Verplichtingen van de werkgever en werknemer 9
Artikel 8. Werkgelegenheid en sociale zekerheid 9
Artikel 9. Vakbondswerk in de onderneming 10
Hoofdstuk 2. Dienstverband 11
Artikel 10a. Indiensttreding 11
Artikel 10b. Uitdiensttreding 11
Hoofdstuk 3. Beloning 12
Artikel 11. Salarisbetaling 12
Artikel 12. Vakantietoeslag 12
Artikel 13. Functiewaardering 12
Artikel 14. Salarissystematiek en -verhogingen 12
Artikel 15. Beoordelen 14
Artikel 16. Winstdelingsregeling 15
Artikel 17. Flexibele arbeidsvoorwaarden 16
Hoofdstuk 4. Arbeidsduur en verlof 18
Artikel 18. Xxxxxxxxxxx 00
Artikel 19. Vakantie/Verlof/ADV 19
Artikel 20. Seniorenregeling à la carte 21
Hoofdstuk 5. Vergoedingen, toeslagen en verzekeringen 22
Artikel 21. Vergoedingen en toeslagen 22
Artikel 22. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 23. WIA-verzekering 29
Artikel 24. ANW-verzekering 30
Artikel 25. Uitkering bij overlijden 30
Artikel 26. Pensioenregeling 30
Artikel 27. Collectieve ziektekostenverzekering 30
Hoofdstuk 6. Geschillen 31
Artikel 28. Geschillen tussen werkgever en vakorganisaties 31
Artikel 29. Geschillen tussen werkgever en werknemer 31
Artikel 30. Bezwarenregeling functie-indeling 31
Hoofdstuk 7. Overige bepalingen 32
Artikel 31. Disciplinaire maatregelen 32
Bijlage 1. Employability 33
Bijlage 2. Sociaal beleidskader N.V. KEMA 35
Bijlage 3. Afbouwregelingen 38
Bijlage 4. Protocol concurrentie-/relatiebeding 40
Bijlage 5. Seniorenregeling à la carte 41
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Definities
Hierna volgen definities van begrippen die in deze KEMA-CAO worden gehanteerd. Begrippen die uitsluitend betrekking hebben op een bepaalde regeling, worden in het betrokken artikel gedefinieerd.
Werkgever NV KEMA (verder te noemen KEMA).
Vakorganisaties de genoemde partijen die met de werkgever deze KEMA-CAO hebben afgesloten.
Werknemer een bij de werkgever in dienstverband werkzaam persoon die is ingedeeld in de van toepassing zijnde salarissystematiek.
OR de ondernemingsraad als bedoeld in de WOR.
WOR Wet op de Ondernemingsraden.
Standaard arbeidsduur de arbeidsduur, die gebaseerd is op gemiddeld 38 uur per week verdeeld over vijf werkdagen (maandag tot en met vrijdag).
Standplaats de plaats van waaruit werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, zijnde locatie Arnhems Buiten of Groningen. Bij wijziging standplaats wordt dit schriftelijk aan individuele werknemer bevestigd.
Salaris het vastgestelde brutobedrag per maand dat op grond van de indeling in de salarisregeling wordt toegekend.
Job level Functieniveau uitgedrukt in levels 1 tot en met 16 conform de Hay systema- tiek. Deze nummers komen overeen met de nummering in de salaristabel.
Uursalaris 1/165 deel van het salaris dat gebaseerd is op een standaard arbeidsduur. Jaarsalaris 12 maal het salaris.
IJksalaris het salaris dat bij voortdurend ‘goed’ functioneren wordt bereikt. Van dit ijksalaris wordt werknemers relatieve positie afgeleid.
Inkomen het salaris verhoogd met vaste persoonlijke toeslagen, 8% vakantietoeslag, de vergoeding in geld voor consignatiedienst en de toeslag voor ploegendienst (pensioengevend).
Jaarinkomen het jaarsalaris verhoogd met vaste persoonlijke toeslagen, 8% vakantie- toeslag en het gemiddelde over 12 maanden aan vergoeding in geld voor consignatiedienst en de toeslag voor ploegendienst.
Vakantietoeslag 8% per kalendermaand voor het in die maand geldende salaris, dat op jaarbasis in de maand mei wordt uitgekeerd.
Feestdagen nieuwjaarsdag, 1e en 2e paasdag, hemelvaartsdag, 1e en 2e pinksterdag, 1e en 2e kerstdag, de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt gevierd en ieder lustrumjaar (vanaf 5 mei 2005) bevrijdingsdag.
Consignatiedienst het buiten normale werktijd beschikbaar zijn voor het verrichten van tot de functie behorende werkzaamheden.
Diensttijd het aantal jaren dat werknemer ononderbroken bij werkgever in dienst is geweest. Tevens is hieronder begrepen de direct voorafgaande dienstverbanden bij werkgevers aangesloten bij de ENB-bedrijven, mits de overgang naar KEMA heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2000.
Leidinggevende managers die belast zijn met de dagelijkse leiding over werknemer. In de bedrijfsonderdelen waar een matrixorganisatie van toepassing is wordt hier tevens onder verstaan: projectleiders, Market Issue Leaders en Resource managers.
Artikel 2. Werkingssfeer
1. Op de KEMA-CAO is de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst van toepassing.
2. De KEMA-CAO is van toepassing op werknemers die binnen het Nederlandse deel van de onderneming zijn ingedeeld in een job level zoals in de KEMA-CAO is opgenomen.
3. De KEMA-CAO is niet van toepassing op:
- functies die niet in een job level zijn ingedeeld
- werknemers die zogenaamd gelegenheidswerk uitvoeren, zoals vakantiewerkers, stagiaires en inleenkrachten (uitzend- en detacheringspersoneel).
4. Voor deeltijdwerkers (= arbeidsduur in arbeidsovereenkomst formeel minder dan 38 uur per week) worden de arbeidsvoorwaarden, tenzij nadrukkelijk anders bepaald, naar rato toegepast.
Artikel 3. Looptijd
Deze KEMA-CAO treedt in werking per 1 april 2012 en eindigt - van rechtswege - per 31 maart 2013 zonder dat opzegging vereist is. Als deze CAO beëindigd is terwijl de onderhandelingen over een nieuwe CAO nog niet zijn afgerond, wordt de CAO nog toegepast voor de duur van de onderhandelingen.
Artikel 4. Algemene verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever verplicht zich alle uit deze KEMA-CAO voortvloeiende verplichtingen naar redelijkheid en billijkheid na te komen.
De werkgever verplicht zich in Nederland geen werknemer(s) in dienst te nemen of te houden op voorwaarden die in strijd zijn met het bepaalde in deze KEMA-CAO.
2. De werkgever zal met iedere werknemer een schriftelijke individuele arbeidsovereenkomst aangaan, waarin verwezen wordt naar deze KEMA-CAO, die integraal deel uitmaakt van de individuele arbeidsovereenkomst.
3. De werkgever zal werknemers stimuleren en motiveren hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten en de daarvoor benodigde faciliteiten bieden.
4. Met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit respectievelijk de SER- fusiegedragsregels, de Wet op de Ondernemingsraden en de Wet Melding Collectief Ontslag zal de werkgever indien hij overweegt:
- een fusie of overname aan te gaan
- een bedrijfsonderdeel te sluiten
- de personeelsbezetting ingrijpend te herzien
- een interne herstructurering uit te voeren hierbij de sociale gevolgen betrekken.
Als een deel van de business overgaat naar een derde partij volgen werknemers het werk en gaan zij van rechtswege over. Ingeval het arbeidsvoorwaardenpakket bij de nieuwe werkgever over het geheel genomen niet gelijkwaardig blijkt, zullen - tenzij partijen anders bepalen - overgangsmaatregelen overeengekomen worden in een Sociaal Plan.
De werkgever zal, naast advies vragen aan de OR, de vakorganisaties en de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen en voorts met de vakorganisaties overleg plegen over de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen, waaronder kunnen worden verstaan de mogelijkheden van om-, her- en bijscholing, herplaatsing en van aanvullingen op de uitkeringen krachtens de sociale zekerheidswetten.
5. De werkgever zal de vakorganisaties tenminste tweemaal per jaar informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming alsmede over investeringsplannen die tot een aanmerkelijke verandering in de bedrijfssituatie aanleiding geven, voor zover hieraan sociale gevolgen en/of gevolgen voor de werkgelegenheid verbonden zijn. Hierbij zullen de werkgever en de vakorganisaties rekening houden met de positie en de taak van de OR.
6. Geheimhouding persoonsgegevens
De werkgever is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem met betrekking tot de persoon van de werknemer uit hoofde van zijn functie als werkgever bekend is, tenzij de werknemer schriftelijk toestemming geeft tot het verstrekken van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens of de wet de werkgever daartoe verplicht. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
7. Arbeidsomstandigheden
De werkgever is, in relatie tot de werkomstandigheden, gehouden de belangen van de werknemers te behartigen en de orde, de hygiëne, de veiligheid en het welzijn zoveel hij kan, te bevorderen, zoals een goed werkgever betaamt. De werkgever dient dan ook aanwijzingen en voorschriften te geven, zonodig veiligheidsmiddelen ter beschikking te stellen en waar de arbeidsomstandigheden zulks vereisen, zorg te dragen voor medische begeleiding van de werknemers.
Artikel 5. Algemene verplichtingen van de vakorganisaties
De vakorganisaties verplichten zich deze KEMA-CAO naar redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen. De vakorganisaties verbinden zich met alle ten dienste staande middelen, gedurende de looptijd van deze KEMA-CAO nakoming daarvan te zullen bevorderen.
Artikel 6. Algemene verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer verplicht zich alle uit deze KEMA-CAO voortvloeiende verplichtingen naar redelijkheid en billijkheid na te komen.
2. De werknemer is gehouden zijn functie naar behoren uit te oefenen en al datgene te doen of na te laten wat een goed werknemer behoort te doen of na te laten. De werknemer is gehouden aan de door of namens KEMA vastgestelde en te zijner kennis gebrachte voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen.
3. Employability
XXXX vindt het belangrijk dat werknemers zijn gericht op het vergroten van inzetbaarheid. De werknemer is primair verantwoordelijk voor het opstellen van een Personal Development Plan (PDP) en dit jaarlijks te actualiseren, en in het verlengde daarvan voor het deelnemen aan programma’s en opleidingen om zijn inzetbaarheid voor zijn eigen of andere functies te vergroten en de persoonlijke ontwikkeling en onderhoud van vakbekwaamheid te bevorderen. XXXX ondersteunt de werknemer hierbij en faciliteert relevante programma’s en opleidingen. (In bijlage 1 wordt het onderwerp employability nader toegelicht.)
4. Overwerk
De werknemer dient overwerk te verrichten als de werkgever dat opdraagt in het bedrijfsbelang. Werknemers van 57 jaar en ouder worden niet verplicht tot het verrichten van overwerk, tenzij er sprake is van overmacht.
5. (Inter)nationaal
Als het bedrijfsbelang daarom vraagt en werknemers persoonlijke omstandigheden zich daartegen niet verzetten, dient de werknemer projectwerkzaamheden buiten de standplaats (elders in Nederland en/of in het buitenland) te verrichten.
6. Andere werkzaamheden
Als het bedrijfsbelang daarom vraagt, dient de werknemer tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten, danwel tijdelijk een andere functie waar te nemen.
7. Consignatiedienst
Als het bedrijfsbelang daarom vraagt, dient de werknemer buiten de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd beschikbaar te zijn voor het verrichten van tot zijn functie behorende werkzaamheden.
8. Nevenwerkzaamheden
Betaalde nevenwerkzaamheden dient de werknemer schriftelijk te melden aan de werkgever. Na een termijn van 30 dagen wordt automatisch toestemming verleend, tenzij de werkgever binnen die termijn bezwaar heeft gemaakt. Geen toestemming wordt aan de werknemer verleend als deze werkzaamheden:
- de uitoefening van de functie belemmeren
- de belangen van werkgever kunnen schaden
- strijdig zijn met het aanzien van KEMA
Bij het verlenen van toestemming kan de werkgever nadere voorwaarden stellen.
9. Beïnvloeding derden
De werknemer kan alleen vergoedingen, giften, beloningen en dergelijke van derden aannemen met toestemming van werkgever.
10. Intellectueel eigendom
Het intellectuele eigendom van alle door de werknemer in het kader van zijn dienstverband voortgebrachte kennis en informatie berust bij KEMA. De auteursrechten op de door de werknemer opgestelde documenten en aanspraak op octrooien voor uitvindingen gedaan door de werknemer, komen toe aan KEMA. Voorzover de intellectuele eigendomsrechten terzake niet bij of krachtens de wet reeds aan KEMA toekomen, draagt de werknemer deze bij voorbaat over aan KEMA.
11. Geheimhouding en beperkt gebruik
De werknemer zal zowel tijdens als na beëindiging van zijn dienstverband geen vertrouwelijke informatie noch informatie die intellectueel eigendom is van KEMA aan derden beschikbaar stellen of publiceren, noch gebruiken anders dan voor de uitvoering van zijn werkzaamheden in het kader van zijn dienstverband bij KEMA. Als vertrouwelijke informatie wordt aangemerkt informatie en gegevens waarvan de werknemer in zijn functie kennis neemt en die aan hem uitdrukkelijk als geheim zijn toevertrouwd, dan wel waarvan hij het vertrouwelijke karakter behoort te onderkennen. Als derden worden mede aangemerkt de werknemers van KEMA die voor hun werkzaamheden geen toegang hoeven te hebben tot vertrouwelijke informatie.
12. Concurrentie- / relatiebeding
KEMA heeft er belang bij dat bepaalde werknemers niet binnen een periode van één jaar aansluitend aan hun dienstverband bij KEMA bij een (directe) concurrent gaan werken. Tevens wil XXXX voorkomen dat een medewerker zijn kennis, opgedaan tijdens zijn dienstverband bij KEMA bij klanten van KEMA, ter beschikking stelt van een (directe) concurrent van die klanten door het aangaan van een dienstverband met die concurrent. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de relatie die KEMA met de betrokken gedupeerde klant heeft. Om bovenstaande situaties te beperken c.q. te voorkomen heeft KEMA het recht om de betrokken groep werknemers een concurrentie- / relatiebeding voor te leggen. Dit beding is ofwel opgenomen in de arbeids-
overeenkomst met de betrokken werknemer, ofwel als bijlage daarbij gevoegd. De wettelijke bepalingen zijn hierop van toepassing. In Bijlage 4 bij deze CAO is een protocol opgenomen.
13. Bedrijfsveiligheid, gezondheid en welzijn
De werknemer zal, met het oog op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met het werk, de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht nemen ter vermijding van gevaren voor hemzelf of anderen. Hij zal alle vastgestelde en hem ter kennis gestelde veiligheids- en andere voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen naleven.
Artikel 7. Verplichtingen van de werkgever en werknemer
Namens de werkgever kunnen huisregels worden opgesteld, met inachtneming van de bepalingen in de WOR. De huisregels zijn bedoeld ter bevordering van de goede gang van zaken rond de werkzaamheden, de goede orde of de veiligheid.
Artikel 8. Werkgelegenheid en sociale zekerheid
Uitgangspunt van dit artikel is dat werkgever en werknemer er gezamenlijk voor zorgdragen dat de werknemer een goede aansluiting houdt en zonodig verkrijgt bij de werkzaamheden die nu, maar ook in de toekomst, door KEMA zullen worden verricht.
KEMA zal daartoe tijdig werknemers informeren over toekomstige markt- en vakontwikkelingen terwijl van werknemers wordt verwacht dat zij zich blijvend op hun toekomstige inzetbaarheid oriënteren. Als instrument wordt hierbij het Personal Development Plan gehanteerd. Werknemer is verplicht een Personal Development Plan op te stellen en jaarlijks te actualiseren. Manager en medewerker zijn verplicht om het Personal Development Plan, bij voorkeur tussen mei en augustus van elk kalenderjaar te bespreken. Concrete afspraken uit het PDP kunnen onderdeel zijn van de targetsetting en in het verlengde daarvan ook van de beoordeling.
Ondanks deze inspanning van werkgever en medewerker kunnen er situaties ontstaan waardoor voortzetting van het dienstverband in dezelfde en zo mogelijk in een andere functie niet langer verantwoord is.
Er zijn hierbij 3 situaties te onderscheiden te weten:
1. disfunctioneren van de medewerker, dat op grond van een of meerdere beoordelingen is onderbouwd en waarbij voldoende verbetering of het aanbieden van een andere passende functie niet mogelijk blijkt. KEMA maakt hier op individuele basis en afhankelijk van de omstandigheden passende afspraken;
2. medewerkers voor wie de werkzaamheden wijzigen of vervallen dusdanig dat de medewerker ook na opleiding en training niet langer inpasbaar is. Betreffende medewerkers komen in aanmerking voor een schadevergoeding afhankelijk van leeftijd en aantal dienstjaren bij KEMA, gebaseerd op de zogenoemde neutrale 'kantonrechtersformule';
3. groepen medewerkers voor wie (als gevolg van een reorganisatie) geen werk meer is. In deze situatie zal overleg worden gevoerd met de vakorganisaties om mede afhankelijk van de omstandigheden tot een collectieve regeling te komen. Als uitgangspunt voor de te treffen regeling geldt het sociaal beleidskader (zie bijlage 2).
Voor alle situaties geldt dat de werkgever zich tot het uiterste zal inspannen intern een andere passende functie aan te bieden. Als een functie niet voorhanden is zal XXXX dit de betrokken werknemer gemotiveerd en schriftelijk mededelen. In dit laatste geval zullen werkgever en betrokken medewerker zich maximaal inspannen elders passend werk te verkrijgen. Opleiding en outplacement zijn daarbij de meest geëigende instrumenten. Bij de start van bedoelde inspanning maken werkgever en werknemer een plan van aanpak, waarin opgenomen een tijdspad. Zowel werkgever als werknemer zijn aan dit schriftelijk vast te leggen plan van aanpak gebonden.
Artikel 9. Vakbondswerk in de onderneming
1. De werkgever erkent dat een goed functioneren van de vakorganisatie mede afhankelijk is van contacten met en tussen leden van de vakorganisaties en de mogelijkheden van de vakorganisaties om gekozen leden van de OR te ondersteunen.
2. De vakorganisatie erkent dat het vakbondswerk mede ten doel heeft bestaande en/of wettelijk voorgeschreven interne overlegstructuren, zoals de OR en zijn commissie, te ondersteunen.
3. Met inachtneming van de in de onderneming geldende regels zijn ten behoeve van het vakbondswerk de onderstaande faciliteiten overeengekomen:
a. de werkgever zal op verzoek van de vakorganisatie toestemming verlenen tot het doen van zakelijke mededelingen middels geëigende communicatiemiddelen
b. de werkgever zal - als regel buiten werktijd - bedrijfsruimte ter beschikking stellen voor vergaderingen van de vakorganisaties over bedrijfs- en vakbondsaangelegenheden
c. de werkgever zal op verzoek, mits vooraf aangekondigd, aan de vakorganisaties - met inachtneming van de geldende huis- en/of veiligheidsregels - de toegang verlenen tot gebouwen en bedrijfsterreinen
d. de werkgever zal – binnen redelijke grenzen en voorzover de bedrijfsomstandigheden dit naar zijn mening toelaten – op schriftelijk en tijdig verzoek van de vakbond voor haar leden verlof toekennen in de volgende gevallen:
1. voor het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres of bondsraad, voorzover opgenomen in de door de vakbond ter beschikking van werkgever te stellen lijst tot een maximum van 26 dagen per kalenderjaar
2. voor het deelnemen aan een door de vakbond georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst; in overleg op basis van een jaarplanning van de vakbond, tot een maximum van 5 dagen per kalenderjaar
e. de werkgever verklaart zich bereid om voor diverse vakbondswerkzaamheden per kalenderjaar jaarlijks aan de vakorganisaties een bijdrage te verstrekken. Deze bijdrage bedraagt EUR 9,-- per FTE vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, aangevuld met EUR 31,-- per medewerker die lid is van één van de bij deze CAO betrokken vakorganisaties. Uiterlijk aan het einde van het eerste kwartaal zal de bijdrage betaalbaar worden gesteld.
f. Vakbondsleden kunnen gebruik maken van betaling van hun maandelijkse contributie met fiscaal voordeel. Voor uitvoering en voorwaarden wordt verwezen naar het reglement.
Hoofdstuk 2. Dienstverband
Artikel 10a. Indiensttreding
1. De werknemer ontvangt bij indiensttreding een exemplaar van de KEMA-CAO.
2. Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd
b. hetzij voor bepaalde tijd (bij het verrichten van tijdelijke werkzaamheden of ter tijdelijke vervanging)
c. hetzij voor verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden.
3. De wettelijk geldende termijn voor proeftijd zal bij aanvang van het dienstverband van toepassing zijn, te weten:
a. 2 maanden bij dienstverband voor onbepaalde tijd
b. 2 maanden bij dienstverband voor bepaalde tijd van 2 jaar of langer
c. 1 maand bij dienstverband voor bepaalde tijd tot 2 jaar
d. 1 maand bij dienstverband indien het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet op kalenderdatum is gesteld.
Artikel 10b. Uitdiensttreding
1. Zowel de werkgever als de werknemer kan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd schriftelijk opzeggen met inachtneming van de voor hem geldende opzegtermijn. De lengte van de opzegtermijn voor de werknemer en de werkgever is 2 maanden bij een dienstverband voor onbepaalde tijd. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de feitelijke datum van opzegging.
2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op de vastgestelde datum. Hiervoor is geen opzegging vereist tenzij anders bepaald in de arbeidsovereenkomst.
3. Het dienstverband tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege voorafgaande aan de dag waarop de werknemer gebruik maakt van de geldende pensioenregeling of prépensioenregeling, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand volgend op de dag dat de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, zonder dat hiertoe opzegging is vereist.
Hoofdstuk 3. Beloning
Artikel 11. Salarisbetaling
Het salaris wordt op de 25e dag van de kalendermaand door de werkgever overgemaakt op bank- of girorekening van werknemer.
Artikel 12. Vakantietoeslag
1. De vakantietoeslag wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald of tussentijds naar rato bij beëindiging dienstverband.
2. De toeslag bedraagt per kalendermaand 8% van het salaris, met een minimum van 8% van EUR 1.786,06.
3. Het jaar waarover de vakantietoeslag wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
Artikel 13. Functiewaardering
De functie van iedere werknemer is ingedeeld in één van de 16 job levels. De indeling is gebaseerd op de wegingsfactoren uit de HAY-systematiek. Toekenning van een job level geschiedt aan de hand van een matrix met differentiërende factoren voor de betreffende functie. Zoveel mogelijk functies behoren tot één van de 12 job families, te weten: Administrative, Audits/Inspections, Commercial, Consultancy, Information & Communication Technology, Management, Market Issue Leadership, Staff Professional, Support, Technical Professional, Technical Services en Test Engineering. Deze job families zijn beschreven in de Job Family Model brochure. Functies die niet in deze brochure zijn opgenomen, worden door middel van interpretatie afgeleid van bestaande job families.
De differentiërende factoren per job family worden in de Job Family Model brochure beschreven. Tevens zijn in de brochure de competentiematrices van alle job families opgenomen. Tezamen geven deze inzicht in de te verwachten resultaten en het daarbij behorende gewenste gedrag. De methodiek is vastgelegd in een handboek, dat door KEMA en HAY-Group is samengesteld. De inhoud is bij partijen betrokken bij deze CAO en de Ondernemingsraad bekend. Indeling geschiedt door het management. De werknemers kan tegen zijn indeling bezwaar maken conform de bezwarenregeling (zie hoofdstuk ‘Geschillen’)
Artikel 14. Salarissystematiek en -verhogingen
A. Salarissystematiek
1. Aan de werknemer wordt in beginsel het salaris toegekend binnen het bij zijn functie behorende job level
2. Iedere werknemer wordt schriftelijk medegedeeld in welk job level zijn functie is ingedeeld en het job level waarin hij op grond van zijn functioneren en competenties is ingepast. Hiervoor geldt de volgende tabel:
Job level | IJksalaris 1 april 2012 | Aanvang (68% van IJK) | Xxxxxxxx Xxxxxxx (116%) | |||
1 | 2.106,24 | 1.432,24 | 2.443,24 | |||
2 | 2.225,55 | 1.513,37 | 2.581,64 | |||
3 | 2.370,88 | 1.612,20 | 2.750,22 | |||
4 | 2.539,40 | 1.726,79 | 2.945,70 | |||
5 | 2.745,20 | 1.866,74 | 3.184,43 | |||
6 | 3.001,90 | 2.041,29 | 3.482,20 | |||
7 | 3.287,46 | 2.235,47 | 3.813,45 | |||
8 | 3.602,39 | 2.449,63 | 4.178,77 | |||
9 | 3.956,92 | 2.690,71 | 4.590,03 | |||
10 | 4.412,11 | 3.000,23 | 5.118,05 | |||
11 | 4.974,71 | 3.382,80 | 5.770,66 | |||
12 | 5.638,53 | 3.834,20 | 6.540,69 | |||
13 | 6.427,32 | 4.370,58 | 7.455,69 | |||
14 | 7.381,76 | 5.019,60 | 8.562,84 | |||
15 | 8.517,16 | 5.791,67 | 9.879,91 | |||
16 | 9.553,05 | 6.496,07 | 11.081,54 |
B. Salarisverhogingen
1. De individuele jaarlijkse salarisstijging wordt bepaald door een tabel waarin twee variabelen van belang zijn:
▪ de individuele beoordeling
▪ de relatieve positie ten opzichte van het ijksalaris in het betreffende job level.
2. De relatieve positie is het salaris gedeeld door het ijksalaris en wordt na iedere salarisaanpassing opnieuw vastgesteld.
3. Verhogingstabel
a. In onderstaande tabel is af te lezen welke individuele verhogingen toegepast worden per
1 april 2012. De ijksalarissen en de percentages in de verhogingstabel zullen werkgever en vakorganisaties per CAO-periode aanpassen c.q. vaststellen.
Relatieve positie t.o.v. ijksalaris → Beoordeling ↓ | < 80% | 80 tot 92% | 92 tot 100% | 100 tot 108% | 108 tot 116% |
Uitstekend | 8,25% | 6,25% | 4,75 | 3,50% | 2,25% |
Zeer goed | 6,75% | 5,00% | 3,50% | 2,25% | 1,25% |
Goed | 5,25% | 3,50% | 2,50% | 1,25% | 0,50% |
Verbeteren | 1,50% | 0,75% | 0,25% | 0,00% | 0,00% |
Ingeval werknemer ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt, vindt als uitgangspunt geen salarisverhoging plaats.
b. De jaarlijkse individuele verhoging vindt conform de verhogingstabel plaats, waarin de relatieve positie afgeleid wordt van het oude ijksalaris. 1,25% geldt als ijkpunt in deze tabel bij ‘goed functioneren en een relatieve positie van 100%.
c. Bij promotie naar een functie met een hoger job level geldt het volgende:
▪ Als een werknemer op grond van zijn loopbaanontwikkeling promoveert wordt het salaris, naast de tabelverhoging, tevens verhoogd met een percentage van het oude ijksalaris conform onderstaande tabel.
▪ Als de indeling in een hoger job level het gevolg is van een herindeling van de functie blijft een extra verhoging achterwege.
▪ Op 1 juni 2002 is aan een aantal werknemers een individuele garantiecorrectie toegekend (= de relatieve positie van salaris ten opzichte van ijksalaris is met een bepaald percentage gecorrigeerd ten behoeve van het bepalen van de salarisverhoging). Deze garantiecorrectie vervalt bij promotie.
Promotietabel:
Relatieve positie t.o.v. ijksalaris | <80% | 80 - 92% | 92 - 100% | 100 - 108% | 108 - 116% |
Salarisverhoging | 5% | 4% | 3% | 2% | 0 |
Artikel 15. Beoordelen
Jaarlijks vindt een kwalificatie van de individuele prestaties - zoveel mogelijk aan de hand van vooraf overeengekomen targets, waarin opgenomen zowel de materiële (financiële) als de kwalitatieve elementen - van de werknemers plaats door de direct leidinggevende. Deze zogenoemde ‘beoordelingsronde’ wordt centraal binnen iedere businessline georganiseerd en is procedureel met de OR vastgesteld. Het beoordelingsresultaat van de werknemer is input voor de jaarlijkse
salarisvaststelling. In het beoordelen van prestaties van de werknemers worden vijf kwalificaties onderscheiden:
a. uitstekend: de werknemer levert op vrijwel alle onderdelen of aspecten prestaties die vèr uitgaan boven de normen die aan normaal/goed functioneren worden gesteld
b. zeer goed: de werknemer levert prestaties die op enkele belangrijke onderdelen of aspecten uitgaan boven de normen die voor normaal/goed functioneren worden gesteld
c. goed: de werknemer levert prestaties die op alle belangrijke onderdelen of aspecten van het werk en de persoonlijke ontwikkeling volledig aan de gestelde eisen (normen) voldoen
x. xxxxxxxxxx: de werknemer levert prestaties die op enkele belangrijke onderdelen van het werk (nog) niet voldoen aan de bij normaal/goed functioneren te stellen eisen
e. onvoldoende: de werknemer levert prestaties die op vrijwel alle onderdelen of aspecten niet voldoen aan de bij normaal/goed functioneren te stellen eisen.
In de verdeling tussen de kwalificatieniveaus wordt rekening gehouden met de algemeen geldende normverdeling:
- uitstekend: 5% van de werknemers
- zeer goed: 22,5% van de werknemers
- goed 65% van de werknemers
- verbeteren: 7,5% van de werknemers
- onvoldoende: < 1% van de werknemers.
Artikel 16. Winstdelingsregeling
Algemeen
▪ In deze winstdelingsregeling wordt onderscheid gemaakt tussen twee groepen medewerkers, namelijk:
a) werknemers ingeschaald in job level 13 en hoger en
b) werknemers ingeschaald tot en met job level 12
▪ Achtergrond van dit onderscheid is medewerkers in job level 12 en lager met een progressieve winstdelingsregeling te compenseren voor het niet in aanmerking komen voor bonussen die wel van toepassing zijn voor medewerkers ingeschaald in job level 13 en hoger
▪ Winstdeling is afhankelijk van het genormaliseerde bedrijfsresultaat van N.V.KEMA, en van het functioneren van de werknemer.
▪ Onder resultaat wordt verstaan de operating profit (netto-omzet minus kosten) vóór belastingen.
▪ Om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de winstdelingsregeling dienen werknemers in dienst te zijn bij KEMA op 31 december van het jaar waarover de winstdeling plaatsvindt
▪ Als maximaal uit te keren winstdeling per individu geldt: 10% van het jaarsalaris
a. Winstdelingsregeling voor werknemers ingeschaald in job level 13 en hoger
Als het genormaliseerde bedrijfsresultaat (EBT) van KEMA méér is dan 3% van de added value (= netto-omzet minus projectkosten), wordt aan iedereen uitgekeerd: 0,3% van het jaarsalaris per procent meerresultaat.
b. Winstdelingsregeling voor werknemers ingeschaald tot en met job level 12
Als het genormaliseerde bedrijfsresultaat (EBT) van KEMA méér is dan 2,5% van de added value (= netto-omzet minus projectkosten), wordt aan iedereen uitgekeerd: 0,3% van het jaarsalaris per procent meerresultaat. Bij stijging van de winst, vanaf 5%, loopt deze 0,3% op naar 0,31% en bij elk half procent meer winst stijgt dit percentage met 0,01%. Bij 0,45% stopt de toename. Zie onderstaande tabel:
Franchise | 2,50% | Beoordeling | ||
%% winst | goed | zeer goed | uitstekend | |
factor | 1,25 | 1,5 | 2 | |
2,5% | 0,30 | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
3,0% | 0,30 | 0,19% | 0,23% | 0,30% |
3,5% | 0,30 | 0,38% | 0,45% | 0,60% |
4,0% | 0,30 | 0,56% | 0,68% | 0,90% |
4,5% | 0,30 | 0,75% | 0,90% | 1,20% |
5,0% | 0,31 | 0,97% | 1,16% | 1,55% |
5,5% | 0,32 | 1,20% | 1,44% | 1,92% |
6,0% | 0,33 | 1,44% | 1,73% | 2,31% |
6,5% | 0,34 | 1,70% | 2,04% | 2,72% |
7,0% | 0,35 | 1,97% | 2,36% | 3,15% |
7,5% | 0,36 | 2,25% | 2,70% | 3,60% |
8,0% | 0,37 | 2,54% | 3,05% | 4,07% |
8,5% | 0,38 | 2,85% | 3,42% | 4,56% |
9,0% | 0,39 | 3,17% | 3,80% | 5,07% |
9,5% | 0,40 | 3,50% | 4,20% | 5,60% |
10,0% | 0,41 | 3,84% | 4,61% | 6,15% |
10,5% | 0,42 | 4,20% | 5,04% | 6,72% |
11,0% | 0,43 | 4,57% | 5,48% | 7,31% |
11,5% | 0,44 | 4,95% | 5,94% | 7,92% |
12,0% | 0,45 | 5,34% | 6,41% | 8,55% |
12,5% | 0,45 | 5,34% | 6,41% | 8,55% |
Voor beide groepen (a. en b.) geldt:
De winstdeling wordt vermeerderd voor werknemers die beoordeeld zijn en minimaal ‘goed’ functioneren:
- Met een factor 2,0 bij ‘uitstekend’ functioneren
- Met een factor 1,5 bij ‘zeer goed functioneren
- Met een factor 1,25 bij ‘goed functioneren
Artikel 17. Flexibele arbeidsvoorwaarden
Om de marktgerichtheid en het verwerven van gerichte omzet te bevorderen, kan KEMA voor bepaalde groepen werknemers de mogelijkheid bieden over een aantal arbeidsvoorwaarden andere afspraken te maken dan in deze CAO zijn vastgelegd.
Het betreft de volgende groepen vanaf job level 12 en hoger:
a. consultants met een nadrukkelijk omzettarget
b. operationeel management (leden managementteams)
c. sales- en accountmanagers waarmee op jaarbasis commerciële targets worden overeengekomen.
Het betreft de volgende onderwerpen:
- variabele beloning, welke, afhankelijk van de functie en de te behalen targets, 5 tot 20% van 12 x het salaris kan bedragen.
- arbeidsduur en verlof
- andere specifieke afspraken zoals representatievergoeding en leaseregeling.
Tevens kunnen medewerkers in job level 13 en hoger in aanmerking komen voor een Lange Termijn Bonus (LTB). Jaarlijks vindt toezegging door de Raad van Bestuur plaats. De inhoud van deze regeling is bij zowel de Ondernemingsraad als de bestuurders van vakorganisaties bekend.
Hoofdstuk 4. Arbeidsduur en verlof
Artikel 18. Arbeidsduur
1. Arbeidsduur à la Carte
a. Werkgever en de werknemer met een fulltime dienstverband kunnen in het model Arbeidsduur à la Carte per kalenderjaar overeenstemming bereiken over de gemiddelde arbeidsduur van werknemer, afwijkend van de standaard arbeidsduur. Dit is mogelijk gedurende maximaal 3 aaneengesloten kalenderjaren.
b. Bij het verkopen van ADV-dagen geldt als voorwaarde dat er voldoende (meer)werk moet zijn voor de betreffende medewerker om deze 'extra' werkdagen te rechtvaardigen. Bij het kopen van ADV-dagen geldt als voorwaarde dat bestaande taken niet in het gedrang mogen komen.
c. Voor zover mogelijk binnen het kader van de regelgeving van ABP en wettelijk toegestaan blijven pensioenen en andere verzekeringen gebaseerd op de standaard arbeidsduur. Hiermee onderscheidt deze systematiek zich van parttime werken.
d. Dit keuzemodel wordt niet toegepast als de werknemer reeds gebruik maakt van de Seniorenregeling à la carte.
Model Arbeidsduur à la Carte:
▪ Een gemiddelde werkweek van 40 uur met toekenning 26 ADV-dagen en 6% korting op salaris. De ADV-dagen kunnen worden ingezet voor minder werken (waardoor de werkweek op jaarbasis 36 uur bedraagt) of voor sparen voor een sabbatical leave
▪ Een gemiddelde werkweek van 40 uur met toekenning 19,5 ADV-dagen en 3% korting op salaris. De ADV-dagen kunnen worden ingezet voor minder werken (waardoor de werkweek op jaarbasis 37 uur bedraagt) of voor sparen voor een sabbatical leave
▪ Een gemiddelde werkweek van 40 uur met toekenning 6,5 ADV-dagen en 3% xxxxxxxxxxxxx.Xx ADV-dagen kunnen worden ingezet voor minder werken (waardoor de werkweek op jaarbasis 39 uur bedraagt) of voor sparen voor een sabbatical leave;
De 3% kan worden ingezet voor salarisverhoging of voor inkoop pensioen.
▪ Een gemiddelde werkweek van 40 uur, zonder toekenning ADV, maar met 6% xxxxxxxxxxxxx.Xx 6% kan worden ingezet voor salarisverhoging of voor inkoop pensioen.
2. Medewerkers van wie hun leeftijdsverlofdagen per 1 januari 2008 zijn vervallen kunnen vanaf die datum het bovenstaande Model Arbeidsduur à la Carte eventueel gebruiken om deze dagen terug te kopen.
3. Werktijden
Er gelden geen KEMA-brede vastgestelde werktijden. De businessline directeuren zijn bevoegd in overleg met de OR hierover nadere regelingen per werkmaatschappij of onderdeel te treffen, binnen het kader van de overlegregeling in de Arbeidstijdenwet.
4. Werken in weekend/feestdagen
Op zater-, zon- en feestdagen wordt slechts gewerkt als het bedrijfsbelang dit vordert.
Artikel 19. Vakantie/Verlof/ADV
1. Rechten
a. de werknemer heeft wettelijk recht op 20 vakantiedagen, hierna verder te noemen xxxxxx
b. daar bovenop kent de werkgever 5 verlofdagen toe aan de werknemer
c. aan de werknemer met een standaard arbeidsduur worden 13 ADV-dagen toegekend. In overleg met de OR kan de werkgever hiervan maximaal 5 dagen per jaar als collectieve dagen aanwijzen. Als een werknemer niet over ADV-dagen beschikt, worden deze collectieve dagen als verlofdagen aangewezen. De werknemer heeft de mogelijkheid ADV-dagen te spreiden over het kalenderjaar.
d. bij deeltijdwerkers vindt geen ADV-opbouw plaats, tenzij dit uitdrukkelijk in de individuele arbeidsovereenkomst anders wordt vastgelegd. Werknemers (fulltimers en parttimers), die een contract hebben met toekenning van ADV-rechten, behouden deze rechten ook bij toekomstige contractwijzigingen, tenzij zij hiervan afzien.
2. Opnemen van verlof/ADV
a. de werknemer kan xxxxxx/ADV alleen met toestemming van zijn leidinggevende opnemen
b. de werknemer dient de verlofdagen zoveel mogelijk op te nemen in het jaar waarin zij worden verworven. De werkgever zal de werknemer daartoe zoveel mogelijk in de gelegenheid stellen
c. Bij uitdiensttreding dient als regel het verlof vóór einde dienstverband te zijn opgenomen.
3. Opbouw verlof/ADV tijdens ziekte
a. de wegens ziekte niet genoten verlofdagen worden als niet verleend beschouwd als de werknemer aannemelijk kan maken dat hij, als hij geen verlof zou hebben opgenomen, ook verhinderd zou zijn geweest te werken
b. als een werknemer langer dan zes maanden wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk afwezig is, wordt geen bovenwettelijk verlof opgebouwd. Bij gedeeltelijke afwezigheid geldt dit naar rato
c. bij iedere cumulatief volle maand (30 kalenderdagen) van ziekte vindt geen ADV-opbouw plaats.
4. Buitengewoon verlof met behoud van salaris
Buitengewoon verlof met behoud van zijn salaris wordt de werknemer verleend in de volgende gevallen:
a. bij zijn huwelijk: 1 dag
b. bij bevalling van de partner: 5 dagen
c. bij adoptie: maximaal 4 weken, conform wettelijke bepalingen
x. bij overlijden partner of (pleeg)kind: van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie
e. bij overlijden (schoon)ouders: 2 dagen
f. bij overlijden familieleden in de 2e graad*: 1 dag.
* (broer, zus en grootouder in bloed- en aanverwantschap)
5. Zorgverlof
De werkgever kan, afhankelijk van de concrete situatie, de werknemer tot maximaal 10 dagen per jaar onbetaald verlof toekennen voor het verzorgen van een ernstig ziek kind, partner of ouder.
6. Bijzondere gevallen
In bijzondere gevallen kan de werkgever de werknemer op diens verzoek verlof met of zonder behoud van salaris toekennen, als persoonlijke omstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever rechtvaardigen.
7. Ouderschapsverlof
Dit buitengewoon verlof zonder behoud van salaris wordt verleend conform de wettelijke regeling. Het volledige ouderschapsverlof kan over een periode van maximaal één jaar worden gespreid. De bepalingen voor opname zijn opgenomen in het aanvraagformulier ouderschapsverlof.
De pensioengrondslag blijft gedurende de ouderschapsverlofperiode ongewijzigd. De verplicht in te houden sociale premies die verschuldigd zijn over de periode van onbetaald verlof komen voor rekening van de werkgever.
8. Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Dit verlof met behoud van salaris wordt verleend conform de wettelijke regeling.
De bepalingen hiervan staan opgenomen in het aanvraagformulier zwangerschaps- en bevallingsverlof.
9. Intrekken verlof
Als het bedrijfsbelang daarom vraagt is de leidinggevende bevoegd reeds verleend verlof in te trekken. Indien de werknemer ten gevolge hiervan geldelijke schade heeft, wordt deze schade vergoed.
10. Vervallen ADV
Niet opgenomen ADV-dagen vervallen aan het einde van het kalenderjaar.
11. Meenemen verlofsaldo
De werkgever zal de werknemer zoveel mogelijk in de gelegenheid stellen zijn verlof in het reguliere jaar op te nemen. Als verlof niet door de werknemer is opgenomen, kan het saldo tot een maximum van 10 verlofdagen worden overgeheveld naar het nieuwe kalenderjaar.
12. Sabbatical leave
Werknemer mag verlof- en ADV-dagen sparen voor een sabbatical leave (wat afstand van het werk nemen voor herbezinning, studie en dergelijke) binnen de wettelijk vastgestelde kaders. Bij sparen voor een sabbatical leave gelden de volgende randvoorwaarden:
1. Als werknemer voor een sabbatical leave wil sparen, dient vooraf de periode van opname van dit verlof te worden ingepland
2. Oud verlof mag volledig voor dit doel gereserveerd worden
3. Van nieuw verlof (lopende kalenderjaar) mag het bovenwettelijke aantal dagen (> 20) voor dit doel worden gereserveerd
4. ADV-dagen mogen voor dit doel worden ingezet
5. De periode van sabbatical leave bedraagt minimaal 3 en maximaal 6 maanden
6. Werkgever en werknemer bereiken vooraf schriftelijke overeenstemming over planning en opname van de sabbatical leave en over de wijze waarop de continuïteit van het werk gewaarborgd wordt
7. Als de werknemer op enig moment afziet van opname van het opgespaarde verlof voor een sabbatical leave, wordt met werkgever afgestemd op welke andere wijze het opgebouwde verlof wordt opgenomen
8. Als het bedrijfsbelang onverhoopt annulering van de sabbatical leave noodzaakt, stemt werkgever met werknemer af op welke andere wijze het opgebouwde verlof wordt opgenomen. Als werkgever en werknemer hierover geen overeenstemming bereiken, wordt het voor dit doel opgebouwde tegoed uitbetaald. Eventuele schade die werknemer als gevolg van annulering aantoonbaar lijdt wordt door werkgever vergoed.
13. Levensloop
Conform de wet VPL (VUT/Prepensioen/Levensloop die op 1 januari 2006 is ingevoerd stelt werkgever werknemer in de gelegenheid een deel van het bruto salaris te reserveren voor het opbouwen van een vermogen bestemd voor de financiering van extra verlof. Werkgever maakt daartoe afspraken met een of meer verzekeraars. Door deelname aan een collectieve regeling heeft werknemer in het algemeen het voordeel van een hoger rendement. Werkgever stelt als bijdrage in de levensloopregeling 1,5% van het brutoloon van alle werknemers beschikbaar, met uitzondering van degenen met wie schriftelijk overeengekomen is dat zij gebruik maken van de seniorenregeling. Dit percentage van het brutoloon wordt gelijktijdig met het salaris uitgekeerd aan die werknemers die geen gebruik maken van de levensloopregeling met uitzondering van degenen met wie schriftelijk overeengekomen is dat zij gebruik maken van de seniorenregeling. Per 1 januari 2014 verhoogt werkgever deze bijdrage met 0,5% naar 2%. In het levensloopreglement van KEMA zijn nadere procedurele en specifieke afspraken vastgelegd omtrent levensloopinleg, die voorzover van toepassing aansluiten bij gelijksoortige onderwerpen die reeds in de KEMA-CAO zijn geregeld.
Artikel 20. Seniorenregeling à la carte
Met alle werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 zijn afspraken gemaakt om gebruik te maken van de Seniorenregeling, en aansluitend de FPU. De afspraken die met betrokkenen zijn gemaakt in het kader van deze regeling worden ook zo uitgevoerd. Een uitgebreide uitleg over de werking en uitvoering van de seniorenregeling à la carte is beschikbaar voor betrokkenen als bijlage 5 bij deze CAO.
Uitsluitend medewerkers die rechten (kunnen) ontlenen aan deze regeling betalen 1,5% premie voor de seniorenregeling.
Hoofdstuk 5. Vergoedingen, toeslagen en verzekeringen
Artikel 21. Vergoedingen en toeslagen
1. Algemeen
Uitgangspunt is dat declaraties bij voorkeur binnen één maand, doch uiterlijk binnen 3 maanden moeten zijn ingediend, voorzien van bonnen en/of betaalbewijzen. Eventuele fiscale consequenties zijn voor rekening werknemer.
2. Dienstreizen
Bij het reizen ten behoeve van de uitoefening van de functie (niet zijnde reizen in kader van studie, zie hiervoor artikel 'Studiefaciliteiten') gelden de volgende vergoedingen:
a. Onkostenvergoeding
Ter afdekking van kleine kosten (zoals meerkosten van plaatselijk vervoer, dranken, versnaperingen, telefoongesprekken, recreatie, porti, fooien, verzilveren van cheques en dergelijke) geldt een netto-vergoeding van EUR 15,-- per overnachting bij meerdaagse dienstreizen. Deze kleine kosten mogen niet op andere wijze nogmaals gedeclareerd worden. Niet in aanmerking voor deze onkostenvergoeding komen werknemers die een representatievergoeding ontvangen.
b. Binnenland
Voor eten en overnachten gelden de volgende maximumbedragen:
- ontbijt: | EUR | 12,00 |
- lunch: | EUR | 15,00 |
- diner: | EUR | 29,00 |
- hotel: | EUR | 100,00 |
Deze bedragen worden per CAO-looptijd vastgesteld.
c. Buitenland
Als maximumbedragen voor logies- en overige verblijfkosten gelden per overnachting bij meerdaagse dienstreizen de bedragen die vermeld staan in de Tarieflijst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Na 60 dagen vervalt het fiscale voordeel en wordt 50% bruto uitgekeerd. Indien nodig kunnen in een dergelijke situatie specifieke afspraken worden gemaakt.
d. Hardship
Conform de ABC-formule kunnen werknemers daarnaast bij meerdaagse buitenlandse dienstreizen in aanmerking komen voor een bruto hardshipvergoeding. Deze formule is als volgt:
A = frequentie: 5 x per jaar: vanaf de 6e dienstreis EUR 24,-- per reis
B = verblijfsduur: langer dan 5 overnachtingen en korter dan 1 maand: vanaf de 6e overnachting: EUR 24,-- per overnachting
C = classificatie land*): EUR 12,--, EUR 24,-- of EUR 36,-- per overnachting Voor deze vergoeding geldt A + B + C (en/en in plaats van of/of).
*) Ter bepaling van de hoogte van deze vergoeding wordt gebruik gemaakt van het ECA- Location Ranking System (of van een gelijkwaardige regeling), waarin landen worden ingedeeld aan de hand van een aantal hardshipcomponenten (politiek klimaat, arbeids- en leefomstandigheden).
Niet in aanmerking voor de hardshipvergoeding komen werknemers:
- die het buitenland bezoeken voor opleiding, training, congressen, symposia, seminars, beurzen
- waarmee in een detacheringsregeling andere vergoedingsafspraken zijn gemaakt.
3. Langdurige dienstreizen
Als de werknemer langer dan twee maanden buiten de standplaats een opdracht verricht op eenzelfde plaats (geldt voor zowel binnen- als buitenland), wordt een individuele detacheringsovereenkomst opgesteld waarin afspraken op maat worden gesneden over vergoedingen, aanvullende verzekeringen en dergelijke, tenzij in gezamenlijk overleg overeenstemming is over het afzien hiervan. De procedure is opgesteld in overleg met de Ondernemingsraad.
4. Reiskosten
a. Reizen ten behoeve van de uitoefening van de functie dienen in principe met openbaar vervoer gemaakt te worden:
▪ met de trein mag 1e klasse gereisd worden
▪ met het vliegtuig wordt economyclass gereisd
b. Als met toestemming van de werkgever per eigen auto wordt gereisd, dient de meest voor de hand liggende route gekozen te worden en geldt als kilometervergoeding:
- EUR 0,35 voor de eerste 25.000 km
- EUR 0,19 voor de volgende kilometers
- EUR 0,05 extra als aanhanger nodig is
Bij reizen per motor geldt een kilometervergoeding van EUR 0,20
De kilometervergoeding wordt geacht alle kosten af te dekken, zoals afsluiten all- riskverzekering, belastingen, parkeerkosten en tolgelden.
c. In overleg met werkgever kan besloten worden tot het beschikbaar stellen van een dienstauto.
d. Als een werknemer jaarlijks 15.000 zakelijke kilometers of meer rijdt, kan de werkgever verplichten gebruik te maken van de leaseregeling.
e. Voorzover bepaalde reiskostenvergoedingen in het kalenderjaar fiscaal bovenmatig zijn, kunnen deze mede strekken tot vergoeding van reiskosten die werkgever in zoverre nog wel aanvullend belastingvrij kan vergoeden (woon-werkverkeer).
5. Reistijd
Reistijd ten behoeve van dienstreizen wordt vergoed als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• het betreft dienstreizen in kader van betaalde projectwerkzaamheden*)
• reistijd valt buiten de werktijd (gemiddeld 8 uur bij de klant gerealiseerd)
• dienstreizen hebben een structureel karakter
• er dient voor de meest voor de hand liggende route te worden gekozen (van huis of van KEMA). Hierbij wordt uitgegaan van de afstandtabel xxx.xxxxxxxx.xx.
*) Toelichting:
Deze regeling is niet van toepassing wanneer het inherent is aan de functie om vrijwel dagelijks te reizen, zoals bijvoorbeeld Consultants. Onder betaald projectwerk wordt verstaan: minstens enkele dagen bij dezelfde klant. Iedere dag een nieuwe klant bezoeken, of acquireren, wordt dan ook niet onder ‘betaalde projectwerkzaamheden’ geschaard.
Per auto
Bij meer dan 5 dienstreizen per maand kan per dienstreis worden gedeclareerd:
(aantal dienstreiskilometers retour – 60 km)
------------------------------------------------------ x EUR 16,50 bruto
55
(Noot: het aantal dienstreiskilometers wordt met 60 verminderd ter afdekking van gemiddeld regulier woon-werkverkeer. Ingeval werknemer in het weekend reist vindt deze aftrek niet plaats.)
Per trein
Bij meer dan 5 dienstreizen per maand kan per dienstreis worden gedeclareerd
(aantal uren van het officiële treinreisschema) x EUR 16,50 bruto
Per vliegtuig
Bij meer dan 2 vliegreizen per kwartaal kan per reis worden gedeclareerd:
(aantal uren van het officiële reisschema + 3 uur) x EUR 16,50 bruto
In de +3 uur wordt geacht te worden afgedekt:
- reistijd van en naar luchthaven
- incheck- en wachttijden op luchthavens (geldt ook bij overstap).
6. Reistijdvergoeding voor auditors en inspecteurs
Auditors en inspecteurs vallen buiten de hiervóór beschreven reistijdvergoedingsregeling. Op hen is onderstaande regeling van toepassing.
Uitgangspunten:
▪ Het gaat om reisuren na 10 uren per dag, te weten 8 werkuren en 2 reisuren voor heen- en terugreis.
▪ Deze uren worden 1 maal per jaar uitbetaald, te weten op 1 juli. Het urensaldo wordt na uitbetaling telkens weer op 0 gezet.
▪ Afrekening geschiedt op basis van de volgende staffel:
- van 0 tot en met 50 uren: EUR 15,50 bruto per uur
- van 51 tot en met 150 uren: EUR 7,75 bruto per uur
- uren boven 150: geen vergoeding.
7. Woon-werkverkeer
Met uitzondering van lease-autobezitters ontvangen alle werknemers een tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer op basis van het 2e klasse abonnementstarief van de Nederlandse Spoorwegen. Voor de berekening wordt uitgegaan van de afstandtabel xxx.xxxxxxxx.xx (van postcode naar postcode). De vergoeding wordt berekend op basis van
maximaal 25 kilometer, onder aftrek van de kosten van een twee-zone-abonnement. De vergoedingen zijn per 1 januari 2012:
- afstand 1-10 km: EUR 41,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
- xxxxxxx 00-00 xx: EUR 60,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
- xxxxxxx 00-00 xx: EUR 79,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
- xxxxxxx 00-00 xx: EUR 101,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
- xxxxxxx 00-00 xx: EUR 118,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
- afstand > 25 km: EUR 135,25 per maand (onbelast voorzover fiscaal toegestaan)
Als een werknemer een maand of langer ziek / op dienstreis is, wordt de vergoeding gedurende de ziekteperiode stopgezet.
8. Overwerk
a. Medewerkers ingeschaald in job level 9 of lager én medewerkers in job level 10 met een salaris lager dan het ijksalaris van job level 9 (1 april 2012: EUR 3.956,92 gebaseerd op een fulltime dienstverband), hebben aanspraak op vergoeding van overwerk in tijd of geld. De vaststelling en uitbetaling van overuren vindt plaats na afloop van ieder kwartaal.
c. Medewerkers in job level 10, 11 en 12 die niet in aanmerking komen voor vergoeding van overwerk of variabele beloning zoals bedoeld in art. 17 kunnen, in geval van structureel en gepland overwerk gebaseerd op minimaal halve dagen (op niet reguliere werkdagen), naast de compensatie gebaseerd op het feitelijke salaris aanspraak maken op de overwerkvergoeding, gebaseerd op het ijksalaris van level 9.
Er is sprake van overwerk en vergoeding van extra uren wanneer:
- in opdracht van de werkgever werk is verricht, waardoor de maximale arbeidstijd per 13 weken (585 uur) wordt overschreden
- de dagelijkse arbeidstijd van 10 uur wordt overschreden.
Een vergoeding op basis van het uurloon wordt gegeven:
- voor uren op werkdagen tussen 07:00-20:00, tot een maximum van 10 uur per dag
- voor maximaal 65 uur cumulatief aan het einde van een kwartaal.
Een toeslag van 50% wordt gegeven:
- voor de uren boven 10 uur per dag als die tussen 07:00-20:00 liggen
- voor de uren tussen 20:00-07:00
- voor de uren boven 65 uur cumulatief aan het einde van een kwartaal
Een toeslag van 100% wordt gegeven voor het overwerken op zaterdag, zondag of feestdag.
De parttimer die in opdracht meer werkt dan de afgesproken arbeidsduur maar minder dan de standaard arbeidsduur, ontvangt tot het tijdstip van 20:00 voor de overwerkuren een toeslag van 25%.
Indien en voorzover het saldo aan uren bij een standaard arbeidsduur meer dan 585 uur per kwartaal bedraagt, worden maximaal 65 uren naar het volgende kwartaal overgeboekt. Het surplus van 65 uur wordt uitbetaald met een toeslag van 50%. Aan het eind van het kalenderjaar kan op verzoek van de werknemer overgegaan worden tot uitbetaling van de uitstaande overuren (maximaal 65). Hierbij geldt dan een toeslag van 25%. De werknemer mag de uren ook meenemen naar een volgend kwartaal.
Als door de werknemer wordt overgewerkt zal, indien noodzakelijk in verband met het genieten van voldoende nachtrust, een rusttijd van in totaal ten minste acht uren – te rekenen vanaf 23:00
– moeten zijn genoten voordat deze zijn werkzaamheden volgens xxxxxxx mag aanvangen. Deze noodzakelijke rusttijd – voorzover deze wordt genoten in de werktijd van het normaal voor de werknemer geldende rooster – komt geheel voor rekening van werkgever.
9. Consignatie
Als een werknemer vanwege bedrijfsbelang verplicht wordt buiten zijn geldende werktijd beschikbaar te zijn, ontvangt hij daarvoor een vergoeding volgens onderstaande tabel:
1 april 2012 | |
Per volle week | EUR 135,09 |
Per werkdag | EUR 15,53 |
Per zaterdag | EUR 26,14 |
Per zon- of feestdag | EUR 31,29 |
Voor medewerkers van het HPL geldt de volgende regeling:
Per medewerker zal er voor maximaal 10 zaterdagen per jaar consignatie worden vastgesteld. Hiervoor is de consignatieregeling van toepassing. Indien minder dan één week voor aanvang van de zaterdagdienst deze wordt geannuleerd, vindt uitbetaling plaats volgens een gewone werkdag (zonder toeslag) .
Werknemer zal niet meer tot het verrichten van consignatiediensten worden verplicht:
a. vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, tenzij er sprake is van overmacht
b. in geval van medische noodzaak
c. indien als gevolg van reorganisatie de consignatiedienst voor hem wordt beëindigd.
10. Ploegendienst
Exploitatiewerknemers van het kortsluitlaboratorium werken afwisselend in:
- avond/nachtdienst (van 18:30-03:00 met een half uur pauze)
- dagdienst (van 07:45-16:30 met drie kwartier pauze).
a. Jaarlijks worden de diensten vooraf gepland. Er geldt een vaste maandelijkse toeslag op basis van 70% van het aantal individueel ingeroosterde avond/nachtdiensten x 0,2% x jaarsalaris. Aan het eind van het jaar worden de werkelijke diensten verrekend.
b. De ploegendiensttoeslag is pensioengevend en wordt gerekend tot het inkomen.
c. Bij langdurige ziekte is na 1 jaar ziekte de afbouwregeling van toepassing.
De afbouw is gaande; met individuele medewerkers worden hierover afspraken gemaakt. Als het bedrijfsbelang daarom vraagt kan de afbouw worden bevroren.
11. Vervanging
Als de werknemer in opdracht van werkgever tijdelijk, langer dan een maand een andere functie volledig waarneemt waar een hoger job level voor geldt dan voor zijn eigen functie, kan werknemer daarvoor een vergoeding ontvangen van 8% van het 1/22e deel van het eigen salaris per maand voor iedere waarnemingsdag.
12. Bedrijfshulpverlening
1. Werknemers die werkzaamheden verrichten in het kader van bedrijfsbrandweer en bedrijfshulpverlening hebben recht op de volgende vergoedingen:
voor het volgen van lessen en oefeningen buiten de reguliere arbeidstijd, per uur: EUR 15,88
b. als een werknemer als instructeur optreedt, per uur: EUR 6,11
c. de reiskosten indien de lessen en oefeningen niet aansluitend aan de werkdag plaatsvinden
d. de kosten van een verplicht EHBO-lidmaatschap.
2. In dit kader worden de volgende gratificaties verleend aan het eind van het jaar:
a. werknemers die zich een jaar lang verdienstelijk hebben gemaakt: EUR 175,23
b. nogmaals EUR 175,23 (1 januari 2012) als werknemer op een onderdeel een herhalingscursus heeft gevolgd of een diploma heeft behaald
c. bij deelname aan een officiële wedstrijd: EUR 87,62
3. Cumulatie van vergoedingen onder 12.1.b en 12.2.a tot en met c mag slechts leiden tot maximaal EUR 468,19 (1 januari 2012)
4. Bij langdurig deelnemerschap in dit kader worden de volgende jubileumgratificaties toegekend:
- 10 jaar: EUR 255,37
- iedere 5 jaar daarboven: EUR 339,24
13. Studiefaciliteiten
a. Ingeval noodzakelijke, functiegerichte opleiding of training wordt aan werknemer een volledige vergoeding toegekend van
1. inschrijfgeld, lesgeld, noodzakelijk studiemateriaal en examengeld
2. noodzakelijke reiskosten op basis van 2 klasse openbaar vervoer en noodzakelijke verblijfkosten
3. de benodigde tijd, voorzover de opleiding binnen werktijd dient te worden gevolgd.
b. Als werkgever en werknemer overeengekomen zijn dat werknemer een studie, opleiding, training, congres, symposium of seminar volgt in het kader van zijn persoonlijke ontwikkeling, heeft werknemer recht op:
1. volledige vergoeding inschrijfgeld, lesgeld, noodzakelijk studiemateriaal en examengeld
2. volledige vergoeding noodzakelijke reiskosten op basis van 2 klasse openbaar vervoer en noodzakelijke verblijfkosten
3. 3 studiedagen voorzover in werktijd voor werknemers ingedeeld tot en met job level 9 c.q. 5 studiedagen voorzover in werktijd voor werknemers ingedeeld in job level 10 of hoger. Overige benodigde studietijd dient werknemer zelf te investeren.
Deze faciliteiten worden slechts toegekend indien werknemer beschikt over een actueel Personal Development Plan. (PDP).
De onder a. en b. verleende vergoedingen worden teruggevorderd als blijkt dat de werknemer zijn verplichtingen tot het behalen van resultaten niet nakomt (tenzij werknemer aantoont dat dit niet aan hemzelf te wijten is).
Als het gaat om dure opleidingen (> EUR 2.500), die de concrete waarde van werknemer op de arbeidsmarkt significant verhogen, wordt een studieovereenkomst gesloten, waarin onder meer is opgenomen dat de kosten naar rato worden teruggevorderd als de arbeidsovereenkomst met werknemer binnen twee jaar na afronding van de studie op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd.
14. Verhuiskosten
Werkgever kan met een indiensttredende werknemer in de arbeidsovereenkomst overeenkomen bij te dragen in eventuele kosten voor verhuizing, indien werknemer verhuist naar de standplaats (of binnen een straal van 15 km van de standplaats). De bijdrage in de verhuiskosten bedraagt maximaal 12 % van het jaarsalaris en is nooit meer dan EUR 5.000,--.
15. Jubileumgratificatie
Bij het bereiken van een aaneengesloten diensttijd van 25 jaar wordt aan werknemer 1 maal het salaris als gratificatie toegekend
Bij het bereiken van een aaneengesloten diensttijd van 40 jaar wordt aan werknemer 2 maal het salaris als gratificatie toegekend.
Als een werknemer in deeltijd werkzaam is of is geweest, wordt dit naar evenredigheid berekend, met dien verstande dat dit niet wordt toegepast als de deeltijdperiode korter dan vijf jaar bedroeg. Bij uitdiensttreding als gevolg van vervroegd uittreden of ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, wordt de jubileumgratificatie proportioneel uitgekeerd.
Daar waar de regelgeving omtrent wettelijke inhoudingen de mogelijkheid biedt, zal de werkgever de gratificatie netto uitkeren.
Artikel 22. Arbeidsongeschiktheid
1. Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid wordt aan de werknemer, wiens dienstverband ten minste twee maanden heeft geduurd, de volgende salarisdoorbetaling dan wel aanvulling verstrekt:
a. - gedurende maximaal een jaar salarisdoorbetaling tot 100% van het inkomen
- aansluitend gedurende maximaal een jaar salarisdoorbetaling tot 70% van het Inkomen. Voor wat betreft het gedeelte dat een werknemer door de bedrijfsarts weer in staat wordt geacht zijn werkzaamheden te hervatten (inbegrepen onder andere stage, opleiding, scholing, detachering of anderszins), zal dit deel aangevuld worden tot 100%.
b. indien iemand vanwege een chronische aandoening eerder dan na een jaar ziekte volledig wordt afgekeurd vindt indien noodzakelijk gedurende de resterende periode van dat jaar
aanvulling plaats tot het salarisniveau waarvan sprake zou zijn ingeval de ziekteperiode zou zijn gecontinueerd.
c. indien de volledige arbeidsongeschiktheid wordt onderbroken door gehele of gedeeltelijke werkhervatting, gedurende een tijdvak van minder dan een maand, worden de perioden van arbeidsongeschiktheid samengeteld voor de berekening van bovengenoemde periode van in totaal maximaal twee jaar
d. ingeval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het bepaalde onder a en b overeenkomstig doch naar evenredigheid van de mate van arbeidsongeschiktheid toegepast. Het onder c bepaalde is eveneens van toepassing.
f. Met de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 betaalt werkgever voor alle werknemers een aanvullende zorgverzekering waarmee men verzekerd is voor bepaalde trajecten die enerzijds langdurige ziekte moeten voorkomen en anderzijds reïntegratie bevorderen. In principe adviseren de bedrijfsartsen ten aanzien van het volgen van bovengenoemde trajecten.
2. De in lid 1 bedoelde bovenwettelijke uitkeringen c.q. aanvullingen worden beëindigd c.q. niet toegekend, wanneer de werknemer ingeval hij geboren is vóór 1 januari 1950 de spilleeftijd van de FPU heeft bereikt.
3. De werkgever heeft het recht de in lid 1 bedoelde uitkeringen c.q. aanvullingen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen, dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid hebben overtreden
b. misbruik maken van deze voorzieningen
c. door opzet of grove schuld arbeidsongeschikt zijn geworden of een ziekte voorwenden
d. de controlevoorschriften overtreden
e. onvoldoende meewerken aan reïntegratie
f. geen (wettelijke) uitkering ontvangen vanwege weigering door het betreffende uitvoeringsorgaan en/of verzekeraar
g. in geval van verzuim weigeren medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van het betreffende uitvoeringsorgaan.
4. De verzuimmeldings- en controlevoorschriften zijn in overleg met de OR nader vastgesteld. De werknemer is gehouden aan de voorschriften, oproepen en instructies van de Arbodienst.
Artikel 23. WIA-verzekering
De werkgever heeft voor aanvulling op de wettelijke WIA-verzekering via de standaard ABP- verzekering een regeling getroffen die er bij volledige arbeidsongeschiktheid in voorziet dat de werknemer tot ongeveer 75% (bij een IVA-uitkering) en tot 70% (bij een WGA-uitkering) van zijn laatst verdiende inkomen behoudt.
Mocht veranderende wetgeving gedurende de looptijd van deze CAO daartoe aanleiding geven, dan kan in overleg met CAO-partijen het bepaalde in dit artikel eventueel worden gewijzigd.
KEMA neemt de WGA-premie voor haar rekening tot een maximum van 0,5%. Mocht de premie stijgen tot boven de 0,5% dan wordt het meerdere 50/50 verdeeld tussen werkgever en werknemer.
Artikel 24. ANW-verzekering
Ter compensatie van het zogenaamde 'ANW-gat' is via het ABP een verzekering afgesloten. Voor detailinformatie wordt verwezen naar de ABP-voorlichtingsfolder.
Artikel 25. Uitkering bij overlijden
1. Als een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van 3 salarissen. De uitkering wordt vermeerderd met vakantietoeslag en de afrekening van de nog niet genoten vakantiedagen. Op dit bedrag wordt, als de werknemer op die dag aanspraak maakte op een WAO-uitkering,of met ingang van 1 januari 2006 een WIA-uitkering, door de werkgever in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de WAO/WIA.
2. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten/geregistreerde levenspartners, mits zij niet duurzaam gescheiden leefden
b. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten/ levenspartners duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettelijke of natuurlijke kinderen.
Artikel 26. Pensioenregeling
1. Voor de werknemer geldt de pensioenregeling ingevolge de Wet privatisering ABP en het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
2. Tevens geldt voor de werknemer die geboren is vóór 1 januari 1950 de regeling vervroegde pensionering ingevolge het reglement flexibel pensioen en uittreden (FPU) van de Stichting Pensioenfonds ABP.
Artikel 27. Collectieve ziektekostenverzekering
Werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid deel te nemen in een collectieve Basisverzekering voor ziektekosten op grond van de Zorgverzekeringswet die op 1 januari 2006 van kracht is geworden. De collectieve basisverzekering voor ziektekosten is gebaseerd op een gangbaar pakket.
Bij deelname betaalt werkgever voor werknemers tevens een aanvullend pakket ter waarde van EUR 25,21, dat een aantal ziektekosten dekt die niet in de basisverzekering zijn opgenomen, en ten slotte betaalt werkgever de kosten van een zorgpakket, zoals genoemd onder artikel 22, lid 1 sub f. Deze premiekosten worden jaarlijks in beschouwing genomen.
HOOFDSTUK 6. GESCHILLEN
Artikel 28. Geschillen tussen werkgever en vakorganisaties
1. De uitleg van deze KEMA-CAO berust bij partijen.
2. Indien de partijen bij deze KEMA-CAO van mening zijn dat er een geschil bestaat omtrent de toepassing van deze overeenkomst, zal de meest gerede van hen de overige partij uitnodigen voor nader overleg, teneinde te trachten het geschil op te lossen.
3. Indien het overleg bedoeld in lid 2 niet tot een oplossing leidt, bestaat de mogelijkheid een interpretatiecommissie te benoemen aan welke een bindend advies kan worden gevraagd.
Artikel 29. Geschillen tussen werkgever en werknemer
De werkgever zal ingeval van een individueel geschil met een werknemer geen beslissing nemen dan nadat de betrokken werknemer door hem is gehoord, in welk geval de werknemer het recht heeft zich door een deskundige te laten bijstaan.
Artikel 30. Bezwarenregeling functie-indeling
1. Bij bezwaar van werknemer tegen de functie-indeling in werkgevers functiewaarderingssystematiek richt werknemer dit bezwaar binnen 30 dagen na bekendmaking schriftelijk en gemotiveerd aan werkgever.
2. Werknemer wordt binnen 30 dagen na aantekening van het bezwaar door werkgever uitgenodigd een mondelinge toelichting te geven. Werkgever heroverweegt op grond daarvan het indelingsbesluit en deelt werkgevers beslissing binnen 14 dagen schriftelijk en gemotiveerd mee aan werknemer.
3. Als de herziene beslissing niet leidt tot werknemers tevredenheid, kan werknemer schriftelijk en gemotiveerd bezwaar aantekenen bij een onafhankelijke commissie, welke samengesteld is uit:
- een vertegenwoordiger namens en aan te wijzen door de vakorganisaties
- een vertegenwoordiger namens en aan te wijzen door de werkgever
- een onafhankelijke voorzitter, aan te wijzen door voornoemde partijen.
4. De commissie hoort beide partijen op grond waarvan zij een advies uitbrengt aan werkgever. De commissie kan zich in dit proces laten adviseren door externe deskundigen.
5. In principe volgt werkgever het advies van de commissie, tenzij zwaarwichtige redenen zich hiertegen verzetten.
HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 31. Disciplinaire maatregelen
1. De werkgever kan ten aanzien van de werknemer die zijn verplichtingen, voorvloeiend uit de arbeidsovereenkomst en de KEMA-CAO, niet nakomt, de volgende disciplinaire maatregelen nemen:
a. waarschuwing of berisping
b. schorsing
c. al dan niet tijdelijke ontzetting uit de functie en/of indeling in een lagere functie
d. ontslag.
2. Bij lid 1 sub b kan bepaald worden dat dit gepaard gaat met inhouding van het salaris.
3. Bij lid 1 sub c kan bepaald worden dat dit gepaard gaat met toekenning van een lagere job level.
BIJLAGE 1. EMPLOYABILITY
Employability
‘Lifetime employment' binnen één bedrijf is, zeker gezien de snelle technologische ontwikkelingen, als beginsel niet meer realistisch (maar niet per definitie onmogelijk). Hiervoor in de plaats vormt 'employability' het leidend beginsel en geldt voor alle werknemers in gelijke mate. Met 'employability' wordt bedoeld dat een werknemer zodanig is opgeleid dat hij breed inzetbaar blijft op zowel de interne als externe arbeidsmarkt. Een ‘employable’ werknemer heeft betere kansen mee te groeien met ontwikkelingen; zijn positie op de arbeidsmarkt kan daardoor sterk verbeteren. Sleutelbegrippen zijn wendbaarheid en weerbaarheid.
Partijen stellen vast dat het van belang is om beleidsuitgangspunten te formuleren en instrumenten in te zetten om employability te kunnen realiseren.
Daartoe zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
De werknemer is verantwoordelijk voor
- het verbreden van zijn inzetbaarheid en het actief meewerken aan zijn eigen ontwikkeling. Dit moet blijken uit het nadrukkelijk benutten van de geboden mogelijkheden die een bredere inzetbaarheid met zich meebrengt, zoals opleidingsmogelijkheden waarmee een eigentijds en breder niveau van professionaliteit kan worden bereikt
- het in kaart brengen van zijn loopbaanbehoefte, -wensen en -mogelijkheden inclusief de te ondernemen acties in een Personal Development Plan (PDP), dat verplicht jaarlijks dient te worden geactualiseerd
De werkgever is verantwoordelijk voor
- bevordering van mobiliteit van de werknemers en het bieden van faciliteiten hiervoor
- het toezien op het jaarlijks actualiseren van de PDP's van de medewerkers
- het maken en doen uitvoeren van een opleidingsplan, met daarin opgenomen zowel specifieke als generieke opleidingen
- het constateren van onbalans tussen de belastbaarheid en de belasting van de werknemer en daar tijdig op in te spelen
- het schriftelijk vastleggen van gemaakte afspraken met daarin opgenomen de wederzijdse verplichtingen van de werknemer en de werkgever
- het regelmatig op individueel niveau met de werknemer bespreken van het verloop van de opleidings- en andere afspraken.
Scholing
Om de werknemer mobiel te houden in zijn functioneren, moet hij regelmatig geschoold worden. De scholing moet zijn afgestemd op de bekwaamheden en wensen van de werknemer in combinatie met de behoeften van het bedrijf. Iedere businessline maakt jaarlijks een opleidingsplan waarin die combinatie tot uitdrukking komt. Eenzijdige scholing moet worden vermeden: de werknemer moet zo breed mogelijk inzetbaar blijven.
De HRM-cyclus
Om een optimale employability van en voor de werknemer te bereiken, is het van groot belang dat werkgever en werknemer met elkaar in gesprek blijven en dat wensen en behoeften uitgesproken worden.
Daartoe worden door de werkgever in een jaarlijkse cyclus de volgende HRM-instrumenten ingezet:
▪ Beoordeling functioneren afgelopen kalenderjaar (december-maart)
▪ Targetsetting: afspraken over taken en doelen voor het komende kalenderjaar (januari-maart)
▪ Vaststelling functie-indeling en salariëring: op basis van onder andere het beoordelingsresultaat (april)
▪ Voortgangsgesprekken: tussentijdse evaluatie op functioneren en voortgang van targets (mei- augustus)
▪ Persoonlijke ontwikkelingsgesprekken: opstellen Personal Development Plan (PDP) c.q. dit jaarlijks actualiseren, danwel het jaarlijks bespreken van de voortgang/resultaten van een (eerder opgestelde) PDP (mei-augustus)
▪ Opleiding & Training: alle voornoemde gespreksmomenten geven – samen met de businessplannen per businessline – input voor opleidingsbehoeften aan zowel werkgevers- als werknemerszijde. Per businessline (en daarvan afgeleid per onderdeel binnen de businessline) worden de opleidingsbehoefte en planning in een opleidingsplan vastgelegd (september-oktober)
Wanneer gewenst of noodzakelijk zet de werkgever naast deze ‘standaard HRM-cyclus’ ook andere instrumenten op individuele basis in om wendbaarheid en weerbaarheid van werknemers te vergroten, zoals
▪ Loopbaanbegeleiding
▪ Interne mobiliteit
▪ Externe mobiliteit
▪ Carrièreschouw/sterkte-zwakte-analyse
▪ Begeleiding door maatschappelijk werk/psychologische begeleiding
▪ Begeleiding door bedrijfsarts
▪ Werkplekaanpassingen
In veel gevallen worden bij dit soort trajecten externe professionals ingehuurd.
Jaarlijks zal werkgever van de inspanningsresultaten in het kader van employability verslag doen in het Sociaal Verslag, dat aan alle werknemers ter beschikking wordt gesteld.
Reïntegrerenden
Net als dat het geval is voor werknemers die niet recent ziek zijn geweest, zullen ook voor werknemers die terugkeren van (langdurig) ziekteverzuim, alle reguliere instrumenten beschikbaar zijn zoals die bestaan ten behoeve van (duurzame) employability. Deelname aan employability verbeterende activiteiten kan alleen onder reïntegratieactiviteiten vallen voor zover dat reeds gebruikelijk is voor niet uit ziekte terugkerende werknemers.
BIJLAGE 2. SOCIAAL BELEIDSKADER N.V. KEMA
1. Inleiding
In artikel 8 van deze KEMA CAO worden drie situaties genoemd waarbij voortzetting van het dienstverband tussen werkgever en werknemer niet langer mogelijk is. Situatie drie betreft 'groepen medewerkers voor wie (als gevolg van een reorganisatie) geen werk meer is; voor hen geldt het sociaal beleidskader'. Dit Sociaal Beleidskader behoort als sideletter bij deze CAO en is overeengekomen tussen vakorganisaties en N.V. KEMA.
Als de omstandigheden dusdanig wijzigen dat dit sociaal kader aanpassing behoeft, kunnen partijen (tussentijds) voorstellen daartoe inbrengen.
2. Richtlijnen en instrumenten
XXXX heeft als goed werkgever voortdurend oog voor de continue inzetbaarheid van haar werknemers. Daartoe anticipeert zij op toekomstige marktontwikkelingen, zodat bij het ontstaan van nieuwe markten tijdig werk kan worden gegenereerd; anderzijds signaleert KEMA zoveel mogelijk het wegvallen van markten, zodat ook hier tijdig maatregelen kunnen worden genomen. Desondanks kan het voorkomen dat markten onverwacht wegvallen of in hoge mate verliesgevend worden. waardoor in het meest negatieve scenario ook voor groepen werknemers bij KEMA het werk vervalt. In situaties waar dit gaat om een belangrijke wijziging en/of inkrimping van de organisatie, met bijzondere bedrijfseconomische gevolgen, waarbij grotere groepen van werknemers zijn betrokken, en er mogelijk sprake is van collectieve ontslagen, dan treedt de werkgever tijdig in overleg met de vakorganisaties. Dit beleidskader is het uitgangspunt voor het te voeren overleg en de te treffen maatregelen voor bedoelde groepen van werknemers.
In hoofdlijn worden een drietal fases onderkend bij de te nemen maatregelen: Fase 1: Onderzoek naar herplaatsingmogelijkheden binnen KEMA.
Duur: maximaal 3 maanden
In kaart wordt gebracht voor welk niveau en soort van functies betrokken werknemers belangstelling hebben en over welke capaciteiten zij beschikken. Voorzover dat intern niet snel en/of goed inzichtelijk wordt, zullen ondersteunende instrumenten hiertoe worden ingezet of ingeleend, zoals sterkte-zwakte-analyse, assessment-onderzoek, carrière- schouw en individuele loopbaanbegeleiding.
Zodra de gewenste herplaatsingsmogelijkheden in kaart zijn gebracht, wordt onderzocht of deze functies voor betrokken werknemers binnen KEMA beschikbaar zijn of binnen redelijke termijn beschikbaar komen. Ook wordt dan bekeken welke omscho- lingsactiviteiten, in- of extern, eventueel geïnitieerd moeten worden om het gewenste doel te bereiken: het herplaatsen van de betreffende werknemers - met bovengenoemde begeleiding – in een passende functie binnen KEMA.
Als passende arbeid wordt beschouwd alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd.
Eigen werknemers zullen bij geschiktheid altijd voorrang hebben op externe kandidaten. Externe werving vindt slechts plaats als gebleken is dat een vacature niet door eigen personeel ingevuld kan worden.
Het onderzoeken van de mogelijkheden in deze eerste fase, hetgeen leidt tot een concreet plan van aanpak, duurt maximaal 3 maanden. Als echter interne herplaatsing – al dan niet na herscholing - mogelijk blijkt, zal in veel gevallen de realisatie ervan op een later tijdstip plaatsvinden.
Fase 2: Ondersteuning en begeleiding naar extern.
Duur: maximaal 3 maanden
Als het onderzoek en de begeleiding zoals genoemd in de eerste oplossingsrichting niet leiden tot een herplaatsingsmogelijkheid binnen KEMA, kan gezocht worden naar een passende functie extern. XXXX laat werknemers hierin begeleiden door gespecialiseerde en professionele outplacementbureaus.
Fase 3: Het treffen van een afscheidsregeling.
Duur: maximaal 3 maanden (rekening houdend met opzegtermijn)
Als herplaatsing niet gelukt is, zal met de werknemer een afscheidsregeling getroffen worden zoals onder punt 4 weergegeven.
De termijnen genoemd bij bovenstaande fases worden voor personen vanaf 55 jaar en ouder verdubbeld.
Het treffen van maatregelen wordt op de persoon toegesneden. De uitgesproken individuele voorkeuren zijn daarbij zo mogelijk leidend. Belangrijk wordt gevonden dat werknemers in staat blijven eigen keuzen te maken. De werknemer kan zich op ieder moment tijdens het proces door deskundigen laten bijstaan. De werkgever zal de werknemer hier nadrukkelijk op wijzen.
3. Algemene maatregelen tijdens onderzoeksfases
In de fases gericht op herplaatsing kunnen de volgende maatregelen van toepassing zijn:
- vergoeden van her-, om- en bijscholingskosten
- vergoeden van externe begeleidingskosten
- geen terugbetalingsverplichting van opleidings- en trainingskosten
- toekennen sollicitatieverlof
- geen opzegtermijn hanteren
- voor een beperkte tijd solliciteren vanuit een werksituatie en/of outplacement
4. Uitgangspunten bij noodzakelijk vertrek
a. XXXX is aangesloten bij het UWV ten behoeve van de uitvoering van de werkloosheidswet (WW). Op werknemers is in geval van werkloosheid na beëindiging van de arbeidsovereenkomst het bepaalde in de vigerende werkloosheidswet van toepassing.
b. KEMA hanteert een aanvullingsregeling op de (ongekorte) WW-uitkering. Voor deze aanvullingsregeling komen in aanmerking:
▪ groepen werknemers van wie het werk is weggevallen,
▪ bijvoorbeeld als gevolg van reorganisaties door het wegvallen van markten,
▪ en die dus behoren tot categorie 3 uit artikel 8 KEMA CAO,
▪ en die in verband daarmee een (ongekorte) WW-uitkering ontvangen.
Voor de berekening van de hoogte van de aanvulling wordt uitgegaan van de (ongekorte) WW- uitkering die werknemer ontvangt en het laatst genoten inkomen. De aanvullingsregeling geldt aansluitend aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij het dienstverband minimaal één jaar heeft geduurd.
c. De aanvulling wordt verstrekt indien en voor zolang de werknemer een salarisgerelateerde WW- uitkering ontvangt. Zodra de salarisgerelateerde WW-uitkering wordt aangepast aan een lager aantal uren werkloosheid, wordt ook de hoogte van de aanvulling naar rato van dat aantal uren aangepast.
d. De hoogte van de aanvulling is afhankelijk van diensttijd en inkomen:
Inkomen < Inkomen > maximum dagloon WW maximum dagloon WW | |
Dienstverband tot 90% tot 90% van maximum dagloon plus ≤ 5 jaar tot 45% van gedeelte > maximum dagloon | |
Dienstverband > 5 jaar | tot 95% tot 90%*) |
*) De aanvulling is minimaal gelijk aan de uitkomst van de berekening bij een inkomen op maximum dagloon.
e. Om voor de aanvulling in aanmerking te kunnen komen, is de werknemer verplicht de voor vaststelling noodzakelijke gegevens te overleggen.
f. Werkgever en werknemer kunnen bij beëindiging overeenkomen de periodieke aanvulling te vervangen door een uitbetaling van een bedrag ineens. Dit bedrag is 50% van de aanvulling over de totale aanvullingsduur en wordt uitbetaald in de maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
BIJLAGE 3. AFBOUWREGELINGEN
Bedrijfshulpverlening
Als de bedrijfshulpverleningsactiviteiten voor werknemer eindigen als gevolg van reorganisatie of medische noodzaak vindt een afbouw van vergoedingen (uitkeringspercentages afgeleid van vergoeding artikel 21.12.1) als volgt plaats:
▪ bij 1 tot 5 jaar BHV-lidmaatschap: 4 x 4 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 5 tot 10 jaar BHV-lidmaatschap: 4 x 8 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 10 tot 15 jaar BHV-lidmaatschap: 4 x 12 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 15 jaar BHV-lidmaatschap of langer: 4 x 18 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20% Consignatiedienst
Als het werken in consignatiedienst voor werknemer eindigt als gevolg van reorganisatie of medische noodzaak vindt een afbouw van vergoedingen (uitkeringspercentages afgeleid van vergoeding artikel 21.9) als volgt plaats:
▪ bij 1 tot 5 jaar consignatiedienst: 4 x 4 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 5 tot 10 jaar consignatiedienst: 4 x 8 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 10 tot 15 jaar consignatiedienst: 4 x 12 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 15 jaar consignatiedienst of langer: 4 x 18 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
Als het werken in consignatiedienst voor werknemer eindigt vanwege het bereiken van de leeftijd van 57 jaar, wordt de vergoeding doorbetaald tot datum uitdiensttreding. Hierbij wordt dan uitgegaan van de gemiddelde vergoeding over de afgelopen twee jaren (of kortere periode als consignatiedienst korter dan 2 jaar is verricht).
Ploegendienst
A. Als het werken in ploegendienst voor werknemer in het HPL eindigt als gevolg van reorganisatie of medische noodzaak vindt een afbouw van vergoedingen (uitkeringspercentages afgeleid van verwijzing naar vergoeding artikel 21.10) als volgt plaats:
▪ bij 1 tot 5 jaar ploegendienst: 4 x 4 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 5 tot 10 jaar ploegendienst: 4 x 8 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 10 tot 15 jaar ploegendienst: 4 x 12 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
▪ bij 15 jaar ploegendienst of langer: 4 x 18 maanden, respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20%
B. Als het werken in ploegendienst voor werknemer eindigt vanwege het bereiken van de leeftijd van 59 jaar, wordt de vergoeding doorbetaald tot datum uitdiensttreding. Hierbij wordt dan uitgegaan van de gemiddelde vergoeding over de afgelopen twee jaren (of kortere periode als ploegendienst korter dan 2 jaar is verricht).
C. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd 45 jaar of ouder en is hij onmiddellijk daaraan voorafgaand tenminste 10 jaren onafgebroken in ploegendienst werkzaam geweest, dan zal het uitkeringspercentage, zoals beschreven onder f van punt 4 van het Sociaal Beleidskader in deze CAO, nimmer dalen onder het niveau van het product van:
- het aantal onafgebroken ploegendienstjaren onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging
en
- het percentage behorende bij de leeftijd waarop de ploegendienst wordt verlaten, te weten:
2% bij 45 tot 50 jaar
3% bij 50 tot 55 jaar
4% bij 55 tot 59 jaar.
BIJLAGE 4. PROTOCOL CONCURRENTIE-
/RELATIEBEDING
In artikel 6 lid 12 van deze KEMA CAO is opgenomen dat KEMA het recht heeft om in een aantal gevallen haar werknemers een concurrentie- c.q. relatiebeding (een bijzondere vorm van een concurrentiebeding, waarbij werknemers gedurende een periode na einde dienstverband met KEMA geen klanten van KEMA mogen benaderen) voor te leggen. KEMA wil hiermee voorkomen, althans in ieder geval de mogelijkheid beperken, dat de belangen van KEMA, alsook de belangen van haar klanten, geschaad kunnen worden doordat een medewerker zijn kennis opgedaan bij KEMA en/of bij haar klanten door het aangaan van een ander dienstverband direct aansluitend aan het dienstverband met KEMA, in dienst stelt van concurrenten van KEMA of van concurrenten van haar klanten.
Dit protocol beschrijft meer in detail de handelwijze van KEMA mocht werkgever van deze mogelijkheid gebruik (willen) maken.
a. Een concurrentie- c.q. relatiebeding wordt uitsluitend voorgelegd aan medewerkers in functies waarbij concurrentiebelangen een rol spelen.
b. In het algemeen zal het concurrentie- c.q. relatiebeding voor de duur van 1 jaar na uitdiensttreding van toepassing zijn.
c. Het ondertekende concurrentie- c.q. relatiebeding is onderdeel van de arbeidsovereenkomst van de betrokken medewerker. Met inachtname van het voorgaande zal een concurrentie- c.q. relatiebeding worden voorgelegd:
▪ aan nieuwe medewerkers, bij hun indiensttreding, ingeval hun functie behoort tot de onder punt a. genoemde groepen
▪ bij functiewisselingen, waarbij de nieuwe functie behoort tot de onder punt a. genoemde groepen
▪ bij promoties, indien de betrokken medewerker daardoor deel gaat uitmaken tot de onder punt a. genoemde groepen.
d. Bij functiewisselingen zal werkgever zorgvuldig nagaan of het concurrentie- c.q. relatiebeding moet worden gehandhaafd. Ook als dit het geval is wordt het beding opnieuw opgesteld, en opnieuw door partijen ondertekend.
Werkgever stelt vakorganisaties in kennis van de standaardteksten van een concurrentie- c.q. relatiebeding.
BIJLAGE 5. SENIORENREGELING À LA CARTE
Onder de voorwaarden dat:
- het ABP de bestaande FPU-regeling voor werknemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder zijn (verder genoemd "55+ers") ongewijzigd zal laten
- deze regeling valt onder de fiscale vrijstellingen voor 55+ers
kunnen werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950, gebruikmaken van de ongewijzigde Seniorenregeling.
Om ook na afloop van deze CAO te kunnen garanderen dat deze 55+ers er daadwerkelijk gebruik van kunnen blijven c.q. gaan maken, is in 2005 afgesproken dat de werknemerspremie van 1,5% (maximaal) nog gedurende 9 jaren gehandhaafd blijft voor àlle werknemers.
Indien de FPU-regeling wel wordt aangepast zal werkgever in overleg treden met de vakorganisaties teneinde opnieuw afspraken te maken over de toepassing van de seniorenregeling.
Een uitgebreide uitleg over de werking en uitvoering van de seniorenregeling à la carte is beschikbaar in een aparte brochure. De hoofdlijnen:
1. Om werkgever en oudere werknemers in de gelegenheid te stellen gezamenlijk in goed overleg te komen tot een evenwichtige afronding van de carrière van de werknemer is deze seniorenregeling à la carte ontwikkeld. De regeling beoogt te bevorderen dat ook op oudere leeftijd optimale werkinzet en individueel welzijn in goed evenwicht blijven. Omdat het werk en de individuele omstandigheden per situatie sterk kunnen verschillen, is nadrukkelijk voor individueel maatwerk gekozen.
2. Uitgangspunt van de regeling is dat de werknemer gemiddeld 2 jaar eerder dan het bereiken van de spilleeftijd FPU voor 70% van de FPU-grondslag vervroegd kan uittreden. Bedoelde spilleeftijd FPU is 62 jaar. Voor werknemers die op 1 april 1997 50 jaar of ouder waren is deze spilleeftijd 61 jaar.
Deze beschikbare 2 x 70% (140%) kan tussen het bereiken van de leeftijd van 56 jaar en de spilleeftijd in tijd worden opgenomen – met inachtneming van het navolgende:
a. over bedoeld tijdvak (56 tot spilleeftijd) wordt het beschikbare percentage gelijkmatig of met een oplopend percentage verdeeld. Bij de verdeling wordt er van uitgegaan dat een periode 6 maanden bedraagt
b. het beschikbare percentage bedraagt per periode maximaal 80%
c. bij een keuze voor een beschikbaar percentage van 50% of meer is er sprake van vervroegd uittreden met de FPU-regeling. Het beschikbare percentage wordt dan gezien als een aanvulling op de FPU-regeling
d. de verdeling vindt zoveel mogelijk plaats in eenheden van 5% of een veelvoud daarvan en wordt uitgedrukt in uren welke per periode zoveel mogelijk gelijkmatig dienen te worden opgenomen
c. voor werknemers die op 49-jarige of latere leeftijd in dienst treden geldt: voor ieder dienstjaar wordt 12% opgebouwd tot maximaal 140% is bereikt.
3. Als het in lid 2 bedoelde beschikbare percentage in een periode minder is dan 50%, wordt voor alle inkomen- en pensioenberekeningen uitgegaan van een 100% dienstverband. Als er sprake is van vervroegd uittreden vindt over de periode die door de seniorenregeling à la carte wordt
gefinancierd (maximaal 2 jaar) pensioenopbouw plaats. Deze opbouw geschiedt door inkoop van pensioenrechten aan het einde van het dienstverband. Als de werknemer te kennen geeft van het bepaalde in dit lid geen gebruik te willen maken, wordt in dat geval een compensatie van 1,5 maandsalaris toegekend, uit te keren bij het beëindigen van het dienstverband. Voortgezette opbouw voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen tijdens de FPU-periode is volgens het ABP- pensioenreglement alleen mogelijk voor de werknemers die op 1 april 1997 50 jaar of ouder waren.
4. Voor de bepaling van alle vormen van verlof is de berekeningsgrondslag gelijk aan 100%, verminderd met het beschikbare percentage voor die periode.
5. Indien bij het bereiken van de spilleeftijd FPU de beschikbare 140% slechts ten dele is benut, kan de helft van het niet-benutte deel worden gebruikt voor een verhoging van de FPU-uitkering tot een maximum van 80% van de FPU-grondslag.
6. De seniorenregeling à la carte wordt gefinancierd door een werknemersbijdrage van 1,5% van de FPU-grondslag. De verdere financiering komt voor rekening van de werkgever.
7. Teneinde zowel in het belang van de werkgever als de werknemer een goede planning te kunnen maken, zijn inmiddels door werkgever met alle werknemers die op 1 januari 55 jaar of ouder zijn en die hebben aangegeven gebruik te willen maken van de seniorenregeling in goed overleg individuele afspraken gemaakt voor de verdeling van het beschikbare percentage en zijn deze afspraken ook schriftelijk vastgelegd. Slechts met instemming van zowel de werkgever als de werknemer kan wijziging in deze vastlegging worden aangebracht.
Pagina
Afbouwregelingen 38
Andere werkzaamheden 7
ANW-verzekering. 30
Arbeidsduur 4,18
Arbeidsduur à la Carte 18
Arbeidsduurverkorting (ADV) en verlof 19, 20, 21
Arbeidsomstandigheden 6
Arbeidsongeschiktheid 28
Arbeidsovereenkomst (individuele) 11
Bedrijfshulpverlening 27
Bedrijfsveiligheid, gezondheid, welzijn 9
Beïnvloeding derden 8
Beloning 12
Beoordelen 14
Bezwaren en geschillen 31
Binnenlandse dienstreizen 22
Buitenlandse dienstreizen 22
Buitengewoon verlof 19
Concurrentie-/relatiebeding 8
Consignatie 8,26
Detachering 23
Dienstreizen 22, 23
Diensttijd 5
Dienstverband 11
Disciplinaire maatregelen 32
Employability 7,33
Feestdagen 5
Flexibele arbeidsvoorwaarden 16
Functiewaardering 12
Garantiecorrectie 14
Geheimhouding 8
Geschillen 31
Hardshipvergoeding. 22
HRM-cyclus 34
Indiensttreding 11
Inkomen 4
Intellectueel eigendom 8
(Inter)nationaal werken 7
Jubileumgratificatie 28
Levensloop 21
Looptijd CAO 5
Nevenwerkzaamheden 8
Opzegtermijn 11
Onkostenvergoeding 22
Ouderschapsverlof. 20
Overlijden, uitkering bij 30
Overwerk 7,25
Pensioenregeling 30
Ploegendienstregeling 26
Xxxxxxxxx 00
Reiskosten m.b.t. dienstreizen 22, 23
Reiskosten m.b.t. woonwerkverkeer. 24
Reiskosten m.b.t. studie 27
Reistijd 23
Sabbatical leave 20
Salaris 4,12
Salarisbetaling 12
Salarissystematiek 12
Salarisverhoging 13
Seniorenregeling à la carte 21,41
Sociaal beleidskader 35
Xxxxxxxxxxx 0
Studiefaciliteiten 27
Uitdiensttreding 11
Vakantietoeslag 12
Vakbondsverlof 10
Vergoedingen algemeen 22
Verhogingstabel 14
Verhuiskosten 28
Xxxxxx en ADV 18, 19, 20
Verplichtingen werkgever 5, 9
Verplichtingen werknemer 7,9
Verplichtingen vakorganisaties 7
Verschoven werktijden 26
Vervanging 27
WIA-verzekering 29
Werkgelegenheid en sociale zekerheid 9
Werktijden 18
Winstdeling 15
Woon-werkverkeer vergoeding 24
WW-uitkering, aanvulling 37
IJksalaris 4,14
Ziektekosten, collectieve verzekering 30
Zorgverlof 20
Xxxxxxxxxxxxx-/xxxxxxxxxxxxxxxx 00