ZA 13-633
RECHTBANK DEN HAAG
Team Handel
IN NAAM DES KONINGS
ZA 13-633
Vonnis van 23 juli 2014
in de zaak van de stichting
STICHTING ICTU ,
gevestigd te Den Haag, eiseres,
procesadvocaat: xx. X. Xxxxxxxxxxx te Rotterdam, advocaten: mrs. X. Xxxxxxxxx en Koëter te Amsterdam,
TEGEN
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CG I NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
advocaat: mr. H.J.S.M. Langbroek te Den Haag,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENT E HAARLEMMERMEER, zetelende te Hoofddorp,
advocaat: mr. J.C. Binnerts te Haarlem, gedaagden.
Partijen zullen hiema ICTU, CGI en de Gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 januari 2014,
- de akte houdende schriftelijke bewijslevering van de zijde van ICTU,
- antwoordakte van de zijde van CGI,
- antwoordakte bewijslevering van de van de Gemeente.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2, De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 8 januari (hierna: het tussenvonnis) is overwogen en beslist en volhardt daarin.
2.2. ICTU vordert in deze zaak veroordeling van (primair) de Gemeente en (subsidiair) CGI tot betaling van de hoofdsom van € 418.260,70. Het betreft een vijftal facturen met betrekking tot Triple welke zij aan CGI heeft betaald ter hoogte van de zojuist genoemde hoofdsom van € (inclusief BTW):
Factuurnummer | Bedragen | Factuurdatum / betaaldatum |
(vergoedingen | €209.003,09 | 18-10-2011 /22-12-2011 |
16329732 (vergoedingen | 23.339,15 | 05-01-2012/18-01-2012 |
(vergoedingen 2012) | €151.170,46 | 27-01-2012/08-08-2012 |
(aanvullende diensten) | € 32.725,00 | |
(aanvullende diensten) | € 2.023,00 | / |
ICTU grondt haar vordering tot betaling jegens de Gemeente op (i) wanprestatie onder de overeenkomst, dan wel (ii) ongerechtvaardigde verrijking. De subsidiaire vordering tot betaling jegens CGI grond ICTU op (i) onverschuldigde betaling en/of (ii) ongerechtvaardigde verrijking.
Primaire vordering jegens de Gemeente
2.4. De rechtbank heeft in het tussenvonnis - samengevat - geoordeeld dat de tekst van artikel 5.2 van de Behoeftestelling voldoende duidelijk is, in die zin dat pas als de Gemeente de door CGI gefactureerde bedragen aan ICTU heeft betaald, ICTU mag overgaan tot (door)betaling aan de uiteindelijke gerechtigde tot die bedragen: CGI. Nu vaststaat dat
ICTU de desbetreffende facturen heeft voldaan vóórdat de Gemeente die bedragen aan
ICTU heeft betaald, kan de Gemeente niet op grond van artikel 5.2 Behoeftestelling dan wel artikel 4.2 sub b en c DFA tot nakoming worden gehouden.
2.5. Vervolgens heeft de rechtbank ICTU toegelaten tot het leveren van bewijs van haar stelling dat zij er redelijkerwijze op heeft mogen vertrouwen dat de Gemeente ondanks dat ICTU te vroeg tot doorbetaling aan Logica is overgegaan haar instemming c.q. toestemming heeft gegeven voor de betaling van de desbetreffende facturen aan Logica. ICTU heeft in het kader van haar schriftelijke bewijsstukken overgelegd, bestaande uit (a) een credit en debetfactuur van CGI en (b) een schriftelijke verklaring van X. xxx xxx Xxxx (voormalig programmamanager bij ICTU). Volgens ICTU volgt uit de gecorrigeerde facturen dat intensief overleg heeft plaatsgehad tussen ICTU en de Gemeente over de
juistheid en verschuldigdheid van de facturen. Verder valt in de verklaring van Xxx xxx Xxxx het volgende te lezen:
"de gemeente heeft defacturen eind 2011 bevonden en ICTU begreep de goediceiiring van defacturen dan oolc als een instemming van Haarlemmermeer met de betaling van de door ICTU. (...) Navraag bij Blom (zij is niet meer werkzaam bij ICTU) leert dat zij de betaling heeft doorgezet op grond van een telefonische instemming van de heer Vos van de gemeente (...) ".
2.6. De Gemeente heeft deze gang van zaken weersproken en bij antwoordakte als tegenbewijs overgelegd:
(i) een verklaring van X. Xxx van 10 maart 2014:
jul i 2014
heb echter nooit tegen mevr. X. Xxxx gezegd dan wel geschreven dat Haarlemmermeerfacturen ging betalen dan wel dat ICTU de van CGI aangaande Haarlemmermeer alvast kon betalen.
Ter bevestiging hiervan worden meerdere van mij aan mevr. X. Xxxx en ook haar reactie ze defacturen van zal vasthouden. "
(ii) een e-mail van X. Xxx van de Gemeente aan Xxxxxx Xxxx (van ICTU) van 29 maart in reactie op de vraag of de openstaande facturen ter zake de aanvullende
overeenkomst van augustus kunnen worden betaald:
"Xxxxxx, dejuridische afdeling van Haarlemmermeer geeft aan dat defacturen niet betaalbaar mogen worden gesteld".
(iii) een e-mail van X. Xxxxxx van de Gemeente aan (van ICTU) van 27 mei
"Hoi Xxxxxx, Xxxxxx heeft tot op heden nog geen werkende versie opgeleverd. Zij hebben een brief gekregen en een test rapport Met logica is overeenstemming over de fouten in de cat. Top, midden en dat deze voor 1 juli opgelost worden. (...) Wij gaan niet tot betaling over wanneer er niet na behoren geleverd wordt, dit conform afspraken en contract ".
2.7. De rechtbank is van oordeel dat ICTU, gelet op de door de Gemeente ingebrachte
niet is geslaagd in haar bewijsopdracht. De verklaring "van horen zeggen" van Xxx xxx Xxxx, dat Blom telefonische toestemming heeft verkregen van Xxx, wordt niet ondersteund door andere verklaringen of bewijsstukken, terwijl uit de overgelegde e-mails volgt dat de Gemeente juist steeds de betalingen heeft willen tegenhouden - ondanks verzoeken daartoe van Xxxx. Dat Xxx op enig moment telefonische toestemming heeft gegeven aan Xxxx is aldus niet komen vast te staan.
2.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de primaire vordering van ICTU tot nakoming van de overeenkomst moet worden afgewezen.
Gemeente verrijkt?
2.9. Vervolgens is aan de orde of de Gemeente gehouden kan worden tot voldoening van de desbetreffende facturen op grond van ongerechtvaardigde verrijking in de zin van artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In dat geval dient de Gemeente, voor zover dit redelijk is, de schade van ICTU te vergoeden tot het bedrag van de desbetreffende verrijking.
2.10. ICTU heeft in dit verband betoogd dat zij door het betalen van de facturen een schuld van de Gemeente aan CGI heeft betaald, en dat de Gemeente daardoor zonder redelijke grond is verrijkt ten koste van ICTU. De Gemeente heeft als verweer gevoerd dat zij geen "schuld" aan CGI heeft onder de leveringsovereenkomst van december en de aanvullende leveringsovereenkomst van O augustus De rechtbank begrijpt dit betoog van de Gemeente aldus dat zij stelt dat (i) er voor haar (nog) geen contractuele grondslag bestond om aan haar betalingsverplichtmg jegens Logica te voldoen, gelet op de onderhandelingen over de klachten omtrent de oplevering, dan wel (ii) de Gemeente de
desbetreffende facturen niet is verschuldigd in verband met toerekenbare tekortkomingen van Logica bij de oplevering van het Triple C-project.
Dit verweer slaagt niet, (i) omdat de Gemeente en Logica harde afspraken hebben gemaakt in de (aanvullende) leveringsovereenkomst over de acceptatie en facturering van vergoedingen voor en (ii) anderzijds omdat de Gemeente onvoldoende concrete aanknopingspunten heeft aangedragen waaruit volgt dat CGI toerekenbaar is tekortgeschoten in de implementatie van Triple C en de Gemeente daarop enige concrete actie heeft genomen (bijvoorbeeld door ontbinding, vordering tot schadevergoeding etc).
Dit wordt als volgt toegelicht.
2.12. De rechtbank leidt uit de stellingen van partijen, de overgelegde stukken en de verklaringen van partijen ter comparitie af, dat CGI en de Gemeente in de loop van onenigheid hebben gekregen over de oplevering van Xxxxxx X. De Gemeente stelde zich op het standpunt dat Triple C niet naar behoren was geïmplementeerd, waarna de Gemeente en CGI aanvullende afspraken hebben gemaakt en er twee acceptatietesten hebben plaatsgevonden. In 4.3 van de leveringsovereenkomst van 31 december is het volgende vermeld:
"De Leverovereenkomst en Aanvullende Overeenkomst GU-1 wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat TRIPLE C Final release en koppelingen naar de mening van Gemeente succesvol zijn geïmplementeerd in de lokale omgeving van Gemeente.
Gemeente zal hierover 1 februari een definitief oordeel geven."
Vervolgens heeft vóór 1 februari een acceptatietest plaatsgehad, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het "testrapport Triple C release 2.4 + koppelvlakken Oracle ESB" (hiema: het testrapport van februari Hierin is op pagina 3 (bovenaan) vermeld dat met het overeenkomen van het testrapport een positief oordeel wordt gegeven door de Gemeente als bedoeld in artikel 4.3 van de leveringsovereenkomst en dat daarmee de opschortende voorwaarde komt te vervallen.
2.13. Logica en de Gemeente hebben vervolgens nadere afspraken gemaakt over het oplossen van in totaal (nog) uitstaande probleempunten van de Gemeente, waama in april een tweede acceptatietest heeft plaatsgevonden (de april-release). De Gemeente heeft deze april-release niet geaccepteerd. In de maand juli is een nieuwe release opgeleverd. Naar aanleiding daarvan zijn de Gemeente en Logica in de aanvullende leveringsovereenkomst van 30 augustus overeengekomen dat de laatste uitstaande klachten worden verholpen, en dat de facturering - in afwijking van de leveringsovereenkomst van december 2010 - als volgt zou geschieden:
"(...)
Artikel 4 Overig
Partijen komen overeen dat in van de Leveringsovereenkomst:
• De vergoeding voor de sitelicentie (EUR excl BTW) per 8 maart in plaats van
/per/ Januari kan worden gefactureerd;
• De vergoeding voor het gebndksrecht TRIPLE C Ontwikkel- en Testomgeving over 2011 per 8 maart in plaats van per 1 februari naar rato kan worden gefactureerd. De
penode van 8 maart tot en met december omvat 298 dagen. Hetfactuurbedrag wordt daarmee 298/334 dagen * EUR 10.888 EUR excl. BTW;
• De vergoeding van het Gebndksrecht TRIPLE omgeving en de vergoeding voor Onderhoud en beheer pas wordt gefactureerd op het moment dat beide Partijen vaststellen dat de bevindingen zoals door Leverancier toegezegd voor de zijn verholpen en dat de Gemeente daarmee in staat is om live te gaan met TRIPLE C. Deze vaststelling heeftplaatsgevonden op 15 augustus. De vergoeding over voor het Gebndksrecht TRIPLE en voor het Onderhoud en beheer is slechts verschiddigd over de periode van constateren dat de bevindingen zijn opgelost (15 augustus tot en met 31 december Slechts over deze periode in zal door Opdrachtnemer eenfactuur worden verstuurd.
4.2 Deze Overeenkomst voort tot en met het moment waarop conform artikel
2.2 akkoord is gegeven door de voor het oplossen van alle bevindingen als vermeld in artikel en overeenkomstig artikel alle betalingen hebben plaats gehad.
2.14. De rechtbank leidt uit deze gang van zaken af dat er wel degelijk een contractuele verplichting voor de Gemeente bestond om over te gaan tot betaling. ICTU heeft in productie 6 bij dagvaarding een onderbouwd overzicht gegeven van de desbetreffende facturen, de relevante contractsbepaling waarop de betalingsverplichting is gegrond, factuurdatum en de betalingsdatum. De facturen 16322472 en 16329732, xxxxxxx vergoedingen over (voor de sitelicentie, het gebruiksrecht en onderhoud en beheer (tot en met december zijn door het sluiten van de aanvullende leveringsovereenkomst verschuldigd geworden, nu hierin is bepaald dat op 15 augustus door partijen is vastgesteld dat de Gemeente "live" kan gaan met Triple C.
2.15. Als het voorts gaat om de overige facturen 16331215, 16305189 en 16310436 voor vergoedingen en aanvullende diensten heeft de Gemeente niet, althans niet gemotiveerd en onderbouwd aangevoerd op welke grond thans sprake zou zijn van (voortdurende) tekortkomingen in de nakoming van de implementatieverplichtingen van CGI. Evenmin is duidelijk geworden of de Gemeente enige remedies jegens CGI heeft opgestart. Weliswaar is ter comparitie verklaard dat de Gemeente de overeenkomst met CGI heeft opgezegd met ingang van 1 januari maar CGI heeft daartegen aangevoerd dat in artikel 4.4 van de leveringsovereenkomst is vermeld dat één van partijen zonder enige verdere verplichting sowieso op 1 januari 2014 de leveringsovereenkomt kan beëindigen. Voor zover de Gemeente van mening is dat zij van CGI nog enige bedragen te vorderen heeft in verband met de gestelde tekortkomingen onder de tussen partijen geldende overeenkomsten, dan zal zij hiertoe concrete stappen dienen te ondernemen.
2.16. Nu op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat de Gemeente - anders dan zij heeft betoogd - een schuld aan Logica had uit hoofde van de (aanvullende) leveringsovereenkomst, en voorts vast staat dat ICTU die schuld van de Gemeente heeft voldaan, is de Gemeente ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van ICTU. De rechtbank acht het redelijk dat de Gemeente de schade van ICTU tot het bedrag van de betaalde facturen aan ICTU vergoedt. De Gemeente zal aldus worden veroordeeld tot betaling aan ICTU van een bedrag van € 418.260,70, inclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als gevorderd en onweersproken.
Overig
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen.
Uit de door ICTU gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt dat die niet meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
De Gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente als gevorderd. De kosten aan de zijde van ICTU worden begroot op totaal € bestaande uit € 76,71 excl. BTW aan kosten dagvaarding, aan griffierechten, € 7.740 aan salaris van de advocaat (3,0 punten
2.580).
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. veroordeelt de Gemeente om aan ICTU te betalen een totaalbedrag van € vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van opeisbaarheid van de desbetreffende facturen tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van ICTU tot op heden begroot op € vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
verklaart dit xxxxxx tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. X.X. xxx Xxxxx-Xxxxxxxx en in het openbaar uitgesproken op juh 2014.