ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST
Rep. Nr .ob/; ~G}
X.X.Xx. 45.442 le blad.
ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST
OPENBARE TERECHTZITTING VAN DRIE OKTOBER TWEEDUIZEND EN ZES.
DERDE KAMER
Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief .c
In de zaak:
Il N.V. BRUNEL leT, met zetel te 0000 XXXXXXXX, Xxxxxxxxxxxxxxx 00x en
ingeschreven in het handelsregister te Mechelen onder nurnrner72.193;
1
Appellante, vertegenwoordigd door Xx. X. Xxxxxxx loco Xx. x. Xxxxxxxxx, advocaat te
Antwerpen;
Tegen:
v: Robin,
Geïntimeerde, vertegenwoordigd door mevr.
X. Xxxxxx, volmachtdrager en syndicaal afgevaardigde voor het ABVV, representatieve werknemersorganisatie;
1
.1
1
1
1
1
1
1
Na beraadslaging, veIt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest:
Gelet op de ondermeer op:
stukken van de rechtspleging en
het eensluidend verklaard afschrift van het vonnis uitgesproken op tegenspraak door de 1e kamer B van de Arbeidsrechtbank te Leuven op 1 april 2004 (AR nr 1962/03) waarvan geen betekeningsakte wordt voorgelegd;
het verzoekschrift tot hoger beroep ontvangen op de griffie van het Arbeidshof op 4 mei 2004;
de besluiten van geïntimeerde, ontvangen ter griffie op 28 juli 2004;
de besluiten van appeIIante, ontvangen ter griffie op il april 2005;
de bundel met stukken vanwege geïntimeerde
partij, ontvangen ter griffie op 27 juli 2004;
Gehoord de partijen in hun middelen en verdediging op de openbare terechtzitting van 5 september 2006. AppeIIante partij Iegde haar bundel neer waarna de debatten gesloten werden en de zaak in beraad werd genomen.
I. RELEVANTE FEITEN EN RECHTSPLEGING
De heer V trad op 6maart 20001 aIs IT deskundige in dienst van de NV BruneI IT met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Hij voerde zijn werkzaamheden uit bij de klant KBC te Leuven.
Tijdens de arbeidsovereenkomst ontving hij tot driemaal toe aangetekende ingebrekesteIIingen wegens begane tekortkomingen: herhaald te Iaat komen op het werk en het verzuimen ziekteattesten in te Ieveren of tijdig in te Ieveren. De heer V betwistte deze niet.
Op 27 mei 2002 werd hij ontboden bij zijn werkgever die hem meedeelde dat hij onmiddellijk een einde wenste te steIIen aan de arbeidsovereenkomst wegens die herhaalde tekortkomingen.
X.X.Xx. 45.442 3e blad.
Op diezeIfd~, ..datum slqten, ,partijen een dading. De
..<j': d.~~., .~ .',' .,
tekst ervan Iuidt aIs volgt:
"Overwegende dat de bediende per 06.03.2001 in dienst trad van de vennootschap met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur;
Overwegende dat de vennootschap aan arbeidsovereenkomst een einde heeft gesteld;
deze
Overwegende dat tussen partijen een akkoord is tot stand gekomen betreffende de aan de bediende verschuldigde beêindigingsvergoeding en partijen dit akkoord, dat bedoeld is aIs een dading, schriftelijk wensen vast te leggen;
Overwegende dat règeling van verplichtingen,
Artikel 1
partijen in dit verband en hun wederzijdse rechten
zijn overeengekomen wat volgt:
ter
en
Partijen komen overeen dat de arbeidsovereenkomst van de bediende op 30.06.2002 tot een definitief einde is gekomen. Er wordt overeengekomen dat de bediende tot en met deze datum recht heeft op de betaling van het loon en aIle voordelen waarop hij krachtens zijn arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken.
Artikel 2
De bediende is gerechtigd op een verbrekingsvergoeding gelijk aan één (1) maand loon. Door de betaling van deze vergoeding erkent de bediende volledig vergoed te zijn. Partijen zien uitdrukkelijk af van elke betwisting betreffende dit bedrag.
Artikel 3
De vennootschap ma and en het betalen conform
Artikel 4
zal aan de vakantiegeld de wettelijke
bediende de dertiende bij uitdiensttreding
bepalingen terzake.
De bediende verbindt er zich juni 2002 de bedrijfswagen Ém alsmede ,documenten, waarover
toe uiterlijk op 30 de overige goederen, hij tijdens zijn
X.X.Xx. 45.442 4e blad. j
tewerkstelling beschikking had, in perfecte staat terug te bezorgen op de zetel van de vennootschap.
Artikel 5
De vennootschap afstand doet van
verklaart uitdrukkelijk dat het niet-concurrentiebeding.
zij
Artikel 6
Partijen verklaren dat zij mits correcte uitvoering van deze overeenkomst, geen rechten, aanspraken of vorderingen hebben tegenover elkaar om welke reden dan ook en die verband zouden houden met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en/of de vroegere arbeidsrelatie.
Deze overeenkomst houdt bovendien een verzaking in van de bediende om elke dwaling omtrent de feiten of het recht en om elk verzuim betreffende het bestaan en de omvang van zijn rechten in te roepen.
Artikel 7
Huidige overeenkomst geldt dan ook als dading en vervangt alle vroegere overeenkomsten, mondeling of schriftelijke, welke tussen partijen zouden kunnen bestaan hebben.
Artikel 8
Deze overeenkomst is onderworpen aan het Belgisch
recht. If
Op 7 oktober 2002 schreef de vakbond van de heer V de vennootschap aan. Hij vocht de geldigheid van de dading aan wegens morele dwang en vorderde een bijkomende verbrekingsvergoeding gelijk aan 2 maanden Xxxx.
Aangezien de vennootschap niet inging op dit verzoek, spande de heer V : met dagvaarding van
24 juni 2003 een geding aan voor de Arbeidsrechtbank waar hij de veroordeling van de NV XxxxxX leT vorderde tot betaling van een verbrekingsvergoeding gelijk aan 2 maanden Ioon, t.b.v. 3769,98 Euro en de wetteIijke en gerechteIijke intresten daarop.
Met het bestreden Arbeidsrechtbank de gegrond. Zij achtte de
xxxxxx verklaarde vordering ontvankelijk dading niet rechtsgeldig
de en bij
1!,1
X.X.Xx. 45.442
.r-::;
5e blad.
gebreke aan ,wederzijdse toegevingen, nu de
'Jf'\ '\,4> • , \, ..• ,f~ , ,
vennootschap volgens haar geen enkele toegeving had
gedaan.
II. VORDERING IN HOGER BEROEP.
De NV BruneI lCT is het niet eens met de uitspraak van de Arbeidsrechtbank. Zij verzoekt het Hof deze te hervormen en de oorspronkelijke vordering af te wijzen.
"*
III. BEOORDELING.
1. ONTVANKELlJKHElD.
Nu geen betekeningsakte van het bestreden vonnis wordt voorgelegd, kan worden aangenomen dat het hoger beroep dat naar vorm regelmatig is werd ingesteld binnen de wettelijke termijn. Het is dan ook ontvankelijk.
2. TEN GRONDE.
Bevoegdheid Arbeidsrechtbank Leuven
De vennootschap meent dat de Arbeidsrechtbank ten onrechte bevoegd heeft verklaa~d nu exploitatiezetel van de vennootschàp zich Vilvoorde bevond.
zich
de
te
De heer V merkt terecht op dat de plaats van tewerkstelling van de werknemer eveneens bepalend is voor de bevoegdheid van de rechtbank zoals blijkt uit art. 627 9° Gerechtelijk Wetboek, zodat de Arbeidsrechtbank te Leuven zich terecht bevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen. De heer V is immers steeds werkzaam geweest bij de KBC te Leuven. De opname van een bevoegdheidsbeding ten voordele van de Arbeidsrechtbank te .Brussel kan niet in aanmerking worden genomen nu dergelijk beding krachtens art.
630 Gerechtelijk Wetboek overeen gekomen na de arbeidsovereenkomst.
pas geldig kan beëindiging
worden
van de
Overigens heeft die discussie in hoger beroep nog weinig belang nu dit Hof dat de zaak in 2de aanleg dient te onderzoeken in ieder geval territoriaal bevoegd is, ongeacht of de Arbeidsrechtbank van Brussel of van Leuven bevoegd was.
Rechtsgeldigheid van de Dading.
De vennootschap meent dat onrechte heeft geoordeeld
de Arbeidsrechtbank ten dat de dading niet
rechtsgeldig werd afgesloten.
Zij merkt op dat de dading werd afgesloten nadat de vennootschap haar beslissing had meegedeeld dat de Arbeidsovereenkomst beëindigd was zodat de heer V rechtsgeldig afstand kon doen van de rechten die hij kon putten uit de dwingende wettelijke bepalingen m.b.t . de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Zij beaamt dat de afstand die Zl] deed van de toepassing van het concurrentiebeding weliswaar geen toegeving was, nu dit concurrentiebeding nietig was, doch dat de toegeving harerzijds erin bestond geen ontslag om dringende reden aan te zeggen, hoewel ze dit van plan was geweest.
De heer V: meent dat de Arbeidsrechtbank terecht oordeelde dat er geen rechtsgeldige dading was. De arbeidsovereenkomst was volgens hem immers nog niet beëindigd toen de dading werd gesloten, zodat hij geen afstand kon doen van rechten die hem door dwingende wetsbepalingen werden toegekend. Bovendien is er volgens hem al evenmin sprake van wederzijdse toegevingen nu er geen feiten voorhanden waren die aIs dringende reden konden worden aangewend.
vit de tekst van xx xxxxxx blijkt duidelijk dat de vennootschap haar beslissing meedeelde om de arbeidsovereenkomst te beëindigen: "Overwegende dat de vennootschap aan deze arbeidsovereenkomst een einde heeft gesteldH• Het betreft een geldig ontslag aangezien het ontslag niet aan vormvoorschriften is onderworpen en een duidelijke wilsuiting volstaat. De dading werd derhalve niet afgesloten in het raam
" '. -,: ~'\
X.X.Xx. 45.442 7e blad.
van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst doch om
-l~"l~~''''-' ,"_.~.',lC-,l':r'~,,~.
de beëindigingmodaliteiten te regelen.
Zodra de arbeidsovereenkomst werd beëindigd kunnen partijen geldig een dading sluiten over de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien. (X.Xxx XxxxXxx, Afstand van Recht en rechtsverwerking in Actuele problemen van het Arbeidsrecht IV nr 37; Van Ommeslaghe, Rechtsverwerking en afstand van recht, TPR, '80 nr 11 p750). Hij kan zelfs afstand doen van rechten die hem door dwingende wetteIijke bepalingen worden toegekend.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie kan zulk akkoord zelfs worden gesloten zodra opzegging is gegeven, en bijgevolg zodrà de werknemer kennis heeft van de ontslagbeslissing van de werkgever, ongeacht of de overeenkomst onmiddellijk of met in acht name van een opzegtermijn wordt beëindigd. (Cass. 12-10-98, JTT 99, 79; èass. 14-12-
92, JTT 93, 226; Cass . 11- 2- 80, RW 79- 80 , 2037 ;
Casso 22-5-78, Pas.79, I,1072) Bij de beëindiging van de gezagsverhouding tus sen werkgever en werknemer verval t de bescherming die de werknemer xXx zwakke contractpartij genoot. Op dat ogenbIik is de werknemer immers zeker dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt, zodat er geen risico is dat hij onder druk van het behoud van zijn tewerksteIIing bepaalde toegevingen doet.
In voorliggend geschil werd de overeenkomst gesloten onder de vorm van een dading, hetgeen toegevingen beiderzijds veronderstelt.
Een dading is een wederkerige overeenkomst tus sen partijen dié wederzijds toegevingen doen om een geschil te beëindigen of te voorkomen. (Cass. 19-9- 2001, AR P010617 F;Cas. 18-5-95, AR C93 0270N)
Het is ni et noodzakelijk dat de partijen doen uitdrukkelijk in de worden.
toegevingen die tekst opgenomen
De vennootschap stelt dat de toegeving harerzijds erin bestond dat zij eraan verzaakte de heer V
om dringende reden te ontslaan en verder dat z~J afzag van zijn prestaties terwijl hij weI Xxxx ontving.
X.X.Xx. 45.442 Be blad.
Het Hof merkt op dat het afzien van een ontslag om dringende reden geenszins in de dading werd opgenomen, in tegenstelling tot het verzaken aan het concurrèntiebeding. Dit kan erop wijzen dat de toegeving niet bestond in het verzaken aan de dringende reden. Volgens de ingebrekestelling die de vakvereniging op 10 oktober 2002 stuurde zou er weI gedreigd zijn met een ontslag om dringende reden.
Het verzaken aan bezwaarlijk een concurrentiebeding partijen het eens.
het concurrentiebeding nu kon toegeving zijn nu dit nietig was. Daarover zijn beide
Om haar stelling van een mogelijk ontslag om dringende reden te staven verwijst de vennootschap naar de aangetekende in gebreke stellingen die zij aan de heer V verstuurde. Deze dateren van 6 september 2001, 26 maart 2002 en 3 mei 2002. De daarin vermelde tekortkomingen konden vanzelfsprekend geen ontslag om dringende reden meer rechtvaardigen, gelet op de omstandigheid dat deze buiten de driedagentermijn vanaf de kennisname van de feiten vallen binnen dewelke een ontslag om dringende reden moet worden gegeven volgens het voorschrift van art 35 ..WAO. Het blijkt niet dat de werkgever binnen hettijdsbestek van drie dagen voorafgaand aan de dading kennis kreeg van andere feiten die een ontslag om dringende reden zouden kunnen rechtvaardigen en de vennootschap beweert zulks zelfs niet.
Volgens de dading kwam aan de heer V loon zonder prestaties en verbrekingsvergoeding toe. Dit komt hij in feit slechts één maand loon Indien de werkgever immers op 27 overeenkomst normaal had opgezegd,
één maand
één maand erop neer dat moest derven..
mei 2002 de dan zou de
opzeggingstermijn normalerwijze op 1 ingaan of de verschuldigde vergoeding ogenblik ingaande periode dekken.
juni 2002 de op dat
Hij leverde derhalve één maand in. Van de zijde van de werkgever betekende dit twee maand betalen zonder prestaties terwijl hij een normale opzeggingstermijn had kunnen doen naleven. De heer V bleef ook nog gedurende één maand in het bezit van het hem ter beschikking gestelde voertuig.
.. 1
1
1
1
Het blijkt derhalve dat beiderzijds toegevingen werden gedaan .
A. R. Nr. 45.442 ge blad.
~-;;.'\%.~I<V• ~..:~, ".~f-' f .•"•"',,",".
De dading is dêrhalve rechtsgeldig aangegaan.
Het hoger beroep is derhalve gegrond.
*
*
OM DEZE REDENEN,
Het Arbeidshof,
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het talen in gerechtszaken, zoals tot gewijzigd, inzonderheid op artikel 24,
Rechtsprekend op tegenspraak,
gebruik der op heden
Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gegrond. Hervormt het beroepen vonnis.
Verklaart de oorspronkelijke vordering ontvankelijk doch ongegrond.
Veroordeelt geintimeerde tot de kosten van het geding, tot op heden als volgt begroot:
- voor appellante: | |||
- rechtsplegingsvergoeding | eerste aanleg | € 205,26 | |
- rechtsplegingsvergoeding | hoger beroep | € 279,60 | |
- voor geintimeerde: | |||
- dagvaarding | € 110,38 | ||
1 | |||
1 | |||
1 | |||
1 | |||
.1 | |||
! |
X.X.Xx. 45.442 IDe blad.
Aldus gewezen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van de derde kamer van het Arbeidshof
te Brussel op drie | oktober tweeduizend en | zes. | |
Waren aanwezig: | |||
X. XXXXX: | Kamervoorzitter. | ||
X. XXXXXXXX: | Raadshèer in Sociale werkgever. | Zaken | als |
R. VANDENPUT: | Raadsheer in Sociale werknemer-bediende. | Zaken | als. |
X. XXXX: | Griffier. |
X. XXXX. X. XXXXX.
R. VANDENPUT. X. XXXXXXXX.