Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 20.20 d.d. 3 november 2020 te Amsterdam (mr. X.X. xxx Xxxxxx, mr. I.M. Bilderbeek en A.C. Juffermans).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klachtschrift met bijlagen d.d. 4 december 2019;
- aanvullende stukken met acceptatieformulier d.d. 3 januari 2020;
- verweer d.d. 31 januari 2020;
- gegevensoverzicht d.d. 20 februari 2020;
- repliek d.d. 3 maart 2020;
- aanvulling repliek d.d. 14 mei 2020;
- dupliek d.d. 25 mei 2020;
- nagezonden schrijven van betrokkene d.d. 10 september 2020.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 28 september 2020 te Amsterdam. Vanwege de maatregelen van de overheid in verband met de coronacrisis heeft deze behandeling niet plaats kunnen vinden en is in overleg met partijen besloten tot een telefonische hoorzitting op 28 september 2020.
Op de telefonische hoorzitting zijn gehoord betrokkene en namens de deelnemer mevrouw [X]. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht.
2. Standpunt van partijen
2.1. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. Er is sprake van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden. Xxxxxxxxxx woont met haar zoontje in een klein huurappartement. Haar zoontje heeft een vorm van autisme en heeft een eigen ruimte nodig. Ook hebben zij en haar zoon
problemen met de luchtwegen vanwege het ‘WTW’ systeem in het appartement waarnaar een onderzoek loopt. Particulier huren is erg duur en in de sociale sector huren is geen optie omdat
betrokkene een vaste baan en goed inkomen heeft. Xxxxxxxxxx heeft een succesvol schuldsanerings- traject doorlopen. Op het moment dat betrokkene onder bewind kwam bedroeg de vordering nog EUR 16.768,87, waarvan betrokkene ca. EUR 10.200 heeft afgelost. Betrokkene heeft altijd contact onderhouden met de deelnemer. Inmiddels is de onderbewindstelling opgeheven en is betrokkene schuldenvrij. Xxxxxxxxxx heeft 86,86% van alle schulden afgelost. Betrokkene heeft EUR 6.800 gespaard. De schulden zijn ontstaan door echtscheiding. Haar ex-man heeft de schulden laten ontstaan. In het convenant is afgesproken dat de ex-man de helft van de schulden zou betalen, ook de restschuld van de hypotheek. Hij hield zich hier niet aan. Haar ex-man heeft uitkeringsfraude gepleegd. Uiteindelijk is beslag gelegd op het loon van betrokkene. Zij kreeg geen alimentatie en moest alle lasten alleen betalen. Zij maakt geen problematische schulden. Zij heeft er alles aan gedaan om de schulden af te lossen.
2.2. De deelnemer heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij maakt een belangenafweging. Deze valt niet in het voordeel van betrokkene uit. De klacht is ongegrond.
2.3. Betrokkene heeft gerepliceerd en stukken nagezonden. De deelnemer heeft gedupliceerd. Voor zover nodig zal daar in onderstaande op worden ingegaan.
3. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
3.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer 746858515. Het geregistreerde bedrag is EUR
19.000. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 7 november 2013, een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 10 februari 2014 en een bijzonderheidscode 3 (bedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt) op 22 augustus 2019. De overeenkomst heeft tevens een werkelijke einddatum per 22 augustus 2019.
3.2. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit.
3.3. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen
die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
3.5. Betrokkene stelt geen hypotheek te kunnen krijgen voor de aankoop van een woning. Het huidige appartement is te klein. Xxxxxxxxxx woont samen met haar zoon die een vorm van autisme heeft. Zij komt niet in aanmerking voor een sociale huurwoning en particulier een woning huren is te duur.
In het voordeel van betrokkene weegt de Commissie dat de financiële situatie van betrokkene is verbeterd en zij schuldenvrij is. In het nadeel weegt echter dat sprake was van een problematische schuldensituatie en onderbewindstelling. Meerdere schuldeisers hebben bedragen als oninbaar moeten afboeken. Zo ook de deelnemer. De deelnemer heeft een deurwaarder moeten inschakelen en er is vonnis gewezen, waarna de deelnemer slechts een deel van haar vordering heeft ontvangen. De afwikkeling van de schuld is van vrij recente datum. Dat zijn feitelijke omstandigheden waarvan toekomstige kredietverstrekkers op de hoogte dienen te zijn bij de afweging om wel of niet een krediet te verstrekken. Voorts weegt de Voorzitter mee dat de aangevochten registratie niet de enige negatieve registratie is in het CKI. Hoewel betrokkene stelt dat de financiële problemen hoofdzakelijk zijn toe te schrijven aan het financieel onverantwoordelijke gedrag van haar ex-partner, is een belangrijk deel van de schulden tijdens de relatie ontstaan en is niet gebleken dat betrokkene voor het ontstaan van deze schulden geen enkele blaam treft.
3.6. Er zijn verder geen, althans onvoldoende, bijzondere omstandigheden gesteld om de registratie te schrappen vanwege disproportionaliteit. In die omstandigheden weegt het belang dat kredietaanbieders moeten worden beschermd door handhaving van de registratie zwaarder dan het belang van betrokkene om (nieuwe) leningen aan te kunnen gaan.
4. De beslissing
De Commissie beslist dat de klacht van de betrokkene ongegrond is.