Afwijken van de bouwregels Voorbeeldclausules

Afwijken van de bouwregels. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de leiding(en).
Afwijken van de bouwregels. Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, indien: a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd, en; b. het bevoegd gezag vóór verlening van de omgevingsvergunning schriftelijk advies inwint bij de leidingbeheerder.
Afwijken van de bouwregels. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.
Afwijken van de bouwregels. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsi- tuatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de ruimtelijke en cultuurhistorische waarden, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2.2 sub a in die zin dat ter plaatse van de bestemming ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’ bruggen buiten het aanduidings- vlak ‘brug’ worden gebouwd, mits ontheffing is verkregen van de waterbeheerder.
Afwijken van de bouwregels. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 onder d en e, indien de karakteristieke waarde van het gebouw daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
Afwijken van de bouwregels. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsi- tuatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de ruimtelijke en cultuurhistorische waarden, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 sub a in die zin dat gebou- wen en overkappingen (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: a. er sprake is van een incidentele uitbreiding; b. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak mogen worden ge- bouwd.
Afwijken van de bouwregels. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsi- tuatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de ruimtelijke en cultuurhistorische waarden, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 30.2.1 in die zin dat deuren en trappen worden gebouwd, alsmede ver- gelijkbare bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde ten behoeve van de afsluiting en/of ontsluiting van het open perceel of de steeg, met dien verstande dat: 1. de bouwwerken niet beeldverstorend zijn vanaf het openbare gebied en, indien mogelijk zoveel mogelijk vanaf de openbare ruimte worden gebouwd; 2. de bouwwerken uit een open constructie bestaan en er sprake is van een gedekte kleurstelling die passend is in het gebied; 3. het bouwwerk niet leidt tot een onevenredige verstoring van het open karakter van het perceel of de steeg; b. het bepaalde in lid 30.2.2 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd; c. het bepaalde in lid 30.2.2 sub c in die zin dat de gevel tot ten hoogste 2,00 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt gebouwd; d. het bepaalde in lid 30.2.2 sub e in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt verkleind; e. het bepaalde in lid 30.2.3 sub a en b in die zin dat bijbehorende bouwwerken in het zijerf- gebied worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels: 1. bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd achter een denkbeeldige lijn welke onder een hoek van 45° wegloopt richting het achter- of zijerfgebied. Deze lijn heeft als beginpunt de hoek welke de zijgevel van het hoofdgebouw maakt met de voorkant van het hoofdgebouw; 2. de oppervlakte van het te bebouwen zijerfgebied mag worden vermeerderd bij het bebouwingsgebied voor het bepalen van de maximale oppervlakte aan bijbehoren- de bouwwerken; f. het bepaalde in lid 30.2.3 sub a in die zin dat de oppervlakte van het bebouwingsgebied mag worden vergroot met de oppervlakte van het zijerfgebied voor het bepalen van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken.
Afwijken van de bouwregels. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 cm, indien:
Afwijken van de bouwregels. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.2.1 onder d voor zover een maximale bouwhoogte van 10 m is toegestaan, een bouwhoogte van 12 m toestaan;
Afwijken van de bouwregels. 3.3.1 Omgevingsvergunning