Bevoegd gezag iedere overheids- of semioverheidsinstelling en/of particuliere instelling die vanwege nationale, Europese en/of internationale wet, regelgeving of brancheafspraken, altijd in de meest ruime zin van het woord, de bevoegdheid heeft beslissingen te nemen die de prestatie beïnvloeden of kunnen beïnvloeden, waarbij ook onbevoegd genomen beslissingen als beslissingen van een Bevoegd gezag aangemerkt.
Bevoegd gezag. Een rechtspersoon in de zin van artikel 55 van de Wet Primair Onderwijs.
Bevoegd gezag. Het College van Bestuur van het ROC.
Bevoegd gezag. Van het bevoegd gezag wordt maximale betrokkenheid bij de uitvoering van het VWNW-traject verwacht.
Bevoegd gezag. Het College van Bestuur van het Koning Willem I College en anderen die door het College van Bestuur met toezichthoudende taken zijn belast.
Bevoegd gezag. Het Bestuur bestuurt de Stichting en voert als vertegenwoordiger van de Stichting het bevoegd gezag over de onderwijsinstellingen, een en ander met inachtneming van de wet, de Statuten en de op basis daarvan vastgestelde regelingen.
Bevoegd gezag. Wij zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 eerste lid van het Bor, op grond van de activiteiten van de inrichting, genoemd in Bijlage I onderdeel C categorieën 4.3, sub a.5 en 9.3, sub i van het Bor. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen en brandveiligheid.
Bevoegd gezag. Gedeputeerde Staten zijn het bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 lid 1 van het Bor. De inrichting valt onder de categorieën 1.3.a en b, 9.3.i, 27.3 en 28.4.c.1 van het Bor. Het betreft een vergunningplichtige inrichting. Verder valt de inrichting in verband met de aanwezigheid van IPPC-installaties, onder de in bijlage 1 van de RIE aangegeven categorie 1.1, 5.3.b.i en 6.4.b. Tevens valt de inrichting onder de werkingssfeer van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015). Wij achten ons daarmee procedureel en inhoudelijk verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
Bevoegd gezag. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Fysieke voorziening die de kans op emissies of immissies reduceert. BOR: Besluit omgevingsrecht. BRANDBARE STOFFEN: Stoffen die met lucht van normale samenstelling en druk onder vuurverschijnselen blijven reageren, ook nadat de ontstekingsbron is weggenomen. BRANDBESTRIJDINGSSYSTEMEN: De repressieve middelen ter bestrijding van brand zoals brandkranen (blusbootaansluitingen), handblusmiddelen (haspels en poederblussers), sprinklers, deluge, blusgasinstallaties etc. BRANDBEVEILIGINGSSYSTEMEN: Alle brandveiligheidsvoorzieningen, zoals de brandbestrijdingssystemen en de branddetectie en doormelding.
Bevoegd gezag. De aanwijzing van bevoegd gezag wordt per individueel VWNW-traject bepaald. De adviseur die via het aanbodplatform Mobiliteit onafhankelijke professionele begeleiding voor de VWNW-kandidaat verzorgt. Het VWNW-onderzoek richt zich op de wensen en ontwikkelmogelijkheden van de VWNW- kandidaat en diens mogelijkheden in het VWNW-traject, binnen de context van een realistisch toekomstperspectief. Het VWNW-onderzoek vindt plaats onder onafhankelijke begeleiding. Dit onafhankelijke VWNW-onderzoek wordt - vanwege uniforme rijksbrede toepasingen - uitgevoerd door de vier mobiliteitsorganisaties van het Rijk. De VWNW- kandidaat is eigenaar van de uitkomst van het onderzoek en bepaalt zelf of deze uitkomst wordt gedeeld. Het VWNW-plan is individueel maatwerk en een realistische uitkomst van het VWNW- onderzoek, opgesteld door professionele begeleiding. Uit het VWNW-plan blijkt welke begeleiding nodig is, of en zo ja welk opleidingstraject nodig is en of het verrichten van tijdelijk ander werk wenselijk is. Verder kan in het plan worden opgenomen de wijze waarop andere voorzieningen ingezet worden.