Common use of Algemene instructies Clause in Contracts

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VI van dat reglement. 2. De instelling stelt tabel 90.04 op volgens de algemene richtlijnen. Het betreft hier de tabel voor het totaal van de in deze tabel te rapporteren risicoposities (zie ook punt 7). De tabel dient tevens opgesteld te worden voor de individuele risicopositiecategorieën, doch deze dienen enkel halfjaarlijks (2Q en 4Q) gerapporteerd te worden. 3. Risicoposities die worden beschouwd als of worden behandeld als de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e) worden opgenomen in de tabel 90.05. 4. De instelling waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 geldt, neemt hier de eventuele risicoposities (met uitzondering van de eigendomsbewijzen en soortgelijke instrumenten die worden opgenomen in tabel 90.05) van haar handelsportefeuille op, wanneer de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities van haar handelsportefeuille berekend kunnen worden conform titel VI, overeenkomstig de bepalingen van het reglement. Instellingen waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 niet geldt, vermelden de risicoposities die behoren tot hun handelsportefeuille niet in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05), inzonderheid: • De actiefbestanddelen die effecten en andere waardepapieren vormen en die zijn opgenomen in de handelsportefeuille; • De termijnaankopen van effecten en waardepapier in het kader van de handelsportefeuille: contante aankopen in uitvoering en vaste aankopen op termijn; • De nog te storten bedragen op effecten en waardepapier gekocht in het kader van de handelsportefeuille; • De vorderingen die voortvloeien uit mobiliseringen van effecten en waardepapier voor zover die zijn opgenomen in de handelsportefeuille. De aan die verrichtingen verbonden wederpartijrisico’s komen wel aan bod in deze tabel; • De verplichtingen met betrekking tot geschreven put-opties op effecten en waardepapier genomen in het kader van de handelsportefeuille. Deze risicoposities worden conform de type effecten en berekeningswijze opgenomen in de tabellen 90.10, 90.11 of 90.14. 5. De wederpartijrisico’s verbonden aan de verrichtingen in de handelsportefeuille zoals bepaald in artikel IX.4 tot artikel IX.11 worden in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05) opgenomen conform de berekeningsmethode voor kredietrisico van de instelling. 6. Een instelling die een interneratingbenadering gebruikt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico, rapporteert de eigenvermogensvereisten voor de leveringen zonder tegenprestaties (zoals in artikel IX.3, nl vanaf de eerste contractuele betaling/het eerste leveringsgedeelte tot vier dagen na de tweede contractuele betaling/het tweede leveringsgedeelte) in de tabel 90.04 onder de respectievelijke risicopositiecategorieën ongeacht of ze behoren tot de handelsportefeuille of niet. Indien het risicoposities op aandelen betreft, worden deze opgenomen in de tabel 90.05. Grensoverschrijdende verrichtingen worden slechts opgenomen indien tenminste één dag is verstreken sinds de instelling de betaling heeft verricht of sinds zij de effecten of het waardepapier heeft geleverd. 7. Een instelling die voor het berekenen van haar eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gebruik maakt van een interneratingbenadering zoals bedoeld in titel VI, stelt (zie punt 2. supra), naast een totaal-tabel van de risicoposities, een tabel op met deze risicoposities per categorie zoals hier bepaald (zie artikel VI 2): • Centrale overheden en centrale banken • Wederpartijen zoals bedoeld in artikel VI.2, § 3 (binnen risicopositiecategorie instellingen) • Instellingen (met uitzondering van de risicoposities op • Ondernemingen (met uitzondering van de risicoposities op ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel VI.10) • Ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel VI.10 (binnen de • Retailcliënteel gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed. • Gekwalificeerde revolverende risicoposities op retailcliënteel • Overige retailcliënteel Voor de technische modaliteiten van de rapportering wordt verwezen naar de taxonomie. 8. Deze tabel is van toepassing voor de instellingen die gebruik maken van de interneratingbenadering, al dan niet via het gebruik van eigen inschattingen voor LGD’s en/of omrekeningsfactoren. Om te verduidelijken dat de instelling al dan niet gebruik maakt van eigen ingeschatte LGD’s en/of omrekeningsfactoren, wordt bovenaan in de tabel gebruik gemaakt van volgende codering: “No” = Bij gebruik van door regelgevers bepaalde LGD’s en/of omrekeningsfactoren “Yes” = Bij gebruik van eigen ingeschatte LGD’s en omrekeningsfactoren 9. Wanneer een instelling gebruik maakt van de eigen ingeschatte LGD’s en/of omrekeningsfactoren dan wordt dit in de tabel duidelijk gemaakt (zie 8. supra). Deze vermelding is van toepassing op de totaal-tabel en de desbetreffende tabellen voor de risicopositiecategorieën. Wanneer een instelling voor bepaalde van haar risicopositiecategorieën gebruik maakt van de LGD’s en omrekeningsfactoren van de toezichthouders en voor andere van haar portefeuilles gebruik maakt van eigen inschattingen van LGD’s en/of omrekeningsfactoren, zullen twee totaal-tabellen opgesteld worden (één per benadering) met bijhorende tabellen voor de risicopositiecategorieën. 10. De instelling rapporteert de verrichtingen op basis van de oorspronkelijke categorie van de risicopositie. In geval van toelaatbare niet-volgestorte kredietprotectie (of kredietprotectie dusdanig te behandelen) verkregen van een wederpartij in een andere categorie, zal de verandering van type wederpartij op een passende manier genomen worden in de rapporteringstabel (zie verder beschrijving van kolom 030). De verplichtingen die voortvloeien uit geschreven put-opties op effecten en ander waardepapier worden opgenomen in functie van het bestanddeel waarop de verplichting betrekking heeft bij uitoefening van de optie. 11. Voor de gedeeltelijk gewaarborgde activa en verbintenissen wordt de lagere kans op wanbetaling en/of verliespercentage en - indien relevant - de wijziging van risicopositiecategorie, slechts toegepast op het gewaarborgd gedeelte. 12. De overlopende rekeningen van het actief worden ingedeeld hetzij op basis van de wederpartij in deze tabel, hetzij op basis van de forfetaire benadering op lijn 2330 in de tabel 90.01 conform artikel VI.4, § 6, commentaar (a).

Appears in 5 contracts

Samples: Rapporteringsovereenkomst, Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VI V van dat reglement. 2. De instelling stelt tabel 90.04 op volgens de algemene richtlijnen. Het betreft hier de tabel voor het totaal van de in deze tabel te rapporteren risicoposities (zie ook punt 7). De tabel dient tevens opgesteld te worden voor de individuele risicopositiecategorieën, doch deze dienen enkel halfjaarlijks (2Q en 4Q) gerapporteerd te worden. 3. Risicoposities die worden beschouwd als of worden behandeld als de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e) worden opgenomen in de tabel 90.05. 4. De instelling waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 geldt, neemt hier de eventuele risicoposities (met uitzondering van de eigendomsbewijzen en soortgelijke instrumenten die worden opgenomen in tabel 90.05) van haar handelsportefeuille op, op wanneer de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities van haar handelsportefeuille berekend kunnen worden conform titel VIV, overeenkomstig de bepalingen van het reglement. Instellingen waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 niet geldt, vermelden de risicoposities die behoren tot hun handelsportefeuille niet in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05)tabel, inzonderheid: o De actiefbestanddelen die effecten en andere waardepapieren vormen en die zijn opgenomen in de handelsportefeuille; o De termijnaankopen van effecten en waardepapier in het kader van de handelsportefeuille: contante aankopen in uitvoering en vaste aankopen op termijn; o De nog te storten bedragen op effecten en waardepapier gekocht in het kader van de handelsportefeuille; o De vorderingen die voortvloeien uit mobiliseringen van effecten en waardepapier voor zover die zijn opgenomen in de handelsportefeuille. De aan die verrichtingen verbonden wederpartijrisico’s komen wel aan bod in deze tabel; o De verplichtingen met betrekking tot geschreven put-opties op effecten en waardepapier genomen in het kader van de handelsportefeuille. Deze risicoposities bestanddelen worden conform het type effect en de type effecten en gehanteerde berekeningswijze opgenomen in de tabellen 90.10, 90.11 of 90.14. 53. De wederpartijrisico’s verbonden aan de verrichtingen in de handelsportefeuille zoals bepaald in artikel IX.4 IX. 4 tot artikel IX.11 IX. 11 worden in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05) opgenomen conform de berekeningsmethode voor kredietrisico van de instelling. 64. Een instelling die een interneratingbenadering de standaardbenadering gebruikt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico, rapporteert de eigenvermogensvereisten voor de leveringen zonder tegenprestaties (zoals in artikel IX.3IX.3 berekend, nl vanaf de eerste contractuele betaling/het eerste leveringsgedeelte tot vier dagen na de tweede contractuele betaling/het tweede leveringsgedeelte) in de tabel 90.04 90.03 onder de respectievelijke risicopositiecategorieën ongeacht of ze behoren tot de handelsportefeuille of niet. Indien het risicoposities op aandelen betreft, worden deze opgenomen in de tabel 90.05. Grensoverschrijdende verrichtingen worden slechts opgenomen indien tenminste één dag is verstreken sinds de instelling de betaling heeft verricht of sinds zij de effecten of het waardepapier heeft geleverd. 75. Een instelling die De tabel wordt afzonderlijk gerapporteerd voor het berekenen totaal van haar eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gebruik maakt van een interneratingbenadering zoals de risicoposities onderhevig aan de vereisten als bedoeld in titel VI, stelt (zie punt 2V van het reglement. supra), naast een totaal-tabel van de risicoposities, Tevens wordt een tabel op opgesteld met deze risicoposities per categorie zoals hier bepaald (zie bepaald: • Instellingen ( artikel VI 2): • Centrale overheden en centrale banken • Wederpartijen zoals bedoeld in artikel VI.2V.15, § 3 (binnen risicopositiecategorie instellingen) • Instellingen (met uitzondering van de risicoposities op • Ondernemingen (met uitzondering van de risicoposities op ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel VI.101, f) • Ondernemingen zoals gedefinieerd in ( artikel VI.10 (binnen de • Retailcliënteel gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed. • Gekwalificeerde revolverende risicoposities op retailcliënteel • Overige retailcliënteel V.15, § 1, g) Voor de technische modaliteiten van de rapportering wordt verwezen naar de taxonomie. 8. Deze tabel is van toepassing voor de instellingen die gebruik maken van de interneratingbenadering, al dan niet via het gebruik van eigen inschattingen voor LGD’s en/of omrekeningsfactoren. Om te verduidelijken dat de instelling al dan niet gebruik maakt van eigen ingeschatte LGD’s en/of omrekeningsfactoren, wordt bovenaan in de tabel gebruik gemaakt van volgende codering: “No” = Bij gebruik van door regelgevers bepaalde LGD’s en/of omrekeningsfactoren “Yes” = Bij gebruik van eigen ingeschatte LGD’s en omrekeningsfactoren 9. Wanneer een instelling gebruik maakt van de eigen ingeschatte LGD’s en/of omrekeningsfactoren dan wordt dit in de tabel duidelijk gemaakt (zie 8. supra). Deze vermelding is van toepassing op de totaal-tabel en de desbetreffende tabellen voor de risicopositiecategorieën. Wanneer een instelling voor bepaalde van haar risicopositiecategorieën gebruik maakt van de LGD’s en omrekeningsfactoren van de toezichthouders en voor andere van haar portefeuilles gebruik maakt van eigen inschattingen van LGD’s en/of omrekeningsfactoren, zullen twee totaal-tabellen opgesteld worden (één per benadering) met bijhorende tabellen voor de risicopositiecategorieën. 10. De instelling rapporteert de verrichtingen op basis van de oorspronkelijke categorie van de risicopositie. In geval van toelaatbare niet-volgestorte kredietprotectie (of kredietprotectie dusdanig te behandelen) verkregen van een wederpartij in een andere categorie, zal de verandering van type wederpartij op een passende manier genomen worden in de rapporteringstabel (zie verder beschrijving van kolom 030). De verplichtingen die voortvloeien uit geschreven put-opties op effecten en ander waardepapier worden opgenomen in functie van het bestanddeel waarop de verplichting betrekking heeft bij uitoefening van de optie. 11. Voor de gedeeltelijk gewaarborgde activa en verbintenissen wordt de lagere kans op wanbetaling en/of verliespercentage en - indien relevant - de wijziging van risicopositiecategorie, slechts toegepast op het gewaarborgd gedeelte. 12. De overlopende rekeningen van het actief worden ingedeeld hetzij op basis van de wederpartij in deze tabel, hetzij op basis van de forfetaire benadering op lijn 2330 in de tabel 90.01 conform artikel VI.4, § 6, commentaar (a).:

Appears in 5 contracts

Samples: Rapporteringsovereenkomst, Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VI IX, hoofdstukken 2, 4 en 5 van dat reglement. 2. De instelling stelt tabel 90.04 op volgens de algemene richtlijnen. Het betreft hier de tabel voor het totaal Met schuldvorderingen en andere soortgelijke instrumenten van de in handelsportefeuille waarop de vereisten van deze tabel te rapporteren risicoposities (zie ook punt 7)betrekking hebben, worden de rentende bestanddelen van die portefeuille bedoeld of de bestanddelen waarvan de marktwaarde gevoelig is voor renteschommelingen. De tabel dient tevens opgesteld te Hier worden onder meer bedoeld: o de effecten en waardepapieren die een vaste of veranderlijke rente opleveren, met inbegrip van de nulcouponeffecten; o de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, alsook de preferente aandelen waarvan de opbrengst het karakter heeft van een renteopbrengst, voor de individuele risicopositiecategorieën, doch deze dienen enkel halfjaarlijks (2Q en 4Q) gerapporteerd te worden. 3. Risicoposities die worden beschouwd als of zover ze niet worden behandeld als de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e) worden opgenomen in de tabel 90.05. 4. De instelling waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 geldt, neemt hier de eventuele risicoposities (met uitzondering eigendomsbewijzen van de eigendomsbewijzen en soortgelijke instrumenten die worden opgenomen handelsportefeuille in tabel 90.05) van haar handelsportefeuille op, wanneer de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities van haar handelsportefeuille berekend kunnen worden conform titel VI, overeenkomstig de bepalingen van het reglement. Instellingen waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 niet geldt, vermelden de risicoposities die behoren tot hun handelsportefeuille niet in deze tabel 90.11 (of desgevallend in tabel 90.0590.14), inzonderheid: • De actiefbestanddelen ; o de andere effecten en het andere waardepapier waarvan de opbrengst het karakter heeft van een renteopbrengst; o de verrichtingen in uitvoering met betrekking tot de voornoemde effecten en het voornoemde waardepapier; o de termijnverrichtingen en de opties op die effecten en andere waardepapieren vormen en dat waardepapier alsook op rente, die zijn opgenomen in de handelsportefeuille; • De termijnaankopen van effecten en waardepapier in het kader van de handelsportefeuille: contante aankopen in uitvoering en vaste aankopen op termijn; • De nog te storten bedragen op effecten en waardepapier gekocht worden verwezenlijkt in het kader van de handelsportefeuille; • De vorderingen die voortvloeien uit mobiliseringen van effecten o de termijnwisselverrichtingen, de futures op valuta’s, de deviezen- en waardepapier voor zover die zijn opgenomen in renteswaps, de handelsportefeuille. De aan die verrichtingen verbonden wederpartijrisico’s komen wel aan bod in deze tabel; • De verplichtingen met betrekking tot geschreven put-contracten op termijnwisselkoersen, de opties op effecten en waardepapier genomen valuta’s in het kader van de handelsportefeuille. 3. Deze risicoposities De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle munten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor elke individuele munt afzonderlijk (met inbegrip van de samengestelde munten die dus niet worden conform opgesplitst) berekend worden. 4. Bij de type effecten berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en berekeningswijze opgenomen in verkoopkoers op de tabellen 90.10, 90.11 of 90.14contantmarkt op rapporteringsdatum). 5. De wederpartijrisico’s verbonden aan instellingen moeten hun nettopositie die wordt gebruikt om de verrichtingen in vereisten te bepalen met betrekking tot het specifiek en algemeen risico, bepalen voor elk van dezelfde schuldinstrumenten (of andere soortgelijke instrumenten) van de handelsportefeuille zoals bepaald als bedoeld in artikel IX.4 tot artikel IX.11 worden in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05) opgenomen conform de berekeningsmethode voor kredietrisico van de instellingpunt 2. 6. Een instelling die De nettopositie in een interneratingbenadering gebruikt voor “zelfde schuldinstrument” of in andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille is gelijk aan het overschot van de lange (korte) positie ten aanzien van de korte (lange) positie. Zo houden de instellingen, bij de berekening van hun nettopositie, rekening met: o de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico, rapporteert lange of korte contantposities1 ; o de eigenvermogensvereisten voor lange en korte positie in uitvoering; die positie wordt beschouwd als een contantpositie in het betrokken schuldinstrument; o de leveringen zonder tegenprestaties lange en korte termijnpositie; de termijninstrumenten worden behandeld als positie in het (zoals in artikel IX.3, nl vanaf de) onderliggende (of notionele) schuldinstrument (schuldinstrumenten); de eerste contractuele betaling/het eerste leveringsgedeelte tot vier dagen na de tweede contractuele betaling/het tweede leveringsgedeelte) in de tabel 90.04 onder de respectievelijke risicopositiecategorieën ongeacht of ze behoren tot de handelsportefeuille of niet. Indien het risicoposities op aandelen betreft, opties worden deze opgenomen in de tabel 90.05. Grensoverschrijdende verrichtingen worden slechts opgenomen indien tenminste één dag is verstreken sinds posities op basis van hun delta (delta equivalent) tenzij de instelling ze verwerkt overeenkomstig de betaling heeft verricht bepalingen van de “vereenvoudigde” methode of sinds zij de effecten of “scenario”-methode ( artikel IX.86); o De positie die voortvloeit uit een vaste overname en een waarborg van goede afloop in het waardepapier heeft geleverdkader van een effectenuitgifte; de positie wordt opgenomen vanaf de werkdag zoals bedoeld in artikelen IX.65 en IX.66. 7. Een instelling die voor het berekenen van haar eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gebruik maakt van een interneratingbenadering zoals bedoeld in titel VIOm als "zelfde schuldinstrumenten" te worden beschouwd, stelt (zie punt 2. supra), naast een totaal-tabel moet de emittent van de risicopositiesbewijzen, een tabel op met deze risicoposities per categorie zoals hier bepaald (zie artikel VI 2): • Centrale overheden de munt, de coupon, de vervaldatum en centrale banken • Wederpartijen zoals bedoeld in artikel VI.2, § 3 (binnen risicopositiecategorie instellingen) • Instellingen (met uitzondering van de risicoposities op • Ondernemingen (met uitzondering van rang bij de risicoposities op ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel VI.10) • Ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel VI.10 (binnen de • Retailcliënteel gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed. • Gekwalificeerde revolverende risicoposities op retailcliënteel • Overige retailcliënteel Voor de technische modaliteiten van de rapportering wordt verwezen naar de taxonomievereffening identiek zijn. 8. Deze tabel is van toepassing voor de De instellingen die gebruik maken van de interneratingbenadering, al dan niet via het gebruik mogelijkheid voorzien in artikel I.9 houden geen rekening met de bepalingen van eigen inschattingen voor LGDde tabel 90.10. Zij nemen de bedoelde bestanddelen van de handelsportefeuille op onder de risico’s en/of omrekeningsfactoren. Om te verduidelijken dat de instelling al dan niet gebruik maakt van eigen ingeschatte LGD’s en/of omrekeningsfactoren, wordt bovenaan die worden behandeld in de tabel gebruik gemaakt van volgende codering: “No” = Bij gebruik van door regelgevers bepaalde LGDtabellen 90.03 en 90.04, wat de kredietrisico’s en/of omrekeningsfactoren “Yes” = Bij gebruik van eigen ingeschatte LGD’s en omrekeningsfactorenbetreft die met die bestanddelen verband houden. 9. Wanneer een instelling gebruik maakt Instellingen mogen hun eigenvermogensvereisten met betrekking tot het algemeen risico van de handelsportefeuille in schuldinstrumenten berekenen hetzij volgens een standaardmethode (de methode van “resterende looptijd” of de methode van “duration”), hetzij aan de hand van hun eigen ingeschatte LGD’s en/intern model (titel IX, hoofdstuk 8). De CBFA kan toestaan dat een standaardmethode gecombineerd wordt met een intern model. In dat geval dienen de tabellen 90.10 en 90.14 overeenkomstig ingevuld worden. 1 Met betrekking tot de effecten van de handelsportefeuille waarop een retrocessieovereenkomst betrekking heeft of omrekeningsfactoren dan wordt dit die worden geleend, gaan de instellingen er, bij de berekening van de vereisten als bedoeld in de tabel duidelijk gemaakt tabellen 90.10 en 90.11, steeds van uit dat die effecten deel uitmaken van hun handelsportefeuille. Voor de opgenomen effectenleningen of de omgekeerde retrocessieovereenkomsten met betrekking tot schuldinstrumenten, die worden gebruikt in het kader van de handelsportefeuille (zie 8. suprade omgekeerde retrocessieovereenkomsten en de opgenomen effectenleningen moeten voldoen aan de voorwaarden van titel I, hoofdstuk 3). Deze vermelding is , houden de instellingen rekening met die effecten voor de berekening van toepassing hun nettoposities in de tabellen 90.10 en 90.11 (de opgenomen effectenlening of de omgekeerde retrocessieovereenkomst wordt opgesplitst in een lange contantpositie en een korte termijnpositie die de verplichting vertegenwoordigt om de effecten terug te geven op de totaal-tabel en de desbetreffende tabellen voor de risicopositiecategorieën. Wanneer een instelling voor bepaalde van haar risicopositiecategorieën gebruik maakt vervaldatum van de LGD’s en omrekeningsfactoren van opgenomen effectenlening of de toezichthouders en voor andere van haar portefeuilles gebruik maakt van eigen inschattingen van LGD’s en/of omrekeningsfactoren, zullen twee totaal-tabellen opgesteld worden (één per benadering) met bijhorende tabellen voor de risicopositiecategorieënomgekeerde retrocessieovereenkomst). 10. De instelling rapporteert de verrichtingen op basis Instellingen mogen hun eigenvermogensvereisten met betrekking tot het specifiek risico van de oorspronkelijke categorie handelsportefeuille in schuldinstrumenten berekenen hetzij volgens de methode zoals in artikelen IX.25 en IX.26, hetzij aan de hand van de risicopositiehun eigen intern model (titel IX, hoofdstuk 8). De CBFA kan toestaan dat die twee methodes gecombineerd worden. In dat geval van toelaatbare niet-volgestorte kredietprotectie (of kredietprotectie dusdanig te behandelen) verkregen van een wederpartij in een andere categorie, zal dienen de verandering van type wederpartij op een passende manier genomen worden in de rapporteringstabel (zie verder beschrijving van kolom 030). De verplichtingen die voortvloeien uit geschreven put-opties op effecten tabellen 90.10 en ander waardepapier worden opgenomen in functie van het bestanddeel waarop de verplichting betrekking heeft bij uitoefening van de optie90.14 overeenkomstig ingevuld worden. 11. Voor de gedeeltelijk gewaarborgde activa en verbintenissen wordt de lagere kans op wanbetaling en/of verliespercentage en - indien relevant - de wijziging van risicopositiecategorie, slechts toegepast op het gewaarborgd gedeelte. 12. De overlopende rekeningen van het actief worden ingedeeld hetzij op basis van de wederpartij in deze tabel, hetzij op basis van de forfetaire benadering op lijn 2330 in de tabel 90.01 conform artikel VI.4, § 6, commentaar (a).

Appears in 3 contracts

Samples: Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst