Common use of Algemene instructies Clause in Contracts

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstukken 3, 4 en 5 van dat reglement. 2. De bestanddelen van de handelsportefeuille waarop de vereisten van tabel 90.11 van toepassing zijn, zijn de eigendomsbewijzen (aandelen) en de andere soortgelijke instrumenten waarvan de marktwaarde op dezelfde wijze evolueert als de marktwaarde van een eigendomsbewijzen. Hier worden onder meer bedoeld : a. de aandelen en de andere effecten die met aandelen kunnen worden gelijkgesteld, zoals op de beurs verhandelde indexen die zijn samengesteld uit eigendomsbewijzen (met uitzondering van preferente aandelen die worden beschouwd als rentende effecten in tabel 90.10); b. de warrants en gedekte warrants die betrekking hebben op aandelen ; c. de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, voor zover ze niet worden behandeld als schuldinstrumenten van de handelsportefeuille in tabel 90.10 ; d. de termijnverrichtingen en de opties op de voornoemde bestanddelen. 3. De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle markten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor het algemeen risico voor elke individuele markt afzonderlijk berekend worden. Wanneer een zelfde eigendomsbewijs wordt verhandeld op twee verschillende markten, mogen de instellingen ervan uitgaan dat het hier gaat om één enkele positie die wordt verhandeld op de belangrijkste markt van de emittent (voor de berekening van het algemeen risico). Wanneer evenwel statistisch blijkt dat het prijsverschil van een zelfde aandeel dat op twee markten is genoteerd, meer dan 2% bedraagt, moeten de posities op de twee betrokken markten afzonderlijk worden behandeld. Wanneer die posities in verschillende valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgezet in de valuta van de belangrijkste markt van de emittent op basis van de contante wisselkoers. 4. Bij de berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum). 5. De instellingen moeten hun nettopositie berekenen voor elk van de zelfde eigendomsbewijzen of andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille als bedoeld in punt 2. 6. De nettopositie in een zelfde eigendomsbewijs of in andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille is gelijk aan het saldo van de lange (korte) positie ten aanzien van de korte (lange) positie in dat effect. Zo houden de instellingen, bij de berekening van hun nettopositie in een eigendomsbewijs, rekening met : x. xx xxxxx en korte contantposities6 ; de posities die voortvloeien uit verrichtingen in uitvoering in eigendomsbewijzen worden beschouwd als contantposities; b. de lange en korte termijnposities; de termijninstrumenten, de opties op eigendomsbewijzen, de warrants en de gedekte warrants worden behandeld als posities in het (de) onderliggende eigendomsbewijs (eigendomsbewijzen). De opties worden opgenomen in de posities op basis van hun delta (delta equivalent) tenzij de instelling ze verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de “vereenvoudigde” methode (cfr. artikel IX.43, zesde lid) of de “scenario”-methode (cfr. artikel IX.86). De posities in indexen van eigendomsbewijzen mogen worden behandeld als posities in de eigendomsbewijzen waaruit de index is samengesteld (cfr. artikel IX.45). c. de lange of korte positie in effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, die door de instelling mag worden beschouwd als een positie in het onderliggende aandeel vermenigvuldigd met de delta van de impliciete optie. De aldus verkregen posities mogen worden verrekend met tegengestelde posities in dezelfde onderliggende effecten of afgeleide instrumenten. Niettemin moeten het algemene vereiste en het specifiek vereiste worden berekend voor 10 % van de posities die worden gecompenseerd met posities die voortvloeien uit de conversie van converteerbare effecten (cfr. artikel IX.44). d. De positie die voortvloeit uit een vaste overname en een waarborg van goede afloop in het kader van een uitgifte van eigendomsbewijzen. De positie wordt opgenomen vanaf de werkdag zoals voorgeschreven in de artikelen IX.65 en IX.66. 7. Om als zelfde eigendomsbewijzen te worden beschouwd, moeten de emittent van de effecten en de emissie identiek zijn. 8. De instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 houden geen rekening met de bepalingen van de tabel 90.11. Zij nemen de bedoelde bestanddelen van de handelsportefeuille op onder de risico’s die

Appears in 3 contracts

Samples: Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst, Rapportageovereenkomst

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstukken 32, 4 en 5 van dat reglement. 2. De bestanddelen Met schuldvorderingen en andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille waarop de vereisten van deze tabel 90.11 betrekking hebben, worden de rentende bestanddelen van toepassing zijn, zijn die portefeuille bedoeld of de eigendomsbewijzen (aandelen) en de andere soortgelijke instrumenten bestanddelen waarvan de marktwaarde op dezelfde wijze evolueert als de marktwaarde van een eigendomsbewijzengevoelig is voor renteschommelingen. Hier worden onder meer bedoeld : a. bedoeld: o de aandelen effecten en waardepapieren die een vaste of veranderlijke rente opleveren, met inbegrip van de andere effecten die met aandelen kunnen worden gelijkgesteld, zoals op de beurs verhandelde indexen die zijn samengesteld uit eigendomsbewijzen (met uitzondering van preferente aandelen die worden beschouwd als rentende effecten in tabel 90.10); b. de warrants en gedekte warrants die betrekking hebben op aandelen ; c. nulcouponeffecten; o de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, alsook de preferente aandelen waarvan de opbrengst het karakter heeft van een renteopbrengst, voor zover ze niet worden behandeld als schuldinstrumenten eigendomsbewijzen van de handelsportefeuille in tabel 90.10 ; d. 90.11 (of desgevallend in tabel 90.14); o de andere effecten en het andere waardepapier waarvan de opbrengst het karakter heeft van een renteopbrengst; o de verrichtingen in uitvoering met betrekking tot de voornoemde effecten en het voornoemde waardepapier; o de termijnverrichtingen en de opties op die effecten en dat waardepapier alsook op rente, die worden verwezenlijkt in het kader van de voornoemde bestanddelenhandelsportefeuille; o de termijnwisselverrichtingen, de futures op valuta’s, de deviezen- en renteswaps, de contracten op termijnwisselkoersen, de opties op valuta’s in het kader van de handelsportefeuille. 3. De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle markten munten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor het algemeen risico voor elke individuele markt munt afzonderlijk (met inbegrip van de samengestelde munten die dus niet worden opgesplitst) berekend worden. Wanneer een zelfde eigendomsbewijs wordt verhandeld op twee verschillende markten, mogen de instellingen ervan uitgaan dat het hier gaat om één enkele positie die wordt verhandeld op de belangrijkste markt van de emittent (voor de berekening van het algemeen risico). Wanneer evenwel statistisch blijkt dat het prijsverschil van een zelfde aandeel dat op twee markten is genoteerd, meer dan 2% bedraagt, moeten de posities op de twee betrokken markten afzonderlijk worden behandeld. Wanneer die posities in verschillende valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgezet in de valuta van de belangrijkste markt van de emittent op basis van de contante wisselkoers. 4. Bij de berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum). 5. De instellingen moeten hun nettopositie berekenen die wordt gebruikt om de vereisten te bepalen met betrekking tot het specifiek en algemeen risico, bepalen voor elk van de zelfde eigendomsbewijzen dezelfde schuldinstrumenten (of andere soortgelijke instrumenten instrumenten) van de handelsportefeuille als bedoeld in punt 2. 6. De nettopositie in een zelfde eigendomsbewijs schuldinstrument” of in andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille is gelijk aan het saldo overschot van de lange (korte) positie ten aanzien van de korte (lange) positie in dat effectpositie. Zo houden de instellingen, bij de berekening van hun nettopositie in een eigendomsbewijsnettopositie, rekening met : x. xx xxxxx en met: o de lange of korte contantposities6 contantposities1; de posities die voortvloeien uit verrichtingen in uitvoering in eigendomsbewijzen worden beschouwd als contantposities; b. o de lange en korte termijnpositiespositie in uitvoering; die positie wordt beschouwd als een contantpositie in het betrokken schuldinstrument; o de lange en korte termijnpositie; de termijninstrumenten, de opties op eigendomsbewijzen, de warrants en de gedekte warrants termijninstrumenten worden behandeld als posities positie in het (de) onderliggende eigendomsbewijs (eigendomsbewijzenof notionele) schuldinstrument (schuldinstrumenten). De ; de opties worden opgenomen in de posities op basis van hun delta (delta equivalent) tenzij de instelling ze verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de “vereenvoudigde” methode (cfr. artikel IX.43, zesde lid) of de “scenario”-methode (cfr. ( artikel IX.86). De posities in indexen van eigendomsbewijzen mogen worden behandeld als posities in de eigendomsbewijzen waaruit de index is samengesteld (cfr. artikel IX.45). c. de lange of korte positie in effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, die door de instelling mag worden beschouwd als een positie in het onderliggende aandeel vermenigvuldigd met de delta van de impliciete optie. De aldus verkregen posities mogen worden verrekend met tegengestelde posities in dezelfde onderliggende effecten of afgeleide instrumenten. Niettemin moeten het algemene vereiste en het specifiek vereiste worden berekend voor 10 % van de posities die worden gecompenseerd met posities die voortvloeien uit de conversie van converteerbare effecten (cfr. artikel IX.44). d. ; o De positie die voortvloeit uit een vaste overname en een waarborg van goede afloop in het kader van een uitgifte van eigendomsbewijzen. De effectenuitgifte; de positie wordt opgenomen vanaf de werkdag zoals voorgeschreven bedoeld in de artikelen IX.65 en IX.66. 7. Om als "zelfde eigendomsbewijzen schuldinstrumenten" te worden beschouwd, moeten moet de emittent van de effecten bewijzen, de munt, de coupon, de vervaldatum en de emissie rang bij de vereffening identiek zijn. 8. De instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 houden geen rekening met de bepalingen van de tabel 90.1190.10. Zij nemen de bedoelde bestanddelen van de handelsportefeuille op onder de risico’s diedie worden behandeld in de tabellen 90.03 en 90.04, wat de kredietrisico’s betreft die met die bestanddelen verband houden. 9. Instellingen mogen hun eigenvermogensvereisten met betrekking tot het algemeen risico van de handelsportefeuille in schuldinstrumenten berekenen hetzij volgens een standaardmethode (de methode van “resterende looptijd” of de methode van “duration”), hetzij aan de hand van hun eigen intern model (titel IX, hoofdstuk 8). De CBFA kan toestaan dat een standaardmethode 1 Met betrekking tot de effecten van de handelsportefeuille waarop een retrocessieovereenkomst betrekking heeft of die worden geleend, gaan de instellingen er, bij de berekening van de vereisten als bedoeld in de tabellen 90.10 en 90.11, steeds van uit dat die effecten deel uitmaken van hun handelsportefeuille. Voor de opgenomen effectenleningen of de omgekeerde retrocessieovereenkomsten met betrekking tot schuldinstrumenten, die worden gebruikt in het kader van de handelsportefeuille (de omgekeerde retrocessieovereenkomsten en de opgenomen effectenleningen moeten voldoen aan de voorwaarden van titel I, hoofdstuk 3), houden de instellingen rekening met die effecten voor de berekening van hun nettoposities in de tabellen 90.10 en 90.11 (de opgenomen effectenlening of de omgekeerde retrocessieovereenkomst wordt opgesplitst in een lange contantpositie en een korte termijnpositie die de verplichting vertegenwoordigt om de effecten terug te geven op de vervaldatum van de opgenomen effectenlening of de omgekeerde retrocessieovereenkomst). gecombineerd wordt met een intern model. In dat geval dienen de tabellen 90.10 en 90.14 overeenkomstig ingevuld worden. 10. Instellingen mogen hun eigenvermogensvereisten met betrekking tot het specifiek risico van de handelsportefeuille in schuldinstrumenten berekenen hetzij volgens de methode zoals in artikelen IX.25 en IX.26, hetzij aan de hand van hun eigen intern model (titel IX, hoofdstuk 8). De CBFA kan toestaan dat die twee methodes gecombineerd worden. In dat geval dienen de tabellen 90.10 en 90.14 overeenkomstig ingevuld worden.

Appears in 2 contracts

Samples: Rapporteringsovereenkomst, Rapportageovereenkomst

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstukken 3, 4 en 5 van dat reglement. 2. De bestanddelen van de handelsportefeuille waarop de vereisten van tabel 90.11 van toepassing zijn, zijn de eigendomsbewijzen (aandelen) en de andere soortgelijke instrumenten waarvan de marktwaarde op dezelfde wijze evolueert als de marktwaarde van een eigendomsbewijzen. Hier worden onder meer bedoeld : a. de aandelen en de andere effecten die met aandelen kunnen worden gelijkgesteld, zoals op de beurs verhandelde indexen die zijn samengesteld uit eigendomsbewijzen (met uitzondering van preferente aandelen die worden beschouwd als rentende effecten in tabel 90.10); b. de warrants en gedekte warrants die betrekking hebben op aandelen ; c. de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, voor zover ze niet worden behandeld als schuldinstrumenten van de handelsportefeuille in tabel 90.10 ; d. de termijnverrichtingen en de opties op de voornoemde bestanddelen. 3. De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle markten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor het algemeen risico voor elke individuele markt afzonderlijk berekend worden. Wanneer een zelfde eigendomsbewijs wordt verhandeld op twee verschillende markten, mogen de instellingen ervan uitgaan dat het hier gaat om één enkele positie die wordt verhandeld op de belangrijkste markt van de emittent (voor de berekening van het algemeen risico). Wanneer evenwel statistisch blijkt dat het prijsverschil van een zelfde aandeel dat op twee markten is genoteerd, meer dan 2% bedraagt, moeten de posities op de twee betrokken markten afzonderlijk worden behandeld. Wanneer die posities in verschillende valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgezet in de valuta van de belangrijkste markt van de emittent op basis van de contante wisselkoers. 4. Bij de berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum). 5. De instellingen moeten hun nettopositie berekenen voor elk van de zelfde eigendomsbewijzen of andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille als bedoeld in punt 2. 6. De nettopositie in een zelfde eigendomsbewijs of in andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille is gelijk aan het saldo van de lange (korte) positie ten aanzien van de korte (lange) positie in dat effect. Zo houden de instellingen, bij de berekening van hun nettopositie in een eigendomsbewijs, rekening met : x. xx xxxxx a. De lange en korte contantposities6 contantposities6; de posities die voortvloeien uit verrichtingen in uitvoering in eigendomsbewijzen worden beschouwd als contantposities; b. de De lange en korte termijnposities; de termijninstrumenten, de opties op eigendomsbewijzen, de warrants en de gedekte warrants worden behandeld als posities in het (de) onderliggende eigendomsbewijs (eigendomsbewijzen). De opties worden opgenomen in de posities op basis van hun delta (delta equivalent) tenzij de instelling ze verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de “vereenvoudigde” methode (cfr. artikel IX.43, zesde lid) of de “scenario”-methode (cfr. artikel IX.86). De posities in indexen van eigendomsbewijzen mogen worden behandeld als posities in de eigendomsbewijzen waaruit de index is samengesteld (cfr. artikel IX.45). c. de De lange of korte positie in effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, die door de instelling mag worden beschouwd als een positie in het onderliggende aandeel vermenigvuldigd met de delta van de impliciete optie. De aldus verkregen posities mogen worden verrekend met tegengestelde posities in dezelfde onderliggende effecten of afgeleide instrumenten. Niettemin moeten het algemene vereiste en het specifiek vereiste worden berekend voor 10 % van de posities die worden gecompenseerd met posities die voortvloeien uit de conversie van converteerbare effecten (cfr. artikel IX.44). d. De positie die voortvloeit uit een vaste overname en een waarborg van goede afloop in het kader van een uitgifte van eigendomsbewijzen. De positie wordt opgenomen vanaf de werkdag zoals voorgeschreven in de artikelen IX.65 en IX.66. 7. Om als zelfde eigendomsbewijzen te worden beschouwd, moeten de emittent van de effecten en de emissie identiek zijn. 8. De instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 houden geen rekening met de bepalingen van de tabel 90.11. Zij nemen de bedoelde bestanddelen van de handelsportefeuille op onder de risico’s die

Appears in 1 contract

Samples: Rapporteringsovereenkomst

Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstukken 3, 4 en 5 van dat reglement. 2. De bestanddelen van de handelsportefeuille waarop de vereisten van tabel 90.11 van toepassing zijn, zijn de eigendomsbewijzen (aandelen) en de andere soortgelijke instrumenten waarvan de marktwaarde op dezelfde wijze evolueert als de marktwaarde van een eigendomsbewijzen. Hier worden onder meer bedoeld : a. de aandelen en de andere effecten die met aandelen kunnen worden gelijkgesteld, zoals op de beurs verhandelde indexen die zijn samengesteld uit eigendomsbewijzen (met uitzondering van preferente aandelen die worden beschouwd als rentende effecten in tabel 90.10); b. de warrants en gedekte warrants die betrekking hebben op aandelen ; c. de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, voor zover ze niet worden behandeld als schuldinstrumenten van de handelsportefeuille in tabel 90.10 ; d. de termijnverrichtingen en de opties op de voornoemde bestanddelen. 3. De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle markten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor het algemeen risico voor elke individuele markt afzonderlijk berekend worden. Wanneer een zelfde eigendomsbewijs wordt verhandeld op twee verschillende markten, mogen de instellingen ervan uitgaan dat het hier gaat om één enkele positie die wordt verhandeld op de belangrijkste markt van de emittent (voor de berekening van het algemeen risico). Wanneer evenwel statistisch blijkt dat het prijsverschil van een zelfde aandeel dat op twee markten is genoteerd, meer dan 2% bedraagt, moeten de posities op de twee betrokken markten afzonderlijk worden behandeld. Wanneer die posities in verschillende valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgezet in de valuta van de belangrijkste markt van de emittent op basis van de contante wisselkoers. 4. Bij de berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum). 5. De instellingen moeten hun nettopositie berekenen voor elk van de zelfde eigendomsbewijzen of andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille als bedoeld in punt 2. 6. De nettopositie in een zelfde eigendomsbewijs of in andere soortgelijke instrumenten van de handelsportefeuille is gelijk aan het saldo van de lange (korte) positie ten aanzien van de korte (lange) positie in dat effect. Zo houden de instellingen, bij de berekening van hun nettopositie in een eigendomsbewijs, rekening met : x. xx xxxxx en korte contantposities6 contantposities6; de posities die voortvloeien uit verrichtingen in uitvoering in eigendomsbewijzen worden beschouwd als contantposities; b. de lange en korte termijnposities; de termijninstrumenten, de opties op eigendomsbewijzen, de warrants en de gedekte warrants worden behandeld als posities in het (de) onderliggende eigendomsbewijs (eigendomsbewijzen). De opties worden opgenomen in de posities op basis van hun delta (delta equivalent) tenzij de instelling ze verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de “vereenvoudigde” methode (cfr. artikel IX.43, zesde lid) of de “scenario”-methode (cfr. artikel IX.86). De posities in indexen van eigendomsbewijzen mogen worden behandeld als posities in de eigendomsbewijzen waaruit de index is samengesteld (cfr. artikel IX.45). c. de lange of korte positie in effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, die door de instelling mag worden beschouwd als een positie in het onderliggende aandeel vermenigvuldigd met de delta van de impliciete optie. De aldus verkregen posities mogen worden verrekend met tegengestelde posities in dezelfde onderliggende effecten of afgeleide instrumenten. Niettemin moeten het algemene vereiste en het specifiek vereiste worden berekend voor 10 % van de posities die worden gecompenseerd met posities die voortvloeien uit de conversie van converteerbare effecten (cfr. artikel IX.44). d. De positie die voortvloeit uit een vaste overname en een waarborg van goede afloop in het kader van een uitgifte van eigendomsbewijzen. De positie wordt opgenomen vanaf de werkdag zoals voorgeschreven in de artikelen IX.65 en IX.66. 7. Om als zelfde eigendomsbewijzen te worden beschouwd, moeten de emittent van de effecten en de emissie identiek zijn. 8. De instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 houden geen rekening met de bepalingen van de tabel 90.11. Zij nemen de bedoelde bestanddelen van de handelsportefeuille op onder de risico’s die

Appears in 1 contract

Samples: Rapportageovereenkomst