Algemene toelichting. De vrijwilligersovereenkomst kent, als bijzondere overeenkomst, geen wettelijke grondslag. Hiermee onderscheidt de vrijwilligersovereenkomst zich van, bijvoorbeeld, de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht. De algemene regels over het overeenkomstenrecht, zoals over aanbod en aanvaarding, zijn wel van toepassing op de vrijwilligersovereenkomst. De overeenkomst schept rechten en verplichtingen voor de organisatie en de betrokken vrijwilliger. De organisatie kan met de overeenkomst tot uitdrukking brengen dat de inzet van de vrijwilliger wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend is. Voor de vrijwilliger schept de overeenkomst duidelijkheid over de aard en de inhoud van de werkzaamheden waartoe hij zich verbindt en over welke rechten hij tegenover de organisatie kan uitoefenen. In het geval de rechter, op enig moment, moet oordelen over de aard van de overeenkomst, spelen de bedoelingen en verwachtingen van partijen bij het aangaan van de relatie een grote rol.2 Door de bedoeling van partijen uitdrukkelijk in de overeenkomst op te nemen, wordt beoogd een discussie daarover te voorkomen. Wil er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst, dan moet zijn voldaan aan drie elementen uit de definitie van artikel 7:610 BW. 1 Voor contactgegevens verwijzen partijen naar de website xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx 2 Bij de beoordeling van een overeenkomst als deze speelt niet alleen de tekst van de overeenkomst een rol, maar ook de manier waarop partijen daaraan uitvoering hebben gegeven. Dit volgt uit een arrest van de Hoge Raad van 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 (Groen / Schoevers). Het gaat om: 1. de verplichting van de werknemer tot het persoonlijk verrichten van arbeid; 2. de verplichting van de werkgever tot het betalen van loon; 3. een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer; Wanneer deze elementen alle drie aanwezig zijn, is er sprake van een arbeidsovereenkomst, met alle arbeidsrechtelijke, fiscale en socialezekerheidsrechtelijke gevolgen van dien. Daaraan kan niet worden ontkomen door de overeenkomst de naam ‘vrijwilligersovereenkomst’ te geven. Het gaat om de inhoud van de afspraken en de manier waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. Het is dus van belang dat de vrijwilligersovereenkomst zodanig is geformuleerd en wordt uitgevoerd dat die drie elementen zich niet, althans niet alle drie, voordoen. Dat betekent het volgende: Is de vrijwilliger niet verplicht is de vrijwilligerswerkzaamheden persoonlijk te verrichten, maar kan hij besluiten zich te laten vervangen door een andere vrijwilliger, dan is aan het eerste element in beginsel niet voldaan. Dat kan wel weer anders worden als de organisatie in de praktijk die vervangingsmogelijkheid belet en de werknemer feitelijk dus wel verplicht is zelf de vrijwillige werkzaamheden uit te voeren. In het geval de vrijwilliger een vergoeding ontvangt en deze de fiscaal toegestane vrijwilligersvergoeding niet overschrijdt, dan is dat een aanwijzing dat er geen loon is overeengekomen en dat het dus inderdaad niet de bedoeling van beide partijen was om een arbeidsovereenkomst te sluiten. Maar wordt een hogere vergoeding betaald, dan kan dat de conclusie rechtvaardigen dat de vrijwilligersovereenkomst eigenlijk een verkapte arbeidsovereenkomst is (zie ook de toelichting bij artikel 4)3. Net als bij de uitvoering van een arbeidsovereenkomst, zal de organisatie meestal wel bepaalde instructies geven voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligheid betekent immers niet een volledige vrijheid bij de invulling en uitvoering van de werkzaamheden. Hoe sterker de organisatie de invulling en uitvoering van het vrijwilligerswerk bepaalt en hoe meer eisen aan de vrijwilliger worden gesteld, hoe eerder er een gezagsverhouding wordt aangenomen. Het feit dat de vrijwillig verrichte werkzaamheden ook worden uitgevoerd door werknemers in de organisatie kan er ook toe leiden dat sneller wordt aangenomen dat er een gezagsverhouding is tussen de organisatie en de vrijwilliger.
Appears in 2 contracts
Samples: Model Agreement for Volunteers, Model Agreement for Volunteers
Algemene toelichting. De vrijwilligersovereenkomst kent, als bijzondere overeenkomst, geen wettelijke grondslag. Hiermee onderscheidt Wettelijke grondslag werkervaringsplaats Is de vrijwilligersovereenkomst zich van, bijvoorbeeld, de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht. De algemene regels over het overeenkomstenrecht, zoals over aanbod en aanvaarding, zijn wel van toepassing op de vrijwilligersovereenkomst. De overeenkomst schept rechten en verplichtingen voor de organisatie en de betrokken vrijwilliger. De organisatie kan met de overeenkomst tot uitdrukking brengen dat de inzet van de vrijwilliger wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend is. Voor de vrijwilliger schept de overeenkomst duidelijkheid over de aard en de inhoud van de werkzaamheden waartoe hij zich verbindt en over welke rechten hij tegenover de organisatie kan uitoefenen. In het geval de rechter, op enig moment, moet oordelen over de aard van de overeenkomst, spelen de bedoelingen en verwachtingen van partijen bij het aangaan van de relatie een grote rol.2 Door de bedoeling van partijen uitdrukkelijk in de overeenkomst op te nemen, wordt beoogd een discussie daarover te voorkomen. Wil er sprake zijn van stageovereenkomst een arbeidsovereenkomst, dan moet zijn voldaan aan drie elementen uit de definitie van artikel 7:610 BW.?
1 Voor contactgegevens verwijzen partijen naar de website xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx
2 Bij de beoordeling van een overeenkomst als deze speelt niet alleen de tekst van de overeenkomst een rol, maar ook de manier waarop partijen daaraan uitvoering hebben gegeven. Dit volgt uit een arrest van de Hoge Raad van 14 november 199729 oktober 1982, ECLI:NL:HR:1997PHR:1982:ZC2495 AC0442 (Hesseling / Ombudsman) en Hoge Raad 10 juni 1983, ECLI:NL:PHR:1983:AG4610 (Groen / Schoevers)RKZ) Dat de leerling geleidelijk (meer) productieve arbeid voor de patroon gaat verrichten is nu juist een gevolg van de aard van de op de praktijkgerichte leerovereenkomst, aldus de Hoge Raad.3 In de genoemde uitspraken ging het steeds om de situatie waarin de stage onderdeel van een opleiding of studie was. Het gaat omRechtspraak over de kwalificatie van een overeenkomst ter zake van een werkervaringsplaats is niet gepubliceerd. De stageovereenkomst kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, wanneer het primaire doel het verrichten van productieve arbeid is, welke arbeid bijdraagt aan de doelstellingen van de stage verlenende organisatie. Voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:
1. de verplichting van de werknemer tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
2. de verplichting van de werkgever tot het betalen van loon;
3. een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer; . Wanneer deze elementen alle drie aanwezig zijn, is er sprake van een arbeidsovereenkomst, met alle arbeidsrechtelijke, fiscale en socialezekerheidsrechtelijke gevolgen van dien. Daaraan kan niet worden ontkomen door de overeenkomst de naam ‘vrijwilligersovereenkomstovereenkomst werkervaringsplaats’ te geven. Het gaat om de inhoud van de afspraken en de manier waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. Het In 2016 schreef de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het volgende over omstandigheden die relevant zijn bij beantwoording van de vraag of er sprake is dus van belang dat een stage, werkervaringsplaats of een arbeidsovereenkomst: Van een arbeidsovereenkomst is geen sprake wanneer ‘de vrijwilligersovereenkomst zodanig is geformuleerd en wordt uitgevoerd dat die drie elementen zich niet, althans niet alle drie, voordoenactiviteiten bij uitstek gericht zijn op leren. Dat betekent Dit laatste blijkt onder andere uit het volgende: Is − er is sprake van een stage overeenkomst; − er is een duidelijk leerplan waarin de vrijwilliger beoogde leerdoelen concreet benoemd zijn; − de stage is bij uitstek gericht op leren en niet verplicht is op werken; − het gaat om werk waarbij het leeraspect van de vrijwilligerswerkzaamheden persoonlijk stagiair centraal staat; − de stagiair onderscheidt zich van een gewone werknemer doordat de te verrichtenverrichten werkzaamheden niet gericht zijn op productief werk waarmee vooral omzet of winst gegenereerd wordt; − de begeleiding van de stagiair moet gericht zijn op het leeraspect en niet op het behalen van productie; − de stagiair bezet een additionele plaats en neemt dus geen plaats in die normaliter door een werknemer wordt bezet; − bij voorkeur, maar kan hij besluiten zich te laten vervangen door niet noodzakelijk, zijn de gemaakte afspraken vastgelegd in een andere vrijwilliger, dan is overeenkomst tussen een opleidingsinstituut en de ‘werkgever’; − er wordt tussentijds en aan het eerste element eind van de stage geëvalueerd; − er kan inzichtelijk worden gemaakt of en zo ja hoe de leerdoelen zijn bereikt door de stagiair.’ Een aantal wetten en wettelijke bepalingen die primair zien op de arbeidsovereenkomst hebben ruimere werking hebben dan de arbeidsovereenkomst in beginsel niet voldaande zin van de wet.
3 Hoge Raad 28 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2118 (Verhoef / Xxx Xxxxxxx B.V.) Het gaat bijvoorbeeld over de wetgeving op het gebied van gelijke behandeling. Dat kan wel weer anders worden als Zo is het de organisatie in niet toegestaan om stagiairs te discrimineren op grond van leeftijd, geslacht, handicap of chronische ziekte, politieke gezindheid of godsdienst. Zo oordeelde het College voor de praktijk rechten van de mens dat een onderneming die vervangingsmogelijkheid belet zich bezighield met het organiseren van onder andere evenementen, themafeesten en promotiestunts discrimineerde op grond van godsdienst door een islamitische studente af te wijzen voor een stage omdat zij een hoofddoek droeg. Het gaat ook om aansprakelijkheid van een werkgever voor schade die geleden wordt door ondergeschikten die geen werknemer zijn (zie verder de werknemer feitelijk dus wel verplicht is zelf de vrijwillige werkzaamheden uit te voerentoelichting op artikel 5). In de culturele sector wordt waarde gehecht aan het geval ontwikkelen van diversiteitsbeleid om een brug te slaag naar het cultureel diverse deel van de vrijwilliger samenleving. Daartoe is in de culturele sector de Code Culturele Diversiteit ontwikkeld. Deze Code is in 2011 gelanceerd4. De code hanteert vier pijlers bij het vormgeven van culturele diversiteit in culturele instellingen: Programma, Publiek, Personeel en Partners. Voor deze handleiding is de pijler Personeel relevant, nu deze ook ziet op vrijwilligers en stagiairs. De Code bevat een vergoeding ontvangt aantal principes die zien op het formuleren van een visie op diversiteit, het formuleren van beleid ter bevordering van diversiteit, het stimuleren van het lerend vermogen en deze toezicht en verantwoording. Daarbij gaat de fiscaal toegestane vrijwilligersvergoeding niet overschrijdtCode uit van: pas toe of leg uit. Een culturele organisatie dient zich, bij het inzetten van vrijwilligers of stagiairs, dan is dat een aanwijzing dat er geen loon is overeengekomen en dat het dus inderdaad niet de bedoeling van beide partijen was om een arbeidsovereenkomst ook rekenschap te sluiten. Maar wordt een hogere vergoeding betaald, dan kan dat de conclusie rechtvaardigen dat de vrijwilligersovereenkomst eigenlijk een verkapte arbeidsovereenkomst is (zie ook de toelichting bij artikel 4)3. Net als bij de uitvoering van een arbeidsovereenkomst, zal de organisatie meestal wel bepaalde instructies geven voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligheid betekent immers niet een volledige vrijheid bij de invulling en uitvoering van de werkzaamheden. Hoe sterker principes uit de organisatie de invulling en uitvoering van het vrijwilligerswerk bepaalt en hoe meer eisen aan de vrijwilliger worden gesteld, hoe eerder er een gezagsverhouding wordt aangenomen. Het feit dat de vrijwillig verrichte werkzaamheden ook worden uitgevoerd door werknemers in de organisatie kan er ook toe leiden dat sneller wordt aangenomen dat er een gezagsverhouding is tussen de organisatie en de vrijwilligerCode.
Appears in 1 contract
Samples: Werkervaringsplaats Overeenkomst
Algemene toelichting. De vrijwilligersovereenkomst kent, als bijzondere overeenkomst, geen wettelijke grondslag. Hiermee onderscheidt Wettelijke grondslag werkervaringsplaats Is de vrijwilligersovereenkomst zich van, bijvoorbeeld, de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht. De algemene regels over het overeenkomstenrecht, zoals over aanbod en aanvaarding, zijn wel van toepassing op de vrijwilligersovereenkomst. De overeenkomst schept rechten en verplichtingen voor de organisatie en de betrokken vrijwilliger. De organisatie kan met de overeenkomst tot uitdrukking brengen dat de inzet van de vrijwilliger wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend is. Voor de vrijwilliger schept de overeenkomst duidelijkheid over de aard en de inhoud van de werkzaamheden waartoe hij zich verbindt en over welke rechten hij tegenover de organisatie kan uitoefenen. In het geval de rechter, op enig moment, moet oordelen over de aard van de overeenkomst, spelen de bedoelingen en verwachtingen van partijen bij het aangaan van de relatie een grote rol.2 Door de bedoeling van partijen uitdrukkelijk in de overeenkomst op te nemen, wordt beoogd een discussie daarover te voorkomen. Wil er sprake zijn van stageovereenkomst een arbeidsovereenkomst, dan moet zijn voldaan aan drie elementen uit de definitie van artikel 7:610 BW.?
1 Voor contactgegevens verwijzen partijen naar de website xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xx
2 Bij de beoordeling van een overeenkomst als deze speelt niet alleen de tekst van de overeenkomst een rol, maar ook de manier waarop partijen daaraan uitvoering hebben gegeven. Dit volgt uit een arrest van de Hoge Raad van 14 november 199729 oktober 1982, ECLI:NL:HR:1997PHR:1982:ZC2495 AC0442 (Groen Hesseling / Schoevers)Ombudsman) en Xxxx Xxxx 00 xxxx 0000, XXXX:XX:XXX:0000:XX0000 (Xxxxx / XXX) Dat de leerling geleidelijk (meer) productieve arbeid voor de patroon gaat verrichten is nu juist een gevolg van de aard van de op de praktijkgerichte leerovereenkomst, aldus de Hoge Raad.3 In de genoemde uitspraken ging het steeds om de situatie waarin de stage onderdeel van een opleiding of studie was. Het gaat omRechtspraak over de kwalificatie van een overeenkomst ter zake van een werkervaringsplaats is niet gepubliceerd. De stageovereenkomst kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, wanneer het primaire doel het verrichten van productieve arbeid is, welke arbeid bijdraagt aan de doelstellingen van de stage verlenende organisatie. Voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:
1. de verplichting van de werknemer tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
2. de verplichting van de werkgever tot het betalen van loon;
3. een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer; . Wanneer deze elementen alle drie aanwezig zijn, is er sprake van een arbeidsovereenkomst, met alle arbeidsrechtelijke, fiscale en socialezekerheidsrechtelijke gevolgen van dien. Daaraan kan niet worden ontkomen door de overeenkomst de naam ‘vrijwilligersovereenkomstovereenkomst werkervaringsplaats’ te geven. Het gaat om de inhoud van de afspraken en de manier waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. Het In 2016 schreef de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het volgende over omstandigheden die relevant zijn bij beantwoording van de vraag of er sprake is dus van belang dat een stage, werkervaringsplaats of een arbeidsovereenkomst: Van een arbeidsovereenkomst is geen sprake wanneer ‘de vrijwilligersovereenkomst zodanig is geformuleerd en wordt uitgevoerd dat die drie elementen zich niet, althans niet alle drie, voordoenactiviteiten bij uitstek gericht zijn op leren. Dat betekent Dit laatste blijkt onder andere uit het volgende: Is − er is sprake van een stage overeenkomst; − er is een duidelijk leerplan waarin de vrijwilliger beoogde leerdoelen concreet benoemd zijn; − de stage is bij uitstek gericht op leren en niet verplicht is op werken; − het gaat om werk waarbij het leeraspect van de vrijwilligerswerkzaamheden persoonlijk stagiair centraal staat; − de stagiair onderscheidt zich van een gewone werknemer doordat de te verrichtenverrichten werkzaamheden niet gericht zijn op productief werk waarmee vooral omzet of winst gegenereerd wordt; − de begeleiding van de stagiair moet gericht zijn op het leeraspect en niet op het behalen van productie; − de stagiair bezet een additionele plaats en neemt dus geen plaats in die normaliter door een werknemer wordt bezet; − bij voorkeur, maar kan hij besluiten zich te laten vervangen door niet noodzakelijk, zijn de gemaakte afspraken vastgelegd in een andere vrijwilliger, dan is overeenkomst tussen een opleidingsinstituut en de ‘werkgever’; − er wordt tussentijds en aan het eerste element eind van de stage geëvalueerd; − er kan inzichtelijk worden gemaakt of en zo ja hoe de leerdoelen zijn bereikt door de stagiair.’ Een aantal wetten en wettelijke bepalingen die primair zien op de arbeidsovereenkomst hebben ruimere werking hebben dan de arbeidsovereenkomst in beginsel niet voldaande zin van de wet.
3 Hoge Raad 28 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2118 (Verhoef / Xxx Xxxxxxx B.V.) Het gaat bijvoorbeeld over de wetgeving op het gebied van gelijke behandeling. Dat kan wel weer anders worden als Zo is het de organisatie in niet toegestaan om stagiairs te discrimineren op grond van leeftijd, geslacht, handicap of chronische ziekte, politieke gezindheid of godsdienst. Zo oordeelde het College voor de praktijk rechten van de mens dat een onderneming die vervangingsmogelijkheid belet zich bezighield met het organiseren van onder andere evenementen, themafeesten en promotiestunts discrimineerde op grond van godsdienst door een islamitische studente af te wijzen voor een stage omdat zij een hoofddoek droeg. Het gaat ook om aansprakelijkheid van een werkgever voor schade die geleden wordt door ondergeschikten die geen werknemer zijn (zie verder de werknemer feitelijk dus wel verplicht is zelf de vrijwillige werkzaamheden uit te voerentoelichting op artikel 5). In de culturele sector wordt waarde gehecht aan het geval ontwikkelen van diversiteitsbeleid om een brug te slaag naar het cultureel diverse deel van de vrijwilliger samenleving. Daartoe is in de culturele sector de Code Culturele Diversiteit ontwikkeld. Deze Code is in 2011 gelanceerd4. De code hanteert vier pijlers bij het vormgeven van culturele diversiteit in culturele instellingen: Programma, Publiek, Personeel en Partners. Voor deze handleiding is de pijler Personeel relevant, nu deze ook ziet op vrijwilligers en stagiairs. De Code bevat een vergoeding ontvangt aantal principes die zien op het formuleren van een visie op diversiteit, het formuleren van beleid ter bevordering van diversiteit, het stimuleren van het lerend vermogen en deze toezicht en verantwoording. Daarbij gaat de fiscaal toegestane vrijwilligersvergoeding niet overschrijdtCode uit van: pas toe of leg uit. Een culturele organisatie dient zich, bij het inzetten van vrijwilligers of stagiairs, dan is dat een aanwijzing dat er geen loon is overeengekomen en dat het dus inderdaad niet de bedoeling van beide partijen was om een arbeidsovereenkomst ook rekenschap te sluiten. Maar wordt een hogere vergoeding betaald, dan kan dat de conclusie rechtvaardigen dat de vrijwilligersovereenkomst eigenlijk een verkapte arbeidsovereenkomst is (zie ook de toelichting bij artikel 4)3. Net als bij de uitvoering van een arbeidsovereenkomst, zal de organisatie meestal wel bepaalde instructies geven voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligheid betekent immers niet een volledige vrijheid bij de invulling en uitvoering van de werkzaamheden. Hoe sterker principes uit de organisatie de invulling en uitvoering van het vrijwilligerswerk bepaalt en hoe meer eisen aan de vrijwilliger worden gesteld, hoe eerder er een gezagsverhouding wordt aangenomen. Het feit dat de vrijwillig verrichte werkzaamheden ook worden uitgevoerd door werknemers in de organisatie kan er ook toe leiden dat sneller wordt aangenomen dat er een gezagsverhouding is tussen de organisatie en de vrijwilligerCode.
Appears in 1 contract
Samples: Werkervaringsplaats Overeenkomst