Bewijs van diagnose. Diagnose die door een huisarts, bedrijfsarts, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten, jeugdarts, physician assistant, verpleegkundig specialist of medisch specialist is vastgesteld en in uw patiëntdossier is opgenomen. Indien u een bewijs van deze diagnose aan de paramedische zorgverlener kunt overleggen, is een verwijzing voor de behandeling niet meer nodig.
Bewijs van diagnose. 1. Voor de behandeling van de in bijlage 1 behorende bij artikel 2.6 tweede lid van het Besluit zorgverzekering aangegeven aandoeningen heeft een Verzekerde een Bewijs van diagnose nodig. Het Bewijs van diagnose vervangt de verklaring (Verwijzing).
2. Een Bewijs van diagnose moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. De naam van de patiënt en diagnosesteller staan erop.
b. De diagnose is specifiek genoeg om vast te stellen of het een aandoening is die opgenomen is in Bijlage 1 (zie art. 4.1) en daarom vergoed wordt vanuit de Zvw.
c. De diagnosesteller is bevoegd en bekwaam om de betreffende diagnose te stellen.
Bewijs van diagnose. Diagnose die door een huisarts, bedrijfsarts, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten, jeugdarts, physician assistant, verpleegkundig specialist of medisch specialist is vastgesteld en in uw patiëntdossier is opgenomen. Indien u een bewijs van deze diagnose aan de paramedische zorgverlener kunt overleggen, is een verwijzing voor de behandeling niet meer nodig. Een DBC beschrijft, door middel van een DBC-code die op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg wordt vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), het afgesloten en gevalideerde traject van medisch specialistische zorg. Dit omvat (een deel van) het totale zorgtraject van de diagnose die de zorgverlener stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Het DBC-traject begint op het moment dat verzekerde zich meldt met zijn zorgvraag en wordt afgesloten aan het eind van de behandeling of na 120 dagen.