Biodynamische plantenveredeling Voorbeeldclausules

Biodynamische plantenveredeling. In Nederland is biodynamische plantenveredeling niet van toepassing. Internationale normen zijn op te vragen bij Stichting Demeter. Het bedrijf dient een effectieve methode voor het roeren van de preparaten te hebben, of een contract met een roer- en spuitdienst. Dit moet gecontroleerd worden in het kader van de jaarlijkse inspectie. De spuitpreparaten dienen te worden gebruikt naar gelang van het gewastype: • Het koehoornpreparaat dient te worden uitgereden aan het begin van de vegetatieve fase, of na de oogst van het gecertificeerde gewas, maar in ieder geval ten minste één keer per jaar met ten minste 50 gr/ha. Kiezelpreparaat (hoornkiezel) dient te worden gespoten afhankelijk van de ontwikkelings- fase van de plant, bij voorkeur tijdens de intensieve groeifase maar in ieder geval tussen het groei sta- dium en oogst, met een hoeveelheid van minimaal 2,5 g/ha. Meerjarige gewassen: Voor nieuw geplant gewas (eerste plantjaar) wordt het getolereerd om geen hoornkiezel te spuiten. Deze regeling kan alleen worden gebruikt als er in het eerste jaar geen oogst is. • De spuitpreparaten moeten met schone apparatuur worden aangebracht. • Alle organische mest (stalmest, compost, etc.) dient te worden behandeld met de compostpreparaten. In het geval dat een boerderij niet zelf composteert of geen compost heeft, bijvoorbeeld bij extensieve weilanden, is het verplicht om een samengesteld preparaat te verspreiden (zoals het koeflattenpre- paraat) als vervanging op die gebieden die in de loop van het jaar geen geprepareerde mest krijgen. • Alle productieve zones van het boerenbedrijf dienen elk jaar volledig behandeld te worden met de spuitpreparaten. Deze verplichting geldt niet voor ongebruikte of andere permanent niet-produc- tieve zones. • Een ontheffing kan worden verleend voor steile hellingen in bergachtige gebieden (op voorwaar- de dat deze niet intensief worden beheerd of gemaaid) en voor gebieden waarop niet gereden kan worden. Deze ontheffing kan door de betreffende nationale organisatie in overweging worden geno- men wanneer de licentiehouder een beheersplan voor de preparaten opstelt waarin het geplande gebruik van het preparaat wordt beschreven (gebieden die niet of onvolledig worden behandeld en met welke frequentie, op het bedrijf aanwezige roer- en spuitmachines, voorgestelde verbeteringen van de dekking in de toekomst, etc.). De ontheffing heeft een tijdslimiet, maar kan worden verlengd (APP 4 A: zie Bijlage 7). Voor gebruik van vegetarische preparaten...