Beoordeling Voorbeeldclausules
Beoordeling. 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt.
2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen.
3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.
Beoordeling. 1. Zowel de werknemer als de leidinggevende kunnen het initiatief nemen voor een beoordeling.
2. Tussen beoordelingen moet een redelijke termijn zitten.
Beoordeling. Als u of uw leidinggevende daarvoor een aanleiding heeft, wordt een beoordeling opgemaakt over uw functioneren. Uw functioneren wordt dan beoordeeld volgens de in deze paragraaf voorgeschreven procedure. De beoordeling over uw functioneren gaat over een periode van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar. U kunt niet twee keer worden beoordeeld over dezelfde periode. Voorafgaand aan de beoordeling over uw functioneren kan uw leidinggevende informanten of adviseurs raadplegen. U kunt hiervoor zelf ook informanten of adviseurs aanmelden. Uw leidinggevende is één van de beoordelaars. In de meeste situaties wordt een beoordeling uitgevoerd door twee beoordelaars. Uw beoordelaars maken bij de beoordeling over uw functioneren gebruik van het in bijlage 13 van de cao opgenomen beoordelingsformulier. Nadat hun beoordeling over uw functioneren is voorgelegd aan de (naast)hogere leidinggevende die rechtens bevoegd is een beoordeling vast te stellen, bespreken uw beoordelaars deze met u in een beoordelingsgesprek. Een samenvatting van dit gesprek wordt opgenomen in het beoordelingsformulier. Als u het niet eens bent met hun beoordeling over uw functioneren, kunt u binnen twee weken na het beoordelingsgesprek daarop schriftelijk reageren. U heeft de mogelijkheid om uw reactie mondeling toe te lichten in een gesprek met de (naast)hogere leidinggevende die rechtens bevoegd is een beoordeling vast te stellen. U kunt iemand meenemen naar dit gesprek. Daarna zal deze (naast)hogere leidinggevende de beoordeling over uw functioneren vaststellen. Als uw reactie niet of slechts gedeeltelijk heeft geleid tot aanpassing van de beoordeling over uw functioneren, krijgt u daarvan schriftelijk de reden. Als u het niet eens bent met de vastgestelde beoordeling over uw functioneren, kunt u dit voorleggen aan de geschillencommissie.
Beoordeling. 6.1 De Stagebegeleider vult conform de hieromtrent geformuleerde richtlijnen in de Stageregeling en/of Onderwijs- en Examenregeling een evaluatieformulier in dat beschikbaar wordt gesteld door de universiteit.
6.2 De examinator stelt de eindbeoordeling op conform de richtlijnen genoemd in artikel 6.1.
6.3 De beoordeling wordt met de Stagiair besproken.
6.4 De eindbeoordeling van de Stage berust bij de examinator.
Beoordeling a. Wil de werkgever medewerkers gaan beoordelen? Dan moet ze dit minstens per functiegroep doen, zonder daarbij medewerkers over te slaan. De werkgever moet eerst bepalen welke functiegroepen er in de onderneming zijn. De medezeggenschap moet hiermee instemmen. De werkgever kan daarbij bepalen dat ze de medewerkers bedoeld in artikel 8.5, 8.6 of 8.7 ziet als afzonderlijke functiegroepen.
b. De werkgever maakt een regeling over hoe ze de medewerkers beoordeelt. De medezeggenschap moet instemmen met deze regeling. Voordat de beoordelingsperiode begint, maakt de werkgever deze regeling bekend aan de medewerkers.
c. Wat moet er staan in de regeling over het beoordelen van medewerkers? • Op welke manier de werkgever de medewerker beoordeelt. • Op welke termijn de werkgever de medewerker beoordeelt. • Hoe de werkgever de beoordeling vastlegt. • Welke mogelijkheden de medewerker heeft om binnen de onderneming bezwaar te maken. • Op welke punten de werkgever let bij de beoordeling van de medewerker. • Hoe zwaar elk punt weegt waarop de werkgever de medewerker beoordeelt.
Beoordeling. Aangaande de opgeworpen schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, wijst de Raad erop dat voornoemd beginsel de overheid de verplichting oplegt haar beslissing op een zorgvuldige wijze voor te bereiden en te stoelen op een correcte feitenvinding (RvS 2 februari 2007, nr. 167.411, RvS 14 februari 2006, nr. 154.954). Het respect voor het zorgvuldigheidsbeginsel houdt derhalve in dat de administratie bij het nemen van een beslissing moet steunen op alle gegevens van het dossier en op alle daarin vervatte dienstige stukken. Het onderzoek naar het zorgvuldigheidsbeginsel gebeurt in het licht van de toepasselijke wetsbepaling zijnde artikel 9 van de Vreemdelingenwet, waarvan verzoekster ook de schending aanvoert. Deze bepaling luidt als volgt: Uit deze bepaling blijkt inderdaad dat de afgifte van een humanitair visum niet wordt toegestaan van rechtswege, dat het een discretionaire bevoegdheid betreft met een brede appreciatiemarge van de Dienst Vreemdelingenzaken en dat het een gunst betreft en geen recht, zoals de gemachtigde terecht aanstipt in de bestreden beslissing. Verzoekster stipt evenwel ook terecht aan dat die discretionaire bevoegdheid niet betekent dat de gemachtigde arbitrair mag handelen en hem niet ontslaat van het grondig onderzoeken van de aanvraag. Wat betreft het motief van de gemachtigde dat er niet afdoende bijzondere humanitaire elementen in het dossier aanwezig zijn, blijkt dat hij gewicht hecht aan de vraag of verzoekster kan bewijzen familiaal geïsoleerd te zijn in het herkomstland. De Raad stelt vast dat ook bij de eerdere visumweigering aan verzoekster er aan dit element gewicht werd gehecht. Toen stelde de gemachtigde immers “considérant, […], qu’il n’est nullement démontré que l’intéressée est isolée dans son pays d’origine ; qu’au contraire, il appert du dossier administratif que son père est(sic) réside toujours actuellement en Afghanistan” (“Overwegende dat het geenszins is aangetoond dat de betrokkene geïsoleerd is in haar herkomstland ; dat in tegendeel het uit het administratief dossier blijkt dat haar vader actueel nog steeds in Afghanistan verblijft.” – eigen vertaling) Thans blijkt dat de gemachtigde zelf motiveert in de huidige bestreden beslissing dat verzoekster een echtscheidingsakte van haar ouders heeft voorgelegd, dat haar oudste broer zich sinds 16 december 2016 legaal in België bevindt, dat haar vader zich sinds 6 oktober 2016 in Duitsland bevindt en dat haar moeder en jongste broer sinds 20 augustus 2019 zich ook i...
Beoordeling. Mede gezien de aard van de onderneming geldt voor het overgrote deel van de functies dat aanpassing van de arbeidsplaats niet mogelijk is. Bij een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats zal de werknemer aanvullend moeten motiveren waarom werknemer meent dat aanpassing van de arbeidsplaats, bij vergelijking van werknemers in een gelijke functie, wél mogelijk zou zijn. Bij een verzoek van de werknemer om aanpassing van de werktijden dient de werknemer gemotiveerd aan te geven of en in hoeverre zijn verzoek past in hetgeen in de cao is bepaald ten aanzien van arbeidstijden en de praktijk op de werkvloer.
Beoordeling. In die gevallen waar beoordelingsprocedures van toepassing zijn, gelden deze ook voor kaderleden. De beoordeling kan alleen gebaseerd zijn op het functioneren in de bedrijfsfunctie. Het uitoefenen van de vakbondsactiviteiten wordt daarbij niet meegewogen. Leidinggevenden moeten zich onthouden van een oordeel over de inhoudelijke invulling van het kaderlidmaatschap door de betrokken medewerker.
Beoordeling. Eerste onderdeel
Beoordeling. Artistieke/inhoudelijke kwaliteit van de kernactiviteiten
