De bezoldiging Voorbeeldclausules

De bezoldiging. De toegekende weddeschaal en anciënniteit worden bij individuele overeenkomst vastgelegd overeenkomstig de vigerende rechtspositieregeling. Het loon wordt verminderd met de wettelijke en conventionele afhoudingen.
De bezoldiging. Het onderwijspersoneel wordt bezoldigd conform de bepalingen die zijn vastgelegd in de Bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Curaçao 2008 (A.B. 2009, no. 1) en de bijbehorende bezoldigingsstructuur (de bezoldigingsschalen en -treden). Bezoldigingsschalen: - Meer informatie is verkrijgbaar bij afdeling HR van de VPCO (xx@xxxx.xxx) - Over de inhoudingen kunt u de website van de Inspectie der Belastingen van Curaçao raadplegen op xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx.
De bezoldiging. §1. De arbeider wordt per uur vergoed. §2. Het bedrag van het loon van elke arbeider wordt vastgelegd volgens de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het voor de dienst bevoegde paritair comité of op ondernemingsniveau.
De bezoldiging. Het personeelslid wordt bezoldigd in de salarisschaal die verbonden is aan zijn graad zoals opgenomen in de rechtspositieregeling artikel 176 Het personeelslid ontvangt het salaris dat overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit bestaat uit het aantal dienstjaren dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het salaris. Het personeelslid dat geen recht heeft op het meerekenen van vroegere diensten, ontvangt het beginsalaris van de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die verbonden is aan zijn graad. Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn prestaties. De gemeentesecretaris stelt het individuele jaarsalaris van de personeelsleden vast.
De bezoldiging. Het bedrag en de aard van het loon worden bij individuele overeenkomst vastgesteld. Het loon wordt verminderd met de wettelijke en conventionele afhoudingen (bv. natura voordelen) Voor de werknemers-bedienden die tewerkgesteld worden via een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, wordt dit loon vastgesteld per maand. Voor alle andere werknemers, wordt het loon vastgesteld per uur. De lonen zijn in overeenstemming met de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de loon –en arbeidsvoorwaarden gesloten in het (de) bevoegde paritaire comité(s) waaronder de onderneming voor haar werknemers ressorteert.
De bezoldiging 

Related to De bezoldiging

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • Bezoldiging Xxxxxxxxx 0 Xxxxxxxx

  • De beslissing De commissie wijst de vordering af.

  • Schorsing, beëindiging van het Werk in onvoltooide staat en opzegging 36.1. De Opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het Werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. De Opdrachtnemer dient: a. in overleg met de Opdrachtgever gepaste maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade, die aan het Werk zou kunnen ontstaan; b. de maatregelen te nemen ter voorkoming van achteruitgang van het Werk of de Werken; c. na te laten zowel hetgeen schade aan het Werk ten gevolge zou kunnen hebben, als hetgeen de latere voortzetting zou kunnen bemoeilijken. 36.2. Voorzieningen, die de Opdrachtnemer ten gevolge van de schorsing noodzakelijkerwijs moet treffen, worden als meerwerk met hem verrekend. Indien echter de schorsing van het Werk op enigerlei wijze het gevolg is van het niet voldoen door de Opdrachtnemer aan de opdracht, aan de door de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen of ingeval het Werk is stilgelegd op last van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht en deze stillegging de Opdrachtnemer kan worden toegerekend, wordt de schade aan de Opdrachtnemer niet vergoed en dient Opdrachtnemer de schade die Opdrachtgever ten gevolge van de schorsing lijdt te vergoeden. 36.3. Indien de schorsing langer dan één maand duurt, en de schorsing niet op grond van het vorige lid voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, kan de Opdrachtnemer een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het Werk vorderen. Daarbij wordt rekening gehouden met de nog niet verwerkte bouwstoffen, voor zover deze eigendom van de Opdrachtgever zijn geworden. Nog niet verwerkte voor keuring gereed zijnde bouwstoffen worden op verzoek van de Opdrachtgever eerst nog gekeurd. 36.4. Indien de schorsing van het gehele Werk langer duurt dan 2 maanden, en de schorsing niet op grond van lid 2 voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.5. De Opdrachtgever is te allen tijde ingeval van schorsing van het Werk bevoegd de Opdrachtnemer op te dragen het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.6. De Opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de Overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Indien de opzegging niet het gevolg is van hetgeen in de tweede volzin van het tweede lid van dit artikel wordt beschreven, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.7. In de situatie als beschreven in het 4e, 5e en 6e lid van dit artikel heeft de Opdrachtnemer bij beëindiging van het Werk in onvoltooide staat recht op de Aanneemsom naar de stand van het Werk, vermeerderd met de aantoonbare onvermijdbare reeds gemaakte kosten en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten voortvloeiend uit het verval van de garantieverplichtingen. De daarbij door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever in rekening gebrachte Goederen worden eigendom van de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer zendt de Opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de Opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.

  • De betaling 1. De schulden van de koper/opdrachtgever aan de verkoper/reparateur zijn brengschulden. Xxxxxxxx dient contant te geschieden bij aflevering van de auto of de onderdelen of na de verrichte diensten. Onder contante betaling wordt mede verstaan bijschrijving van het verschuldigde bedrag op een door de verkoper/reparateur aangegeven bank- of girorekening op het tijdstip van levering. 2. Indien uitdrukkelijk schriftelijk een ander moment van betaling is overeengekomen, is de verkoper/reparateur gerechtigd over de niet betaalde bedragen maandelijks de wettelijke rente in rekening te brengen. Hierbij wordt het resterende gedeelte van de maand vanaf het moment waarop betaling had moeten plaatsvinden als gehele maand aangemerkt. Deze verhoging van het verschuldigde bedrag wordt beschouwd als een voorwaarde waaronder door de verkoper/reparateur uitstel van betaling is verleend zonder dat daarmee de verplichting van de koper/opdrachtgever tot contante betaling komt te vervallen. De verhoging gaat één maand na de verzending van de factuur in. 3. Indien partijen hebben afgezien van contante betaling en niet uitdrukkelijk schriftelijk een moment van betaling zijn overeengekomen, geldt een betalingstermijn van één maand. De koper/opdrachtgever is dan de wettelijke rente verschuldigd, waarbij een gedeelte van een maand als gehele maand wordt aangemerkt vanaf twee weken nadat hij bij aangetekende brief door de verkoper/reparateur is aangemaand om te betalen. 4. Indien de koper/opdrachtgever na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te betalen, is de verkoper/reparateur gerechtigd dit bedrag met de incassokosten te verhogen. Deze incassokosten omvatten zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke kosten. Buitengerechtelijke kosten zijn alle kosten die de verkoper/reparateur in rekening worden gebracht door advocaten, procureurs, deurwaarders en ieder ander van wie zij zich bedienen voor de invordering van het verschuldigde bedrag. De buitengerechtelijke kosten worden vastgesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, tenzij de koper aannemelijk maakt dat de verkoper minder schade lijdt.

  • Voortijdige beëindiging 1. De overeenkomst kan wegens verwijtbaar tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst van opdrachtnemer, tussentijds uitsluitend per aangetekend schrijven en wel met vermelding van de reden van beëindiging, worden opgezegd. 2. Bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door opdrachtgever zonder dat sprake is van verwijtbaar tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door opdrachtnemer en bij tussentijdse beëindiging door opdrachtnemer wegens verwijtbare handelingen van opdrachtgever, is opdrachtgever verplicht opdrachtnemer te betalen: a. de voor het gehele werk geldende prijs, verminderd met de besparingen die voor opdrachtnemer uit de opzegging voortvloeien, tegen aflevering door opdrachtnemer van het reeds voltooide werk. b. bij gebreke van een aanneemsom, 125% van de gefactureerde en/of te factureren werkzaamheden die ten tijde van de beëindiging reeds waren uitgevoerd. 3. Bovenstaande laat onverlet het recht van opdrachtnemer volledige schadevergoeding te vorderen.

  • Geautomatiseerde besluitvorming Wij maken geen gebruik van geautomatiseerde besluitvorming.

  • De betaling / Niet-tijdige betaling 1. De Ouder betaalt op basis van een Schriftelijke factuur en uiterlijk op de factuur vermelde betalingsdatum. Een eventueel beroep op een gestelde borg staat gelijk aan een betaling. De factuur wordt kosteloos verstrekt. 2. Indien een Ouder betaalt aan een door de Ondernemer aangewezen derde geldt dit voor de Ouder als bevrijdende betaling. De aanwijzing door de Ouder van een derde die voor het doen van betalingen dient zorg te dragen, staat niet aan de aansprakelijkheid van de Ouder voor (tijdige) betaling in de weg. Een eventuele betaling door een derde voor de Ouder geldt wel als een bevrijdende betaling door die Ouder. 3. Bij gebreke van volledige en tijdige betaling is de Ouder van rechtswege in verzuim. 4. De Ondernemer zendt na het verstrijken van de betalingsdatum een Schriftelijke betalingsherinnering en geeft de Ouder de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering alsnog te betalen. Verder waarschuwt de Ondernemer de Ouder in deze betalingsherinnering voor de opzeggingsbevoegdheid van de Ondernemer op grond van 10 lid 3 sub a. Deze betalingsherinnering moet minimaal 14 dagen vóór de datum waarop die bevoegdheid ontstaat zijn verzonden. 5. Als na het verstrijken van de termijn genoemd in de betalingsherinnering nog steeds niet is betaald, brengt de ondernemer rente in rekening vanaf het verstrijken van de in de factuur genoemde uiterste betalingsdatum. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente. 6. Door de Ondernemer gemaakte buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld van de Ouder af te dwingen, kunnen aan de Ouder in rekening worden gebracht. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is onderworpen aan wettelijke grenzen. 7. Een gedane betaling strekt in de eerste plaats ter voldoening van de verschuldigde kosten en rente en vervolgens ter voldoening van de oudst openstaande schulden.

  • Wetswijziging Verzekeraars hebben het recht, indien gedurende de geldigheidsduur van de verzekering het aansprakelijkheidsrisico wordt of zal worden verzwaard door wetgeving in formele of materiële zin, de verzekering te herzien met ingang van een door verzekeraars te bepalen datum, met inachtneming van een termijn van ten minste twee (2) maanden. De verzekeringnemer heeft het recht de herziening van de overeenkomst te weigeren binnen dertig (30) dagen nadat hem daarvan mededeling is gedaan.

  • Kwaadwillige besmetting Het - buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest - (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun (in)directe fysische, biologische, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood ten gevolge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroorzaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische belangen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) verspreiden - al dan niet in enig organisatorisch verband - is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.