De Schade. 5.2.1 In geval van totaal verlies In Top Omnium cataloguswaarde Het voertuig wordt als totaal verlies beschouwd wanneer de herstellingskosten, exclusief belastingen, hoger liggen dan de verzekerde waarde op het ogenblik van het schadegeval, na aftrek van de waarde van het wrak. Bij verzekering op basis van de formule Excellence, mag de begunstigde het totaal verlies kiezen indien de herstellingskosten zonder belastingen minstens twee derden van de globale waarde van het omschreven voertuig bedragen. In Top Omnium factuurwaarde Het voertuig wordt als totaal verlies beschouwd wanneer de herstellingskosten, inclusief belastingen, hoger liggen dan de verzekerde waarde op het ogenblik van het schadegeval, na aftrek van de waarde van het wrak. Bij verzekering op basis van de formule Excellence, mag de begunstigde het totaal verlies kiezen indien de herstellingskosten inclusief belastingen minstens twee derden van de globale waarde van het omschreven voertuig bedragen. Bij totaal verlies betaalt de maatschappij aan de begunstigde
a. In Top Omnium cataloguswaarde
b. In Top Omnium factuurwaarde
c. In Top Omnium cataloguswaarde en Top Omnium factuurwaarde
5.2.2 In geval van gedeeltelijke schade De maatschappij betaalt de begunstigde: - de bij expertise vastgestelde herstellingskosten; In geval van diefstal of totaal verlies van de verzekerde toebehoren, wordt de uit te keren vergoeding berekend door de afschrijvingscoëfficient, die voorzien is bij totaal verlies, toe te passen op de waarde van deze toebehoren. - de B.T.W. met betrekking tot deze kosten rekening houdend met de volgende bepalingen: · de B.T.W. wordt vergoed op basis van het tarief dat op het ogenblik van het schadegeval van toepassing is voor herstellingen; · het stelsel van aftrekbaarheid van belastingen is het stelsel dat in het contract is vermeld. De vergoeding van de sloten is beperkt tot de sloten die beschadigd werden. De in het contract bepaalde vrijstelling wordt afgetrokken van het alzo bekomen bedrag, na eventuele toepassing van de bepalingen van de punten 5.3. en 6.1.2.
5.2.3 In geval van diefstal Op voorwaarde dat de maatschappij over alle nuttige gegevens beschikt, betaalt zij: - de vergoeding voorzien in geval van totaal verlies of gedeeltelijke schade, indien het omschreven voertuig wordt teruggevonden binnen 20 dagen nadat de maatschappij de schade-aangifte heeft ontvangen; - een vergoeding die berekend wordt zoals voorzien in geval van totaal verlies indien het omschreven voertuig bi...
De Schade. Uit wat voorafgaat blijkt dat eerste verweerder tekort is geschoten aan zijn informatieverplichtingen als reisbemiddelaar. Wettelijk verplichte informatie werd niet verschaft, er werd geen nieuw contract opgesteld voor de alternatieve reis, en wat betreft het uur van terugkomst werden verwachtingen gecreëerd bij eisers die niet werden nageleefd. Eisers leggen een becijferde eis tot schadevergoeding voor, samengesteld als volgt: - Terugbetaling treintickets: 18,00 EUR - Terugbetaling gedeelte ski-pas: 64,50 EUR - Vergoeding wegens inkomstenverlies: 240,00 EUR De eerste twee bedragen, gevorderd door eisers, werden vrijwillig door tweede verweerder betaald aan eerste verweerder in de loop van januari 2014. Eerste verweerder heeft de bedragen vervolgens aan eisers uitbetaald op 14 oktober 2014, na inleiding van huidige procedure. Op dit punt is de vordering thans zonder voorwerp geworden. Wat betreft de gevorderde vergoeding voor laattijdige terugkomst, begroot als inkomstenverlies, stelt het Arbitraal College vast dat eisers geen enkel bewijsstuk voorleggen om deze schade te staven. Het door eisers aangebrachte cijfer is dan ook niet nuttig om hun schade te begroten.
De Schade. 12. Uit wat vooraf gaat blijkt dat verweerster tekort is geschoten aan haar verplichting het contract tot reisorganisatie uit te voeren overeenkomstig de redelijke verwachtingen van eisers. Als gevolg hiervan moesten eisers gedurende zeven nachten verblijven in logies die niet voldeden aan hun redelijke verwachtingen, en dienden zij veel bijkomende tijd aan verplaatsingen te spenderen. Eisers leggen een becijferde eis tot schadevergoeding voor, samengesteld als volgt: - Minderwaardige accommodatie: 560,00 EUR - Avondmaal: 20,00 EUR - Gemiste uitstap Napels: 160,00 EUR Eisers baseren de cijfers m.b.t. de accommodatie op prijsverschillen op de particuliere markt. Eisers staven deze prijsverschillen evenwel niet aan de hand van stukken. Bovendien merkt verweerster terecht op dat prijzen op de particuliere markt niet noodzakelijk overeenstemmen met de prijzen die verweerster zelf als reisorganisator betaalde. Het Arbitraal College is dan ook van oordeel dat de door eisers aangebrachte cijfers niet nuttig zijn om hun schade te begroten. Hetzelfde geldt voor de twee andere posten, welke moeilijk in concrete cijfers kunnen worden begroot.
13. Nu de geleden schade vaststaat, doch er geen concrete gegevens voorliggen om deze schade te begroten dringt een begroting ex aequo et bono (d.i. naar redelijkheid en billijkheid) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92; Cass. 30 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 340). Het Arbitraal College is van mening dat, rekening houdend met de bewezen geachte tekortkomingen, het uitblijven van enig regelingsvoorstel door verweerster ongepast was. Anderzijds komt het door eisers gevraagde bedrag van 740,00 EUR voor als onvoldoende gestaafd. Het Arbitraal College is van oordeel dat een vergoeding van 700,00 EUR een passende vergoeding vormt voor de door eisers geleden schade ingevolge hierboven aangehaalde tekortkomingen in hoofde van verweerster.
De Schade. 10. Op grond van artikel 18 §1 van de Reiscontractenwet is de reisorganisator aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van de niet-nakoming van zijn verplichtingen. In casu staat het vast dat tweede verweerster een deel van haar verplichtingen niet is nagekomen, zodat zij verplicht is om de hierdoor veroorzaakte schade te vergoeden. Tweede verweerster meent dat zij de door eisers geleden schade passend heeft vergoed door hen in de periode voorafgaand aan onderhavige procedure een vergoeding van 275,30 EUR, wat volgens haar gelijkstaat aan 10 % van de verblijfskost, toe te kennen. Het Arbitraal College kan het standpunt van tweede verweerster niet bijtreden. De aanwezigheid van een toegankelijk strand is voor een hotel met strandligging een belangrijk onderdeel van haar faciliteiten. Daarenboven mag niet worden voorbijgegaan aan het feit dat eisers gedurende acht dagen geconfronteerd werden met nachtlawaai, wat een serieuze domper is op het vakantiegenot. Vermits het bestaan van de schade in deze zaak vaststaat, maar er geen concrete begrotingscijfers voorliggen, dringt een begroting ex aequo et bono (‘naar billijkheid’) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92; Cass. 30 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 340). Rekening houdend met de duur, de omvang van de werkzaamheden en de erdoor veroorzaakte hinder, is het Arbitraal College van mening dat de door eisers voorgestelde begroting van hun schade, nl. 1000,00 EUR, redelijk voorkomt.
De Schade. 7. Uit wat voorafgaat blijkt dat verweerster tekort is geschoten aan haar verplichting ex art. 14 §2 RCW. Zij deed eiser geen enkel voorstel tot schadevergoeding. Eiser raamt de door hem geleden schade op 668,00 EUR, samengesteld als volgt: Meerprijs accommodatie: (1600 EUR – 1476 EUR) 124,00 EUR Meerprijs skiliften: (4* 228 – 4* 92) 544,00 EUR De door eiser naar voren gebrachte schade-eis kan niet worden bijgetreden. Dat alternatieve accommodatie werd geboekt door eiser kan worden aanvaard, nu verweerster dit feit nooit heeft betwist. Xxxxx legt evenwel geen enkel bewijs voor waaruit zou moeten blijken dat de boeking gebeurde aan de door hem vooropgestelde prijs. Al evenmin beschikt het Arbitraal College over gegevens die toelaten een vergelijking te maken tussen de oorspronkelijk via verweerster geboekte accommodatie en de vervolgens door eiser rechtstreeks geboekte accommodatie.
8. Nu de geleden schade vaststaat, doch er geen concrete gegevens voorliggen om deze schade te begroten dringt een begroting ex aequo et bono (d.i. naar redelijkheid en billijkheid) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92; Cass. 30 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 340). Het Arbitraal College is van mening dat, rekening houdend met de bewezen geachte tekortkoming, het uitblijven van enig voorstel tot schadevergoeding door verweerster manifest in strijd is met art. 14§2 RCW, en dus niet redelijk is. Anderzijds komt het door eiser gevraagde bedrag van 668,00 EUR voor als overdreven, minstens niet- bewezen. Het Arbitraal College is van oordeel dat een vergoeding van 20% van de reissom, afgerond op 300 EUR, een passende vergoeding vormt voor de door eiser geleden schade.
De Schade. Verzekerde verplicht in geval van diefstal, inbraak, vandalisme of enige andere vorm van kwaadwilligheid ten opzichte van het verzekerde woonhuis, waaruit voor verzekeraar een verplichting tot schadevergoeding zou kunnen ontstaan, aangifte te doen bij de politie of andere bevoegde autoriteiten.
De Schade. 8. Uit wat voorafgaat blijkt dat verweerster tekort is geschoten aan haar verplichting het contract tot reisorganisatie goed uit te voeren overeenkomstig de redelijke verwachtingen van eisers. Als gevolg hiervan werden eisers teleurgesteld in hun redelijke verwachtingen m.b.t. de safari in Tanzania. Eisers leggen een becijferde eis tot schadevergoeding voor, samengesteld als volgt: - Bijkomende safari: 1.680,00 EUR - 4 nachten gemist strandverblijf: 366,40 EUR Het Arbitraal College geeft de voorkeur aan een vergoeding van wat eisers niet hebben gekregen boven een terugbetaling van wat eisers op eigen initiatief als alternatief hebben geboekt. In casu dient evenwel te worden vastgesteld dat zeer moeilijk becijferd kan worden wat de exacte waarde was van de niet-genoten diensten in Tanzania. Nu de geleden schade vaststaat, doch er geen concrete gegevens voorliggen om deze schade te begroten dringt een begroting ex aequo et bono (d.i. naar redelijkheid en billijkheid) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92; Cass. 30 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 340). De waarde van de niet-genoten diensten in Tanzania kan naar redelijkheid en billijkheid begroot worden begroot op de kostprijs van het door eisers geboekte alternatief, dat zij ter plaatse als gelijkwaardig aan hun geboekte Tanzania safari beoordeelden, te weten de vierdaagse safari naar Maasai Mara t.b.v. 1.680,00 EUR. Wat betreft de door eisers gevorderde vergoeding voor het gemiste verblijf van vier nachten te hotel A stelt het Arbitraal College vast dat eisers niet bewijzen dat zij de geboekte kamer hebben laten vrijgeven door het hotel, zodat kan worden aangenomen dat de kamer te hunner beschikking stond. Dit gedeelte van de vordering dient dan ook te worden afgewezen. Het Arbitraal College is van mening dat, rekening houdend met de bewezen geachte tekortkoming, de door verweerster voorgestelde vergoeding van 300,00 EUR in waardebonnen onvoldoende in verhouding staat met de door eisers ervaren ongemakken. Verweerster laat na kopie van de waardebonnen voor te leggen zodat het Arbitraal College niet kan nagaan onder welke voorwaarden deze werden verstrekt. Het is niet duidelijk of deze bonnen op heden nog geldig zijn (de geldigheidsduur was volgens eisers beperkt tot één jaar, een termijn die thans verlopen is), en of eisers in ontkennend geval er reeds gebruik van hebben gemaakt. Bijgevolg kan het Arbitraal College geen rekening houden met de waardebonnen bij het begroten van de schade van eisers....
De Schade. 15. Op grond van artikel 27 van de Reiscontractenwet is de reisbemiddelaar aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van de niet-nakoming van zijn verplichtingen of die het gevolg is van een fout in de uitvoering van zijn verplichtingen. In casu staat het vast dat eerste verweerster een fout heeft begaan in de uitvoering van haar verplichtingen, zodat zij gehouden is om de hierdoor veroorzaakte schade te vergoeden. Vermits het bestaan van de schade vaststaat, doch bij gebreke aan concrete begrotingscijfers, dringt een begroting ex aequo et bono (naar billijkheid) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-1992; Cass. 1994, Arr. Cass.1994, 340) Volgens de berekeningen van eisers dient de door hen geleden schade als volgt te worden begroot: - reis naar de fjorden 2 personen 1 428 EUR - dranken 100 EUR - verplichte tipping 132 EUR - pension voor huisdier 63 EUR - lichten van de brievenbus 30 EUR Eisers stellen in het vragenformulier dat zij hun schadevordering vrijwillig beperken tot 1 249 EUR, zodat zij op dit bedrag aanspraak maken als vergoeding voor gemengde morele en materiële schade. Het Arbitraal College is van mening dat de door eisers gevorderde schadevergoeding (1 249 EUR) enigszins overdreven voorkomt, gelet op de reeds door hen ontvangen compensatie van tweede verweerster. Rekening houdend met het feit dat de ontvangen cruise noch de voor hen cruciale Noorse fjorden, noch de dagexcursies naar Dover en Oslo omvatte, maar integendeel vooral het koude noorden van Noorwegen aandeed en aldus voor een ander publiek met een andere interessesfeer bedoeld was, is het Arbitraal College van mening dat de derving van het reisgenot door eisers aanzienlijk is. Deze schade wordt passend vergoed door de materiële en morele schade vermengd, exaequo et bono te begroten op 1 000 EUR.
De Schade. De aansprakelijkheid van de verkoper is in elk geval beperkt tot de aangetoonde directe schade van de koper en beloopt maximaal het bedrag van de waarde exclusief btw van de betwiste goederen. De verkoper kan geenszins aansprakelijk worden gehouden voor indirecte schade, gederfde winst en gevolgschade De verkoper is nooit aansprakelijk voor schade ten gevolge van beschadigingen tijdens het transport van goederen, foutieve of nalatige behandeling door vertegenwoordigers van de koper en derden, schade veroorzaakt door vertraging door derden. De vorderingen tegen de verkoper verjaren alleszins na het verstrijken van een jaar na de levering.
De Schade. Op grond van artikel 18 van de Reiscontractenwet is verweerster als reisorganisator aansprakelijk voor alle schade die de reiziger oploopt wegens de gehele of gedeeltelijke niet- uitvoering van zijn verplichtingen. Daarenboven is de reisorganisator – zo hem een tekortkoming in de nakoming van een van zijn verplichtingen kan worden toegerekend – eveneens gehouden tot een billijke vergoeding voor de derving van het reisgenot. Xxxxxx begroten de schade wegens het ontbreken van het zwembad, de sauna, de whirlpool en het solarium forfaitair op 30% van de reissom. Daarenboven vorderen zij een morele schadevergoeding ten belope van € 100,00 en terugbetaling van de procedurekosten. Aldus begroten eisers hun schade volledig op forfaitaire wijze, zonder enige concreet stavingstuk omtrent de omvang van hun schade voor te leggen. Wanneer het bestaan van de schade vaststaat, doch er geen concrete begrotingscijfers voorliggen, dringt een begroting ex aequo et bono (oftewel ‘naar billijkheid’) zich op (Cass. 23 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92, 180; Cass. 30 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 340). In de gegeven omstandigheden oordeelt het Arbitraal College het billijk aan eisers een vergoeding van € 285,00 EUR toe te kennen voor de materiële schade en de morele schade (= derving van reisgenot) die zij hebben geleden ingevolge het ontbreken van het zwembad, de sauna, de whirlpool en het solarium.