Financiële verplichting Stichting. 1. De Stichting neemt de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening: - de doorbetaling van de pensioenpremie als bedoeld in artikel 6 van de cao Vrijwillig Uittreden voor de Vleesgroothandel en voor de Groothandel in Slachtafvallen en Darmen; - het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet en de premies AKW, AWBZ en AAW. Deze premies worden door de Stichting rechtstreeks afgedragen aan de betreffende instanties. Vanaf 1 januari 2006 neemt de Stichting in plaats van het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet, de inkomensafhankelijke bijdrage voor haar rekening die de deelnemer ingevolge de Zorgverzekeringswet verschuldigd is c.q zal worden. 2. Met ingang van 1 april 1990 is de financiële verplichting van de Stichting tot het betalen van de premies AAW en AWBZ vervallen. 1. De premie bedraagt per 1 januari 2001 tot 1 januari 2002 3,8%. In het kader van de voorgenomen prepensioenregeling zal de premie als volgt verhoogd worden: VUT-premie voor 2002: 4,6% van de loonsom; VUT-premie voor 2003: 5,4% van de loonsom; VUT-premie voor 2004: 6,2% van de loonsom; VUT-premie voor 2005: 6,2% van de loonsom; Hiervan wordt 50% ingehouden op het loon van de werknemers. VUT-premie voor 2006: 4,5% van de loonsom. Hiervan wordt 1,9% ingehouden op het loon van de werknemers. 2. De werkgever is naast het in lid 1 bepaalde verplicht een bijdrage te betalen, in geval van beëindiging van zijn deelneming in de Stichting op grond van een structuurwijziging in de onderneming en/of overgang naar andere bedrijfstakken. De hoogte van deze bijdrage is gelijk aan de uitkering die de Stichting op grond van deze cao nog verschuldigd is, verschuldigd wordt of verschuldigd blijft aan werknemers van de werkgever die hun arbeid hebben beëindigd en uit dien hoofde een uitkering van de Stichting ontvangen. 3. Indien een werkgever na oprichting van de Stichting als werkgever in de Stichting gaat deelnemen, is de werkgever in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde een extra bijdrage verschuldigd ter compensatie van het verzekeringstechnisch nadeel. Dit verzekeringstechnisch nadeel wordt bepaald door de uitkeringen die de Stichting verschuldigd is, wordt of zal worden aan de werknemers van de nieuw aangesloten werkgevers voorzover het betreft werknemers van 50 jaar en ouder op het moment van aansluiting, indien deze werknemers op basis van deze cao uitkeringen van de Stichting zouden krijgen, verminderd met de bijdragen die de werkgever alsdan krachtens artikel 3 van deze cao aan de Stichting verschuldigd is of zou zijn en verminderd met de bijdragen die de Stichting terzake van uitkeringen eventueel bij derden in rekening zou kunnen brengen. Deze extra bijdrage is de werkgever verschuldigd op basis van een voorheffing per 1 januari van elk kalenderjaar, waarin door de stichting geschatte extra bijdrage is opgenomen. Op grond van de werkelijk door de Stichting bepaalde uitkeringen in een kalenderjaar vindt er telkens een nacalculatie en naheffing bij of terugbetaling aan de werkgever plaats. Indien er sprake zou zijn van een verzekeringstechnisch voordeel kan dit niet leiden tot enige vordering van de werkgever op de Stichting.
Appears in 2 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement
Financiële verplichting Stichting. 1. De Stichting betaalt, indien de financiële middelen van de Stichting toereikend zijn, aan de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees de inkoopsom ter financiering van de aanspraken op ouderdomspensioen waarop de deelnemer aanspraak kan maken conform het gesteld in artikel 46 lid 8 van het reglement 2002 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees.
2. De Stichting betaalt, indien de financiële middelen van de Stichting toereikend zijn, aan de werkgever die de pensioenvoorziening voor zijn werknemers elders heeft ondergebracht dan bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees en die hiertoe een verzoek indient bij de Stichting, een vergoeding van de inkoopsom van pensioen overeenkomstig de regeling bedoeld in het eerste lid. De vergoeding wordt verstrekt nadat het pensioen is ingekocht en is gemaximeerd op hetgeen de Stichting zou vergoeden als de deelnemer deelnam in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees. Het bepaalde in de vorige volzin vindt alleen toepassing indien de werkgever het verzoek heeft ingediend binnen vijf jaar nadat het pensioen is ingekocht.
3. De Stichting neemt de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening: - de doorbetaling van de pensioenpremie als bedoeld in artikel 6 van de cao Vrijwillig Uittreden voor de Vleesgroothandel en voor de Groothandel in Slachtafvallen en Darmen; - het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet en de premies AKW, AWBZ en AAW. Deze premies worden door de Stichting rechtstreeks afgedragen aan de betreffende instanties. Vanaf 1 januari 2006 neemt de Stichting in plaats van het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet, de inkomensafhankelijke bijdrage voor haar rekening die de deelnemer ingevolge de Zorgverzekeringswet verschuldigd is c.q zal worden.
2. Met ingang van 1 april 1990 is de financiële verplichting van de Stichting tot het betalen van de premies AAW en AWBZ vervallenvoor haar rekening.
1. De premie bedraagt per 1 januari 2001 tot 1 januari 2002 3,8%. In het kader van de voorgenomen prepensioenregeling zal de premie als volgt verhoogd worden: VUT-premie voor 2002: 4,6% van de loonsom; VUT-premie voor 2003: 5,4% van de loonsom; VUT-premie voor 2004: 6,2% van de loonsom; VUT-premie voor 2005: 6,2% van de loonsom; Hiervan wordt 50% ingehouden op het loon van de werknemers. VUT-premie voor bedraagt vanaf 2006: 4,5% van de loonsom. Hiervan wordt 1,9% ingehouden op het loon van de werknemers.
2. De werkgever is naast het in lid 1 bepaalde verplicht een bijdrage te betalen, in geval van beëindiging van zijn deelneming in de Stichting op grond van een structuurwijziging in de onderneming en/of overgang naar andere bedrijfstakken. De hoogte van deze bijdrage is gelijk aan de uitkering die de Stichting op grond van deze cao CAO nog verschuldigd is, verschuldigd wordt of verschuldigd blijft aan werknemers van de werkgever die hun arbeid hebben beëindigd en uit dien hoofde een uitkering van de Stichting ontvangen.
3. Indien een werkgever na oprichting van de Stichting als werkgever in de Stichting gaat deelnemen, is de werkgever in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde een extra bijdrage verschuldigd ter compensatie van het verzekeringstechnisch nadeel. Dit verzekeringstechnisch nadeel wordt bepaald door de uitkeringen die de Stichting verschuldigd is, wordt of zal worden aan de werknemers van de nieuw aangesloten werkgevers voorzover het betreft werknemers van 50 jaar en ouder op het moment van aansluiting, indien deze werknemers op basis van deze cao CAO uitkeringen van de Stichting zouden krijgen, verminderd met de bijdragen die de werkgever alsdan krachtens artikel 3 van deze cao CAO aan de Stichting verschuldigd is of zou zijn en verminderd met de bijdragen die de Stichting terzake van uitkeringen eventueel bij derden in rekening zou kunnen brengen. Deze extra bijdrage is de werkgever verschuldigd op basis van een voorheffing per 1 januari van elk kalenderjaar, waarin door de stichting geschatte extra bijdrage is opgenomen. Op grond van de werkelijk door de Stichting bepaalde uitkeringen in een kalenderjaar vindt er telkens een nacalculatie en naheffing bij of terugbetaling aan de werkgever plaats. Indien er sprake zou zijn van een verzekeringstechnisch voordeel kan dit niet leiden tot enige vordering van de werkgever op de Stichting.
Appears in 2 contracts
Samples: Collective Labor Agreement, Collective Labor Agreement