Het geschil. 3.1 Eisers stellen dat de beide onderzoekscommissies niet volgens de voorgeschreven procedure hebben gehandeld. Zij betwisten de deskundigheid van de door de commissies ingeschakelde externe deskundigen en bestrijden de conclusie(s) dat eiser zou disfunctioneren. In hun visie zijn er geen serieuze problemen in zijn functioneren geweest. Na de wisseling van de directie van het ziekenhuis is, om geheel andere redenen, een ‘klopjacht’ op hem geopend. Door alle onderzoe- ken zijn de overige leden van de vakgroep tegen hem opgezet. Bovendien achten eisers het on- juist dat eiser in tegenstelling tot andere vakgroepleden geen tweede kans (tot verbetering) is geboden. Bij hem is ten onrechte geen rekening gehouden met zijn lange en goede staat van dienst noch met de voor hem desastreuze gevolgen van de opzegging. Eisers achten de aanwij- zing tot zijn op non-actiefstelling en de opzegging van de ledenovereenkomst met hen on- rechtmatig. Zij vorderen primair vernietiging van de opzegging en de op non-actiefstelling en te- rugkeer van eiser, en subsidiair een bedrag ter grootte van tienmaal het jaarinkomen van eiser(s) als vergoeding van de door hen door dat onrechtmatige handelen geleden schade. 3.2 Verweerster betoogt hiertegenover – kort samengevat – het volgende. Uit de aangehaalde on- derzoeken is gebleken dat het functioneren van eiser onder de maat is. Dit betreft zowel zijn medisch-inhoudelijke functioneren als de samenwerking en communicatie. Volgens verweerster mist eiser zelfinzicht en zoekt hij ten onrechte de oorzaken van de problemen buiten zichzelf. Er is geen vete tegen hem als persoon. Het gaat haar (en het ziekenhuis) om de kwaliteit en de vei- ligheid en om het belang van de patiënt, en het aanblijven van eiser in het ziekenhuis (en van ei- seres als lid van haar, verweerster) is gelet op die belangen niet verantwoord.
Appears in 2 contracts
Samples: Arbitraal Vonnis, Arbitraal Vonnis
Het geschil. Het standpunt van eiseres
3.1 Eisers stellen Ondanks alle moeite en energie die zowel de vier L als eiseres erin hebben gestoken, zijn de verhoudingen binnen de vakgroep ernstig ontwricht en is het vertrouwen dermate onherstelbaar beschadigd dat de beide onderzoekscommissies niet volgens situatie onwerkbaar is geworden. Daardoor is de voorgeschreven procedure hebben gehandeld. Zij betwisten de deskundigheid kwaliteit en veiligheid van de door patiëntenzorg in het geding. De vier L hebben aangegeven hoeveel stress zij ervaren en dat zij op het punt zijn gekomen dat zij zelf uitvallen of zullen vertrekken bij eiseres als verweerder daar blijft werken. Ondanks dat het voor een perifeer ziekenhuis zoals dat van eiseres bijzonder lastig is om nieuwe L aan te trekken, ziet zij geen andere oplossing dan om te verzoeken om de commissies ingeschakelde externe deskundigen en bestrijden arbeidsovereenkomst met verweerder op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW te ontbinden. Nu verweerder niet op andere wijze buiten de conclusie(s) dat eiser zou disfunctioneren. In hun visie vakgroep werkzaam kan zijn als L, bestaan er geen serieuze problemen herplaatsingsmogelijkheden.
3.2 Er is geen sprake van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Xxxxxxx heeft in zijn functioneren geweest. Na de wisseling van de directie van het ziekenhuis is, om geheel andere redenen, een ‘klopjacht’ op hem geopend. Door alle onderzoe- ken zijn de overige leden van de vakgroep tegen hem opgezet. Bovendien achten eisers het on- juist dat eiser in tegenstelling tot andere vakgroepleden geen tweede kans (tot verbetering) is geboden. Bij hem is ten onrechte geen rekening gehouden met zijn lange en goede staat van dienst noch strijd met de voor hem desastreuze gevolgen afspraken en de eis van de opzegging. Eisers achten de aanwij- zing tot zijn goed werkgeverschap gehandeld door verweerder al tijdens het nog lopende coachingtraject plotseling op non-actiefstelling actief te stellen en daarna te verzuimen om een deugdelijk onderzoek in te stellen. Zij is niet ingegaan op voorstellen van verweerder tot mediation. Ook overigens heeft eiseres zich onvoldoende ingespannen om de opzegging samenwerkingsproblemen binnen de vakgroep te herstellen. Veel van de ledenovereenkomst verwijten en beschuldigingen die nu aan het ontbindingsverzoek ten grondslag worden gelegd, zijn niet eerder met hen on- rechtmatig. Zij vorderen primair vernietiging van de opzegging en de op non-actiefstelling en te- rugkeer van eiser, en subsidiair een bedrag ter grootte van tienmaal het jaarinkomen van eiser(s) als vergoeding van de door hen door dat onrechtmatige handelen geleden schade.
3.2 Verweerster betoogt hiertegenover – kort samengevat – het volgende. Uit de aangehaalde on- derzoeken is gebleken dat het functioneren van eiser onder de maat is. Dit betreft zowel zijn medisch-inhoudelijke functioneren als de samenwerking en communicatie. Volgens verweerster mist eiser zelfinzicht en zoekt hij ten onrechte de oorzaken van de problemen buiten zichzelfverweerder besproken. Er is ook geen vete tegen hem als persoonaanleiding om te veronderstellen dat de patiëntveiligheid in het geding was (of is). Het gaat Bovendien heeft eiseres de mogelijkheden tot herplaatsing niet of onvoldoende onderzocht, terwijl bij de gestelde horizontaal verstoorde arbeidsrelatie juist een verzwaarde inspanningsverplichting op haar (en het ziekenhuis) rust om de kwaliteit tot herplaatsing te komen en de vei- ligheid en om situatie kan worden opgelost door verweerder zijn praktijk in het belang vervolg solistisch te laten uitvoeren.
3.3 Voor zover het Scheidsgerecht mocht oordelen dat gronden bestaan voor ontbinding van de patiëntarbeidsovereenkomst verzoekt verweerder in voorwaardelijke reconventie om wijziging van de arbeidsovereenkomst, en het aanblijven van eiser in die zin dat hij in het ziekenhuis vervolg zijn praktijk solistisch zal kunnen uitvoeren dan wel op de locatie van eiseres in U. Xxxxxxx heeft eerder in vergelijkbare omstandigheden een dergelijke mogelijkheid van solistische praktijkuitoefening ook aan een andere medisch specialist geboden. Verweerder maakt niet alleen aanspraak op de wettelijke transitievergoeding maar ook op een billijke vergoeding, nu eiseres ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en verweerder door de ontbinding schade zal lijden, die bestaat uit pensioenschade (ad € 353.980), dubbele hypothecaire lasten 2022- oktober 2023 (ad € 10.632,72), inkomensderving (ad € 790.256) en van ei- seres als lid van haar, verweerster) is gelet op die belangen niet verantwoordreputatieschade (ad € 25.000).
Appears in 1 contract
Samples: Arbitraal Vonnis
Het geschil. 3.1 Eisers stellen 3.1. De stichting stelt zich op het standpunt dat in redelijkheid niet meer van haar gevergd kan wor- den de arbeidsovereenkomst met verweerder voort te laten duren. Zij wenst primair ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de h-grond (de restgrond) van artikel 7:669 lid 3 BW. Volgens de stichting heeft verweerder onvoldoende daadkracht getoond. Zij stelt dat het in feite bij visie is gebleven en dat verweerder er niet in is geslaagd zijn op zichzelf aansprekende visie door te ver- talen in concrete acties en verbeterplannen voor alle geledingen van de organisatie. Zij verwijt verweerder dat hij onvoldoende gevoel van urgentie heeft getoond en te lang is blijven vertrou- wen op het vanzelf wel goed komen van de gewenste veranderingen in de organisatie. Zij verwijt verweerder ook dat hij de vertrouwenscrisis met de or en de spanningen binnen zijn eigen mt niet heeft zien aankomen, alsmede dat hij de ernst daarvan heeft onderschat. Subsidiair wenst de stichting ontbinding op de d- (disfunctioneren) of g-grond (verstoorde arbeidsrelatie) van ar- tikel 7:669 lid 3 BW. Nadat verweerder bij besluit van 30 juni 2017 is ontslagen uit zijn statutaire functie is de arbeidsovereenkomst volgens de stichting een lege huls geworden.
3.2. De stichting heeft ook waardering uitgesproken voor de werkzaamheden die verweerder heeft verricht omdat hij het nodige heeft bereikt en er ook in de relationele sfeer geen conflicten zijn geweest en ontstaan. De stichting heeft gesteld dat zij daarom een vertrek ‘via de voordeur’ had willen realiseren. Volgens de stichting is dat niet gelukt omdat de kaders van de Wet normering topinkomens (WNT) aan verweerder onvoldoende financieel soelaas boden. De stichting erkent dat verweerder recht heeft op de wettelijke transitievergoeding of de contractuele ontslagver- goeding van € 75.000, alsmede dat de beide onderzoekscommissies opzegtermijn bij het bepalen van de datum waartegen kan worden ontbonden in acht moet worden genomen.
3.3. Verweerder betwist dat er een voldragen grond voor ontbinding is. Volgens verweerder is een ontbinding op de h-grond alleen mogelijk indien sprake is van een verschil van inzicht over het te voeren beleid waarover partijen het niet eens kunnen worden. Dat is volgens verweerder in deze zaak niet aan de voorgeschreven procedure hebben gehandeldorde. Verweerder betwist dat er een verschil van inzicht was met de rvt over het te voeren financiële beleid of over de zorgvisie. In de vergadering van 15 mei 2017 heeft de rvt volgens verweerder zijn memo/plan van aanpak goedgekeurd. Hij stelt verder dat de organisatie nog volop in ontwikkeling is, dat veel zaken nog voor verbetering vatbaar zijn, maar dat dit tijd kost. Het negatieve resultaat over 2016 is volgens verweerder relatief klein wanneer het wordt afgezet tegen de totale omzet van de stichting en het positieve resultaat in 2014 en 2015. Voor wat betreft de vertrouwenscrisis met de or stelt verweerder dat die voor hem uit de lucht is ko- men vallen. Volgens verweerder heeft de or overgevoelig gereageerd op een weigering van zijn kant om vertegenwoordigers van de or aanwezig te laten zijn bij een mt-vergadering. Hij stelt verder dat de or de kwestie van het schrappen van de functies van de zes managers ten onrechte kwalificeert als in strijd met de gemaakte afspraken. Volgens verweerder zijn deze functies op verzoek van de or in 2014 aan het functiegebouw toegevoegd en was die toevoeging steeds als tijdelijk bedoeld. Voor wat betreft de spanningen tussen hem en individuele leden van het mt stelt verweerder dat hij nog onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zijn plan van aanpak toe te lichten. De subsidiair aangevoerde d-grond is volgens verweerder niet voldragen omdat er geen dossier is waaruit disfunctioneren blijkt. De stichting heeft zijn functioneren steeds lovend beoordeeld. Zij betwisten heeft hem ook nooit een verbetertraject aangeboden. De g-grond is volgens verweerder niet voldragen omdat onvoldoende is onderzocht of de deskundigheid verstoring van de werkrelatie met de or onherstelbaar is.
3.4. De stichting heeft volgens verweerder ook niet aannemelijk gemaakt dat herplaatsing niet in de rede ligt of niet mogelijk is. Verweerder voert aan dat hij herplaatst kan worden binnen de orga- nisatie van de stichting. Volgens verweerder kan hij de positie van tweede bestuurder vervullen, vanuit die functie zorginhoudelijke taken op zich nemen en de interim-bestuurder adviseren en ondersteunen. Voorts stelt verweerder dat hij herplaatst kan worden in de vacante functie van regiomanager. Het salaris in die functie bedraagt € 103.000 per jaar, hetgeen voor hem aan- vaardbaar is.
3.5. Voor het geval het Scheidsgerecht de arbeidsovereenkomst toch zal ontbinden maakt verweer- der aanspraak op de contractuele vergoeding, die volgens hem € 99.064 bedraagt.
3.6. Ook stelt verweerder dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de stichting. Daarvan uitgaande verzoekt verweerder toekenning van een billijke vergoeding die hij begroot op € 75.000. Volgens verweerder zijn de feiten en omstandigheden in deze zaak vergelijkbaar met die in de zaak waarin het Scheidsgerecht op 25 juli 2017 uitspraak heeft gedaan (nummer 17/10). Ook in die zaak is een billijke vergoeding van € 75.000 toegekend. Verweerder verwijst verder naar een op de datum van de mondelinge behandeling nog niet gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant waarbij aan een statutair bestuurder een billijke vergoeding van € 100.000 is toegekend. Verweerder heeft die uitspraak niet overgelegd. Verweerder heeft aan- gevoerd dat hij zijn gehele arbeidsverleden in de zorgsector heeft doorgebracht. Hij schat zijn mogelijkheden om elders een passende functie te vinden gering in gelet op zijn leeftijd en de schaarste aan passende functies in de zorg.
3.7. Volgens verweerder is het ernstig verwijtbaar dat de rvt een incidenteel probleem van de or – ongenoegen over het niet aanwezig mogen zijn bij een mt-vergadering – heeft aangegrepen om van hem af te komen en alsnog te kiezen voor een éénhoofdige raad van bestuur in de persoon van K.. De rvt heeft volgens verweerder escalerend gehandeld door hem niet te betrekken bij de na 23 mei 2017 gevoerde gesprekken met de diverse gremia en hem bovendien de verslagen van die gesprekken te onthouden. Verweerder benadrukt dat de or geen grond had voor het opzeg- gen van vertrouwen. De rvt had volgens verweerder ook niet mogen aannemen dat het vertrou- wen in hem niet hersteld had kunnen worden. Verweerder heeft verder aangevoerd dat de rvt heeft miskend dat hij vanaf het moment van zijn aanstelling de zware taak heeft gehad om het ‘puin’ dat zijn voorgangers hadden achtergelaten te ‘ruimen’, dat hij daarin goed is geslaagd en dat de rvt in de functioneringsgesprekken steeds waardering heeft uitgesproken. Verweerder wijst op het feit dat hij bij aanvang van zijn dienstverband het vertrouwen van verschillende gre- mia in de stichting heeft kunnen herstellen, dat zijn werkrelatie met de ccr en het zorgkantoor goed was en dat hij heeft kunnen voorkomen dat de instelling onder verscherpt toezicht van de IGZ is gesteld. Volgens de verklaring van verweerder tijdens de mondelinge behandeling hebben de banken wel gezegd dat het dossier van de stichting mogelijk op een andere ‘ stapel’ (van bij- zonder beheer) terecht zou komen, maar was die opmerking niet zo ernstig bedoeld als de rvt kennelijk heeft aangenomen. De suggestie dat er een verband zou zijn tussen het hoge ziekte- verzuim en het afschaffen van de vrijheidsbeperkende maatregelen is volgens verweerder on- juist. In de gehele sector is het ziekteverzuim gestegen en ook elders is er meer inzet van gespe- cialiseerde uitzendkrachten. De kaders voor de teams voor het besteden van middelen en het overschrijden van budgettaire ruimte waren volgens verweerder volstrekt helder. Het budget hangt samen met de zorgzwaartepaketten en is via een budgettool eenvoudig inzichtelijk. Het probleem is volgens verweerder dat een aantal teams te veel geleid werd door de commissies ingeschakelde dagelijkse pro- blemen en deze te weinig gestructureerd aanpakten. Verweerder stelt dat het een goede beslis- sing is geweest dat hij het mt heeft laten begeleiden door de externe deskundigen adviseur L. en bestrijden op diens ad- vies later ook door de conclusie(s) externe adviseur M.. Hij ontkent dat eiser zou disfunctionerenhij hiermee het besturen van de orga- nisatie teveel aan anderen heeft overgelaten. Dat hij onvoldoende heeft gestuurd, geen verbin- ding heeft gemaakt en niet makkelijk fysiek aanspreekbaar was ontkent verweerder. Verweerder meent dat achteraf gezocht is naar argumenten ter ondersteuning van een redelijke grond voor het ontbindingsverzoek. In hun visie werkelijkheid is alleen de span of control voor één bestuurder te groot gebleken. Volgens verweerder heeft hij zelf aangedrongen op het aanstellen van een tweede bestuurder en heeft de rvt daarmee getalmd. De zware verwijten die aan het adres van verweerder gemaakt worden inzake verschillen van inzicht en onvoldoende binding en draagvlak voor de wijze waarop verweerder leiding geeft zijn er geen serieuze problemen niet eerder als kritiek of feedback in zijn functioneren geweestdocu- menten gericht aan verweerder vastgelegd.
3.8. Na Omdat de wisseling stichting ernstig verwijtbaar heeft gehandeld moet volgens verweerder bij het bepa- len van de directie van het ziekenhuis is, om geheel andere redenen, een ‘klopjacht’ op hem geopend. Door alle onderzoe- ken zijn de overige leden van de vakgroep tegen hem opgezet. Bovendien achten eisers het on- juist dat eiser in tegenstelling tot andere vakgroepleden geen tweede kans (tot verbetering) is geboden. Bij hem is ten onrechte datum waartegen wordt ontbonden geen rekening worden gehouden met zijn lange de proce- duretijd en goede staat dient de stichting de proceskosten, de kosten van dienst noch met de voor hem desastreuze gevolgen van de opzegging. Eisers achten de aanwij- zing tot zijn op non-actiefstelling rechtsbijstand en de opzegging kosten van de ledenovereenkomst met hen on- rechtmatig. Zij vorderen primair vernietiging van de opzegging en de op non-actiefstelling en te- rugkeer van eiser, en subsidiair een bedrag ter grootte van tienmaal het jaarinkomen van eiser(s) als vergoeding van de door hen door dat onrechtmatige handelen geleden schadebegeleiding te betalen.
3.2 Verweerster betoogt hiertegenover – kort samengevat – het volgende. Uit de aangehaalde on- derzoeken is gebleken dat het functioneren van eiser onder de maat is. Dit betreft zowel zijn medisch-inhoudelijke functioneren als de samenwerking en communicatie. Volgens verweerster mist eiser zelfinzicht en zoekt hij ten onrechte de oorzaken van de problemen buiten zichzelf. Er is geen vete tegen hem als persoon. Het gaat haar (en het ziekenhuis) om de kwaliteit en de vei- ligheid en om het belang van de patiënt, en het aanblijven van eiser in het ziekenhuis (en van ei- seres als lid van haar, verweerster) is gelet op die belangen niet verantwoord.
Appears in 1 contract
Samples: Arbitraal Vonnis