Kaderrichtlijn Water. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)15 stelt een kader voor de bescherming van landoppervlakte- water, overgangswater, grondwater en kustwateren. De elementen van de KRW worden hier niet verder behandeld, gezien ze, waar relevant in de concessies, verder uitgewerkt werden binnen het kader van de KRMS en de MMM-wet.
Kaderrichtlijn Water. Om uitvoering te geven aan de Kaderrichtlijn Water, gaan wij de maatregelen uitvoeren die als resultaatverplichtende KRW-opgave in het Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta 2016-2021 zijn opgenomen en staan vermeld in de tabel in de bijlage van deze overeenkomst. Hierbij gaan we:
Kaderrichtlijn Water. De Kaderrichtlijn Water is opgesteld door de Europese Unie om de waterkwaliteit in Europa te verbeteren en is sinds 2000 van kracht. In de richtlijn staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. De Kaderrichtlijn Water bepaalt dat betrokken landen voor elk stroomgebied een stroomgebiedbeheerplan opstellen. Hierin staan milieudoelstellingen voor het grond- en oppervlaktewater. Naast de stroomgebiedbeheerplannen zijn ook maatregelenprogramma’s opgesteld. Hierin staan de maatregelen om deze doelstellingen te bereiken. Voorbeelden van maatregelen zijn het verwijderen van waterbodems, het uitvoeren van beekherstel, realiseren van vismigratie. De Kaderrichtlijn Water is niet vrijblijvend. Het behalen van milieudoelen vormt een verplichting, de toestand van oppervlaktewater, grondwater en beschermde gebieden moet gerapporteerd worden. Aan de hand van die rapportage wordt door de waterbeheerder bepaald welke maatregelen er genomen moeten worden. Op dit project is een beekontwikkelingsopgave van toepassing. Voor de Sint Jansbeek is als streefbeeld het KRW-type R5 gekozen en zijn de voorgestelde maatregelen op dat streefbeeld gebaseerd. De KRW is van toepassing op de Maas. Wanneer ingrepen plaats vinden in de Maas (zomer- en winterbed) die invloed kunnen hebben op de KRW-doelstellingen, moet een zogenaamde Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW)-toets plaatsvinden. Deze toetsing is opgenomen in paragraaf 1.4.7.
Kaderrichtlijn Water. Het Goed Ecologisch Potentieel voor het waterlichaam Eems-Dollard wordt als ‘matig’ beoordeeld. Dit is gebaseerd op de beoordelingen van de verschillende maatlatten fytoplankton, macrofyten, macrofauna en vis alsook de overige en stroomgebiedsrelevante stoffen en de fysisch-chemische parameters. Het waterlichaam Eems-Dollard wordt als ’niet goed’ beoordeeld wat betreft de chemische toestand. Voor de toetsing van de chemische parameters in het waterlichaam overgangswater Eems-Dollard wordt vanuit Nederland gebruik gemaakt van het KRW-meetpunt Bocht van Watum.