Kortingenbeleid Voorbeeldclausules

Kortingenbeleid. Het bestuur kan als noodmaatregel besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen, indien overige maatregelen niet voldoende zijn. Deze situatie kan zich voordoen indien: ⚫ Uit het herstelplan blijkt dat met inzet van overige financiële sturingsmiddelen herstel binnen de wettelijke termijnen niet mogelijk is. Vermindering van aanspraken zal dan in principe gespreid over de duur van het herstelplan plaatsvinden. Alleen de korting in het eerste jaar zal onvoorwaardelijk worden toegepast. Eventuele kortingen in latere jaren zullen alleen worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt bij het in dat jaar op te stellen herstelplan. ⚫ Er op zes achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten sprake is van een beleidsdekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, en tevens de actuele dekkingsgraad op het zesde meetmoment lager is dan de vereiste minimale dekkingsgraad. In deze situatie zal het Pensioenfonds genoodzaakt zijn per direct de opgebouwde aanspraken en rechten te korten. Deze korting is onvoorwaardelijk en zal voor zover deze lager is dan 5% ineens doorgevoerd worden. Wanneer de benodigde korting groter is dan 5% zal deze gespreid worden over de hersteltermijn. De financiële sturingsmiddelen die het Pensioenfonds kan toepassen om kortingsmaatregelen te voorkomen staan beschreven in het financieel crisisplan (zie bijlage H) Herstel van kortingen en toekenning van inhaaltoeslagen om in het verleden niet toegekende toeslagen of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenafspraken en pensioenrechten te compenseren, kan worden verleend op basis van de wettelijke voorwaarden, gesteld in artikel 137 van de Pensioenwet, voor zover dit binnen de beschikbare fiscale ruimte mogelijk is. Het bestuur van het Pensioenfonds heeft in dit kader de volgende beginselen geformuleerd: - Eerst worden kortingen gerepareerd, daarna gemiste toeslagen. - Uitgangspunt is dat aan alle deelnemers (zonder differentiatie naar groepen) hetzelfde percentage wordt toegekend, uiteraard met inachtneming van de fiscale grenzen (als een deelnemer geen toeslag gemist heeft, wordt ook niet ingehaald). - De houdbaarheidstermijn van reparaties is maximaal 10 jaar. Op grond van argumenten kan het bestuur, in de besluitvorming over het al dan niet repareren, afwijken van deze uitgangspunten. Het beleid wordt door het bestuur zodanig geformuleerd en gemonitord dat daarover transparant kan worden gecommuniceerd naar de belanghebbenden.
Kortingenbeleid. Het bestuur kan als noodmaatregel besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen, indien overige maatregelen niet voldoende zijn. Deze situatie kan zich voordoen indien: • Uit het herstelplan blijkt dat met inzet van overige financiële sturingsmiddelen herstel tot het vereist eigen vermogen binnen de wettelijke termijnen niet mogelijk is. Een vermindering van aanspraken zal dan in principe gespreid over de duur van het herstelplan, te weten over een periode van 10 jaar, plaatsvinden. Alleen de korting in het eerste jaar zal onvoorwaardelijk worden toegepast. Eventuele kortingen in latere jaren zullen alleen worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt bij het in dat jaar op te stellen herstelplan. • Er op vijf achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten sprake is van een beleidsdekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, en tevens de actuele dekkingsgraad op dat moment lager is dan de vereiste minimale dekkingsgraad. In deze situatie zal het Pensioenfonds genoodzaakt zijn per direct de opgebouwde aanspraken en rechten te korten. Deze korting is onvoorwaardelijk en voor zover deze lager is dan 5% ineens doorgevoerd worden. Wanneer de benodigde korting groter is dan 5% zal deze gespreid worden over de resterende hersteltermijn. De financiële sturingsmiddelen die het Pensioenfonds kan toepassen om kortingsmaatregelen te voorkomen staan beschreven in het crisisplan (zie bijlage H).

Related to Kortingenbeleid

  • Afkortingen a. cao: de cao Nederlandse Universiteiten;

  • Betwistingen Een door de klant geprotesteerde factuur dient op straffe van verval binnen de 8 kalenderdagen per aangetekend schrijven ter kennis gebracht te worden van VAB nv, met de reden(en) van protest. Iedere factuur die niet op voormelde wijze geprotesteerd werd, is onherroepelijk aanvaard. Indien de factuur niet betwist wordt binnen een termijn van 8 dagen na factuurdatum, dan zal VAB nv geen verdere betwistingen meer accepteren. De verzekerde is er zich overigens van bewust dat indien hij/zij openstaande facturen niet op de vervaldag - of laattijdig - voldoet, hij/zij zonder enig formaliteit of ingebrekestelling, gehouden zal zijn om alle nog openstaande facturen op zijn/haar naam, onmiddellijk te betalen. Partijen komen uitdrukkelijk overeen en erkennen dat de plaats van uitvoering van de overeenkomst de maatschappelijke zetel van de leverancier is en dat alle geschillen met betrekking tot de factuur onderworpen zijn aan het Belgisch Recht en overeenkomstig art. 624.2° Ger.Wb. dienen voorgelegd te worden aan de rechtbanken van het arrondissement Antwerpen.

  • Kleinverbruikaansluitingen Als de capaciteit van uw elektriciteitsaansluiting niet groter is dan 3*80 ampère en/of de capaciteit van uw gasaansluiting niet meer is dan 40 Nm3 gas per uur, dan beschikt u over een kleinverbruikaansluiting.

  • Nadere inlichtingen Het DAS ODMH voor inhuur extern personeel is van start gegaan en operationeel.

  • AFWIJKENDE BEPALINGEN KLEINVERBRUIKAANSLUITINGEN In afwijking van artikel 10 lid 2 zijn Klanten met een Kleinverbruikaansluiting een opzegvergoeding verschuldigd conform de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen.

  • Vakantie a. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van salaris van 24 dagen (op jaarbasis overeenkomend met 182,4 uur). b. Afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in het desbetreffende vakantiejaar bereikt, heeft hij recht op een aantal dagen extra vakantie met behoud van salaris volgens de hierna volgende tabel: 40 t/m 44 jaar 1 dag (7,6 uur) 45 t/m 49 jaar 2 dagen (15,2 uur) 50 t/m 54 jaar 3 dagen (22,8 uur) 55 t/m 59 jaar 4 dagen (30,4 uur) 60 jaar en ouder 5 dagen (38 uur) c. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van lid 2. d. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft. 17.2. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die na de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten. In afwijking hiervan zal, indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen. 17.3. Van de in lid 1 sub a. genoemde vakantie zullen als regel 3 weken aaneengesloten worden verleend. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie zal bij voorkeur in een periode plaatsvinden waarin de vakantie met echtgenote/partner en huisgenoten kan worden genoten. De werknemer kan de overblijvende vakantiedagen opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van de organisatie zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten. 17.4. De werkgever mag van de vakantiedagen er 4 aanwijzen in de jaren dat tussen Kerstmis en Nieuwjaar 4 werkdagen vallen; in andere jaren mogen dat maximaal 3 dagen zijn. 17.5. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van lessen waartoe de werkgever hem wettelijk in de gelegenheid moet stellen. 17.6. De werknemer kan maximaal 38 vakantie-uren (5 dagen) meenemen naar het eerste kwartaal en tweede van het volgende kalenderjaar. Bij overschrijding van dit maximum, spreken werkgever en werknemer een regeling af teneinde werknemer de niet opgenomen vakantie-uren te laten genieten voor de wettelijke vervaltermijn van 1 juli van dat jaar. 17.7. Gedurende de ziekteperiode bouwt de werknemer volledig vakantiedagen op. Voor arbeidsongeschikte werknemers die gedeeltelijk kunnen werken, zullen bij het opnemen van vakantie, de vakantiedagen voor de gehele arbeidsduur en niet alleen voor de uren dat er daadwerkelijk arbeid wordt verricht, in mindering gebracht worden op de vakantieaanspraken. 17.8. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid gesteld worden de hem nog toekomende vakantie op te nemen, met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. 17.9. Niet opgenomen/genoten vakantiedagen worden uitbetaald aan het einde van het dienstverband. Teveel genoten vakantiedagen worden met het salaris verrekend. 17.10. Rechten op het genieten van vakantiedagen kunnen behoudens in het in lid 9 bedoelde geval en in geval van bovenwettelijke vakantiedagen nimmer worden vervangen door een vergoeding in geld.

  • Niet nakomen van verplichtingen Komt u uw plichten uit deze verzekeringsovereenkomst niet na? Xxx heeft dat gevolgen voor de uitkering

  • Werkloosheid 1 Bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid kan de (gewezen) werknemer aanspraak maken op een uitkering ingevolge de WW alsmede aanspraak maken op een bovenwettelijke uitkering ingevolge de BWRHBO indien hij voldoet aan de bepalingen van deze regelingen. 2 In afwijking van lid 1 kan bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid ontstaan voor 1 januari 2001 de (gewezen) werknemer als bedoeld in artikel T-1, aanspraak hebben op een uitkering ingevolge de BWRHBO, indien hij voldoet aan de bepalingen van de BWRHBO. 3 Ter voorkoming en beperking van werkloosheid heeft de werknemer recht op een persoonsgebonden re-integratietraject indien hij voldoet aan de in deze cao vastgestelde voorwaarden. Deze voorwaarden en de uitwerking van het persoonsgebonden re-integratietraject zijn opgenomen in bijlage XI van deze cao.

  • Gebruiksbeperkingen Deze dienst is alleen beschikbaar als het voertuig stilstaat, de deur van de bestuurder is gesloten, het ontstekingsmechanisme is uitgeschakeld en de sleutel niet in het contactslot zit. Aanvullende beperkingen kunnen van toepassing zijn in overeenstemming van land- specifieke voorschriften.

  • Uitsluitingen en beperkingen Van de verzekering is uitgesloten schade aan de inboedel indien dit veroorzaakt is door of het gevolg is van: 3.1. Ongedierte, insecten, schimmels, bacteriën, virussen en andere micro-organismen. 3.2. Clausule Terrorisme Deze clausule heeft voorrang op enige andere bepaling of clausule in deze polis, indien andere bepalingen of clausules in deze polis hiermee niet overeenkomen of strijdig zijn, zullen die andere bepalingen of clausules geen uitwerking hebben en als niet bestaand worden beschouwd. 1. Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in deze polis of de daarin vermelde clausules wordt overeengekomen dat voorzover deze polis verlies van of schade aan verzekerde zaken dekt die wordt veroorzaakt door terrorisme en gewelddaden gepleegd uit politieke overwegingen, deze dekking slechts geldt voor verzekerde zaken tijdens het normale verloop van de reis en in ieder geval zal eindigen: of: of: of: 1.1 overeenkomstig het in de polis bepaalde met betrekking tot de verzekerde reis, 1.2 bij aflevering aan de ontvanger, in het pakhuis op eindbestemming of opslagplaats op de in de polis bepaalde bestemming, 1.3 bij aankomst in ieder ander pakhuis of opslagplaats, voorafgaand aan of op de in de polis genoemde bestemming, die de verzekerde kiest om te gebruiken voor andere opslag dan die in het normale verloop van de reis, 1.4 met betrekking tot zeevervoer, na afloop van 60 dagen na lossing uit het zeeschip in de uiteindelijke haven van lossing, 1.5 met betrekking tot luchtvervoer, na afloop van 30 dagen na lossing uit het vliegtuig op de luchthaven van bestemming, welke van bovengenoemde situaties zich het eerst voordoet. 2. Indien deze polis na beëindiging van de dekking volgens lid 1 verlies van of schade aan verzekerde zaken dekt bij binnenlandse of andere reizen dan vangt de dekking opnieuw aan voor het normale verloop van de reis en eindigt opnieuw volgens lid 1. 3. Het risico van terrorisme als genoemd in lid 1 wordt hiermee geacht in M3 Clausule Oorlogsrisico en Stakersrisico toegevoegd te zijn aan het vermelde onder stakersrisico. Voor het overige gelden de bepalingen van M3 Clausule Oorlogsrisico en Stakersrisico dienovereenkomstig.