Levensfasegericht personeelsbeleid Voorbeeldclausules

Levensfasegericht personeelsbeleid. Levensfasegericht personeelsbeleid is er op gericht werknemers hun hele werkzame leven vitaal, gemotiveerd en inzetbaar te houden, waarbij rekening wordt gehouden met talenten en ontwikkelingsmogelijkheden. De uitvoering van dit beleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de leidinggevende als van de werknemer. Tijdens Beoordelings- en Ontwikkelingsgesprekken komen onderwerpen als persoonlijke ontwikkeling en vitaliteit aan de orde. De hiervoor opgestelde regelingen zijn opgenomen in het Handboek Personeel.
Levensfasegericht personeelsbeleid. Levensfasegericht personeelsbeleid is er op gericht werknemers hun hele werkzame leven vitaal, gemotiveerd en inzetbaar te houden, waarbij rekening wordt gehouden met talenten en ontwikkelingsmogelijkheden. De uitvoering van dit beleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de leidinggevende als van de werknemer. Tijdens Beoordelings- en Ontwikkelingsgesprekken komen onderwerpen als persoonlijke ontwikkeling en vitaliteit aan de orde. De hiervoor opgestelde regelingen ‘Persoonlijk Ontwikkelingsbudget’ en ‘Vitaliteitsbudget’ zijn opgenomen in het Handboek Personeel.

Related to Levensfasegericht personeelsbeleid

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Dienstreizen 1. Onder reistijd in het kader van de uitoefening van de functie wordt verstaan de tijd die de werknemer reist vanaf de woning of vanaf de plaats van tewerkstelling of, indien van toepassing, de hoofdstandplaats van de werknemer naar een zakelijke bestemming elders en vice versa, vermeerderd met de eventuele reistijd van de ene zakelijke bestemming naar de andere zakelijke bestemming. 2. Reistijd in het kader van de uitoefening van de functie wordt beschouwd als arbeidstijd, met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in artikel 36. 3. Indien gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer, bedraagt de totale reistijd, de reisduur volgens de dienstregeling van het snelste openbaar vervoermiddel. 4. Indien gebruik wordt gemaakt van vervoer verstrekt door de werkgever, dan wel van eigen vervoer na instemming van de werkgever, stellen werkgever en werknemer in onderling overleg de duur van de totale reistijd vast, plaatselijke omstandigheden in aanmerking genomen. 5. Indien niet met het openbaar vervoer kan worden gereisd, en de werknemer geen gebruik kan maken van vervoer verstrekt door de werkgever en gebruik wordt gemaakt van de privéauto van de werknemer, wordt door de werkgever aan de werknemer een belastingvrije kilometervergoeding verstrekt die gelijk is aan het fiscale maximum (€ 0,19 per kilometer met ingang van 1 januari 2006). Deze vergoeding dient ter dekking van alle autokosten. 6. Het in dit artikel bepaalde geldt voor reizen binnen Nederland. Voor reizen naar en in het buitenland maakt de werkgever met de werknemer afzonderlijke afspraken.

  • Inschakelen van derden of onderaannemers 5.1. Verwerker mag in het kader van deze verwerkersovereenkomst gebruik maken van derden onder voorwaarde dat deze vooraf worden gemeld aan Verwerkingsverantwoordelijke. Verwerkingsverantwoordelijke mag bezwaar maken indien het gebruik van een specifieke gemelde derde onaanvaardbaar voor haar is. 5.2. Verwerker zorgt er in ieder geval voor dat deze derden schriftelijk ten minste dezelfde plichten op zich nemen als tussen Verwerkingsverantwoordelijke en Verwerker zijn overeengekomen. 5.3. Verwerker staat in voor een correcte naleving van de plichten uit deze Verwerkersovereenkomst door deze derden en is bij fouten van deze derden zelf aansprakelijk voor alle schade alsof zij zelf de fout(en) heeft begaan.