ONROERENDE INKOMSTEN VIA EEN Voorbeeldclausules

ONROERENDE INKOMSTEN VIA EEN. NIET-ERKEND PLATFORM MET BIJKOMENDE DIENSTEN Verhuur je vandaag aan een andere particulier een kamer (al dan niet in je eigen huis), een appartement, vakantiehuisje of kampeerplek, via een niet-erkend platform? Dan vallen je inkomsten niet onder de deeleconomie. Om die reden dienen jouw inkomsten te worden onderverdeeld volgens hun aard en volgens hun specifieke belastingregimes te worden belast. LET WEL: als je in de globale huurprijs geen duidelijk onderscheid maakt tussen de verhuurprijs voor het onroerend goed enerzijds en voor het meubilair en geleverde diensten anderzijds, dan zal je zelf een deel van de verhuurprijs moeten toewijzen aan de geleverde dienst. Wees je ervan bewust dat de administratie bewijsstukken kan opvragen om de vraagprijs voor jouw dienst te staven. Hanteer dus een realistische vraagprijs: leg hem niet onredelijk hoog om zo de belastingdruk te verlagen. De administratie zal de rest van het ontvangen huurgeld verder onderverdelen in 40 percent voor het roerend inkomen en 60 percent voor het onroerend inkomen – tenzij je ook die verdeling vastlegt in de huurovereenkomst. We frissen nog even de fiscale behandeling van de verschillende belastbare inkomsten uit deze hypothese voor je op.
ONROERENDE INKOMSTEN VIA EEN. ERKEND PLATFORM MET BIJKOMENDE DIENSTEN De onroerende verhuur met bijkomende diensten die verloopt via een erkend platform, kan behandeld worden als inkomen uit deeleconomie en kan dus genieten van een fiscaal gunstig regime. Wanneer er onder dit regime sprake is van (on)roerende verhuur met levering van bijkomende diensten in het kader van de deeleconomie, is geen verdeling tussen diverse inkomsten, inkomsten uit onroerende goederen en inkomsten uit roerende goederen nodig. Het volledig inkomen is onderworpen aan de regelgeving van de deeleconomie. Op deze inkomsten zal een belastingpercentage van 20 percent van toepassing zijn (zie punt 7). Het brutobedrag van de inkomsten die je vergaart uit deeleconomie en verenigingswerk mag per jaar niet hoger liggen dan 7.460 euro (inkomstenjaar 2024 - aanslagjaar 2025). Anders val je niet langer onder dit gunstige belastingregime. Verdien je tijdens 2024 of in het voorgaande jaar maar 1 euro meer dan het grensbedrag van 7.460 euro (voor zowel de deeleconomie als verenigingswerk zoals gedefinieerd in de wet ‘laag belast bijverdienen’)? Dan wordt het geheel van jouw inkomsten als beroepsinkomen beschouwd en progressief belast. Je hebt als belastingplichtige wel de mogelijkheid om het vermoeden van deze kwalificatie als beroepsinkomen te weerleggen. Volgt de fiscus jou in je redenering, dan wordt het inkomen belast als divers inkomen uit deeleconomie tegen 20 percent of tegen het normale progressieve tarief indien globalisatie voordeliger is.