Op te bouwen rechten. Ten gevolge van de invoering van de hiervoor genoemde prepen- sioenregeling ontstaat voor de werknemers die deel hebben genomen aan de oude basispensioenregeling, een hiaat aange- zien de opgebouwde premievrije rechten in deze oude pensioen- regeling ingaan op pensioenleeftijd 65. Dit hiaat wordt door de werkgever evenredig opgebouwd vanaf 1 januari 1999 tot de prepensioenrichtleeftijd in de vorm van een aanvullend prepen- sioen. Indien de prepensioendatum afwijkt van de prepensioenrichtleeftijd wordt de hoogte van het prepensioen gekort, dan wel verhoogd via actuarieel neutrale conversie op basis van de aan de financiering van de prepen- sioenregeling ten grondslag liggende kansstelsels en de vigerende reken- rente. Bij de actuarieel neutrale conversie van het prepensioen zal de werkgever ook de waarde van de aanvullingsregelingen zoals omschreven in artikel 8.3 van deze cao betrekken, voor zover de deelnemer op de prepensioenrichtleeftijd op deze regelingen recht zou hebben gehad. Aanspraken uit hoofde van deze prepensioenregeling kunnen worden geflexibiliseerd overeenkomstig het bepaalde onder ‘Flexibele elementen’, met dien verstande dat de keuze tot omzetting van het opgebouwde part- nerpensioen voor deelnemers aan de prepensioenregeling ten minste dient te worden geboden op de pensioendatum. De prepensioenregeling dient, voor zover hierboven geen andere invulling of nadere invulling is gegeven, te voldoen aan de criteria, voor zover van toepassing, zoals genoemd in de nieuwe basispensioenregeling. Ingeval van samenloop van deelname aan de nieuwe basispensioenrege- ling en deelname aan de prepensioenregeling en de aanvullingsregeling, zoals omschreven in artikel 8.3 van de cao, bestaat slechts aanspraak op deelname aan de twee laatst genoemde regelingen.