Nutsvoorzieningen De verkrijger is vrij alle eventuele bestaande contracten betreffende water-, gas- of elektriciteitsvoorziening of enige andere distributiedienst over te nemen, dan wel nieuwe aan te gaan. Hij stelt deze diensten op de hoogte van zijn aankoop.
Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Noodvoorziening De redelijkerwijs noodzakelijke voorlopige voorziening die bij of na een gedekte gebeurtenis is aangebracht ten behoeve van de verzekerde zaken in afwachting van definitief herstel van schade door die gebeurtenis aan de verzekerde zaken.
Prijsherziening Overeenkomstig artikel 38/7 van het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voorziet deze opdracht een prijsherzieningsbepaling.
Andere verzekering / voorziening / regeling De verzekering of dekking dekt de schade niet als u rechten kunt ontlenen aan een andere verzekering, voorziening of regeling (of als u deze rechten zou kunnen ontlenen als de verzekering niet zou bestaan).
Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).
Extra onvoorziene kosten 1. Opdrachtnemer is gerechtigd extra onvoorziene kosten, welke ontstaan door een niet aan de opdrachtnemer toe te rekenen oorzaak door te berekenen aan de opdrachtgever. 2. Van onvoorziene kosten is sprake indien de kosten zijn ontstaan meer dan drie maanden na aangaan van de overeenkomst en die bij het aangaan van de overeenkomst redelijkerwijs niet waren te voorzien. 3. Opdrachtnemer is verplicht opdrachtgever onverwijld op de hoogte te stellen van de onvoorziene kosten.
Voorlopige voorziening Indien een bezwaarschrift is ingediend, kunnen belanghebbenden aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500EA te ’s-Gravenhage verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Als burger kunt u uw verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State indienen (xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State, telefoon 070 426 4426.
Herziening Indien de maatschappij haar tarieven en/of voorwaarden van bepaalde groepen verzekeringen herziet, heeft zij het recht deze verzekering aan die nieuwe tarieven en/of voorwaarden aan te passen. De maatschappij zal die aanpassing vooraf aankondigen.
Algemene Verordening Gegevensbescherming 1. De Offerte, de Overeenkomst en deze Algemene Transport Voorwaarden Xxxxxxx zijn tevens van toepassing op alle Persoonsgegevens die door Partijen aan elkaar worden verzonden, beschikbaar worden gesteld of door Partijen worden ontvangen voor het uitvoeren van de werkzaamheden. 2. De Persoonsgegevens worden door de Partijen enkel gebruikt om het doel van het vastgestelde werk of de dienstverlening te bereiken en zullen na beëindigen van het doel worden verwijderd. 3. Partijen dienen zorg te dragen voor de naleving van de voorwaarden die op grond van de AVG en andere wet- en regelgeving worden gesteld aan het verwerken van Persoonsgegevens. 4. Partijen dienen bij een datalek elkaar binnen 24 uur de informatie te verstrekken over de aard en de oorzaak van de inbreuk, welke Persoonsgegevens zijn getroffen en welke maatregelen een Partij heeft genomen om de mogelijke schade te beperken. 5. Partijen nemen passende technische en organisatorische maatregelen om Persoonsgegevens te beveiligen en beveiligd te houden tegen verlies of enige vorm van onzorgvuldige, ondeskundige of onrechtmatige verwerking of gebruik. 6. Partijen nemen in ieder geval de volgende maatregel om wijziging en verlies van de persoonsgegevens te voorkomen, zoals pseudonimiseren, encryptie/hashing (versleuteling) van digitale bestanden met Persoonsgegevens. 7. Deze maatregel garandeert een passend beveiligingsniveau gelet op de risico’s die verwerking en de gevoelige aard van de Persoonsgegevens met zich mee brengt. 8. Partijen houden de Persoonsgegevens geheim. Partijen dragen ervoor zorg dat de Persoonsgegevens niet direct of indirect ter beschikking komen van derden. Onder derden wordt ook het personeel van Partijen begrepen voor zover het niet noodzakelijk is dat zij kennis hoeft te nemen van de Persoonsgegevens. 9. Partijen zorgen ervoor dat haar personeel gebonden is aan de in dit artikel opgenomen geheimhoudingsplicht. 10. Partijen hebben het recht de naleving van de bepalingen van deze overeenkomst te controleren, waarbij de kosten van de controle ligt bij diegene die de controle uitvoert. De ene Partij kan na toestemming van de andere partij daartoe zelf overgaan of hij kan dat laten doen door een onafhankelijke registeraccountant, registerinformaticus of andere daartoe gecertificeerde auditor. 11. Partijen dragen ervoor zorg dat een Betrokkene altijd zijn rechten die voortvloeien uit de AVG kan uitoefenen. 12. Partijen dragen hun eigen verantwoordelijkheid en zijn aansprakelijk voor schade die voortvloeien als er in strijd wordt gehandeld met de AVG. 13. In het kader van de AVG vrijwaart de ene Partij de andere Partij tegen aanspraken van derden.