Pensioenen. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Pensioenen. Met ingang van 1 januari 2020 wordt de pensioenregeling omgezet in een CDC-regeling. De vastgestelde premie voor deze regeling is het premievolume 2018 zijnde 35,3% waarvan werkgevers garanderen dat hun huidige bijdrage van 60% van dat premievolume ongewijzigd blijft. (gecorrigeerd voor aantallen mensen en uren). Partijen zullen externe deskundigen vragen om alternatieven voor een dergelijke nieuwe regeling te ontwikkelen en deze alternatieven aan partijen in Q1 2019 te presenteren. Partijen maken in Q2 van 2019 hun keuze voor een nieuwe regeling. Xxxxxxx principe voor de advisering dient te zijn dat de adviezen optimaal bijdragen aan het op te bouwen pensioen. Dit is gebaseerd op de gedeelde wens van partijen om een significante verbetering van de pensioenregeling te bereiken.
Pensioenen. 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een vroegere dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar.
2. Pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat zijn evenwel in die Staat belastbaar. Die bepaling is eveneens van toepassing op pensioenen en uitkeringen die betaald worden in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat is georganiseerd ter bevordering van het maatschappelijk welzijn.
Pensioenen. 1. Partijen zijn op 1 januari 2006 een nieuwe basispensioenregeling voor de bedrijfstak overeengekomen. Deze nieuwe basispensioenregeling vervangt vanaf die datum de oude basispensioenregeling.
2. De kosten van de basispensioenregeling maken onderdeel uit van de totale arbeidskosten. Indien de totale kosten naar het oordeel van de cao-partijen te hoog worden, behoort het tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de partijen om alsdan een oplossing te zoeken. Er kunnen zich ingrijpende externe omstandigheden voordoen die door- werken in de basispensioenregeling. Indien dit aan de orde is, dan zullen partijen in overleg treden over de basispensioenregeling.
3. De basispensioenregeling geldt uitsluitend voor toekomstige en de per 31 december 2005 premievrij gemaakte aanspraken.
4. De werkgever, die op een of meerdere punten ten nadele van de basispen- sioenregeling wil afwijken dient een hiertoe strekkend verzoek te richten aan een door de cao-partijen aan te wijzen paritair samengestelde dispen- satiecommissie. Eventueel kan door de cao-partijen een onafhankelijk voorzitter worden benoemd. De dispensatiecommissie neemt het verzoek slechts in behandeling, indien de ondernemingsraad van de onderneming dan wel de deelnemersraad of de deelnemersvergadering van het pensioenfonds reeds heeft ingestemd met de afwijking(en) ten nadele van de basispensioenregeling zoals neer- gelegd in het verzoek. De dispensatiecommissie willigt het verzoek in, indien de nieuwe regeling in zijn geheel ten minste actuarieel gelijkwaardig is aan de basispensioen- regeling en indien de afwijking(en) ten nadele van de basispensioenrege- ling worden gerechtvaardigd door bedrijfsspecifieke omstandigheden. De inwilliging van een dergelijk verzoek zal de werkgever aan de werknemers/ deelnemers schriftelijk bekendmaken, waarbij door de werkgever wordt aangegeven welke bepalingen van de basispensioenregeling buiten toepassing zijn gesteld en welke onderdelen of aspecten van de eigen pensioenregeling daarvoor de aanleiding zijn geweest.
Pensioenen. 1. De pensioenvoorziening is geregeld via de verplichtstelling van PFZW.
2. Indien de werkgever onder de verplichtstelling van PFZW valt, wordt de pensioenpremie tussen de werkgever en werknemer op fiftyfifty basis verdeeld.
3. In de organisatie van de werkgever waarbij de verplichtstelling van PFZW niet aan de orde is, bestaat een eigen pensioenregeling. In de CAO Sport is de pensioenvoorziening geregeld via de verplichtstelling van PFZW. Dit houdt in dat de werkgever een pensioen moet realiseren. Op de site van PFZW kan het Pensioenreglement worden gedownload. Ten aanzien van de verplichtstelling kent het pensioenreglement van PFZW de volgende werkingssfeer. “Onder werkgever wordt verstaan de rechtspersoon, werkzaam op landelijk, regionaal en/of provinciaal niveau, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk faciliteiten te verschaffen voor de sportbeoefening in de ruimste zin, dan wel deze sportbeoefening te bevorderen.” In het pensioenreglement PFZW wordt daarnaast onder werknemer verstaan, ieder die een arbeidsovereenkomst volgens het Burgerlijk Wetboek heeft met een werkgever, uitgezonderd: ■ de werknemers die de 15-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt en de werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd in de zin van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt; ■ de werknemers die ingevolge enige beschikking krachtens artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioen 2000 (Stb. 2000, 628) dan wel krachtens artikel 3 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Stb. 2005, 526), zoals die beschikking luidt op de datum waarop de werknemers van de betreffende categorie van instellingen de deelneming in het fonds is verplicht gesteld, reeds verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds dan wel in een beroepspensioenregeling; ■ de werknemers die een dagopleiding volgen en uitsluitend gedurende hun school- en studievakanties werkzaam zijn voor een periode niet langer dan maximaal 6 weken achtereen en niet meer dan in totaal 60 dagen per kalenderjaar; ■ de werknemers die zijn aan te merken als directeur grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet. Uitgezonderd van het werknemersbegrip zijn in de sportsector verder: ■ scheidsrechters in dienst van de KNVB; ■ sporttechnisch kader in dienst van een provinciaal sportservicebureau, die bij een lokale vereniging te werk zijn gesteld. Check het pensioenreglement op de website xxx.xxxx.xx op de huidige tekst van de verplichtstelling voor de sportsector.
Pensioenen. 1. Alle CAO-partijen zijn voorstander van een collectieve regeling die alle ondernemingen in de Technische Groothandel verplicht een pensioenregeling aan te bieden aan hun medewerkers.
2. Deze regeling dient via een algemeen verbindendverklaring cq. verplichtstelling te worden opgelegd aan alle ondernemingen in de Technische Groothandel.
3. Ondernemingen die minimaal een gelijkwaardige regeling hebben, krijgen op verzoek dispensatie van de nieuwe regeling.
4. CAO-partijen zullen zo spoedig mogelijk onderzoek doen naar de inhoud en haalbaarheid van een collectieve pensioenregeling en daartoe tevens de ontwikkelingen ten aanzien van een mogelijke algemeen verbindend verklaring voortdurend monitoren.
Pensioenen. 1. De pensioenvoorziening is geregeld via de verplichtstelling van PFZW.
2. Zowel de werkgever als de werknemer betaalt 50% van de pensioenpremie als de werkgever onder de verplichtstelling van PFZW valt.
3. In aanvulling op de Wet arbeid en zorg zal de pensioenopbouw tijdens ouderschapsverlof op verzoek van de werknemer worden voortgezet. De werknemer moet het formulier ‘Vrijwillige voortzetting binnen dienstverband’ invullen en met een handtekening van de werkgever aan PFZW toesturen. Zonder dit formulier wordt de pensioenopbouw niet voortgezet. De werkgever geeft aan PFZW door dat de werknemer ouderschapsverlof opneemt.
4. De werkgever die niet onder de verplichtstelling van PFZW valt, heeft een eigen pensioenregeling.
Pensioenen. 1. In de onderneming van werkgever geldt een collectieve pensioenregeling. De werknemer is verplicht als deelnemer toe te treden tot deze pensioenregeling op grond van en met inachtneming van het gestelde in het pensioenreglement.
2. De pensioenregeling kent de onderstaande kenmerken:
a) De regeling betreft een beschikbare premieregeling, waarbij periodiek de keuze wordt geboden om de beschikbare premie om te zetten in een pensioenaanspraak.
b) De hoogte van de franchise wordt bepaald door hetgeen in de (fiscale) pensioenwetgeving als minimum is vastgelegd (€ 17.545 voor 2024).
c) De bijdrage van de werknemer aan de pensioenregeling bedraagt 10,0% van de pensioengrondslag.
d) De bijdrage van de werkgever aan de pensioenregeling bedraagt in totaal 14,9% van de pensioengrondslagsom.
3. De inhoud van de regeling, alsmede de hoogte en verdeling van de pensioenpremie zijn onderwerp van gesprek tussen cao-partijen.
4. Alle informatie over de geldende pensioenregeling zoals onder meer het pensioenreglement wordt door de pensioenuitvoerder aan elke werknemer ter beschikking gesteld.
Pensioenen. PENSIOEN
Pensioenen. Paragraaf A Flexpensioenregeling: pensioenregeling voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950