Raad van bestuur en raad van commissarissen. Samenstelling raad van bestuur; bezoldiging. 14.1 De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur die bestaat uit één of meer leden. Het aantal leden van de raad van bestuur wordt vastgesteld door de raad van commissarissen. 14.2 Slechts natuurlijke personen kunnen tot lid van de raad van bestuur worden benoemd. 14.3 Leden van de raad van bestuur worden benoemd door de raad van commissarissen. De raad van commissarissen geeft de algemene vergadering kennis van een voorgenomen benoeming van een lid van de raad van bestuur. 14.4 Leden van de raad van bestuur kunnen niet zijn personen die direct of indirect binding hebben: (a) als bedoeld in de Elektriciteitswet, met een producent, een leverancier of een handelaar; (b) als bedoeld in de Gaswet, met een rechtspersoon die de productie, aankoop of levering van gas verricht. 14.5 De vennootschap heeft een beleid op het terrein van bezoldiging van de raad van bestuur. Het beleid wordt voorgesteld door de raad van commissarissen en vastgesteld door de algemene vergadering. In het bezoldigingsbeleid komen ten minste de in de artikelen 383c tot en met 383e van Boek 2 omschreven onderwerpen aan de orde, voor zover deze de raad van bestuur betreffen. Het beloningsbeleid wordt schriftelijk en gelijktijdig met de aanbieding aan de algemene vergadering ter kennisneming aan de ondernemingsraad aangeboden. Voor de toepassing van de vorige zin wordt onder ondernemingsraad verstaan de ondernemingsraad van de onderneming van de vennootschap of van de onderneming van een dochtermaatschappij bedoeld in de leden 1 en 2 van artikel 24a van Boek 2. Indien er meer dan één ondernemingsraad is, wordt het beloningsbeleid aan deze raden afzonderlijk aangeboden. Is voor de betrokken onderneming of ondernemingen een centrale ondernemingsraad ingesteld, dan wordt het beloningsbeleid aan de centrale ondernemingsraad aangeboden. 14.6 De raad van commissarissen stelt, met inachtneming van het beleid bedoeld in artikel 14.5, de beloning en de verdere arbeidsvoorwaarden van ieder lid van de raad van bestuur en van de in artikel 15.8 bedoelde persoon vast. 14.7 Een lid van de raad van bestuur kan worden geschorst en ontslagen door de raad van commissarissen. De raad van commissarissen ontslaat een lid van de raad van bestuur niet dan nadat de algemene vergadering dan wel, indien de commissie bedoeld in artikel 18.9 werd ingesteld, die commissie over het voorgenomen ontslag is xxxxxxx. Alvorens de algemene vergadering, casu quo de commissie van aandeelhouders, door de raad van commissarissen over een voorgenomen ontslag wordt gehoord, stelt de raad van commissarissen het betrokken lid van de raad van bestuur in de gelegenheid zich in een vergadering van de raad van commissarissen te verantwoorden; daarbij kan het lid van de raad van bestuur zich doen bijstaan door een raadsman. 14.8 De schorsing van een lid van de raad van bestuur vervalt, indien de raad van commissarissen niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden verlengd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. 14.9 Een lid van de raad van bestuur treedt af door het verkrijgen van een hoedanigheid als gevolg waarvan hij ingevolge het bepaalde in artikel 14.4 niet tot lid van de raad van bestuur benoembaar zou zijn.
Appears in 2 contracts
Samples: Statutenwijziging, Statutenwijziging
Raad van bestuur en raad van commissarissen. Samenstelling raad van bestuur; bezoldiging.
14.1 De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur die bestaat uit één of meer leden. Het aantal leden van de raad van bestuur wordt vastgesteld door de raad van commissarissen.
14.2 Slechts natuurlijke personen kunnen tot lid van de raad van bestuur worden benoemd.
14.3 Leden van de raad van bestuur worden benoemd door de raad van commissarissen. De raad van commissarissen geeft de algemene vergadering kennis van een voorgenomen benoeming van een lid van de raad van bestuur.
14.4 Leden van de raad van bestuur kunnen niet zijn personen die direct of indirect binding hebben:
(a) als bedoeld in de Elektriciteitswet, met een producent, een leverancier of een handelaar;
(b) als bedoeld in de Gaswet, met een rechtspersoon die de productie, aankoop of levering van gas verricht.
14.5 De vennootschap heeft een beleid op het terrein van bezoldiging van de raad van bestuur. Het beleid wordt voorgesteld door de raad van commissarissen en vastgesteld door de algemene vergadering. In het bezoldigingsbeleid komen ten minste de in de artikelen 383c tot en met 383e van Boek 2 omschreven onderwerpen aan de orde, voor zover deze de raad van bestuur betreffen. Het beloningsbeleid wordt schriftelijk en gelijktijdig met de aanbieding aan de algemene vergadering ter kennisneming aan de ondernemingsraad aangeboden. Voor de toepassing van de vorige zin wordt onder ondernemingsraad verstaan de ondernemingsraad van de onderneming van de vennootschap of van de onderneming van een dochtermaatschappij bedoeld in de leden 1 en 2 van artikel 24a van Boek 2. Indien er meer dan één ondernemingsraad is, wordt het beloningsbeleid aan deze raden afzonderlijk aangeboden. Is voor de betrokken onderneming of ondernemingen een centrale ondernemingsraad ingesteld, dan wordt het beloningsbeleid aan de centrale ondernemingsraad aangeboden.
14.6 De raad van commissarissen stelt, met inachtneming van het beleid bedoeld in artikel 14.5, de beloning en de verdere arbeidsvoorwaarden van ieder lid van de raad van bestuur en van de in artikel 15.8 bedoelde persoon vast.
14.7 Een lid van de raad van bestuur kan worden geschorst en ontslagen door de raad van commissarissen. De raad van commissarissen ontslaat een lid van de raad van bestuur niet dan nadat de algemene vergadering dan wel, indien de commissie bedoeld in artikel 18.9 19.11 werd ingesteld, die commissie over het voorgenomen ontslag is xxxxxxxgehoord. Alvorens de algemene vergadering, casu quo de commissie van aandeelhouders, door de raad van commissarissen over een voorgenomen ontslag wordt gehoord, stelt de raad van commissarissen het betrokken lid van de raad van bestuur in de gelegenheid zich in een vergadering van de raad van commissarissen te verantwoorden; daarbij kan het lid van de raad van bestuur zich doen bijstaan door een raadsman.
14.8 De schorsing van een lid van de raad van bestuur vervalt, indien de raad van commissarissen niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden verlengd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen.
14.9 Een lid van de raad van bestuur treedt af door het verkrijgen van een hoedanigheid als gevolg waarvan hij ingevolge het bepaalde in artikel 14.4 niet tot lid van de raad van bestuur benoembaar zou zijn.
Appears in 2 contracts
Samples: Statutenwijziging, Statutenwijziging