Common use of Recht op uitkering Clause in Contracts

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer die: a. in de periode 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer is, of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen, en c. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werkzaam was als uta- werknemer. Per refertejaar tellen perioden van maximaal 3 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1In dit artikel wordt gesproken over de Aanvulling werkgever. Recht Dit is een aanvullende uitkering op de FPU-uitkering. Deze Aanvulling werkgever vormt samen met de FPU-uitkering de FPU-Gemeenten, De Aanvulling werkgever komt volledig voor rekening van de werkgever. In dit artikel staan de voorwaarden voor een Aanvulling werkgever. Ten eerste moet ontslag zijn verleend op grond van artikel 8:11 (FPU-ontslag). Dit is het geval zodra het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel en het bestuur van de Stichting pensioenfonds ABP hebben vastgesteld dat er recht bestaat op een uitkering op grond van de desbetreffende regeling (basis- en aanvullende uitkering, onder respectievelijk de voorwaarden als uitgewerkt FPU-uitkering). Om voor een dergelijke uitkering in dit reglementaanmerking te komen moet er een ononderbroken diensttijd zijn van ten minste 10 jaar, heeft de werknemer die: a. direct voorafgaande aan het tijdstip van vervroegde uittreding, bij een of meer werkgevers die zijn aangesloten bij het ABP. Voltijd of deeltijd maakt daarbij geen verschil. Een onderbreking van twee maanden is toegestaan. Xxx geldt dat in de periode 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. zes maanden direct voorafgaand voorafgaande aan de uittredingsdatum cao-FPU, de ambtenaar werknemer is, of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen, en c. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is moet zijn geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werkzaam was als uta- werknemer. Per refertejaar tellen perioden van maximaal 3 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b die aangesloten is bij het ABP. De tweede voorwaarde is dat de ambtenaar niet reeds gebruik maakt of heeft gemaakt van de op 1 januari 2000 bestaande seniorenregelingen (de 56-jarigenregeling, de pré-VUT en de 60- jarigenregeling). Een ambtenaar die op 1 januari 2000 deelneemt aan een van de genoemde regelingen, kan deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2deelname gewoon voortzetten. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. Een ambtenaar die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaangenoemde datum tussen 55 en 65 jaar oud is, kan kiezen tussen de oude regelingen en de nieuwe gemeentelijke FPU. Een vrijwilliger keuze voor het een betekent dat geen recht meer bestaat op het ander. De ambtenaar die op de genoemde datum jonger is iemand die: - voor dan 55 jaar, heeft geen keuze en kan uitsluitend gebruik maken van de loonbelasting/premie volksverzekeringen Aanvulling werkgever (dit is niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - dit artikel opgenomen, maar in artikel 5:6). De derde voorwaarde is dat een ambtenaar die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die “FLO-functie” vervult, geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft gebruik kan maken van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd FPU Gemeenten. Bij deelname aan de FPU Gemeenten vervallen de leeftijdsverlofdagen. Dit is geregeld in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering6:2:1, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werkenzevende lid.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer bouwplaatswerknemer die: a. in de periode 1 oktober januari 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer bouwplaatswerknemer is, , c. op 1 juli 2019 en/of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen1 januari 2020 bouwplaatswerknemer was, en c. d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de uittredingsdatum werkzaam was werkingssfeer van de cao Afbouw als uta- werknemerwerknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven als werknemer in de zin van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven. Per refertejaar tellen perioden Perioden van maximaal 3 6 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Met ingang van 1 januari 2022 geldt het volgende. a. in de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 op uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum uta-werknemer is, c. op 1 juli 2020 en/of 1 januari 2021 werknemer was in de zin van de cao en d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum: - ten minste 5 jaar werkzaam is geweest als bouwplaatswerknemer én - ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als werknemer in de zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Afbouw als werknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven als werknemer in de zin van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven. Perioden van maximaal 6 maanden niet of elders werken tellen mee als gewerkte tijd. De voorwaarde dat de uta-werknemer in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 5 jaar werkzaam is geweest als bouwplaatswerknemer geldt niet voor de uta-werknemer die op 1 januari 2024 én direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werkzaam is in de functie van uitvoerder. 3. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. wiens registratie bij de uitvoeringsorganisatie voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd van uta-werknemer in bouwplaatswerknemer; d. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer die: a. in In de periode 1 oktober 2021 januari 2022 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar en minimaal 1 maand voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt,, en b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer is, of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen, en c. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming productiefunctie of een direct daaraan gerelateerde functie bij een werkgever vallend onder de werkingssfeer cao voor de Gemaksvoedingindustrie heeft gewerkt, waarvan de laatste 10 jaar (met een onderbreking van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee maximaal 6 maanden waarin geen arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en werkgever is overeengekomen) bij de huidige werkgever of diens rechtsvoorganger, waarbij de werknemer gedurende deze periode is ingedeeld in loongroep A t/m D of, mits de laatste twee jaar direct voorafgaand werknemer werkt in ploegendienst, in loongroep E en/of F. c. Mocht een werknemer niet voldoen aan de uittredingsdatum werkzaam was als uta- werknemer. Per refertejaar tellen perioden gestelde criteria in sub b, dan kan, in afwijking van maximaal 3 maanden niet sub b, op initiatief van de werknemer en/of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden werkgever, gezamenlijk in een vaststellingsovereenkomst worden afgesproken dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt gebruik kan maken van de zwaar werk regeling (RVU) en dit reglement van toepassing is. d. Mocht een werknemer hebben voldaan aan de voorwaarden uit sub b, maar momenteel in een andere functie als genoemd werkzaam zijn of niet meer in bijlage I ploegendienst werken, dan kan conform sub c op initiatief van deze cao bij de werknemer en/of werkgever gezamenlijk in een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b vaststellingsovereenkomst worden afgesproken dat de werknemer gebruik kan maken van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijdde zwaar werk regeling (RVU) en dit reglement van toepassing is. 2. Geen recht op een uitkering uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft degenede werknemer: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkeringuitkering ; b. die ziek is gemeld, WW-uitkering of ZW-uitkeringgedurende de eerste twee ziektejaren; c. die is gestopt met werken op de datum van inwerkingtreding van dit reglement, al dan niet met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken. d. in het kader van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een beroep doet op een loonvervangende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW)

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer bouwplaatswerknemer die: a. in de periode 1 oktober januari 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer bouwplaatswerknemer is, , c. op 1 juli 2019 en/of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen1 januari 2020 bouwplaatswerknemer was, en c. d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de uittredingsdatum werkzaam was werkingssfeer van de cao Afbouw als uta- werknemerwerknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie. Per refertejaar tellen perioden Perioden van maximaal 3 6 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Met ingang van 1 januari 2022 geldt het volgende. a. in de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 op uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werknemer is, c. op 1 juli 2020 en/of 1 januari 2021 werknemer was in de zin van de cao en d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum: - ten minste 5 jaar werkzaam is geweest als bouwplaatswerknemer én - ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als werknemer in de zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Afbouw als werknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie. Perioden van maximaal 6 maanden niet of elders werken tellen mee als gewerkte tijd. 3. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • . een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • . een sportorganisatie of • . een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. wiens registratie bij de uitvoeringsorganisatie voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd van uta-werknemer in bouwplaatswerknemer; d. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer bouw- plaatswerknemer die: a. in de periode 1 oktober januari 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer bouwplaatswerknemer is, , c. op 1 juli 2019 en/of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen1 januari 2020 bouwplaatswerknemer was, en c. d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de uittredingsdatum werkzaam was werkingssfeer van de cao Afbouw als uta- werknemerwerknemer in de zin van de cao Afbouw. Per refertejaar tellen perioden Perioden van maximaal 3 6 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; b. wiens registratie bij de uitvoeringsorganisatie voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd van uta-werknemer in bouwplaatswerknemer; c. wiens parttime dienstverband voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd in die zin dat de arbeidsduur is verhoogd; d. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer bouwplaatswerknemer die: a. in de periode 1 oktober januari 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer bouwplaatswerknemer is, , c. op 1 juli 2019 en/of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen1 januari 2020 bouwplaatswerknemer was, en c. d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de uittredingsdatum werkzaam was werkingssfeer van de cao Afbouw als uta- werknemerwerknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven als werknemer in de zin van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven. Per refertejaar tellen perioden Perioden van maximaal 3 6 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Met ingang van 1 januari 2022 geldt het volgende. a. in de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 op uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum uta-werknemer is, c. op 1 juli 2020 en/of 1 januari 2021 werknemer was in de zin van de cao en d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum: - ten minste 5 jaar werkzaam is geweest als bouwplaatswerknemer én - ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als werknemer in de zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Afbouw als werknemer in de zin van de cao Afbouw dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao Timmerindustrie als werknemer in de zin van de cao Timmerindustrie dan wel in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven als werknemer in de zin van de cao voor de Bitumineuze en Kunststofdakbedekkingsbedrijven. Perioden van maximaal 6 maanden niet of elders werken tellen mee als gewerkte tijd. 3. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. wiens registratie bij de uitvoeringsorganisatie voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd van uta-werknemer in bouwplaatswerknemer; d. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden uitkering als uitgewerkt bedoeld in dit reglement, reglement heeft de werknemer die: a. Op 1 september 2021 65 jaar of ouder is of 65 jaar wordt in de periode 1 oktober september 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt,2023; en b. direct voorafgaand aan werkzaam is bij een werkgever die premie voor deze regeling afdraagt conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 2.7 van de uittredingsdatum cao-werknemer is, of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen, ; en c. in de periode van 25 jaar direct minstens 10 jaar, voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar het recht op uitkering, in dienstverband werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werkzaam was als uta- werknemer. Per refertejaar tellen perioden van maximaal 3 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt sector in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zwaar beroep zoals bedoeld in artikel 1A sub b 12 van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijddit reglement. Voor de berekening van de termijn van 10 jaar worden onderbrekingen van zes weken en korter meegerekend in de termijn. 2. Geen De werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op tegen de datum waarop hij, na bevestiging van de uitvoeringsorganisatie gaat deelnemen in en een uitkering gaat ontvangen uit de Regeling Vervroegd Uittreden Grafimedia. Gedeeltelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst geeft geen recht op een uitkering op grond van deze regeling. De uitkeringsgerechtigde heeft degenegeen recht op een transitievergoeding en/of enige andere beëindigingsvergoeding. 3. Het recht op uitkering bestaat voor zover de in het fonds aanwezige middelen, na aftrek van alle door de stichting verschuldigde uitvoeringskosten, voor de uitbetaling daarvan toereikend zijn. Indien het fonds beschikt over onvoldoende middelen, wordt de werknemer op een wachtlijst geplaatst zoals bedoeld in artikel 13 van dit reglement. 4. Geen recht op uitkering heeft de persoon die: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering ; b. recht heeft op een ww- of ZWzw-uitkering; c. die met pensioen is gegaan een uitkering heeft ontvangen op grond van deze regeling en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werkende regeling voortijdig heeft ingetrokken; d. inkomen ontvangt uit dienstbetrekking of werkzaamheden als zelfstandige; ‌‌ e. de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer bouwplaatswerknemer die: a. in de periode 1 oktober januari 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, b. direct voorafgaand aan de uittredingsdatum cao-werknemer bouwplaatswerknemer is, , c. op 1 juli 2019 en/of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen1 januari 2020 bouwplaatswerknemer was, en c. d. in de periode van 25 jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan zin van artikel 1 lid 6 van dit reglement dan wel in een onderneming vallend onder de uittredingsdatum werkzaam was werkingssfeer van de cao Afbouw als uta- werknemerwerknemer in de zin van de cao Afbouw. Per refertejaar tellen perioden Perioden van maximaal 3 6 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1A sub b van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijd. 2. Geen recht op een uitkering heeft degene: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering of ZW-uitkering; c. wiens registratie bij de uitvoeringsorganisatie voorafgaand aan de uittredingsdatum is gewijzigd van uta-werknemer in bouwplaatswerknemer; d. die met pensioen is gegaan en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werken.

Recht op uitkering. 1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden uitkering als uitgewerkt bedoeld in dit reglement, reglement heeft de werknemer die: a. Op 1 september 2021 65 jaar of ouder is of 65 jaar wordt in de periode 1 oktober september 2021 tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt,2023; en b. direct voorafgaand aan werkzaam is bij een werkgever die premie voor deze regeling afdraagt conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 2.7 van de uittredingsdatum cao-werknemer is, of direct voorafgaand aan de uittredingsdatum een uta-functie vervult die hij in de twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is gaan vervullen, ; en c. in de periode van 25 jaar direct minstens 10 jaar, voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste 20 jaar het recht op uitkering, in dienstverband werkzaam is geweest in een onderneming vallend onder de werkingssfeer van deze cao als cao-werknemer. Hierbij telt de periode mee waarin de werknemer in de laatste twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum werkzaam was als uta- werknemer. Per refertejaar tellen perioden van maximaal 3 maanden niet of elders werken mee als gewerkte tijd. Indien de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de uittredingsdatum is onderbroken door perioden dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt sector in een functie als genoemd in bijlage I van deze cao bij een werkgever zwaar beroep zoals bedoeld in artikel 1A sub b 12 van deze cao, tellen deze perioden mee als gewerkte tijddit reglement. Voor de berekening van de termijn van 10 jaar worden onderbrekingen van zes weken en korter meegerekend in de termijn. 2. Geen De werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op tegen de datum waarop hij, na bevestiging van de uitvoeringsorganisatie gaat deelnemen in en een uitkering gaat ontvangen uit de Regeling Vervroegd Uittreden Grafimedia. Gedeeltelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst geeft geen recht op een uitkering op grond van deze regeling. De uitkeringsgerechtigde heeft degenegeen recht op een transitievergoeding en/of enige andere beëindigingsvergoeding. 3. Het recht op uitkering bestaat voor zover de in het fonds aanwezige middelen, na aftrek van alle door de stichting verschuldigde uitvoeringskosten, voor de uitbetaling daarvan toereikend zijn. Indien het fonds beschikt over onvoldoende middelen, wordt de werknemer op een wachtlijst geplaatst zoals bedoeld in artikel 13 van dit reglement. 4. Geen recht op uitkering heeft de persoon die: a. die op de uittredingsdatum een dienstbetrekking of een eigen onderneming heeft. Vrijwilligerswerk is toegestaan. Een vrijwilliger is iemand die: - voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen niet in echte of fictieve dienstbetrekking is; - die niet 'bij wijze van beroep' werkt voor: • een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, • een sportorganisatie of • een algemeen nut beogende instelling (ANBI); en - alleen een beloning krijgt die binnen de grenzen blijft van de vrijwilligersvergoeding zoals genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964; b. die recht heeft op een IVA-uitkering, WW-uitkering ; b. recht heeft op een ww- of ZWzw-uitkering; c. die met pensioen is gegaan een uitkering heeft ontvangen op grond van deze regeling en gestopt met werken en die vervolgens weer gaat werkende regeling voortijdig heeft ingetrokken; d. inkomen ontvangt uit dienstbetrekking of werkzaamheden als zelfstandige; e. de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.