Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, treedt in werking op 1 januari 2021. 2. De looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst is 14 maanden en eindigt op 1 maart 2022. 3. De overeenkomst loopt van rechtswege af. 4. Op het moment van inwerkingtreden van deze CAO bestaande rechtens geldende gunstiger arbeidsvoorwaarden worden door deze overeenkomst niet aangetast. Dit geldt voor afspraken die binnen het bedrijf buiten de CAO om zijn gemaakt. Die afspraken die betrekking hebben tot de inhoud van het CAO akkoord, vallen niet onder dit artikel. Bij geschillen zal de Vaste Commissie ingeschakeld worden.
Boete op overtreding geheimhoudingsplicht 1. Xxxxxxxxxx opdrachtgever het artikel van deze algemene voorwaarden over geheimhouding, dan verbeurt opdrachtgever ten behoeve van dienstverlener een onmiddellijk opeisbare boete van € 5.000 voor elke overtreding en daarnaast een bedrag van € 500 voor elke dag dat die overtreding voortduurt. Dit is ongeacht of de overtreding aan opdrachtgever kan worden toegerekend. Bovendien is er voor het verbeuren van deze boete geen voorafgaande ingebrekestelling of gerechtelijke procedure benodigd. Ook hoeft er geen sprake te zijn van enige vorm van schade. 2. Het verbeuren van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde boete doet geen afbreuk aan de overige rechten van dienstverlener waaronder zijn recht om naast de boete schadevergoeding te vorderen.
Totstandkoming en duur van de Overeenkomst 3.1. Alle offertes zijn vrijblijvend en hebben een geldigheidsduur van 30 dagen, tenzij Opdrachtnemer en Opdrachtgever uitdrukkelijk en schriftelijk anders overeenkomen. 3.2. Een Overeenkomst komt tot stand op het moment dat de door Opdrachtgever ondertekende opdrachtbevestiging of de ‘voor akkoord’ ondertekende offerte door Xxxxxxxxxxxxx retour is ontvangen. 3.3. Xxxxxxxxxxx in de ondertekende opdrachtbevestiging of in de ‘voor akkoord’ getekende offerte waardoor de aanvaarding, al dan niet op ondergeschikte punten, afwijkt van het in de offerte of aanbieding opgenomen aanbod zullen door Opdrachtnemer worden beschouwd als een (nader) aanbod van Opdrachtgever waaraan Xxxxxxxxxxxxx niet is gebonden. De overeenkomst van opdracht komt alsdan niet tot stand tenzij Opdrachtnemer het (nadere) aanbod van Opdrachtgever uitdrukkelijk aanvaardt. 3.4. De opdrachtbevestiging is gebaseerd op de ten tijde daarvan door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer verstrekte informatie. De opdrachtbevestiging wordt geacht de overeenkomst juist en volledig weer te geven. 3.5. In geval van een mondeling verstrekte opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden, alsmede in het geval dat een getekende opdrachtbevestiging of een ‘voor akkoord’ getekende offerte niet of nog niet door Opdrachtnemer retour is ontvangen, wordt de overeenkomst tot opdracht, onder toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden, geacht tot stand te zijn gekomen op het moment dat op verzoek van de Opdrachtgever met de uitvoering van de werkzaamheden wordt gestart. 3.6. Het staat partijen vrij met alle middelen te bewijzen dat een overeenkomst op andere wijze tot stand is gekomen. 3.7. De Overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen dan wel uit de inhoud, de aard of de strekking van de Werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, voortvloeit dat deze voor een bepaalde tijd is aangegaan.
Aanbieding en totstandkoming overeenkomst 2.1 Alle aanbiedingen van Ondernemer zijn vrijblijvend, tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen. 2.2 Een overeenkomst komt tot stand doordat Opdrachtgever zich schriftelijk of per e-mail akkoord verklaart met de offerte van Ondernemer. 2.3 Als Opdrachtgever en Cliënt aan Ondernemer mondeling, schriftelijk en/of digitaal gegevens verstrekken, mag Ondernemer uitgaan van de juistheid en volledigheid hiervan en zal hij de aanbieding hierop baseren.
Aanbieding en overeenkomst Alle offertes zijn een vrijblijvend aanbod.
Duur en afloop van de overeenkomst De overeenkomst eindigt van rechtswege na het verstrijken van de overeengekomen periode, zonder dat daartoe een opzegging is vereist.
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.
Totstandkoming overeenkomsten 1. De overeenkomst komt tot stand nadat de wederpartij het aanbod van de gebruiker heeft geaccepteerd, ook indien deze acceptatie op ondergeschikte punten afwijkt van dit aanbod. Wanneer de acceptatie van de wederpartij echter op wezenlijke punten afwijkt, komt de overeenkomst pas tot stand indien de gebruiker schriftelijk met deze afwijkingen heeft ingestemd. 2. De gebruiker is pas gebonden aan: x. een opdracht of bestelling zonder daaraan voorafgaand aanbod; b. mondelinge afspraken; c. aanvullingen op of wijzigingen van de algemene voorwaarden of overeenkomst; na schriftelijke bevestiging hiervan aan de wederpartij of zodra de gebruiker - zonder tegenwerping van de wederpartij - met de uitvoering van de opdracht, bestelling of afspraken is begonnen.
Totstandkoming en wijziging overeenkomst 2.1 Alle aanbiedingen en offertes door gebruiker, in welke vorm ook gedaan, zijn vrijblijvend tenzij in het aanbod een termijn voor aanvaarding is opgenomen. Eerst door schriftelijke (order)bevestiging van gebruiker of door feitelijke uitvoering door gebruiker komt een overeenkomst tot stand. 2.2 Alle aanduidingen in aanbiedingen, offertes of overeenkomsten en de bijlagen daarbij, zoals afbeeldingen, tekeningen, maten, gewichten, rendementen en kleuren en daarnaast de eigenschappen van eventueel verstrekte proefexemplaren strekken slechts ter indicatie. Geringe afwijkingen komen derhalve niet voor rekening en risico van gebruiker. 2.3 Kennelijke verschrijvingen of vergissingen in de aanbiedingen van gebruiker ontheffen haar van de nakomingsplicht en/of eventuele verplichtingen tot schadevergoeding daaruit voortvloeiend, ook na de totstandkoming van de overeenkomst.
UITSPRAAK OVER DE BODEMKWALITEIT Er zijn geen aanwijzingen bij de OVAM dat op deze grond een bodemverontreiniging voorkomt.