Samenstelling, beheer en gebruiksrecht van meetinrichtingen. §1. Een meetinrichting kan onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van: • gasmeter; • volumeherleidingsapparaat; • dataloggers; • communicatie-uitrusting. §2. Op de toegangspunten van nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit groter dan of gelijk aan 650 m³(n) per uur of 400 m3(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het afgenomen gas. Op die toegangspunten plaatst de distributienetbeheerder ook een volumeherleidingsapparaat. De grootverbruiksmeetinrichting moet de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.12, ondersteunen. §3. In geval van metervervanging of bij nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit kleiner dan 650 m³(n) per uur of 400 m³(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een kleinverbruiksmeetinrichting. In die gevallen plaatst de distributienetbeheerder een volumeherleidingsapparaat indien de aardgasdistributienetgebruiker daarom verzoekt. In geval van een op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.13 §1/1. In geval van een niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie zoals bepaald in art. 4.2.13, §1. §4. Op toegangspunten voor injectie plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het geïnjecteerde gas en een volumeherleidingsapparaat. §5. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk de meetinrichting aanpassen om een afwijking van de standaard toegangspuntconfiguratie mogelijk te maken. §6. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk, de meetinrichting aanpassen om het aanbod van diensten door de aardgasdistributienetbeheerder aan de partijen geregistreerd op het toegangspunt te verruimen.
Appears in 1 contract
Samenstelling, beheer en gebruiksrecht van meetinrichtingen. §1. Een meetinrichting kan onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van: • gasmeter; • volumeherleidingsapparaat; • dataloggers; • communicatie-uitrustingcommunicatie‐uitrusting.
§2. Op de toegangspunten van nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit groter dan of gelijk aan 650 m³(n) per uur of 400 m3(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het afgenomen gas. Op die toegangspunten plaatst de distributienetbeheerder ook een volumeherleidingsapparaat. De grootverbruiksmeetinrichting moet de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.12, ondersteunen.
§3. In geval van metervervanging of bij nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit kleiner dan 650 m³(n) per uur of 400 m³(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een kleinverbruiksmeetinrichting. In die gevallen plaatst de distributienetbeheerder een volumeherleidingsapparaat indien de aardgasdistributienetgebruiker daarom verzoekt. In geval van een op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.13 §1/1. In geval van een niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie zoals bepaald in art. 4.2.13, §1.
§4. Op toegangspunten voor injectie plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het geïnjecteerde gas en een volumeherleidingsapparaat.
§5. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk de meetinrichting aanpassen om een afwijking van de standaard toegangspuntconfiguratie mogelijk te maken.
§6. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk, de meetinrichting aanpassen om het aanbod van diensten door de aardgasdistributienetbeheerder aan de partijen geregistreerd op het toegangspunt te verruimen.
Appears in 1 contract
Samenstelling, beheer en gebruiksrecht van meetinrichtingen. §1. Een meetinrichting kan onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van: • gasmeterstroomtransformatoren; • volumeherleidingsapparaatspanningstransformatoren; • meters; • dataloggers; • communicatie-uitrusting, met inbegrip van ontvangsttoestellen die gebruikt worden voor tariefomschakeling; • kast – klemmen – bedrading – beveiliging.
§2. Op de toegangspunten van nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit aansluitingsvermogen groter dan of gelijk aan 650 m³(n) per uur of 400 m3(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas56 kVA, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van de afgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie. Op de toegangspunten van aansluitingen waarvoor het gemiddelde van het afgenomen gas. Op die toegangspunten of geïnjecteerde maximumkwartiervermogen op maandbasis, bepaald over een periode van twaalf opeenvolgende maanden, minstens 56 kVA bedraagt, plaatst de distributienetbeheerder ook eveneens een volumeherleidingsapparaatgrootverbruiksmeetinrichting. De grootverbruiksmeetinrichting moet de standaard toegangspuntconfiguratieallocatiepuntconfiguratie, zoals bepaald in Art Art. 4.2.12, §1, ondersteunen.
§3. In geval van metervervanging of bij nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit aansluitingsvermogen kleiner dan 650 m³(n) per uur of 400 m³(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, 56 kVA plaatst de distributienetbeheerder elektriciteitsdistributienetbeheerder een kleinverbruiksmeetinrichting. In die gevallen plaatst kleinverbruiksmeetinrichting met gescheiden registratie van de distributienetbeheerder een volumeherleidingsapparaat indien de aardgasdistributienetgebruiker daarom verzoektafgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie. In geval van een op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie, allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in Art 4.2.13 Art. 4.2.13, §1/1. In geval van een niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in artArt. 4.2.13, §1.
§4. Op de toegangspunten voor injectie met een aansluitingsvermogen kleiner dan 56 kVA waar een nieuwe decentrale productie-installatie of een energieopslagsysteem, met een totaal ontwikkelbaar netgekoppeld vermogen groter dan 10 kVA geplaatst wordt, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het geïnjecteerde gas en op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting met een volumeherleidingsapparaat.
allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in Art. 4.2.13, §53. De netbeheerder zal, op Op expliciete vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk kan de meetinrichting aanpassen om elektriciteitsdistributienetbeheerder ook een afwijking van de standaard toegangspuntconfiguratie mogelijk te makengrootverbruiksmeetinrichting plaatsen.
§6. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk, de meetinrichting aanpassen om het aanbod van diensten door de aardgasdistributienetbeheerder aan de partijen geregistreerd op het toegangspunt te verruimen.
Appears in 1 contract
Samples: Technisch Reglement Voor De Distributie Van Elektriciteit
Samenstelling, beheer en gebruiksrecht van meetinrichtingen. §1. Een meetinrichting kan onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van: • gasmeter; • volumeherleidingsapparaat; • dataloggers; • communicatie-uitrusting.
§2. Op de toegangspunten van nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit groter dan of gelijk aan 650 m³(n) per uur of 400 m3(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het afgenomen gas. Op die toegangspunten plaatst de distributienetbeheerder ook een volumeherleidingsapparaat. De grootverbruiksmeetinrichting moet de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.12, ondersteunen.
§3. In geval van metervervanging of bij nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit kleiner dan 650 m³(n) per uur of 400 m³(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas, plaatst de distributienetbeheerder een kleinverbruiksmeetinrichting. In die gevallen plaatst de distributienetbeheerder een volumeherleidingsapparaat indien de aardgasdistributienetgebruiker daarom verzoekt. In geval van een op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie, zoals bepaald in Art 4.2.13 §1/1. In geval van een niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie zoals bepaald in art. 4.2.13, §1.
§4. Op toegangspunten voor injectie plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het geïnjecteerde gas en een volumeherleidingsapparaat.
§5. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk de meetinrichting aanpassen om een afwijking van de standaard toegangspuntconfiguratie mogelijk te maken.
§6. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk, de meetinrichting aanpassen om het aanbod van diensten door de aardgasdistributienetbeheerder aan de partijen geregistreerd op het toegangspunt te verruimen.
Appears in 1 contract
Samenstelling, beheer en gebruiksrecht van meetinrichtingen. §1. Een meetinrichting kan onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van: • gasmeterstroomtransformatoren; • volumeherleidingsapparaatspanningstransformatoren; • meters; • dataloggers; • communicatie-uitrustingcommunicatie‐uitrusting, met inbegrip van ontvangsttoestellen die gebruikt worden voor tariefomschakeling; • kast – klemmen – bedrading – beveiliging.
§2. Op de toegangspunten van nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit aansluitingsvermogen groter dan of gelijk aan 650 m³(n) per uur of 400 m3(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgas56 kVA, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van de afgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie. Op de toegangspunten van aansluitingen waarvoor het gemiddelde van het afgenomen gas. Op die toegangspunten of geïnjecteerde maximumkwartiervermogen op maandbasis, bepaald over een periode van twaalf opeenvolgende maanden, minstens 56 kVA bedraagt, plaatst de distributienetbeheerder ook eveneens een volumeherleidingsapparaatgrootverbruiksmeetinrichting. De grootverbruiksmeetinrichting moet de standaard toegangspuntconfiguratieallocatiepuntconfiguratie, zoals bepaald in Art Art. 4.2.12, §1, ondersteunen.
§3. In geval van metervervanging of bij nieuwe aansluitingen of bestaande aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingscapaciteit aansluitingsvermogen kleiner dan 650 m³(n) per uur 56 kVA en, in geval dat er een productie‐installatie aangesloten is, met een productie‐installatie of 400 m³(n) per uur bij warmtekrachtkoppelingsinstallatie gevoed door aardgasenergieopslagsysteem kleiner dan of gelijk aan 10 kVA, plaatst de distributienetbeheerder elektriciteitsdistributienetbeheerder een kleinverbruiksmeetinrichting. In die gevallen plaatst kleinverbruiksmeetinrichting met gescheiden registratie van de distributienetbeheerder een volumeherleidingsapparaat indien de aardgasdistributienetgebruiker daarom verzoektafgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie. In geval van een op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie, allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in Art 4.2.13 Art. 4.2.13, §1/1. In geval van een niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting ondersteunt deze de standaard toegangspuntconfiguratie allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in artArt. 4.2.13, §1.
§4. Op de toegangspunten voor injectie met een aansluitingsvermogen kleiner dan 56 kVA waar een nieuwe decentrale productie‐installatie of een energieopslagsysteem, met een totaal ontwikkelbaar netgekoppeld vermogen groter dan 10 kVA geplaatst wordt, plaatst de distributienetbeheerder een grootverbruiksmeetinrichting voor het meten van het geïnjecteerde gas en op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting met een volumeherleidingsapparaat.
allocatiepuntconfiguratie zoals bepaald in Art. 4.2.13, §53. De netbeheerder zal, op Op expliciete vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk kan de meetinrichting aanpassen om elektriciteitsdistributienetbeheerder ook een afwijking van de standaard toegangspuntconfiguratie mogelijk te makengrootverbruiksmeetinrichting plaatsen.
§6. De netbeheerder zal, op vraag en voor rekening van de netgebruiker en mits technisch mogelijk, de meetinrichting aanpassen om het aanbod van diensten door de aardgasdistributienetbeheerder aan de partijen geregistreerd op het toegangspunt te verruimen.
Appears in 1 contract
Samples: Technisch Reglement Voor De Distributie Van Elektriciteit