Common use of Specificaties Clause in Contracts

Specificaties. Isolatiedikte: volgens subartikel Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximaal 0,039 / … W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): minimum klasse B-s2,d0 Uitvoering De cellulosevlokken worden geplaatst volgens de bepalingen in de ETA en volgens de richtlijnen van de fabrikant. De minimale densiteit zoals bepaald in de ETA, moet nageleefd worden. De isolatie mag slechts geplaatst worden door een geschoold en door de producent gecontroleerd plaatsingsbedrijf. Voor wanden en daken: Voor het inblazen van de isolatie worden alle kieren en openingen gedicht. Vervolgens worden aan één zijde van het compartiment de nodige inblaasopeningen gemaakt. De vlokken worden met geschikte inblaasapparatuur ingeblazen. Het compartiment moet volledig gevuld zijn, de vereiste densiteit moet behaald worden en de maximale zettingen zoals bepaald in de ETA mogen niet overschreden worden. De nodige controles van de densiteit worden uitgevoerd tijdens de inblaaswerken. Indien de binnen- of onderzijde van het compartiment bestaat uit een weinig stijve damprem moeten vooraf indien nodig horizontale verstevigingen (zie voorschriften fabrikant) voorzien worden om de damprem de nodige steun te verlenen tijdens het inblazen. Na de inblaaswerken worden de inblaasopeningen zorgvuldig gedicht met speciale aandacht voor de luchtdichtheid. Voor vloeren: Xxxxxx werkwijze als voor wanden en daken of indien de isolatie niet over de volledige hoogte van de vloerbalken geplaatst moet worden, kunnen de vlokken open geblazen worden. De aannemer heeft in dit geval de keuze op welke manier de isolatie geplaatst wordt. Er dienen maatregelen genomen te worden om te vermijden dat de vlokken onder invloed van tocht opvliegen (bv. met een waternevel besproeien). Op plaatsen waar het onmogelijk is de holten in te blazen met cellulosevlokken worden deze plaatsen tijdens de opbouw reeds gevuld met minerale wol.

Appears in 2 contracts

Samples: Circubestek, Circubestek

Specificaties. IsolatiedikteDikte: volgens subartikel Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximaal 0,039 minimum 0,15 / 0,20 / … W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): minimum klasse B-s2,d0 mm Uitvoering De cellulosevlokken folie en eventuele toebehoren worden geplaatst volgens de bepalingen in uitvoeringsvoorschriften van de ETA fabrikant en conform TV 255 – luchtdichtheid van gebouwen van het WTCB. . Technische fiches van de folie en hulpmiddelen worden op voorhand voorgelegd aan de architect. De folie en eventuele toebehoren worden geplaatst volgens de richtlijnen uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De minimale densiteit zoals bepaald Bij uitvoering in de ETA, winter moet nageleefd worden. De isolatie mag slechts geplaatst worden door een geschoold en door de producent gecontroleerd plaatsingsbedrijf. Voor wanden en daken: Voor folie meteen na het inblazen plaatsen van de isolatie worden alle kieren en openingen gedicht. Vervolgens worden aan één zijde van het compartiment de nodige inblaasopeningen gemaakt. De vlokken worden met geschikte inblaasapparatuur ingeblazen. Het compartiment moet volledig gevuld zijn, de vereiste densiteit moet behaald worden en de maximale zettingen zoals bepaald in de ETA mogen niet overschreden worden. De nodige controles van de densiteit worden uitgevoerd tijdens de inblaaswerken. Indien de binnen- of onderzijde van het compartiment bestaat uit een weinig stijve damprem moeten vooraf indien nodig horizontale verstevigingen (zie voorschriften fabrikant) voorzien worden om de damprem de nodige steun te verlenen tijdens het inblazen. Na de inblaaswerken worden de inblaasopeningen zorgvuldig gedicht met speciale aandacht voor de luchtdichtheid. Voor vloeren: Xxxxxx werkwijze als voor wanden en daken of indien de isolatie niet over de volledige hoogte van de vloerbalken geplaatst moet worden, kunnen de vlokken open geblazen worden. De aannemer heeft in dit geval de keuze op welke manier de isolatie geplaatst wordt. Er dienen maatregelen genomen te aanbracht worden om te vermijden dat het isolatiemateriaal te vochtig wordt. De relatieve vochtigheid mag niet boven de vlokken onder invloed 75% liggen. De minimale verwerkingstemperaturen van tocht opvliegen de kleefbanden en lijmkitten moeten gerespecteerd worden. Er mag niet gelijmd worden op bevroren ondergronden. De folie wordt met de juiste zijde naar binnen geplaatst. Ze mag niet te strak gespannen worden en de aansluiting met aangrenzende bouwelementen moet met voldoende speling gebeuren om onderlinge bewegingen toe te laten. De banen worden mechanisch bevestigd met nieten en moeten elkaar voldoende overlappen (bvcirca 10cm). Ze worden onmiddellijk luchtdicht aan elkaar verkleefd door middel van een kleefband of luchtdichtheidslijm. Eventuele scheuren worden terug afgekleefd. Aansluitingen met andere elementen van de luchtdichtheidsschil zoals wanden, opstanden, dakvlakramen,… worden luchtdicht afgewerkt volgens de detailplannen en aanwijzingen van de architect. Alle ondergronden moeten voor verkleving droog, stof-, vet- en siliconenvrij zijn. Indien noodzakelijk worden in de constructiefase reeds wachtfolies (bijv. boven nokbalk en binnenmuren) voorzien om een correcte aansluiting van de verschillende luchtdichtheidselementen mogelijk te maken. De aansluiting tegen opgaand metselwerk wordt uitgevoerd door het verkleven van de folie met een waternevel besproeienluchtdichtheidslijm / dmv van een inpleisterbare aansluitband / … Voor de aansluiting van noodzakelijke doorvoeren zoals aanvoer/uitblaas van ventilatielucht, rookgasafvoer (max. temperatuurklasse T80), elektriciteitsleidingen… doorheen de folie wordt gebruik gemaakt van radiaal verkleefde stroken kleefband / dichtingsmanchetten / … Bij de doorvoer van een rookgasafvoer met een temperatuurklasse > T80 dient de folie uitgesneden te worden op de reglementaire afstand zoals bepaald in de norm NBN B61-002. Op plaatsen waar het onmogelijk is Er wordt in dit geval gebruik gemaakt van een onbrandbaar paneel en brandwerende kit waarop de holten in te blazen met cellulosevlokken worden deze plaatsen tijdens folie kan aansluiten / aangepast hulpstuk geleverd bij de opbouw reeds gevuld met minerale woldakdoorgang.

Appears in 2 contracts

Samples: Circubestek, Circubestek

Specificaties. IsolatiedikteMinimum druksterkte op 28 dagen: volgens subartikel Warmtegeleidingscoëfficiënt 40 N/mm2 Minimum buigsterkte op 28 dagen: 8 N/mm2 Minimum hechtsterkte op 28 dagen: 1,6 N/mm2 (λ-waarde): maximaal 0,039 voor diktes groter dan 20 mm, die in één keer aangebracht worden, wordt een maximale vermindering van 10% toegestaan om rekening te houden met het effect van de dikte op de breukspanning) Hygrothermische voorwaarden: minimum temperatuur:  5 / … W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): minimum klasse B-s2,d0 °C maximum temperatuur:  25 / … °C Bekisting: glad / ruw Uitvoering De cellulosevlokken Het betonoppervlak zal op een zodanige wijze voorbereid worden geplaatst volgens dat er geen lucht tussen de bepalingen in drager en de ETA en volgens de richtlijnen van de fabrikant. De minimale densiteit zoals bepaald in de ETA, moet nageleefd herstelspecie zal kunnen ingesloten worden. De isolatie mag slechts geplaatst onregelmatigheden in het oppervlak die vermoedelijk luchtinsluitingen kunnen veroorzaken, worden weggewerkt door het wegschaven van uitstekende delen of door het plaatselijk manueel aanbrengen van herstelspecie; zoniet kunnen bijkomende ontluchtingsgaten voorzien worden. De bekisting moet aan het gewicht en de druk van de herstelspecie weerstaan en wordt aan het beton bevestigd zodat er geen verschuiving kan optreden tijdens het inbrengen van de herstelspecie. Indien nodig worden stempels voorzien. De bekisting wordt waterdicht gehouden m.b.v. geprefabriceerde cellulaire afdichtingen of cellulair materiaal in situ. Voor het aanbrengen van het beton wordt de ondergrond bevochtigd. Het beton wordt verwerkt voor de binding optreedt. De herstelspecie wordt door een geschoold en door opening in de producent gecontroleerd plaatsingsbedrijf. Voor wanden en daken: Voor het inblazen bekisting gegoten aan één van de isolatie uiteinden of op het hoogste punt van de structuur. Eén of meer ontluchtingsgaten worden alle kieren en openingen gedicht. Vervolgens worden voorzien aan één zijde het andere uiteinde van de structuur, op het compartiment hoogste punt van de nodige inblaasopeningen gemaaktstructuur (in voorkomend geval) of aan de twee uiteinden (indien de mortel gegoten wordt op het hoogste punt). De vlokken worden met geschikte inblaasapparatuur ingeblazen. Het compartiment bekisting moet volledig gevuld zijn, de vereiste densiteit moet behaald worden en de maximale zettingen zoals bepaald in de ETA mogen niet overschreden worden. De nodige controles voorzorgen voor kleureenheid en het vermijden van stortnaden moeten genomen worden. Na ontkisting past de aannemer de vereiste nabehandeling toe om vroegtijdige uitdroging van de densiteit worden uitgevoerd tijdens de inblaaswerken. Indien de binnen- of onderzijde van het compartiment bestaat uit een weinig stijve damprem moeten vooraf indien nodig horizontale verstevigingen (zie voorschriften fabrikant) voorzien worden om de damprem de nodige steun herstelling te verlenen tijdens het inblazen. Na de inblaaswerken worden de inblaasopeningen zorgvuldig gedicht met speciale aandacht voor de luchtdichtheid. Voor vloeren: Xxxxxx werkwijze als voor wanden en daken of indien de isolatie niet over de volledige hoogte van de vloerbalken geplaatst moet worden, kunnen de vlokken open geblazen wordenvoorkomen. De aannemer heeft in dit geval kiest de keuze op welke manier gepaste nabehandeling, rekening houdend met de isolatie geplaatst wordteventueel achteraf aan te brengen coating. Er dienen maatregelen genomen te De bepalingen van § 7.3.5.2.B van TV 231 worden om te vermijden dat de vlokken onder invloed van tocht opvliegen (bv. met een waternevel besproeien). Op plaatsen waar het onmogelijk is de holten in te blazen met cellulosevlokken worden deze plaatsen tijdens de opbouw reeds gevuld met minerale wolgevolgd.

Appears in 2 contracts

Samples: Circubestek, Circubestek

Specificaties. IsolatiedikteDikte: volgens subartikel Warmtegeleidingscoëfficiënt 8 cm (λ-waardede minimale en maximale diktes uit de technische goedkeuring moeten gerespecteerd worden). • Prestatiecriteria: o Volumemassa (NBN EN 1602): maximaal 0,039 / … minimum 33 kg/m3 o Druksterkte bij 10 % vervorming (NBN EN 826): minimum 0,15 N/mm2 o Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt ( d) voor de toegepaste dikte: max. 0,028 W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): minimum klasse B-s2,d0 Uitvoering De cellulosevlokken bepalingen van TV 189 en 193 zijn van toepassing. • De draagvloer moet voldoende zuiver zijn om een goede hechting te waarborgen. • De peilen van de afgewerkte uitvullagen beantwoorden aan de eisen gesteld in TV 189 § 4.2.1.3. Het afgewerkte peil houdt steeds rekening met de dikte van de dekvloer, eventuele akoestische vloermatten, isolatie en de vloerbekleding. • Eventuele uitzetvoegen van de draagstructuur worden geplaatst volgens de bepalingen steeds in de ETA en volgens de richtlijnen van de fabrikantuitvullaag doorgetrokken. De minimale densiteit zoals bepaald in de ETA, moet nageleefd worden. De isolatie mag slechts geplaatst worden door een geschoold en door de producent gecontroleerd plaatsingsbedrijf. Voor wanden en daken: Voor het inblazen van de isolatie worden alle kieren en openingen gedicht. Vervolgens worden aan één zijde • Eventuele vochtweringslagen ter hoogte van het compartiment de nodige inblaasopeningen gemaakt. De vlokken worden met geschikte inblaasapparatuur ingeblazen. Het compartiment moet volledig gevuld zijn, de vereiste densiteit moet behaald worden en de maximale zettingen zoals bepaald in de ETA mogen niet overschreden worden. De nodige controles van de densiteit worden uitgevoerd tijdens de inblaaswerken. Indien de binnen- buitenschrijnwerk en/of onderzijde van het compartiment bestaat uit dorpels zullen voorafgaandelijk op een weinig stijve damprem moeten vooraf indien nodig horizontale verstevigingen (zie voorschriften fabrikant) voorzien adequate manier rechtop gezet worden om de damprem isolerende uitvullaag naadloos te laten aansluiten tegen de nodige steun gevel. • Rond eventuele uitsparingen voor trapopeningen, kokerdoorvoeren, … worden geschikte randbekistingen voorzien. • De installateur moet een ATG-certificaat of gelijkwaardig hebben inzake de bekwaamheid voor de uitvoering van thermische vloerisolatie met het voorgestelde isolatiesysteem. • De uitvoeringsvoorschriften in de technische goedkeuring worden strikt gevolgd. • Het gebouw moet regen- en winddicht zijn en de omgevingstemperatuur moet minimaal 0°C of 5°C bedragen, afhankelijk van het producttype (zie ATG of gelijkwaardig). • Ramen en schrijnwerk moeten volledig afgeplakt worden voor men begint met spuiten. Bepleisteringen worden beschermd tot op een hoogte van minstens 150 cm boven de draagvloer. Om de uitgevoerde hoogtes te verlenen tijdens kunnen controleren dient de meterpas aangeduid te zijn. • De draagvloer moet volledig droog, vet- en stofvrij zijn om een goede hechting te bekomen, de temperatuur van het inblazenoppervlak moet minimum 5°C en maximum 35°C bedragen. Na • Eventueel aanwezige leidingen moeten voldoende bevestigd zijn aan de inblaaswerken draagvloer om wegdrijven te vermijden. Boven de leidingen moet de isolatielaag tenminste 30 mm dik zijn. • De isolatielaag wordt in verschillende lagen gespoten tot de vereiste dikte. De wachttijden tussen de uitvoering van de verschillende lagen worden nageleefd (zie ATG of gelijkwaardig). • Eventuele ophogingen (bijv. boven ingewerkte leidingen) worden afgetopt. • De dekvloer mag pas 24u na afwerking van de isolatielaag aangebracht worden. • De lokalen worden de inblaasopeningen zorgvuldig gedicht met speciale aandacht voor eerste uren na de luchtdichtheid. Voor vloeren: Xxxxxx werkwijze als voor wanden en daken of indien de isolatie niet over de volledige hoogte van de vloerbalken geplaatst moet worden, kunnen de vlokken open geblazen worden. De aannemer heeft in dit geval de keuze op welke manier de isolatie geplaatst wordt. Er dienen maatregelen genomen te worden om te vermijden dat de vlokken onder invloed van tocht opvliegen (bv. met een waternevel besproeien). Op plaatsen waar het onmogelijk is de holten in te blazen met cellulosevlokken worden deze plaatsen tijdens de opbouw reeds gevuld met minerale wolwerken grondig verlucht.

Appears in 1 contract

Samples: Consultancy Engineering Commissioning

Specificaties. IsolatiedikteDikte: 8 cm • Druksterkte (proefmethode volgens subartikel Warmtegeleidingscoëfficiënt TV 189 § 4.3.2): min. 5 N/mm² • Vlakheid (λ-waardevolgens TV 189): maximaal 0,039 / min. klasse 2 • Peil van de afgewerkte dekvloer (volgens TV 189): min. klasse 2 • De uitvoering gebeurt volgens TV 193 - Dekvloeren – Deel 2: Uitvoering. • De dekvloeren mogen niet worden aangebracht wanneer de temperatuur van het grondvlak en/of de omgeving lager is dan 5°C. • De ondergrond waarop de dekvloer aangebracht zal worden, moet vrij zijn van afval en zorgvuldig gereinigd worden voor de aanvang van de werken. In te werken toebehoren zoals vloerkaders, vloerroosters, afvoerputten, W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): minimum klasse B-s2,d0 Uitvoering worden voorafgaandelijk op de werf aangeduid. • De cellulosevlokken worden geplaatst volgens aannemer controleert of het legvlak beantwoordt aan de bepalingen eisen gesteld in de ETA en volgens TV 193. De aannemer licht voor de richtlijnen aanvang van de fabrikantwerken de architect in over eventuele vastgestelde gebreken, uitvoeringsfouten of overschrijdingen van de toleranties. De minimale densiteit zoals bepaald uitvoering van eventuele randstroken, krimp- en bewegingsvoegen is in dit artikel begrepen. Het voegenpatroon en de uitvoering ervan worden voorgelegd aan de architect. Ter hoogte van de deuropeningen worden de randvoegen doorgetrokken. • De specie wordt gelijkmatig verspreid, afgetrokken en verdicht. Speciale aandacht wordt besteed aan het goed opvullen van de specie in de ETA, moet nageleefd wordenhoeken tussen vloer en opstand. De isolatie mag slechts geplaatst Dagnaden binnen de ruimtes worden door een geschoold correcte planning zo veel als mogelijk vermeden. • De dekvloeren worden tegen snel uitdrogen beschermd. Tocht en door intense straling zijn te weren. De wachttijden voor ingebruikneming (volgens de producent gecontroleerd plaatsingsbedrijf. Voor wanden en daken: Voor het inblazen voorschriften van de isolatie worden alle kieren fabrikant en openingen gedichtTV 189) moeten gerespecteerd worden. Vervolgens worden aan één zijde • De dekvloer wordt van de ondergrond gescheiden door middel van een scheidingsfolie. • De dekvloer wordt voorzien van een wapening met gegalvaniseerde stalen netten met vierkante mazen 50x50x2 mm. De wapening wordt aangebracht in de onderste helft van de dekvloer (tussen het onderste derde en de helft van de dikte). De overlappingen van het compartiment draadnet bedragen min. 15 cm. • Over de nodige inblaasopeningen gemaaktgehele omtrek van de dekvloer wordt een randisolatie aangebracht tegen de muur. De vlokken Deze bestaat uit stroken polystyreen- of polyethyleenschuim min. 5 mm dik of een gelijkwaardige randisolatie, en steekt enkele cm boven de afgewerkte vloer uit. Na voltooiing van de vloerwerken worden ze gelijk met geschikte inblaasapparatuur ingeblazende bedekking afgesneden. Het compartiment moet volledig gevuld zijn, • Uitzettingsvoegen worden voorzien om de vereiste densiteit moet behaald worden oppervlakken te beperken tot 50 m2 (40 m2 bij verwarmde vloeren) en de maximale zettingen zoals bepaald in de ETA mogen niet overschreden worden. lengte tot 8 m. De nodige controles uitzettingsvoegen van de densiteit worden uitgevoerd tijdens de inblaaswerken. Indien de binnen- of onderzijde van het compartiment bestaat uit een weinig stijve damprem moeten vooraf indien nodig horizontale verstevigingen (zie voorschriften fabrikant) voorzien worden om de damprem de nodige steun te verlenen tijdens het inblazen. Na de inblaaswerken worden de inblaasopeningen zorgvuldig gedicht dekvloer vallen samen met speciale aandacht voor de luchtdichtheid. Voor vloeren: Xxxxxx werkwijze als voor wanden en daken of indien de isolatie niet over de volledige hoogte deze van de vloerbalken geplaatst moet worden, kunnen de vlokken open geblazen worden. De aannemer heeft in dit geval de keuze op welke manier de isolatie geplaatst wordt. Er dienen maatregelen genomen bevloering en zijn af te worden om te vermijden dat de vlokken onder invloed werken volgens § 6.1.2.1 van tocht opvliegen (bv. met een waternevel besproeien). Op plaatsen waar het onmogelijk is de holten in te blazen met cellulosevlokken worden deze plaatsen tijdens de opbouw reeds gevuld met minerale wolTV 193.

Appears in 1 contract

Samples: Consultancy Engineering Commissioning