Uitlaatemissie. 2.1.1. Bussen en touringcars met (benzine)motoren met elektrische ontsteking
a) Wanneer de uitlaatemissies niet door een geavanceerd emissiebestrijdingssysteem worden beheerst zoals een driewegkatalysator met een lambdasonde:
1. Visuele controle van het uitlaatsysteem om na te gaan of er lekkages zijn.
2. Eventuele visuele controle van het emissiebestrijdingssysteem om na te gaan of de voorgeschreven appara- tuur is gemonteerd. Na een redelijke warmloopperiode van de motor (rekening houdend met de aanbevelingen van de voertuigfa- brikant) wordt het koolmonoxide(CO)-gehalte van de uitlaatgassen gemeten waarbij de motor stationair (onbe- last) loopt. Het maximaal toelaatbare CO-gehalte van de uitlaatgassen is de waarde die door de fabrikant van de bus of touringcar is aangegeven. Wanneer deze gegevens niet beschikbaar zijn of wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten besluiten deze niet als referentiewaarde te gebruiken, mag het CO-gehalte de volgende waarde niet overschrijden: — bij bussen en touringcars die geregistreerd zijn of voor het eerst in gebruik zijn genomen tussen de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen verlangen dat de bussen en touringcars aan Richtlijn 70/220/ EEG (1) voldoen en 1 oktober 1986: CO — 4,5 vol. %. — bij bussen en touringcars die geregistreerd zijn of voor het eerst in gebruik zijn genomen na 1 oktober 1986: CO — 3,5 vol. %.
b) Indien de uitlaatemissies door een geavanceerd emissiebestrijdingssysteem worden beheerst zoals een drieweg- katalysator met een lambdasonde:
1. Visuele controle van het uitlaatsysteem om na te gaan of er geen lekkages zijn en alle onderdelen compleet zijn.
(1) Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrek- king tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door de uitstoot van gassen afkomstig van motor- voertuigen (PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1) en rectificatie in PB L 81 van 11.4.1970, blz. 15, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 42).
2. Visuele controle van het emissiebestrijdingssysteem om na te gaan of de voorgeschreven apparatuur is gemonteerd.
3. Bepaling van de doelmatigheid van het emissiebestrijdingssysteem van de bus of touringcar door meting van de lambdawaarde en het CO-gehalte van de uitlaatgassen overeenkomstig punt 4 of volgens de proce- dures van de fabrikant die ten tijde van de typegoedk...