Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B) a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige. b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies van Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5% c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%. d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld. e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%. f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd. g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand. h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit. i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld. j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben. k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven. l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 2 contracts
Samples: Polismantel Mrtc18, Polismantel MRTC / Januari 2016
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B)
a 1. De mate van blijvende invaliditeit en/of c.q. het percentage functie- verlies functieverlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b 2. De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe.
3. Bij volledig functieverlies van Hoofd Uitkeringspercentage (functie-)verlies van: Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en én één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 2 contracts
Samples: Insurance Policy, Zekur Wonen 2024 1
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies van Uitkeringspercentage Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 2 contracts
Samples: Polismantel Mrtc18, Polismantel Mrtc16
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B)) geldt dat:
a De a. de mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch medische adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.;
b De b. de bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘“Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ ” van de the American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies ; De gevolgen van Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over een cervicaal acceleratie/-deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel (“postwhiplassyndroom”) zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerdgeneeskundig vast te stellen neurologische of orthopedische afwijkingen. Aanwijzingen voor afwijkingen welke die met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch neuropsychologische testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid maximum. Beide ogen Eén oog Het gehele gehoorvermogen Het gehoorvermogen van één oor Eén oorschelp Het spraakvermogen De geur of meer de smaak De neus De milt Een nier Een long Beide armen Beide handen Beide benen Beide voeten Eén arm of hand en één been of voet Arm in schoudergewricht Arm in ellebooggewricht Hand in polsgewricht Eén duim Eén wijsvinger Eén middelvinger Eén van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen overige vingers Eén been of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling voet Eén grote teen Eén van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.andere tenen 5 % 50 % 5 % 10 % 10 % 20 % 30 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 80 % 75 % 70 % 25 % 15 % 12 % 10 % 70 % 10 % 5 %
Appears in 1 contract
Samples: Collectieve Ongevallenverzekering
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies van Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 1 contract
Samples: Polismantel
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies functieverlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.AMA) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies van Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% Eén oog 50% Het gehele gehoorvermogen 60% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% De reuk of de smaak 5% De neus 10% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% Een nier 20% Een long 30% Ledematen Beide armen 100% Beide handen 100% Beide benen 100% Beide voeten 100% Eén arm of hand en één been of voet 100% Arm in schoudergewricht 80% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% Eén been of voet 70% Eén grote teen 10% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 1 contract
Samples: Topcar Motorrijtuigenverzekering
Vaststelling van de hoogte van de uitkering. Bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
a De mate van blijvende invaliditeit en/of het percentage functie- verlies zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van de verzekeraar te benoemen, geneeskundige.
b De bepaling van het percentage functieverlies geschiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.AMA) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertaxe. Bij volledig functieverlies van Hoofd Uitkeringspercentage Beide ogen 100% 1oo% Eén oog 50% 5o% Het gehele gehoorvermogen 60% Go% Het gehoorvermogen van één oor 25% Eén oorschelp 5% Het spraakvermogen 50% 5o% De reuk of de smaak 5% De neus 10% 1o% Een natuurlijk blijvend gebitselement 1% Inwendig orgaan De milt 10% 1o% Een nier 20% 2o% Een long 30% Ledematen 3o% Beide armen 100% 1oo% Beide handen 100% 1oo% Beide benen 100% 1oo% Beide voeten 100% 1oo% Eén arm of hand en één been of voet 100% 1oo% Arm in schoudergewricht 80% 8o% Arm in ellebooggewricht 75% Hand in polsgewricht 70% 7o% Eén duim 25% Eén wijsvinger 15% Eén middelvinger 12% Eén van de overige vingers 10% 1o% Eén been of voet 70% 7o% Eén grote teen 10% 1o% Eén van de andere tenen 5%
c Whiplash over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro-psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
d Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertaxe genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld.
e Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
f Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag uitgekeerd.
g Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.
h Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de al voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
i Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding van het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad, dan vergoedt de verzekeraar de wettelijke rente, te beginnen twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hiernaast genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat de verzekeraar een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking heeft gesteld.
j Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
k Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als een verzekerde in leven was gebleven.
l De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Voldoet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Appears in 1 contract
Samples: Motorrijtuigenverzekering