Verlaging van de ploegentoeslag a. Een werknemer die gedurende een periode werkzaam is geweest volgens een werktijdregeling waaraan een ploegentoeslag is verbonden, kan, door bedrijfsomstandigheden, vanwege een medische indicatie of het bereiken van de 55- jarige leeftijd overgaan naar een andere werktijdregeling.
b. Indien aan die andere werktijdregeling een lagere of geen ploegentoeslag is verbonden, wordt de nieuwe lagere ploegentoeslag aangevuld met een percentage van het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegentoeslag gedurende de tijd zoals opgenomen in lid c tot en met h.
c. Na minder dan 3 maanden een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - geen aanvulling
d. Na 3 maanden of langer doch korter dan 1 jaar een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - 8 weken 100% van het verschil - 4 weken 80% van het verschil
e. Na 1 jaar of langer doch korter dan 3 jaar een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - 12 weken 100% van het verschil - 8 weken 80% van het verschil - 4 weken 60% van het verschil - 4 weken 40% van het verschil - 4 weken 20% van het verschil
f. Na 3 jaar of langer doch korter dan 5 jaar een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - 16 weken 100% van het verschil - 12 weken 80% van het verschil - 8 weken 60% van het verschil - 4 weken 40% van het verschil - 4 weken 20% van het verschil
g. Na 5 jaar of langer een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - 20 weken 100% van het verschil - 16 weken 80% van het verschil - 16 weken 60% van het verschil - 12 weken 40% van het verschil - 8 weken 20% van het verschil
h. 50 jaar en ouder en 5 jaar of langer een (hogere) toeslag te hebben ontvangen: - 40 weken 100% van het verschil - 32 weken 80% van het verschil - 16 weken 60% van het verschil - 12 weken 40% van het verschil - 8 weken 20% van het verschil
2. Indien een werknemer vanwege een medische indicatie in een ander werkrooster gaat werken, zal gedurende een jaar de ploegentoeslag die behoorde bij zijn oude werkrooster worden doorbetaald. Na dat jaar wordt de ploegentoeslag afgebouwd tot het niveau dat behoort bij het nieuwe werkrooster.
3. Indien een werknemer, werkzaam gedurende tenminste 10 jaar volgens een werktijdregeling waaraan een ploegentoeslag is verbonden, door bedrijfsomstandigheden overgaat naar een werktijdenregeling waaraan een lagere of geen ploegentoeslag is verbonden, wordt de afbouw van de oude ploegentoeslag beperkt tot de helft van het gemiddelde van de ploegentoeslag over de afgelopen 10 jaar.
Verlaging van de ploegentoeslag. Een medewerker die gedurende een periOde werkzaam is geweest in een werkrOOster waaraan een plOegentOeslag is verbOnden, kan dOOr bedrijfsOmstandigheden Of vanwege zwaarwichtige privéredenen Overgaan naar een ander werkrOOster. Als aan het nieuwe werkrOOster een lagere Of geen plOegentOeslag verbOnden is Ontvangt de medewerker een aanvulling van het verschil tussen het Oude en nieuwe plOegentOeslag Op basis van tabel 5.
Verlaging van de ploegentoeslag. Een medewerker die gedurende een periode werkzaam is geweest in een werkrooster waaraan een ploegentoeslag is verbonden, kan door bedrijfsomstandigheden of vanwege zwaarwichtige privéredenen overgaan naar een ander werkrooster. Als aan het nieuwe werkrooster een lagere of geen ploegentoeslag verbonden is ontvangt de medewerker een aanvulling van het verschil tussen het oude en nieuwe ploegentoeslag op basis van tabel 4.4.