Common use of Vermindering en verval van aanspraak op vakantieverlof‌ Clause in Contracts

Vermindering en verval van aanspraak op vakantieverlof‌. 1. Over kalendermaanden gedurende welke de ambtenaar in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling geen arbeid, onderscheidenlijk gedeeltelijk arbeid verricht, heeft hij geen aanspraak op basisvakantieverlof en aanvullend vakantieverlof, onderscheidenlijk aanspraak op basisvakantieverlof en aanvullend vakantieverlof naar evenredigheid van het gedeelte van de werktijd waarop de arbeid volgens de werktijdregeling is verricht. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien geheel of gedeeltelijk geen arbeid wordt verricht wegens: x. xxxxxxx vakantieverlof; b. zwangerschaps- en bevallingsverlof als bedoeld in artikel D.11; c. buitengewoon verlof van korte duur op grond van de artikelen D.12 en D.13 en op grond van de Wet op de ondernemingsraden. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambtenaar over de uren waarop hij met recht op gehele of gedeeltelijke doorbetaling van bezoldiging wegens ziekte geen arbeid heeft verricht, aanspraak op a. basisvakantieverlof overeenkomstig het bepaalde in artikel D.5; b. aanvullend vakantieverlof overeenkomstig het bepaalde in artikel D.5, voor zover het de eerste 26 weken van verhindering wegens ziekte om arbeid te verrichten betreffen, waarbij werkhervatting van 4 weken of minder geen nieuwe periode van 26 weken inluidt. 4. De aanspraak op basisvakantieverlof vervalt 12 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit vakantieverlof op te nemen. 5. De aanspraak op basisvakantieverlof dat niet ingevolge het vierde lid vervalt en de aanspraak op aanvullend vakantieverlof vervallen na afloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

Appears in 2 contracts

Samples: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (Cap), Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies

Vermindering en verval van aanspraak op vakantieverlof‌. 1. Over kalendermaanden gedurende welke de ambtenaar in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling geen arbeid, onderscheidenlijk gedeeltelijk arbeid verricht, heeft hij geen aanspraak op basisvakantieverlof en aanvullend vakantieverlof, onderscheidenlijk aanspraak op basisvakantieverlof en aanvullend vakantieverlof naar evenredigheid van het gedeelte van de werktijd waarop de arbeid volgens de werktijdregeling is verricht. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien geheel of gedeeltelijk geen arbeid wordt verricht wegens: x. xxxxxxx vakantieverlof; b. zwangerschaps- en bevallingsverlof als bedoeld in artikel D.11; c. buitengewoon verlof van korte duur op grond van de artikelen D.12 en D.13 en op grond van de Wet op de ondernemingsraden. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambtenaar over de uren waarop hij met recht op gehele of gedeeltelijke doorbetaling van bezoldiging wegens ziekte geen arbeid heeft verricht, aanspraak op a. basisvakantieverlof op vakantieverlof overeenkomstig het bepaalde in artikel D.5; b. aanvullend vakantieverlof overeenkomstig het bepaalde in artikel D.5, voor zover het de eerste 26 weken van verhindering wegens ziekte om arbeid te verrichten betreffen, waarbij werkhervatting van 4 weken of minder geen nieuwe periode van 26 weken inluidt. 4. De aanspraak op basisvakantieverlof vakantieverlof vervalt 12 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit vakantieverlof op te nemen. 5. De aanspraak op basisvakantieverlof vakantieverlof dat niet ingevolge het vierde lid vervalt, vervalt en de aanspraak op aanvullend vakantieverlof vervallen na afloop verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

Appears in 2 contracts

Samples: Collective Labor Agreement, Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (Cap)