Niet verzekerd Naast de algemene uitsluitingen in artikel 15 wordt geen dekking verleend in de volgende gevallen: 1 in het dekkingsgebied waar de verzekerde meer dan 2 maanden per jaar een vaste woon- of verblijfplaats heeft; 2 als het financieel belang van het juridisch geschil lager is dan € 200,- per verzekerde; 3 als de verzekerde zonder overleg met MRT een advocaat of andere belangenbehartiger heeft ingeschakeld; 4 kwesties met de overheid over geschillen die verband houden met invoerbepalingen en invoerheffingen; 5 een juridisch geschil dat verband houdt met een eigen of geleend vaartuig of eigen of geleend motorrijtuig; 6 een juridisch geschil op het gebied van erfrecht; 7 als de verzekerde opzettelijk de wet heeft overtreden of zich niet aan de fiscale voorschriften (waaronder begrepen douanevoorschriften) heeft gehouden; 8 geschillen over de uitleg en uitvoering van deze verzekeringsovereenkomst; 9 als de gebeurtenis voor de ingangsdatum heeft plaatsgevonden of te voorzien was op het moment van het sluiten van deze aanvullende verzekering; 10 bij geweldsdelicten.
Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).
Wie zijn verzekerd? Verzekerd zijn: • u als verzekeringnemer; • de personen die op uw reisverzekering zijn (mee)verzekerd; • de nabestaanden van een verzekerde persoon. Maar alleen als de verzekerde persoon is overleden door een gebeurtenis die verzekerd is met deze rechtsbijstandverzekering. De nabestaande krijgt dan juridische hulp bij het opeisen van een vergoeding voor de kosten van levensonderhoud en de begrafeniskosten. Hier heeft hij recht op volgens artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek.
Welke kosten zijn verzekerd? ARAG betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de behandeling van uw zaak door haar medewerkers; de zogenaamde interne kosten. Daarnaast vergoedt ARAG de volgende externe kosten tot een maximum van € 50.000,- all in per gebeurtenis. Voor de module A geldt binnen Nederland geen limiet. Buiten Europa en de niet-Europese landen grenzend aan de Middellandse Zee geldt hiervoor een limiet van € 10.000,-. Als er sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure waarbij het volgens de wet- en regelgeving niet verplicht is om een advocaat in te schakelen maar op uw verzoek de zaak wel aan een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige in behandeling wordt gegeven, vergoedt ARAG de volgende externe kosten tot een maximum van € 6.000,- all in per gebeurtenis. Zijn er verschillende, met elkaar samenhangende gebeurtenissen, dan gelden deze kosten voor de reeks van gebeurtenissen tezamen: a. De kosten van een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige, mits de kosten als normale en gebruikelijke kosten zijn te beschouwen. Het is bijvoorbeeld niet gebruikelijk meer kosten te maken dan het belang van de zaak. b. De kosten van één externe deskundige die ARAG namens u inschakelt. c. Uw deel van de kosten van mediation (een vorm van geschiloplossing door middel van een onafhankelijke en deskundige bemiddelaar), als in overleg met ARAG geprobeerd wordt een geschil door mediation op te lossen. d. De noodzakelijke reis- en verblijfkosten als u persoonlijk voor een buitenlandse rechter moet verschijnen. e. Griffierecht en kosten van namens u opgeroepen getuigen en deskundigen. f. De gerechtelijke kosten van de tegenpartij, voor zover de rechter heeft bepaald dat u die dient te betalen. Indien de tegenpartij wordt veroordeeld tot betaling van de gerechtelijke kosten, komen die aan ARAG toe. g. De kosten van het tenuitvoerleggen van een rechterlijke uitspraak, gedurende maximaal vijf jaar na de datum van de uitspraak.
WAT VERKLAART U BIJ HET AFSLUITEN VAN UW VERZEKERING? Onze verzekeringen zijn gesloten op de hiernavolgende voorwaarden die gelden voor u en de medeverzekerden op deze verzekering. Klopt de informatie uit 8.1 en 8.2 niet, of niet helemaal en heeft u dit onjuist of niet op het aanvraagformulier aangegeven, dan moet u ons dat binnen 14 dagen na ontvangst van uw polisblad laten weten. Ontdekken wij achteraf dat uw informatie niet klopt, dan kan dat betekenen dat u of een medeverzekerde geen recht heeft op schadevergoeding. Als u of een medeverzekerde ons met opzet heeft misleid, hebben wij het recht de verzekering te beëindigen. 8.1 In de laatste 8 jaar voor het sluiten van deze verzekering: 8.2 In de laatste 8 jaar voor het sluiten van deze verzekering bent u ook niet in aanraking geweest met politie of justitie als verdachte of voor het uitvoeren van een opgelegde strafmaatregel, voor:
Wie is verzekerd? U, als werkgever.
Welke schade is niet verzekerd? Schade door gevaarlijke, verontreinigende of vervuilende stoffen. Schade doordat uw computersysteem in beslag wordt genomen.
Verzekerde Een medewerker die is aangemeld voor de verzekering en die we hebben geaccepteerd. De arbeidsverhouding die gebaseerd is op een overeenkomst van opdracht (managementovereenkomst), ook al leidt de dienstbetrekking tot een verplichte verzekering voor de werknemersverzekering, is geen verzekerde voor de Verzuimverzekering (eigen risico in geld).
Wie zijn de verzekerden? Verzekeringnemer = u. De eigenaar van het motorrijtuig. De houder van het motorrijtuig. De bestuurder van het motorrijtuig. De passagiers. De werkgever van de verzekerden.
Welke schade is verzekerd? Schade aan zaken van een ander. Schade aan andere personen.