Voorschriften voor het vaartuig waarvoor de concessie wordt verleend. Het woonvaartuig dient de naam van het vaartuig, de naam en beginletters der voornamen van de eigenaar en de woonplaats van de eigenaar te dragen conform het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006 – Hoofdstuk 2 ‘Kentekens’). Alvorens de toegewezen ligplaats in te nemen dient de concessionaris een classificatiecertificaat (‘klassecertificaat’, ‘bewijs van deugdelijkheid’ of Europees Communautair Certificaat (ECC)) voor te leggen, teneinde de vaarwaardigheid van de boot te bewijzen. Daartoe legt de concessionaris het nodige attest voor van een erkend expertiseagentschap. Een geldig classificatiecertificaat is een attest dat niet ouder is dan 5 jaar, en wordt hernieuwd na een droogliggend onderzoek. Een vlotliggend onderzoek in de tussenperiode van vijf jaar is facultatief en dus niet verplicht voor de concessieverlenende vennootschap. Het vaartuig moet ten allen tijde in goede staat zijn om als vaartuig aan de veiligheidsvereisten te voldoen, voornamelijk op vlak van stabiliteit en vaarwaardigheid van het vaartuig. De concessionaris houdt er rekening mee dat het normaal waterpeil aan schommelingen onderhevig is. De concessionaris dient de scheepvaartberichten te raadplegen indien er zich geplande en grootschalige peilwijzigingen voordoen. Naar aansprakelijkheden wordt hieromtrent verwezen naar het Algemeen Reglement der Scheepvaartwegen van het Koninkrijk (koninklijk besluit van 15 oktober 1935 – art. 47 lid 68 en artikel 48) alsook naar het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006 – artikel 1.04 en 1.05).
