Wisselwoningen. 7.4.1 De corporatie stelt een wisselwoning beschikbaar bij sloop of renovatie zonder behoud van de huurovereenkomst, waarbij de huurder terugkeert naar het vervangende (ver)nieuwbouwproject. 7.4.2 Etagewoningen als wisselwoning in de hele stad worden als passend beschouwd. Huishoudens met schoolgaande kinderen en ouderen met een sociaal netwerk in de buurt hebben voorrang bij toewijzing als er wisselwoningen in de buurt beschikbaar zijn. 7.4.3 Als de huidige woning van de huurder voorzieningen heeft op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), spant de corporatie zich in om een zo passend mogelijke wisselwoning toe te wijzen. Hierbij wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke bruikbaarheid van de wisselwoning voor de betreffende huurder. Het is niet mogelijk een wisselwoning op grond van de WMO aan te passen. 7.4.4 De huurovereenkomst van de oude woning eindigt vanaf de datum dat de wisselwoning beschikbaar is. Na het beëindigen van de huurovereenkomst kan de huurder nog één maand gebruik maken van de oude woning. Hiervoor wordt geen huur in rekening gebracht. 7.4.5 Voor de wisselwoning wordt een aparte huurovereenkomst afgesloten. De huurder betaalt in de wisselwoning de netto huur en servicekosten van de oude woning met uitzondering van de verbruikskosten voor gas, water en elektra. De huurder betaalt hiervoor de werkelijke verbruikskosten van de nieuwe woning. 7.4.6 De huurder van de wisselwoning zorgt zelf voor de inrichting van de woning. De corporatie zorgt ervoor dat de woning in elk geval een verwarmingstoestel in de woonkamer heeft, een warmwatervoorziening, een douche of bad en stoffering in de vorm van vloerbedekking en gordijnen. 7.4.7 Als de corporatie de wisselwoning niet zelf stoffeert, ontvangt de huurder een vaste vergoeding: • voor een 2-kamerwoning € 1.000 • voor een 3-kamerwoning € 1.500 • voor een 4-kamerwoning of groter € 2.000. 7.4.8 De huur van de wisselwoning is verschuldigd tot de ingangsdatum van de huurovereenkomst van de nieuwe woning. Vanaf die datum kan de huurder nog maximaal één maand zonder kosten gebruik maken van de wisselwoning. 7.4.9 De huurder kan ook zelf zorgen voor tijdelijke huisvesting in plaats van een wisselwoning te gebruiken. Vanaf de sloopdatum heeft hij recht op een tegemoetkoming van € 200 per maand met een maximum van € 4.000. De vergoeding wordt alleen achteraf uitbetaald en alleen op het moment dat de bewoner terugkeert in het vervangende (ver)nieuwbouwproject. De huurder heeft geen recht op deze vergoeding als hij niet terugverhuist.
Appears in 3 contracts
Samples: Algemeen Sociaal Plan, Algemeen Sociaal Plan, Algemeen Sociaal Plan
Wisselwoningen. 7.4.1 6.1.1 De corporatie stelt voor de duur van de renovatie een wisselwoning beschikbaar bij sloop of een renovatie zonder met behoud van de huurovereenkomst, waarbij de huurder terugkeert naar het vervangende (ver)nieuwbouwprojectverhuizen noodzakelijk is.
7.4.2 6.1.2 Etagewoningen als wisselwoning in de hele stad worden als passend beschouwd. Huishoudens met schoolgaande kinderen en ouderen met een sociaal netwerk in de buurt hebben voorrang bij toewijzing als er wisselwoningen in de buurt beschikbaar zijn.
7.4.3 6.1.3 Als de huidige woning van de huurder voorzieningen heeft op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), spant de corporatie zich in om een zo passend mogelijke wisselwoning toe te wijzen. Hierbij wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke bruikbaarheid van de wisselwoning voor de betreffende huurder. Het is niet mogelijk een wisselwoning op grond van de WMO aan te passen.
7.4.4 De huurovereenkomst van de oude woning eindigt vanaf de datum 6.1.4 Vanaf het moment dat de wisselwoning beschikbaar is. Na het beëindigen van de huurovereenkomst , kan de huurder nog één maand gebruik maken van de oude woning. Hiervoor wordt geen huur in rekening gebracht.
7.4.5 6.1.5 Voor de wisselwoning wordt een aparte huurovereenkomst afgesloten. De huurder betaalt in de wisselwoning de netto huur en servicekosten van de oude woning met uitzondering van de verbruikskosten voor gas, water en elektra. De huurder betaalt hiervoor de werkelijke verbruikskosten van de nieuwe woning.
7.4.6 6.1.6 De huurder van de wisselwoning zorgt zelf voor de inrichting van de woning. De corporatie zorgt ervoor dat de woning in elk geval een verwarmingstoestel in de woonkamer heeft, een warmwatervoorziening, een douche of bad en stoffering in de vorm van vloerbedekking en gordijnen.
7.4.7 6.1.7 Als de corporatie de wisselwoning niet zelf stoffeert, ontvangt de huurder een vaste vergoeding: • voor een 2-kamerwoning € 1.000 • voor een 3-kamerwoning € 1.500 • voor een 4-kamerwoning of groter € 2.000.
7.4.8 6.1.8 De huur van de wisselwoning is verschuldigd tot het moment dat de ingangsdatum van de huurovereenkomst van de nieuwe woninggerenoveerde oude woning wordt opgeleverd. Vanaf die datum kan de huurder nog maximaal één maand zonder kosten gebruik maken van de wisselwoning.
7.4.9 6.1.9 De huurder kan ook zelf zorgen voor tijdelijke huisvesting in plaats van een wisselwoning te gebruiken. Vanaf de sloopdatum datum dat hij de oude woning moet verlaten heeft hij recht op een tegemoetkoming van € 200 per maand met een maximum van € 4.000. De vergoeding wordt alleen achteraf uitbetaald en alleen op het moment dat de bewoner terugkeert in het vervangende (ver)nieuwbouwprojectzijn eigen woning. De huurder heeft geen recht op deze vergoeding als hij niet terugverhuist.
Appears in 3 contracts
Samples: Algemeen Sociaal Plan, Algemeen Sociaal Plan, Algemeen Sociaal Plan