GEMEENTEBESTUUR ANDERLECHT
GEMEENTEBESTUUR ANDERLECHT
Arbeidsreglement 01/01/2023
Inhoudsopgave
Artikel 1 : Benaming, adressen en aard van de activiteit 10
Artikel 2 : Algemene bepalingen 10
Artikel 3 : Toepassingsgebied 10
Artikel 4 : Wettelijk kader 12
Artikel 6.1.1 : Glijdend uurrooster 14
Artikel 6.1.2 : Variabel uurrooster 15
Artikel 6.1.3 : Vast uurrooster 16
Artikel 7.1 : Basisprincipes 16
Artikel 7.3 : Recuperatiewijze van overuren 17
Artikel 7.4 : Prestatie van overuren 17
Artikel 7.4.1 : Prestaties van overuren op weekdagen 17
Artikel 7.4.2 : Prestaties van overuren op zaterdag 18
Artikel 7.4.3 : Prestaties van overuren op zondag of een feestdag 18
Artikel 7.4.4 : Prestaties van nachtelijke overuren 18
Artikel 7.4.5 : Prestaties in het kader van overnachtingen en de pedagogische begeleiding van personen 19
Artikel 7.4.6 : Voorbeelden van prestaties van overuren onder verschillende stelsels 19
Artikel 7.4.7 : Xxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 8 : Prestaties op een zon- of feestdag die deel uitmaakt van het uurrooster 24
Artikel 9 : Prestaties tijdens de commissies of verenigde commissies ter voorbereiding van de gemeenteraad of de prestaties tijdens de gemeenteraad. 25
Artikel 9 Bis : Prestaties uitgevoerd in het kader van een opdracht in het buitenland 25
Artikel 10.2 : Sancties betreffende het prikken 26
Artikel 13 : Periodiciteit en uitbetalingswijze van de bezoldiging 27
Artikel 14 : Inhouding op de bezoldiging 27
6. Rechten en plichten van personeelsleden 28
Artikel 15 : Omkaderings- en directiepersoneel 28
Artikel 16 : Rechten en plichten van het personeel 28
Artikel 16.1 : Recht op deconnectie 28
Artikel 16.2 : Plichten van het personeel 28
Artikel 17 : Kwaliteit van de openbare dienstverlening - houding ten opzichte van gebruikers/burgers 31
Artikel 17.3 : Neutraliteitsprincipe in het openbaar ambt 31
Artikel 17.4 : Beroepsgeheim en discretieplicht 31
Artikel 19 : Gebruik van gemeentelijk materieel 32
Artikel 20 : Procedure tot bijsturing van tekortkomingen aan de beroepsplichten 32
Artikel 22 : Specifieke bepalingen voor de verplichting om verlof op te nemen 34
Artikel 23 : Afwezigheid op het werk en rechtvaardiging 36
Artikel 23.1 : (Ongewilde) vertraging of afwezigheid op het werk 36
Artikel 23.2 : Ziekte in de loop van de dag 36
Artikel 24 : Ziekte of levensongeval 37
Artikel 24.1 : Gemeenschappelijke procedure voor statutaire en contractuele personeelsleden
...................................................................................................................................................37
Artikel 24.2 : Weerslag op de verloven 39
Artikel 24.3 : Ziektestelsel voor contractuele personeelsleden 40
Artikel 24.4 : Ziektestelsel voor statutaire personeelsleden of deze toegelaten tot een stage
Artikel 25 : Hervatting van het werk 43
Artikel 25.1 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid met aanbevelingen 43
Artikel 25.2 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid van minder dan 4 weken.
...................................................................................................................................................43
Artikel 25.3 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid van meer dan 4 weken. 44 Artikel 25.3.1 : Volledige werkhervatting 44
Artikel 25.3.2 : Werkhervatting met verminderde prestaties omwille van medische redenen
..............................................................................................................................................45
Artikel 25.4 : Re-integratietraject 45
Artikel 26 : Medische controle wegens ziekte of levensongeval 46
Artikel 27 : Private medische onderzoeken. 47
Artikel 28.1 : Xxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 28.2 : Ongeval op de weg naar of van het werk 48
Artikel 28.4 : Licht ongeval of malaise 48
Artikel 28.5 : Xxxxxxx xxxxxxx 49
10. Preventie en bescherming op het werk 50
Artikel 30 : Gezondheid, veiligheid en welzijn op het werk 50
Artikel 31 : Alcoholische dranken, drugs en medicijnen 51
Artikel 32 : Eerstehulpverlening 51
Artikel 33 : Preventie van psychosociale risico's 52
Artikel 34 : Verbod op geweld, morele en seksuele intimidatie op het werk 52
Artikel 34.1 : Beginselverklaring 52
Artikel 34.3 : Advies en hulp 52
Artikel 34.4 : Interne procedure 52
Artikel 35 : Moederschapsbescherming 52
Artikel 37 : Voor statutaire personeelsleden 53
Artikel 38 : Voor contractuele personeelsleden 53
Artikel 38.2.1 : Lichte sancties die zowel door de gemeentesecretaris als het college van burgemeester en schepenen uitgesproken mogen worden 54
Artikel 38.2.2 : Zware sancties die slechts door het college van burgemeester en schepenen uitgesproken mogen worden 54
12. Beëindiging van de functie 56
Artikel 39 : Verlaten van functie – Gemeenschappelijke bepalingen 56
Artikel 40 : Statutaire personeelsleden 56
Artikel 41 : Contractuele personeelsleden 56
Artikel 42 : Ontslag omwille van dringende reden van een contractueel personeelslid 57
BIJLAGEN BIJ HET ARBEIDSREGLEMENT 59
Bijlage I. Algemene informatie 60
Artikel 2 : Gegevens van diensten die voor het personeelsbeheer instaan 60
Artikel 3 : Gegevens van de overheidsdiensten en andere instellingen 60
Bijlage II. Reglement betreffende de verloven en afwezigheden van het gemeentepersoneel 62
Artikel 2 : Jaarlijkse vakantie 63
Artikel 4 : Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 5 : Uitzonderlijke verloven wegens overmacht 72
Artikel 6 : Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 7 : Dienstvrijstellingen - Uitzonderlijke verloven 75
Artikel 9 : Adoptieverlof, pleegouderverlof en pleegzorgverlof 77
Artikel 10 : Politiek verlof 79
Artikel 11 : Verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden 80
Artikel 12 : Verminderde prestaties wegens medische redenen 81
Bijlage II Bis. Vierdagenweek 85
Artikel 1 : Definitie: Vierdagenweek 85
Artikel 2 : Begunstigde personeelsleden 85
Artikel 5 : “Collectieve” verloven 86
Artikel 6 : Jaarlijkse vakantie 86
Artikel 8 : Reglementair verlof 86
Bijlage III. Reglement met betrekking tot de disponibiliteit 87
Artikel 1 : Disponibiliteit 87
Artikel 2 : Disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst 87
Artikel 3 : Disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking 89
Artikel 4 : Disponibiliteit wegens bijzondere opdracht 89
Artikel 5 : Disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid 90
Artikel 6 : Disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden 90
Artikel 1 : Deeltijdse arbeid 91
Artikel 2 : Uurroosters ingeval van hittegolf 91
Artikel 3 : Bijzondere uurroosters 93
Artikel 4 : Gebouwen en Huisvesting 93
Artikel 6 : Cohesie, Sociale Zaken en Sport 96
Artikel 7 : Preventie 103
Artikel 8 : Vlaamse gemeenschapsmateries 108
Artikel 9 : Nl. en Fr. Gemeenschapsmateries - Logistiek 114
Artikel 10 : Musea 115
Artikel 11 : Franse Gemeenschapsmateries 116
Artikel 12 : Gezondheid 122
Artikel 13 : Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000
Artikel 14 : Xxxxxxxxx 000
Artikel 15 : Algemeen Secretariaat 127
Artikel 16 : Diensten van de gemeentesecretaris 128
Bijlage V. Procedure tot bijsturing bij tekortkomingen aan de beroepsplichten 130
Artikel 1 : Fase 1: interventie van de dienstverantwoordelijke 130
Artikel 2 : Fase 2: interventie van de referentiepersoon in de dienst HR@Financiën 131
Artikel 3 : Fase 3: verslag met het oog op een tuchtprocedure of een eventueel ontslag 132
Bijlage VI. Reglement betreffende het prikken 133
Artikel 1 : Prikklokken 133
Artikel 2 : Algemene regels 133
Artikel 3 : Toepassingsgebied 134
Artikel 4 : Uurrooster van de prestaties – Glijdend uurrooster 134
Artikel 5 : Middagpauze 135
Artikel 6 : Opdrachten 135
Artikel 7 : Vormingen 135
Artikel 8 : "Bonus" of "Malus" 136
Artikel 9 : Wanneer men vergeet te prikken 136
Artikel 10 : Technische problemen van de prikklok 136
Artikel 11 : Te laat komen 137
Artikel 12 : Overtredingen die gesanctioneerd kunnen worden 137
Artikel 13 : Locatie van de prikklokken 138
Bijlage VII. Organigram 139
Bijlage VIII. Beleid inzake de consumptie van alcohol en andere substanties die het gedrag beïnvloeden 140
Artikel 1 : Algemeen 140
Artikel 2 : Consumptie van alcohol, drugs en medicijnen die het gedrag beïnvloeden 140
Artikel 3 : Verantwoordelijkheid van collega's bij verslaving 143
Artikel 4 : Interne/externe hulp inzake verslaving 143
Bijlage IX. Procedure bij een arbeidsongeval 144
Artikel 1 : Procedure bij een arbeidsongeval 144
Artikel 2 : Te contacteren diensten voor meer inlichtingen 145
Artikel 3 : Schema van de procedure bij een arbeidsongeval - logogram 146
Bijlage X. Zwangerschap, moederschapsverlof, de moederschapsbescherming en bepalingen betreffende de borstvoeding 147
Artikel 1 : Algemene informatie 147
Artikel 2 : Synthese betreffende het moederschapsverlof 147
Artikel 3 : Borstvoedingspauze 148
Artikel 4 : Bescherming van het moederschap, bescherming tijdens borstvoedingspauzes en werkverwijderingsverlof bij borstvoeding 148
Bijlage XI. Aanpassing van de werkpost: procedure voor re-integratie 151
Artikel 1 : Medisch onderzoek voorafgaand aan de werkhervatting 151
Artikel 2 : Re-integratietraject 151
Artikel 3 : Medische overmacht 157
Bijlage XII. Gegevens van de Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk 159
Bijlage XIII. Beschermingsmaatregelen van de werknemers tegen psychosociale xxxxxx'x op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 161
(Wet van 28.02.2014 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk gewijzigd door de wetten van 28.02.2014 en van 28.03.2014; KB 10.04.2014) 161
Artikel 1 : Definities 161
Artikel 2 : Preventieadviseurs psychosociale aspecten en vertrouwenspersonen 161
Artikel 3 : Modaliteiten voor de raadpleging van vertrouwenspersonen en preventieadviseurs psychosociale aspecten 162
Artikel 4 : Interne aanvraagprocedure van een psychosociale interventie door het personeelslid
.....................................................................................................................................................162
Artikel 5 : Procedure in geval van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag door derden: posttraumatische opvolging en register van feiten van derden 172
Artikel 6 : Aanvraag van een psychosociale interventie van het personeelslid - procedure 173
Artikel 7 : Formele psychosociale interventie 174
Artikel 8 : Lexicon 183
Bijlage XIV. Ongepast gedrag 184
Bijlage XV. Beleid van bescherming van persoonsgegevens 187
Artikel 1 : Inleiding 187
Artikel 2 : Wettelijke basis 187
Artikel 3 : Aanbevelingen 188
Artikel 4 : Definities en toepassingsgebied 188
5.5. Werknemersrechten 194
Artikel 6 : Controle op de gegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers 195
6.2. Principes gevolgd door het gemeentebestuur van Anderlecht 195
Artikel 7 : Bescherming van persoonsgegevens en bedrijfsinformatie 203
Bijlage XVI. Informatieveiligheidsbeleid – Beheer van informatie- en communicatietechnologieën op de werkplek 206
Artikel 1 : Strategisch en operationeel beheer van het informaticabeleid 206
Artikel 2 : Beheer van de informatica-uitrusting 207
Artikel 3 : Anomalieën - Ondersteuning 207
Bijlage XVII. Informatieveiligheidsbeleid – Gebruik van informatie - en communicatietechnologieën op de werkplek 209
Artikel 1 : Modaliteiten voor het gebruik van de informatica-uitrusting 209
Artikel 2 : Toegang tot het netwerk 209
Artikel 3 : Modaliteiten voor het internetgebruik 210
Artikel 5 : Modaliteiten voor het gebruik van e-mail 211
Artikel 6 : Verboden activiteiten 212
Artikel 7 : Preventie van kwaad opzet 214
Artikel 8 : Afwezigheid van de werknemer en continuïteit van de dienstverlening 215
Bijlage XVIII. Beleidslijnen voor het gebruik van mobiele telefonie 217
Artikel 1 : Algemene beginselen 217
Artikel 2 : Gebruiksvoorwaarden 217
Artikel 3 : Split billing 218
Artikel 4 : Mobiele telefoons van de diensten 218
Artikel 5 : Verantwoordelijkheden 218
Artikel 6 : Sancties 219
Artikel 7 : Inlevering van de SIM-kaart/gsm voor professionele doeleinden 219
Bijlage XIX. Beleidslijnen voor het gebruik van een laptop voor professionele doeleinden 220
Artikel 1 : Algemene beginselen 220
Artikel 2 : Gebruiksvoorwaarden 220
Artikel 3 : Verantwoordelijkheden 221
Artikel 4 : Sancties 221
Artikel 5 : Inlevering van de laptop 221
Bijlage XX. Vakbondsafvaardiging 222
Artikel 1 : Vakbondsinstanties 222
Artikel 2 : Ledenlijst van de vakbondsafvaardiging 225
Bijlage XXI. Diverse bepalingen 227
Artikel 1 : Huishoudelijke reglementen 227
1. Definities - Lexicon
§6. Wekelijkse arbeidsduur: een werkweek komt overeen met 7 opeenvolgende dagen en begint op maandag1.
§7. Personeelslid: elke persoon tewerkgesteld door het gemeentebestuur van Anderlecht, onafhankelijk van het feit of hij tewerkgesteld is in de hoedanigheid van vastbenoemd personeelslid of stagedoend personeelslid dan wel of hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst, met uitzondering van het onderwijzend personeel zoals bedoeld in artikel 24 van de Grondwet gecoördineerd op 17 februari 1994.
§8. Werkgever: degene die het personeelslid tewerkstelt, namelijk het gemeentebestuur van Anderlecht, gelegen Xxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer: 0206582284.
§9. Statutair personeelslid: elk in vast verband benoemd personeelslid en elk in stage aanvaard personeelslid met het oog op een benoeming.
§10. Contractueel personeelslid: elk personeelslid aangeworven met arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§11. Omkaderingspersoneel: het betreft leden van de hiërarchische lijn die ten aanzien van het personeel een hiërarchische omkaderingsrol hebben.
§12. Directiepersoneel: het betreft de departementschefs.
§13. Statuut: omvat alle bepalingen opgenomen in het sociaal handvest, met uitzondering van de materies geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§14. Vakbondsafgevaardigde: afgevaardigde verkozen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en het geheel van de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot deze materie.
§15. Wet op het arbeidsreglement: de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en haar latere wijzigingen.
§16. Geldelijk statuut van het personeel: het geldelijk statuut van het personeel van 24 juni 1998 en haar latere wijzigingen.
§17. Gebruiker: iedere persoon die een beroep doet op de gemeentelijke diensten van de gemeente Anderlecht.
§18. Dienstactiviteit: de gebruikelijke administratieve positie van het personeelslid. Behoudens tegenstrijdige bepalingen, heeft het personeelslid in dienstactiviteit recht op zijn wedde overeenkomstig het Sociaal Handvest.
§19. Non-activiteit: Het statutair personeelslid kan in non-activeit geplaatst worden in rechte of ingevolge een beslissing van de bevoegde autoriteit. Behoudens tegenstrijdige bepalingen, heeft het personeelslid in deze positie noch recht op zijn
1 Zie parlementaire vragen en antwoorden van X. Xxxxxx van 31/07/1965
wedde, noch op verlof. Men kan niet in non-activiteit geplaatst worden of blijven indien men voldoet aan de voorwaarden voor pensionering. Wordt als zijnde in non-activiteit beschouwd, de personeelsleden die zich in de volgende situatie bevinden :
• verlof zonder wedde
• volledige loopbaanonderbreking
• disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden
§20. eRH: is een beveiligd web-platform dat de personeelsleden en de dossierbeheerders toelaat de persoonlijke gegevens, de verlofaanvragen en de werkonbekwaamheden te beheren.
§21. Toezicht op de gezondheid van het personeel: beoogt de promotie en het behoud van de gezondheid van het personeel aan de hand van risicopreventie. Het wordt gerealiseerd via de toepassing van preventiepraktijken die de preventieadviseur - arbeidsgeneesheer toelaten om:
• de mogelijkheden tot aangepast werk te promoten, namelijk door de werkgever aangepaste werkmethodes aan te bieden, de werkplek aan te passen en op zoek te gaan naar aangepast werk, ook voor personeelsleden met beperkte mogelijkheden.
• zo vroegtijdig mogelijk beroepsziekten en werkgerelateerde aandoeningen op te sporen.
• de personeelsleden in te lichten en te adviseren over aandoeningen of beperkingen die ze eventueel hebben.
• bij te dragen tot het onderzoek van de risicofactoren van beroepsziekten en werkgerelateerde aandoeningen.
• te vermijden dat werknemers worden ingezet voor taken waarvan ze, omwille van hun gezondheidstoestand, de xxxxxx'x niet op normale wijze aankunnen.
• te vermijden dat personen met ernstige aandoeningen, die besmettelijk zijn of een gevaar voor de veiligheid van andere personeelsleden vormen, tewerkgesteld worden.
• de beslissing met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van het personeelslid, op het tijdstip van het medisch onderzoek, te baseren op:
1. de veiligheidsfunctie of de functie met verhoogde waakzaamheid die hij betrekt of zal betrekken en die de gezondheid en de veiligheid van andere personeelsleden effectief kan bedreigen.
2. een risicoactiviteit die de gezondheid schade toebrengt of kan toebrengen.
§22. Dwingende redenen: het gaat over redenen buiten de wil van het personeelslid: ziekte, ongeval, zwangerschapsverlof of dienstredenen.
2. Algemene informatie
Artikel 1 : Benaming, adressen en aard van de activiteit
§1. Werkgever: Gemeentebestuur Anderlecht
• Adres:
Xxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxxxx
• Aard van de activiteit : Overheidsdienst
§2. Departement Human Resources Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxxxx
Artikel 2 : Algemene bepalingen
§1. Dit arbeidsreglement wordt geregeld door de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en zijn latere wijzigingen. Het annuleert en vervangt alle vorige reglementen met betrekking tot alle behandelde onderwerpen, met inbegrip van hun bijlagen en alle andere dienstnota's, nota's aan de dienstchefs of beslissingen genomen door het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad betreffende de behandelde onderwerpen, zonder evenwel het sociaal handvest, noch de wettelijke bepalingen betreffende deze materies te annuleren.
§2. Elke wijziging van het arbeidsreglement en zijn bijlagen gebeurt overeenkomstig de onderhandelings- en overlegprocedures voorzien door de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en zijn uitvoeringsbesluiten.
§3. Elk geschil met betrekking tot de geldigheid, de interpretatie, de uitvoering of de ontbinding van het arbeidsreglement wordt uitsluitend behandeld door de bevoegde Brusselse rechtbanken (Arbeidsrechtbank voor contractuelen) en rechtscolleges (Raad van State voor statutairen).
§4. Indien een of verschillende bepalingen van dit reglement ongeldig verklaard zouden worden krachtens een wet, een besluit of een verplichtende beslissing genomen door een bevoegde overheid, heeft dit geen gevolgen voor de geldigheid van de andere bepalingen.
Artikel 3 : Toepassingsgebied
§1. Dit reglement is van kracht voor alle personeelsleden met uitzondering van het onderwijzend personeel zoals bedoeld in artikel 24 van de Grondwet gecoördineerd op 17 februari 1994.
§2. Elk personeelslid ontvangt een exemplaar van dit reglement en tekent voor ontvangst.
§3. Men kan de elektronische versie raadplegen op het intranet van het gemeentebestuur, terwijl een papieren versie bij de dienst HR@Financiën en in alle andere diensten geraadpleegd kan worden.
§4. De werkgever en de personeelsleden zijn gebonden door de bepalingen van dit reglement en zijn ertoe gehouden deze na te leven.
3. Aanwerving
§6. De werkgever verbindt zich ertoe de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens van alle personeelsleden te beschermen.
§7. Voor de eerste dag van de indiensttreding of uiterlijk op de dag zelf, moet het personeelslid aan de dienst HR@Financiën alle inlichtingen met betrekking tot zijn identiteit, burgerlijke stand, gezinssamenstelling en alle andere documenten die nodig zijn voor de samenstelling van zijn dossier, overmaken.
§8. Elk nieuw aangeworven personeelslid ontvangt de algemene informatie die nodig is om zijn integratie bij de werkgever vlot te laten verlopen. Hij moet verplicht een vorming voor nieuwe indiensttredende ambtenaren volgen bij de GSOB (Gewestelijke School voor Openbare Besturen) behalve indien hij voor een periode van minder dan 12 maanden wordt aangeworven.
§9. Elke wijziging van het adres, de burgerlijke staat of de feitelijke gezinssamenstelling van het personeelslid moet meteen en spontaan aan de dienst HR@Financiën meegedeeld worden. Personeelsleden die deze inlichtingen niet meedelen, zijn verplicht elk ten onrechte ontvangen bedrag terug te storten.
§10. Voor alle aanwervingen die plaatsvinden op contractuele basis, wordt op het ogenblik van de indiensttreding een schriftelijke arbeidsovereenkomst opgesteld. Het personeelslid ontvangt een exemplaar.
§11. Elk in vast verband benoemd personeelslid moet in de handen van de burgemeester de eed afleggen. Elk personeelslid dat deze plicht niet vervult, wordt als ontslagnemend beschouwd.
§12. Sommige contractuele personeelsleden dienen, omwille van hun functie, de eed af te leggen in de handen van de burgemeester.
4. Arbeidstijd
Artikel 4 : Wettelijk kader
§1. Voor alle personeelsleden is de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector van toepassing
§2. Behalve voor personeelsleden die werken in instellingen die gezondheids-, profylaxie- en hygiënezorg verstrekken, namelijk gemeentelijke kinderdagverblijven, het dagverzorgingscentrum, vormt de arbeidswet van 16 maart 1971 het wettelijke kader.
Artikel 5 : Arbeidsduur
§1. De normale voltijdse arbeidsduur wordt vastgelegd op 37U30 in een stelsel van 5 dagen per week. De arbeidsduur kan variëren voor bepaalde functies of diensten (zie Bijlage IV. Uurroosters) maar moet gemiddeld maandelijks steeds 37U30 per week over een gemiddelde van 5 dagen bedragen.
Voor voltijdse personeelsleden bedraagt de basisduur van de dagelijkse prestaties 7u30.
§2. Dagelijkse en wekelijkse grenzen.
• Wettelijk en overeenkomstig de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, wordt bepaald dat de maximale dagelijkse grens 11u/dag bedraagt, terwijl de maximale wekelijkse grens 50u00 is.
• Voor het personeel van de kinderdagverblijven en het dagverzorgingscentrum bedraagt de maximale dagelijkse grens 9u/dag en is de maximale wekelijkse grens 40U overeenkomstig
§3. De deeltijdse arbeidstijden bij de werkgever worden vermeld in Bijlage IV. Uurroosters .
§4. Voor contractuele personeelsleden, worden het arbeidsstelsel en het uurrooster in de arbeidsovereenkomst en in dit arbeidsreglement opgenomen, terwijl het uurrooster en het arbeidsstelsel van statutaire personeelsleden uitsluitend in bijlage IV Uurroosters van dit reglement worden opgenomen.
§5. Het personeel dat krachtens artikel 144 bis van de Nieuwe gemeentewet ter beschikking van een andere werkgever wordt gesteld, volgt de uurregelingen opgenomen in het arbeidsreglement van deze werkgever.
§6. De gebruikelijke rustdagen zijn:
• zaterdag, uitgezonderd voor sommige diensten: zie Bijlage IV. Uurroosters.
• zondag,uitgezonderd voor bepaalde diensten Bijlage IV. Uurroosters.
• de wettelijke feestdagen en de vervangingsdagen van deze wettelijke feestdagen
• de reglementaire dagen die als feestdag gelden
§7. In het kader van het gemeentelijk algemeen nood- en interventieplan 1 (ANIP), is het mogelijk dat personeelsleden beschikbaar moeten zijn in crisissituaties, zelfs buiten de in dit reglement voorziene uurregelingen.
§8. Om de continuïteit in de openbare dienstverlening te garanderen, is het mogelijk dat personeelsleden, uitzonderlijk, beschikbaar moeten zijn, zelfs buiten de in dit reglement voorziene uurregelingen.
§9. Sommige personeelsleden van bepaalde diensten – lijst vastgesteld door het college in samenwerking met de vakbonden – zullen genieten van de vierdagenweek.
Ze zullen betaald worden op voltijdse basis en genieten van een prestatievermindering (zie definitie en voorwaarden in Bijlage II Bis.
Vierdagenweek).
Artikel 6 : Uurroosters
Artikel 6.1 : Algemeen
§1. Uiterlijk op de dag van zijn indiensttreding of overplaatsing naar een andere dienst, verklaart het personeelslid het uurrooster, van de dienst waarin hij zal worden tewerkgesteld, ontvangen en aanvaard te hebben, net als de bepalingen met betrekking tot het priksysteem.
§2. Elk personeelslid is verplicht het uurrooster van die dienst waarin hij werd aangeworven of waarnaar hij werd overgeplaatst strikt na te leven en zich aan de bepalingen met betrekking tot het priksysteem te houden.
§3. De uurroosters en de verplichte aanwezigheid gedurende bepaalde tijdstippen worden vastgelegd om aan de noden van het onthaal van het publiek te beantwoorden en de vlotte samenwerking tussen de diensten en departementen van de werkgever te garanderen.
§4. Elke dienst- of ploegverantwoordelijke is verplicht toe te zien op de naleving van de uurroosters en de prestaties van de personeelsleden waarvoor hij verantwoordelijk is.
§5. In functie van de werking van de dienst waarin het personeelslid is tewerkgesteld en van de opdrachten en verplichtingen van een overheidsdienst, kan het personeelslid tewerkgesteld worden met een glijdend uurrooster, een variabel uurrooster of een vast uurrooster, overdag of 's nachts. De bijzondere uurroosters bevinden zich in bijlage IV Uurroosters.
§6. Deeltijdse contractuelen moeten het uurrooster vermeld in hun arbeidsovereenkomst naleven. Er wordt geen enkele wijziging van dit uurrooster toegestaan behalve in uitzonderlijke gevallen omwille van de goede werking van de dienst. In deze welbepaalde gevallen moet de wijziging onmiddellijk per e- mail meegedeeld worden aan de dienst HR@Financiën xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx .
§7. In principe is werken op zondag verboden. De wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector echter bepaalde afwijkingen toe om de continuïteit in de openbare dienstverlening te garanderen.
Artikel 6.1.1 : Glijdend uurrooster
§1. Het klassiek glijdend uurrooster is een uurrooster van maandag tot vrijdag met vaste en glijdende periodes ten belope van 37U30 per week voor een voltijdse betrekking.
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren voormiddag | Glijdende uren middagpauze | Vaste uren namiddag | Glijdende uren namiddag |
7u00 – 9u30 | 9u30 – 12u00 | 12u00 – 14u00 | 14u00 – 15u00 | 15u00 – 18u00 |
Glijdende uren in de voor- en namiddag
Dit zijn de periodes waarin het personeelslid, in principe, zelf het uur van aankomst en vertrek kan bepalen, voor zover de permanentie van de dienstverlening verzekerd blijft (zie §4).
Dit uurrooster omvat het principe van de flexibiliteit en maakt het voor het personeelslid mogelijk een bonus of malus aan uren op te bouwen (zie . Artikel 10 :PrikkenArtikel 10.1 :Algemeen).
Vaste uren
Dit zijn de periodes waarop het personeelslid verplicht aanwezig moet zijn.
Elke afwezigheid tijdens deze periodes moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag in eRH en moet door de verantwoordelijke goedgekeurd worden.
Glijdende uren middagpauze
De middagpauze duurt minstens 30 minuten en maximaal 2 uur. De middagpauze is verplicht zodra het personeelslid meer dan 6 uur na elkaar werkt. De pauze moet in de loop van de prestaties genomen worden (ten vroegste na 2 uur gepresteerd te hebben en ten laatste na 6 uur gewerkt te hebben ).
§3. Omwille van specifieke vereisten van de openbare dienstverlening, worden sommige personeelsleden, die rechtstreeks in contact komen met het publiek, onderworpen aan een bijzonder glijdend uurrooster zoals in de Bijlage IV. Uurroosters.
§4. In elk departement en ongeacht de dienst waarin het klassieke glijdende uurrooster van kracht is, moet van 8u00 tot 12u00 en van 13u00 tot 16u00 een permanentie verzekerd worden. De dienstverantwoordelijken moeten er op toezien dat aan deze vereiste voldaan is en moeten de nodige maatregelen treffen om de verplichte aanwezigheden te garanderen.
§5. De personeelsleden die een deeltijds uurrooster presteren in het kader van een Klassiek glijdend uurrooster, behouden het systeem van de glijdende uren.
Hierbij verschillende voorbeelden verduidelijken de uitlating:
◦ Halftijds – Prestaties van 2 x 7u30 en 1 x 3u45
Voor de dag waarop het personeelslid 3u45 presteert
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren voormiddag | Glijdende uren middag |
7u00 – 9u30 | 9u30 – 10u45 | 10u45 – 13u45 |
◦ Prestaties van een 4/5de – 6u/dag zonder middagpauze
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren | Glijdende uren |
7u00 – 9u30 | 9u30 – 13u00 | 13u00 – 16u00 |
◦ Prestaties van een 4/5de – 6u/dag met een middagpauze
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren voormiddag | Glijdende uren middagpauze | Vaste uren namiddag | Glijdende uren namiddag |
7u00 – 9u30 | 9u30 – 12u00 | 12u00 – 13u00 | 13u00 – 13u30 | 13u30 – 16u30 |
Artikel 6.1.2 : Variabel uurrooster
§1. Het betreft een uurrooster dat van week tot week kan variëren en dat eveneens prestaties op zaterdag, zondag of 's avonds kan omvatten.
§2. Men maakt een onderscheid tussen een variabel uurrooster met cyclus en een variabel uurrooster zonder cyclus.
§3. Een variabel uurrooster met cyclus is een uurrooster dat om de x weken herhaald wordt. Het maandelijkse gemiddelde van 5 dagen per week en van 37u30 uur per week voor een voltijdse betrekking moet gerespecteerd worden.
§4. Een variabel uurrooster zonder cyclus varieert van week tot week zonder welbepaalde herhaling. Het maandelijkse gemiddelde van 5 dagen per week en van 37u30 uur per week voor een voltijdse betrekking moet gerespecteerd worden.
§5. Een uurrooster wordt voor het personeelslid maandelijks opgemaakt. Dit uurrooster wordt 7 kalenderdagen vóór het begin van de maand zowel aan het personeelslid (zelfs bij afwezigheid of ziekte) als aan de dienst HR@Financiën – cel Aanwezigheden – overgemaakt. Uitzonderlijk en omwille van dienstnoden, kan in de loop van de maand een aanpassing van het uurrooster gebeuren.
Elke dienstverantwoordelijke moet deze termijn ten opzichte van de personeelsleden en de dienst HR@Financiën respecteren en hiervoor alle communicatiemiddelen benutten waarover hij beschikt.
§6. In dit type uurrooster is het bonus- en malussysteem niet toegelaten (zie verder Artikel 10.1 :Algemeen).
§7. Al deze uurroosters bevinden zich in bijlage IV Uurroosters
Artikel 6.1.3 : Vast uurrooster
§1. Het betreft een uurrooster waarbij vaste begin- en einduren worden vastgelegd die niet gewijzigd kunnen worden. Het personeelslid moet dit uurrooster naleven.
§2. Een voltijds vast uurrooster kan verspreid worden over meerdere weken voor zover het gemiddelde van 37U30 en de 5 dagen per week gerespecteerd worden per maand. Indien het uurrooster verspreid wordt over meerdere weken, moeten de cyclus en het uurrooster binnen de cyclus opgenomen worden in het arbeidsreglement.
§3. Het flexibiliteitsprincipe, of bonus- en malussysteem, wordt in dit soort uurrooster niet toegelaten.
Alle vaste uurroosters bevinden zich in Bijlage IV. Uurroosters van dit arbeidsreglement.
Artikel 7 : Overuren
Artikel 7.1 : Basisprincipes
§1. Basisprincipe: personeelsleden moeten geen overuren presteren. Nochtans, omwille van de continuïteit van de dienstverlening, de goede werking van elke dienst en het dringende karakter van de uit te voeren taak, is het mogelijk dat het personeelslid op vraag van zijn verantwoordelijke uitzonderlijk overuren moet presteren.
§2. De leden van het omkaderingspersoneel vanaf niveau A5 mogen geen enkele aanspraak op overuren maken1.
§3. Elk personeelslid dat een forfaitaire vergoeding ontvangt, kan geen enkele aanspraak op overuren maken.
§4. Het concept van overuren moet gedefinieerd en begrepen worden ten opzichte van het soort uurrooster dat voor het personeelslid van kracht is.
§5. In het kader van een vast uurrooster, worden alle prestaties die buiten het normale uurrooster worden uitgevoerd als overuren beschouwd.
§6. In het kader van een klassiek of bijzonder glijdend uurrooster, worden alle prestaties die buiten het glijdend uurrooster (vaste en glijdende periodes) worden uitgevoerd, als overuren beschouwd.
§7. In het kader van een variabel uurrooster, wordt over de maand een gemiddelde bepaald. Alle prestaties die door het personeelslid worden gepresteerd en die dat gemiddelde overschrijden, worden als overuren beschouwd.
Artikel 7.2 : Werking
§1. Een personeelslid mag slechts op uitdrukkelijk verzoek van de verantwoordelijke overuren presteren.
§2. Overuren worden eenmaal per maand gedetailleerd via een specifiek formulier aan de dienst HR@Financiën meegedeeld, uiterlijk de week na de verstreken maand opdat de administratieve opvolging correct zou verlopen.
§3. de dienst HR@Financiën berekent het aantal overuren en past een percentage op deze uren toe in functie van het soort uurrooster en het tijdstip waarop deze gepresteerd werden, zoals hierna bepaald.
§4. Behalve de personeelsleden van niveau A1 tot A4 die slechts overuren kunnen recupereren, hebben de overige personeelsleden de keuze tussen de uitbetaling van de overuren of de recuperatie ervan. Hiervoor bestaan 2 verschillende formulieren die op het intranet ter beschikking zijn en door de verantwoordelijken moeten getekend worden. Voor personeelsleden die voor de recuperatie van de overuren hebben gekozen, worden deze toegevoegd aan de teller van de overuren in eRH. Voor personeelsleden die voor de uitbetaling van deze uren gekozen hebben, wordt deze uitgevoerd na de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7.3 : Recuperatiewijze van overuren
§1. Elk personeelslid krijgt in eRH een teller van overuren toegewezen. Het maximum aantal overuren dat naar het volgende jaar kan worden overgedragen is 50 uur.
§2. Indien deze 50 uur in de loop van het jaar overschreden wordt, zal in overleg tussen de verantwoordelijke en het betrokken personeelslid een aanzuiverings- plan worden opgesteld.
§3. In functie van de noden van de dienst en/of zijn goede werking, kan de verantwoordelijke het opnemen van overuren opleggen teneinde deze uit te putten.
Artikel 7.4 : Prestatie van overuren
De prestatie van uitzonderlijk gepresteerde overuren zoals hierboven gedefinieerd, leidt tot een meerloon of een recuperatie van een percentage in functie van het tijdstip en van het type uurrooster waarop deze prestatie werd uitgevoerd.
Artikel 7.4.1 : Prestaties van overuren op weekdagen
§1. Onder "overuur op weekdagen" verstaat dit reglement elke prestatie die uitzonderlijk van maandag tot vrijdag buiten het uurrooster (glijdend, vast of variabel uurrooster) gepresteerd wordt.
§2. Deze prestaties, zoals gedefinieerd in §1, worden ofwel aan 125% gerecupereerd, ofwel aan 125% uitbetaald; het personeelslid heeft de keuze.
§3. De overuren voor de vaste uurroosters worden beperkt tot 8u/maand.
§4. Voorbeelden
Vb 1: voor een vast uurrooster waarbij de normale prestaties van maandag tot vrijdag van 8u tot 16u worden uitgevoerd: het personeelslid dat, op verzoek van de verantwoordelijke, uitzonderlijk op donderdag van 16u tot 18u moet werken, geniet 2 overuren die voor 125% als overuur gelden.
Vb 2: voor een klassiek of bijzonder glijdend uurrooster, geeft een uur dat buiten de mobiele en vaste periodes gepresteerd wordt, recht op een overuur dat voor 125% gerecupereerd of uitbetaald wordt, voor zover het in de week tussen 6u en 20u op verzoek van de verantwoordelijke gepresteerd wordt.
Artikel 7.4.2 : Prestaties van overuren op zaterdag
§1. Onder "overuur op zaterdag" verstaat dit reglement elke prestatie die uitzonderlijk op zaterdag tussen 6u en 20u bovenop het normale uurrooster en op verzoek van de verantwoordelijke wordt uitgevoerd.
§2. Deze prestaties, zoals gedefinieerd in §1, worden ofwel aan 125% gerecupereerd, ofwel aan 125% uitbetaald; het personeelslid heeft de keuze.
Artikel 7.4.3 : Prestaties van overuren op zondag1 of een feestdag
§1. Onder "overuur op zondag" verstaat dit reglement elke prestatie die uitzonderlijk op zondag tussen 0u en 24u bovenop het normale uurrooster en op verzoek van de verantwoordelijke wordt uitgevoerd.
§2. Onder "overuur op feestdagen" verstaat dit reglement elke prestatie die uitzonderlijk op een feestdag tussen 0u en 24u bovenop het normale uurrooster en op verzoek van de verantwoordelijke wordt uitgevoerd.
§3. Deze prestaties, zoals gedefinieerd in §1 en §2, worden ofwel aan 200% gerecupereerd, ofwel aan 200% uitbetaald; het personeelslid heeft de keuze.
Wanneer het personeelslid bovendien een feestdag (buiten zijn uurrooster) presteert, moet de dienstverantwoordelijke verplicht een dag (of 1/2 dag) ter vervanging van deze feestdag bepalen voor alle personeelsleden die op deze feestdag gepresteerd hebben. Deze vervangdag zal bepaald worden in samenwerking met de personeelsleden en volgens de organisatie van de dienst. Wanneer het personeelslid tot maximaal 4u presteert, recupereert hij 1/2 dag en wanneer het personeelslid meer dan 4u presteert, recupereert hij 1 volledige dag. De personeelsleden die op feestdagen moeten presteren (buiten het uurrooster), moeten een specifiek formulier (zie intranet) invullen en ondertekend overmaken aan de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden, opdat deze de aanvraag zou kunnen behandelen.
Artikel 7.4.4 : Prestaties van nachtelijke overuren2
§1. Onder "nachtelijke overuren" verstaat men elke prestatie die uitzonderlijk tussen 20u en 6u wordt uitgevoerd.
§2. De prestaties die tijdens deze periode worden uitgevoerd, worden aan 150% gerecupereerd of uitbetaald voor personeelsleden die uitzonderlijk 's nachts werken.
1 Deze prestaties worden uitgevoerd overeenkomstig de wet van 14/12/2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector en in de mate waarop de wet het voorziet.
3 Zie de afwijkingen in sectie 2, artikel 11 van wet van 14/12/2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.
Artikel 7.4.5 : Prestaties in het kader van overnachtingen en de pedagogische begeleiding van personen
§1. Onder "prestaties in het kader van overnachtingen en de pedagogische begeleiding van personen" verstaat men elke prestatie die tijdens een residentieel verblijf met een bepaalde doelgroep (bv. sociaal werker die tijdens een kamp voor jongeren aanwezig is) uitgevoerd wordt.
§2. De uitgevoerde prestaties in het kader van overnachtingen en de pedagogische begeleiding van personen" worden forfaitair in rekening gebracht naar rato van 15u/dag, ongeacht de dag waarop deze prestaties worden uitgevoerd. Op de aankomst- en vertrekdag worden deze prestaties naar rato van 11u/dag in rekening gebracht.
§3. Indien deze dagen samenvallen met een dag die deel uitmaakt van het uurrooster van het personeelslid, kan deze alle overuren die 7u30 voor een voltijdse betrekking overschrijden, recupereren of laten uitbetalen via het overurenformulier.
§4. De gepresteerde overuren kunnen gerecupereerd of uitbetaald worden aan 125% van maandag tot zaterdag. Voor de overuren gepresteerd op een zondag of een feestdag die deel uitmaken van het uurrooster, worden berekend aan 200%. Te recupereren of uit te betalen volgens de keuze van het personeelslid.
§5. Indien deze dagen niet samenvallen met een dag die deel uitmaakt van het uurrooster van het personeelslid, wordt de totaliteit van deze uren (15u of 11u) gerecupereerd of uitbetaald via het desbetreffende overurenformulier.
Artikel 7.4.6 : Voorbeelden van prestaties van overuren onder verschillende stelsels
Alle volgende voorbeelden zijn enkel van kracht voor personeelsleden met een glijdend of vast uurrooster:
Vb 1: een personeelslid voert op zondag van 17u tot maandag 3u een uitzonderlijke prestatie uit.
De berekening gebeurt als volgt:
-> van 17u tot 24u op zondag worden de prestaties aan 200% uitbetaald of gerecupereerd.
-> van 0u tot 3u op maandag: nachtprestatie, uitbetaald / gerecupereerd aan 150%.
Vb 2: een personeelslid voert van maandag 15u tot dinsdag 4u 's ochtends een prestatie binnen een klassiek glijdend uurrooster uit. De berekening gebeurt als volgt:
-> 15u-18u: Uren die in het bonus-malussysteem vallen
-> 18u-20u: Uren uitbetaald / gerecupereerd aan 125%
-> 20u-4u: 8 uur nachtprestaties die aan 150% uitbetaald /gerecupereerd worden.
Vb 3: een personeelslid voert op een vrijdag, die een feestdag is, een prestatie uit van 9u tot 12u. Die dag maakt niet deel uit zijn uurrooster. De berekening gebeurt als volgt:
-> 9u-12u: 3 uren prestaties aan 200% uitbetaald / gerecupereerd een halve feestdag recuperatie.
→ Verzending van een specifiek formulier
Vb 4: een personeelslid voert een prestatie uit van zaterdag 16u tot zondag 2u 's ochtends. De berekening gebeurt als volgt:
-> 16u-20u: Uren uitbetaald /gerecupereerd aan 125%
-> 20u-24u: Uren uitbetaald /gerecupereerd aan 150%
-> 0u-2u: Uren uitbetaald /gerecupereerd aan 200%
Vb 5: een animator gaat op kamp van woensdag tot zaterdag
Zijn gebruikelijk uurrooster voor deze week is een variabel uurrooster van maandag tot vrijdag.
Op woensdag: max. 11u : hij presteert 7u30 van zijn gebruikelijk uurrooster en 3u30 overuren aan 125% (via het formulier).
Op donderdag en vrijdag: hij presteert 2 x 7u30 van zijn gebruikelijk uurrooster en 2 x 7u30 overuren aan 125% (via het formulier).
Op zaterdag: max. 11u : hij presteert 7u30 van zijn gebruikelijk uurrooster en 3u30 overuren aan 125% (via het formulier).
Artikel 7.4.7 : Overzichtstabel
Overuren (via de formulieren uit te betalen of te recupereren) | ||||||
Prestaties | Prestaties | Prestaties | Prestaties | Prestaties | Prestaties op | |
op | 's nachts | op zaterdag | op zondag | tijdens een | feestdagen | |
weekdagen | 20u-6u | 6u-20u | residentieel | |||
6u-20u | verblijf | |||||
(maandag tot | ||||||
zaterdag) | ||||||
Glijdend | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie of | Recuperatie of |
uurrooster | of uitbetaling | of | of uitbetaling | of uitbetaling | uitbetaling aan | uitbetaling aan |
aan 125% | uitbetaling | aan 125% | aan 200% | 125% | 200% | |
aan 150% | + | |||||
vervangdag | ||||||
< 4u00 = 1/2de | ||||||
dag vervanging | ||||||
> 4u00 = 1 | ||||||
dag | ||||||
vervanging) | ||||||
(1 specifiek | ||||||
formulier) | ||||||
Vast | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie of | Recuperatie of |
uurrooster | of uitbetaling | of | of uitbetaling | of uitbetaling | uitbetaling aan | uitbetaling aan |
aan 125% | uitbetaling | aan 125% | aan 200% | 125% | 200% | |
aan 150% | + | |||||
vervangdag | ||||||
< 4u00 = 1/2de | ||||||
dag vervanging | ||||||
> 4u00 = 1 | ||||||
dag | ||||||
vervanging) | ||||||
(1 specifiek | ||||||
formulier) | ||||||
Variabel | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie | Recuperatie of | Recuperatie of |
uurrooster | of uitbetaling | of | of uitbetaling | of uitbetaling | uitbetaling aan | uitbetaling aan |
aan 125% | uitbetaling | aan 125% | aan 200% | 125% | 200% | |
aan 150% | + | |||||
vervangdag | ||||||
< 4u00 = 1/2de | ||||||
dag vervanging | ||||||
> 4u00 = 1 | ||||||
dag | ||||||
vervanging) | ||||||
(1 specifiek | ||||||
formulier) |
Artikel 7.5 : Wachtdienst
§1. Omwille van de functie die hij uitoefent en de continuïteit van de openbare dienstverlening, kan een personeelslid ertoe gebracht worden een wachtdienst uit te voeren. Een wachtdienst wordt in volgende diensten ingevoerd: Openbare Werken, Groene Ruimten, Straatvegen en Inzameling, dienst “PSE”, Gebouwen en Huisvesting, Sport en Begraafplaats.
§2. In functie van de noden van de werkgever, kan het college van burgemeester en schepenen wachtdiensten opleggen in andere diensten.
§3. Indien een personeelslid, omwille van zijn functie of het departement waarin hij wordt tewerkgesteld, verplicht is een wachtdienst uit te voeren, kan hij hier niet onderuit komen.
§4. In functie van de dienst, wordt de wachtdienst verdeeld over de verschillende personeelsleden die, omwille van hun functie, in aanmerking komen om deze uit te voeren.
§6. Het personeel van wacht moet, hetzij via de gsm die in het kader van de wachtdienst door de werkgever ter beschikking wordt gesteld, hetzij ter plaatse op het gemeentelijke grondgebied, zo snel mogelijk kunnen optreden.
§7. De technici van wacht van de gemeentegebouwen verplaatsen zich met een dienstvoertuig, uitgerust met het nodige materieel om tijdens de wacht technische interventies uit te voeren. Hierdoor genieten zij geen forfaitaire tegemoetkoming van deze verplaatsingen.
§1. Onder wachtdienst verstaat men de verplichting voor het personeel om buiten de werkuren bereikbaar en beschikbaar te zijn, en zich desgevallend te moeten verplaatsen.
§2. Onder weekwachtdienst verstaat men een periode met een duur van ten minste 14uur (doorlopend of onderbroken) en van maximaal 24 uur (doorlopend) van maandag tot vrijdag.
§3. Onder weekendwachtdienst verstaat men een periode met een duur van ten minste 14uur (doorlopend of onderbroken) en van maximaal 24 uur (doorlopend) die geheel of gedeeltelijk valt op zaterdag, zondag of een feestdag.
§4. Een forfaitaire wachttoelage wordt toegekend voor een wachtdienst uitgevoerd tijdens een weekwachtdienst zoals gedefinieerd in het Sociaal Handvest.
§5. Een forfaitaire wachttoelage wordt toegekend voor een wachtdienst uitgevoerd tijdens een weekendwachtdienst zoals gedefinieerd in het Sociaal Handvest
§1. Elk personeelslid dat een week- of weekendwachtdienst verzekert, ontvangt een forfaitaire wachttoelage, zoals gedefinieerd in het Sociaal Handvest, voor zover de wacht inherent is aan de dienst en aansluit bij de functie van het personeelslid, en voor zover deze door de verantwoordelijke gepland werd,
§2. Van zodra het personeelslid opgeroepen wordt en een prestatie met verplaatsing verricht tijdens zijn wachtdienst, wordt zijn arbeidstijd toegekend in overuren dewelke toegevoegd worden aan zijn forfaitaire wachttoelage.
§3. Het personeelslid vult daarvoor een interventiefiche en het desbetreffend overurenformulier (te betalen of te recupereren) in, die door de hiërarchische verantwoordelijke en door het departementshoofd zal worden ondertekend. Deze interventiefiche vermeldt volgende informatie:
• Departement - betrokken dienst
• Naam van het personeelslid
• Uur van de oproep
• Interventietype
• Uur van aankomst en vertrek op de plaats van de interventie / geheel aantal uren
• Gegevens van de persoon die met het personeelslid contact heeft opgenomen
• Aantal afgelegde km
◦ 1) van de woonplaats naar de plaats van de interventie
◦ 2) tussen de verschillende locaties van interventies
◦ 3) van de plaats van de interventie naar de woonplaats1.
Op basis van deze interventiefiche, voert de dienst HR@Financiën, bovenop de uitbetaling van de forfaitaire wachttoelage, de betaling uit van de verplaatsingskosten (wettelijke forfait per km), net als de uitbetaling of de recuperatie van de werkelijk gepresteerde uren (rekening houdend met het tijdstip en het type uurrooster van betrokkene) voor de interventies die tot een verplaatsing hebben geleid.
§4. Voorbeelden
Voorbeeld 1: een administratief personeelslid van de sportdienst met een glijdend uurrooster van maandag tot vrijdag. Hij is van wacht van maandag tot vrijdag van 16u tot 23u en het weekend (zaterdag en zondag) van 8u en 19u. Dit betekent:
1 Onder woonplaats verstaat men het officiële adres van de betrokkene. Elk ander adres waar het personeelslid verblijft kan in aanmerking genomen worden voor zover de afstand tussen dit adres en de plaats van de interventie niet groter is in km dan deze tussen het officiële adres en de plaats van de interventie. Indien dit het geval is, wordt met het officiële rekening gehouden.
Maandag | Dinsdag | Woensdag | Donderdag | Vrijdag | Zaterdag | Zondag | |
Wachtdien st | 16u-23u = 7u | 16u-23u = 7u | 16u-23u = 7u | 16u-23u = 7u | 16u-23u = 7u | 8u-19u = 11u | 8u-19u = 11u |
Wachttoel age | 7u -> geen recht op een toelage | 7u+7u -> recht op 1 toelage want minimum van 14u bereikt | 7u -> geen recht op een toelage | 7u+7u -> recht op 1 toelage want minimum van 14u bereikt | 7u -> geen recht op een toelage. Behoudt 7u die cumuleerbaar zijn met de volgende wachtprestaties | 11u -> geen recht op een toelage want minimum van 14u niet bereikt | 11u+11u-> recht op 1 toelage want minimum van 14u bereikt |
Total | Het personeelslid heeft recht op 2 weekwachttoelages + 7 u in reserve in zijn teller voor toekomstige wachten in de week + 1 weekend wachttoelage |
• Voorbeeld 2: Een arbeider van de dienst Gebouwen met een vast uurrooster van 8u tot 16u die een wachtdienst verzekert van vrijdag 16u tot vrijdagochtend 8u van de volgende week:
Vrijdag | Zaterdag | Zondag | Maandag | Dinsdag | Woensdag | Donderdag | |
Wacht dienst | 16u - 24u = 8u | 24u – 0U00 = 24u | 24u – 0U00 = 24u | 24u-8u = 8u | 16u - 8u= 16u | 16u - 8u= 16u | 16u - 8u= 16u |
Wacht toelage | Geen recht op 1 toelage want minimum van 14u niet bereikt. Behoudt 8u voor volgende wachtprestatie | Het maximum van 24u is bereikt. Het personeels- lid heeft recht op 1 weekend wachttoelage | Het maximum van 24u is bereikt. Het personeels- lid heeft recht op 1 weekend wachttoelag e | 8u + 8u ( van vrijdag). Het personeels- lid heeft recht op 1 week wachttoelage | Heeft recht op 1 toelage want minimum van 14u is bereikt. | Heeft recht op 1 toelage want minimum van 14u is bereikt. | Heeft recht op 1 toelage want minimum van 14u is bereikt. |
Total | Het personeelslid heeft recht op 2 weekend wachttoelages en 4 week wachttoelages |
Artikel 8 : Prestaties op een zon- of feestdag die deel uitmaakt van het uurrooster
§1. Prestaties op zondag binnen het gebruikelijke uurrooster: Sommige personeelsleden (zie hoofdstuk IV Uurroosters), moeten gewoonlijk op zondag werken. Hierdoor genieten deze personeelsleden die op zondag presteren een meerloon van 100%. Ze worden dus voor de prestatie op zondag aan 200% uitbetaald.
§2. Prestaties op een feestdag binnen het gebruikelijke uurrooster: De personeelsleden die op een feestdag, die deel uitmaakt van hun uurrooster, moeten werken, genieten eveneens een meerloon van 100%. Ze worden dus voor de prestatie op deze feestdag aan 200% uitbetaald.
Bovendien moet de dienstverantwoordelijke verplicht een andere dag ter vervanging van deze feestdag bepalen voor alle personeelsleden die op deze feestdag gepresteerd hebben. Deze vervangingsdag wordt bepaald in overleg met de personeelsleden rekening houdend met de dienstnoodwendigheden. Wanneer het personeelslid tot maximaal 4u presteert, recupereert hij 1/2 dag en wanneer het personeelslid meer dan 4u presteert, recupereert hij 1 volledige dag. De personeelsleden die op deze feestdag moeten presteren (buiten het uurrooster), moeten een specifiek formulier (zie intranet) invullen en ondertekend overmaken aan de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden, opdat deze de aanvraag zou kunnen behandelen.
Prestatie op zondag (via het meerloonformulier) | Prestatie op een feestdag (via het specifiek formulier) |
Uitsluitend uitbetaling aan | Uitbetaling aan 200% (normale |
200% (normale uitbetaling | uitbetaling + meerloon aan 100%) |
+ meerloon aan 100%) | + |
Vervangdag | |
< 4u00 = 1/2de dag vervanging | |
> 4u00 = 1 dag vervanging) | |
+ | |
Enkel overuren indien de prestaties | |
hoger zijn dan deze die op die dag | |
verwacht werden. |
Artikel 9 : Prestaties tijdens de commissies of verenigde commissies ter voorbereiding van de gemeenteraad of de prestaties tijdens de gemeenteraad.
§1. Een personeelslid kan gevraagd worden om deel te nemen aan de (verenigde) commissies van de gemeenteraad of aan de gemeenteraad als expert.
§2. Indien deze deelname prestaties vergt buiten zijn uurrooster, zal hij hiervoor een participatievergoeding ontvangen.
§3. Het personeel van de dienst Protocol zal toezien op de registratie van de aanwezige personeelsleden en de lijst hiervan overmaken aan de dienst HR – dienst Bezoldigingen.
§4. Indien deze deelname gebeurt tijdens zijn uurrooster, zal geen participatievergoeding worden toegekend.
Artikel 9 Bis :Prestaties uitgevoerd in het kader van een opdracht in het buitenland
§1. Onder opdracht in het buitenland verstaat men, al de taken uitgevoerd buiten België, die in het kader van de functie gepresteerd worden.
§2. Alle reizen toegelaten door het departementshoofd, worden door het college bekrachtigd.
§3. Alle uren worden berekend op basis van een planning of de vastgelegde doelstellingen en voor het vertrek van het personeelslid door het departementshoofd goedgekeurd. Een volledige werkdag wordt naar rato van 7u30 in rekening gebracht.
Alle uren die het uurrooster van het personeelslid overschrijden, worden beschouwd als overuren en uitbetaald of gerecupereerd, naargelang de keuze van het personeelslid.
§4. Traject: het traject heen en terug, ingeval dit buiten zijn uurrooster valt, wordt als volgt berekend:
Traject met het vliegtuig: 1uur (inchecken bagage) + duur van de vlucht. Deze uren zullen naar rato van 100% gerecupereerd of uitbetaald worden via het aangepaste formulier.
Traject met de trein: 30 minuten + duur van het traject. Deze uren zullen naar rato van 100% gerecupereerd of uitbetaald worden via het aangepaste formulier.
Traject met de auto: duur van het traject. Deze uren zullen naar rato van 100% gerecupereerd of uitbetaald worden via het aangepaste formulier.
Artikel 10 : Prikken
Artikel 10.1 : Algemeen
§1. Alle personeelsleden zijn onderworpen aan de verplichting om te prikken uitgezonderd : de wettelijke graden, het omkaderingspersoneel vanaf niveau A5 en alle andere uitzonderingen die de werkgever voorziet onder andere omwille van de onmogelijkheid om een prikklok ter beschikking te stellen.
§2. Het prikken gebeurt individueel.
§3. De locaties waar de prikklokken zich bevinden zijn opgenomen in Bijlage VI. Reglement betreffende het prikken .
Artikel 10.2 : Sancties betreffende het prikken
Zie Bijlage VI.Artikel 12 : Overtredingen die gesanctioneerd kunnen worden.
Artikel 11 : Telewerk
Artikel 11.1 : Definitie
§1. Telewerk: een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarin, met gebruikmaking van informatietechnologie, werkzaamheden die ook op de werkvloer van de werkgever zouden kunnen worden uitgevoerd, op regelmatige basis of op incidentele basis buiten deze werkvloer worden uitgevoerd.
§2. Telewerker: elk personeelslid dat telewerk verricht zoals hierboven gedefinieerd.
Artikel 11.2 : Algemeen
§1. Het telewerk op regelmatige en occasionele basis is toegestaan, afhankelijk van de uitgevoerde functie.
§2. Het telewerk gebeurt op vrijwillige basis, zowel voor het betrokken personeelslid als voor de betrokken werkgever.
§3. Al de voorwaarden met betrekking tot telewerk zijn opgenomen in het Reglement voor regelmatig en occasioneel telewerk.
§4. De telewerker staat in voor de organisatie van zijn werk, rekening houdend met de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.
5. Bezoldigingen
Artikel 12 : Algemeen
De bezoldiging van alle personeelsleden gebeurt overeenkomstig het geldelijke statuut.
Artikel 13 : Periodiciteit en uitbetalingswijze van de bezoldiging
§1. De bezoldiging van alle personeelsleden wordt maandelijks, uiterlijk de laatste werkdag van de maand, uitbetaald.
§2. De bezoldiging vangt aan op de datum van de indiensttreding. Indien deze in de loop van de maand plaatsvindt, ontvangt het personeelslid, voor die maand, evenveel 30sten van de maandelijkse bezoldiging als er dagen overblijven vanaf de dag van de indiensttreding.
§3. De uitbetaling gebeurt na het verstrijken van de termijn voor het contractuele personeel en de stagiairs met het oog op benoeming, en vooraf voor statutaire personeelsleden.
§4. Bij het einde van de arbeidsrelatie, gebeurt de uitbetaling van de bezoldiging en van alle andere premies en/of vergoedingen binnen een zo kort mogelijke termijn en uiterlijk voor het einde van de maand volgend op de maand van vertrek van de werknemer. In geval van overlijden van de werknemer, is de aangevatte maand volledig verschuldigd.
§5. De uitbetaling van de bezoldiging gebeurt op het bankrekeningnummer waarvan de medewerker titularis is, behalve wanneer er beslag wordt gelegd op het loon of wanneer het loon wordt ingehouden.
Artikel 14 : Inhouding op de bezoldiging
§1. Elke inhouding op de bezoldiging gebeurt met naleving van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
§2. Indien er beslag op het loon gelegd wordt of in geval van regularisatie van een onrechtmatig uitbetaalde bezoldiging, wordt het personeelslid op de hoogte gebracht.
6. Rechten en plichten van personeelsleden
Artikel 15 : Omkaderings- en directiepersoneel
§1. Het omkaderings- en directiepersoneel waakt over de naleving van de arbeidsvoorschriften. In deze hoedanigheid beheert het de werkuren door de overuren zo veel mogelijk te beperken en waakt het er over dat de opname van verloven (jaarlijks verlof, kredieturen,...) voor 31/12 gebeurt van het lopende jaar.
§2. De verantwoordelijken zijn, naargelang de functie die ze bekleden, gehouden te waken over het goede verloop van de arbeid, over de naleving van dit reglement, over de goede werking van de machines, toestellen, werktuigen, apparaten en uitrusting van hun dienst of departement.
§3. Zij zijn onder andere belast met:
• De organisatie van het onthaal van elk personeelslid dat in hun dienst begint;
• Het beheer en de verdeling van het werk;
• De controle van de gepresteerde arbeid;
• De handhaving van de orde en de tucht;
• De verspreiding van de dienstnota’s en de schriftelijke communicatie;
• Het als een goede huisvader leiden van het functionerings- en evaluatiegesprek;
• Het volgen van vormingen aanmoedigen en toestaan aan hun personeel;
• Het regelmatig houden van vergaderingen met de gehele dienst of departement;
• Toezien op de toepassing van de wetgeving betreffende het welzijn op het werk van de personeelsleden waarvoor ze verantwoordelijk zijn.
§4. Het omkaderings- en directiepersoneel is verplicht tegenover de personeelsleden de regels van respect, rechtvaardigheid, moraliteit en wellevendheid in acht te nemen.
Artikel 16 : Rechten en plichten van het personeel
Artikel 16.1 : Recht op deconnectie
Het personeelslid heeft het recht om buiten zijn normale werktijd niet verbonden te zijn met professionele digitale middelen en niet gecontacteerd te worden/te antwoorden, ook niet op zijn persoonlijke communicatiemiddelen, om professionele redenen. (Zie handvest over het recht op ontkoppeling).
Artikel 16.2 : Plichten van het personeel
§1. Elk personeelslid moet op de werkplaats de instructies van zijn hiërarchische overste(n) volgen.
§2. Elk personeelslid moet zich houden aan de elementaire regels inzake respect, beleefdheid, integriteit en moraliteit ten opzichte van de andere personeelsleden en zijn verantwoordelijken.
§3. Op de werkplek mag het personeelslid zich tegenover zijn collega's uitsluitend uitdrukken in het Nederlands of het Frans.
§4. Het is streng verboden om buiten de waargenomen functie bij zijn werkgever een winstgevende activiteit uit te oefenen zonder voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en schepenen
De toestemming is slechts voor het aangevraagde burgerlijk jaar geldig en moet vóór het verstrijken van elk burgerlijk jaar het voorwerp van een nieuwe aanvraag uitmaken.
§5. Het is voor alle personeelsleden verboden om met een toestel communicaties of telecommunicaties op te nemen of op te laten nemen en te verspreiden, zonder toestemming van alle betrokkenen.
Onder "toestemming van de betrokkene" wordt elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting verstaan, waarmee de betrokkene of zijn wettelijke vertegenwoordiger aanvaardt dat gegevens met betrekking tot communicaties of telecommunicaties.
Onder "verwerkt" wordt het opnemen of laten opnemen en/of verspreiden van communicaties of telecommunicaties verstaan.
Onder "communicatie" worden mondelinge mededelingen tussen twee of meerdere personeelsleden, tussen één/meerdere personeelslid(-leden) en één/meerdere gebruiker(s), tussen twee of meerdere gebruikers of tussen een agent en het college van burgemeester en schepenen verstaan.
Onder "telecommunicatie" worden mondelinge mededelingen via een elektronisch kanaal tussen twee of meerdere personeelsleden, tussen één/meerdere personeelslid(-leden) en één/meerdere gebruiker(s), tussen twee of meerdere gebruikers of tussen een agent en het college van burgemeester en schepenen verstaan.
§6. Het is eveneens streng verboden tijdens de werkuren winstgevende activiteiten uit te oefenen.
§7. Alle personeelsleden moeten eveneens volgende bepalingen respecteren:
• Correcte, propere en aan de functie aangepaste kledij te dragen op de werkplek en in de gemeentegebouwen;
• Gebruik te maken van de individuele beschermingsmiddelen (werkkledij, materiaal, enz.) die tot hun beschikking staan en er zorg voor te dragen;
• De voorziene veiligheidsvoorschriften nauwgezet toe te passen en de nooduitgangen niet opzettelijk te blokkeren;
• De functie uit te voeren met naleving van veiligheidsnormen en/of instructies van de gebruikte machines en/of werkmiddelen;
• De hiërarchische overste op de hoogte te brengen van elke beschadiging aan het materiaal en van elk gevaar dat de veiligheid in het gedrang zou kunnen brengen;
• De hygiënische regels op de werkplek (bureau, lokalen, kleedkamers, persoonlijk kastje, enz.) te respecteren en er als goede huisvader over te waken.
Personeelsleden die met voedingsmiddelen werken of personeelsleden die in contact komen met kinderen (van 0 tot 18 jaar), moeten volgende hygiënische maatregelen nemen die eigen zijn aan de functie en volgens de wettelijke bepalingen1 (onvolledige lijst) : haar samenbinden, geen juwelen dragen, in de keuken een haarnet dragen, toezien op de handhygiëne (korte nagels, handschoenen dragen bij het werken met voedsel, de handen regelmatig wassen, enz.).
• Strikt de wegcode na te leven wanneer het personeelslid op de openbare weg, occasioneel of niet, gebruik maakt van een voertuig dat eigendom van de werkgever is of dat hem vertegenwoordigt. Eventuele boetes omwille van een overtreding zijn ten laste van het personeelslid;
Vooraleer het personeelslid een gemeentelijk voertuig/machine bestuurt of gebruikt, stelt hij de staat ervan vast. In geval van gebrek of defect deelt hij dit onmiddellijk mee aan zijn overste en noteert hij dit in het “logboek”/fiche. Hij mag in geen enkel geval – tenzij schriftelijke toestemming van zijn overste
– het voertuig of machine gebruiken. In geval van twijfel wordt de interne preventie-adviseur geraadpleegd. Het personeelslid moet sowieso over de vereiste brevetten, opleiding en rijbewijs beschikken.
• In geval van brand of evacuatie de uitgehangen instructies en richtlijnen in elk lokaal op te volgen;
• Niet dronken of onder de invloed van drugs of medicatie (die een invloed heeft op het functioneren van het personeelslid) te zijn op de werkplek en tijdens de werkuren en geen alcoholische dranken of drugs naar de werkplek mee te nemen;
• De lokalen, instrumenten en het ter beschikking gestelde materieel niet opzettelijk te beschadigen en uitsluitend het materieel te gebruiken dat voor de uitvoering van de functie nodig is.
• Verplicht gaan naar alle medische afspraken met betrekking tot de arbeidsgeneeskunde in het kader van het gezondheidstoezicht. Wanneer het personeelslid zich in de onmogelijkheid bevindt om naar het gezondheidstoezicht te gaan dient hij onmiddellijk zijn rechtstreeks verantwoordelijke te verwittigen. Wanneer hij zijn verantwoordelijke niet kan bereiken, moet hij contact opnemen met de cel “aanwezigheden” op het volgend nummer 02/558.09.57
§8. Buiten de personeelsleden en de gebruikers is de toegang tot de lokalen van de werkgever verboden voor alle personen of dieren (bv. familieleden, derden,...) behalve in geval van uitzonderlijke toestemming van de verantwoordelijke.
§9. Het is verboden reclame te maken, propaganda te voeren (politiek, religieus, filosofisch, enz.), inzamelingen te doen en voorwerpen te verkopen indien er geen rechtstreeks verband met de functie is.
§10. Het is verboden aan niet-officiële vakbondsvergaderingen deel te nemen.
§11. Het is eveneens verboden religieuze of filosofische praktijken op de werkplek uit te oefenen.
1 Hoofdstuk IV: Persoonlijke hygiëne van de bijlagen aan het KB van 13 juli 2014 inzake hygiëne
“§1. Personen die rechtstreeks in contact komen met levensmiddelen dienen door middel van een medisch attest te bewijzen dat geen enkele medische reden hun activiteit in de levensmiddelensector in de weg staat.” en volgende
§12. Het is voor personeelsleden verboden, omwille van hun beroepsactiviteiten, giften, geschenken of andere voordelen te aanvaarden of te vragen.
Artikel 17 : Kwaliteit van de openbare dienstverlening - houding ten opzichte van gebruikers/burgers
Artikel 17.1 : Onthaal
De personeelsleden waken over een kwaliteitsvol onthaal, met respect voor alle gebruikers, ongeacht hun religieuze of politieke overtuiging, hun afkomst of geslacht.
Artikel 17.2 : Taalgebruik
In officiële mondelinge of schriftelijke mededelingen is het personeelslid verplicht de taal van de gesprekspartner te gebruiken overeenkomstig de gecoördineerde wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966.
Artikel 17.3 : Neutraliteitsprincipe in het openbaar ambt
§1. Het is voor personeelsleden verboden om hun functie te misbruiken als propaganda-instrument, zowel op politiek, filosofisch als religieus vlak.
§2. Alle onderscheidingstekens, daden en/of woorden die naar een politieke, filosofische of religieuze strekking kunnen verwijzen zijn op de werkplek uitdrukkelijk verboden.
§3. Onder onderscheidingsteken verstaat deze bepaling, zonder dat deze lijst volledig is: alle kledij, zichtbare voorwerpen, juwelen, tatoeages, hoofddeksels, aanduidingen met een religieuze, filosofische politieke of commerciële connotatie met uitzondering van logo's op kleding.
Artikel 17.4 : Beroepsgeheim en discretieplicht
§1. Elk personeelslid leeft de discretieplicht na voor alle verkregen interne en externe informatie die hij tijdens de uitoefening van zijn functie verkrijgt en ook na het beëindigen ervan.
Onder informatie verstaat men (onvolledige lijst): vertrouwelijke informatie, adressenbestanden, persoonlijke gegevens van personeelsleden, gebruikers enz.
§2. Het is verboden in de media verklaringen af te leggen zonder toestemming van het college van burgemeester en schepenen of rechtstreeks van de burgemeester.
§3. Elk personeelslid dat met een vraag van een journalist of met een interviewaanvraag geconfronteerd wordt, moet de journalist verzoeken contact op te nemen met de persattachés van de werkgever (zie intranet voor de gegevens).
Artikel 18 : Rookverbod
§1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen, is het verboden in alle werkruimten te roken, ongeacht of het om een gesloten of open ruimte gaat. Onder werkruimte verstaat men, onder andere, de werkplaatsen, de inkomhallen, de trappen, de liften, de balkons, de verbindingsruimte, de gangen, het sanitair, de parkings, de garages en de dienstvoertuigen (onvolledige lijst).
§2. De werkgever voorziet geen rookruimte. Er worden echter op verschillende plaatsen in open lucht asbakken voorzien. Het is evenwel verboden te roken op het voetpad en voor de hoofdingang van de gebouwen.
§3. De reglementering betreffende het rookverbod is ook van kracht voor de elektronische sigaret.
Artikel 19 : Gebruik van gemeentelijk materieel
§1. Onder gemeentelijk materieel verstaat men (onvolledige lijst): toestellen, fotokopieertoestellen, printers, rollend materieel, instrumenten, gsm's, laptops of tablets.
§2. Het gebruik van het gemeentelijk materieel voor persoonlijke doeleinden is streng verboden tenzij uitzonderlijke toestemming. In noodgevallen en met de voorafgaande toestemming van de verantwoordelijke is dit gebruik evenwel toegestaan.
§3. In geval van toegestane uitlening, is de gebruiker verantwoordelijk voor het materieel. In geval van beschadiging, verlies of diefstal, is hij verplicht het geleende materieel te vervangen.
Artikel 20 : Procedure tot bijsturing van tekortkomingen aan de beroepsplichten
Wanneer de verantwoordelijke disfuncties en/of tekortkomingen bij het personeel vaststelt, neemt hij de nodige maatregelen om tot oplossingen te komen.
Onder nodige maatregelen (onvolledige lijst), verstaat men:
• Communicatie met het betrokken personeelslid
• Organisatie van vergaderingen
• Reorganisatie van de dienst of de taakverdeling
Indien de disfuncties en/of tekortkomingen zich blijven voordoen, ondanks de ondernomen pogingen en schriftelijke documenten, start het omkaderings- en directiepersoneel een procedure op voor tekortkomingen aan de beroepsplichten zoals beschreven in Bijlage V. Procedure tot bijsturing bij tekortkomingen aan de beroepsplichten.
7. Verloven
Artikel 21 : Algemeen
§1. Onder verlof verstaat men de verloven die over een teller in eRH beschikken, namelijk:
◦ het verlof voor jaarlijkse vakantie
◦ de kredieturen
◦ het saldo van de reglementaire verloven
◦ de overuren
Alle specificiteiten gekoppeld aan deze soorten verlof bevinden zich in Bijlage II. Reglement betreffende de verloven en afwezigheden van het gemeentepersoneel
§2. Al deze verloven worden jaarlijks toegekend in functie van de werktijd. Deze pro rata vindt eveneens plaats bij elke wijziging van de werktijd in het lopende jaar.
§3. Het aanvragen van verloven gebeurt via het eRH-platform door het personeelslid zelf of door zijn beheerder, volgens de geldende procedure zoals hierna bepaald.
§4. Elke verlofaanvraag met een duur:
• van minder dan 3 dagen moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag in eRH ten minste 3 werkdagen voor de datum van het verlof. De verantwoordelijke spreekt zich binnen een termijn van 2 werkdagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de aanvraag, uit over de verlofaanvraag. Wanneer deze termijn verlopen is en er geen formele validatie heeft plaatsgevonden, wordt het verlof beschouwd als toegestaan.
• tussen 3 en 5 dagen moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag in eRH ten minste een week voor de datum van het verlof. De verantwoordelijke spreekt zich binnen een termijn van 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de aanvraag, uit over de verlofaanvraag. Wanneer deze termijn verlopen is en er geen formele validatie heeft plaatsgevonden, wordt het verlof beschouwd als toegestaan.
• van meer dan 5 opeenvolgende werkdagen moet uiterlijk een maand voor de datum van het verlof gebeuren. De verantwoordelijke spreekt zich binnen een termijn van 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de aanvraag, uit over de verlofaanvraag. Wanneer deze termijn verlopen is en er geen formele validatie heeft plaatsgevonden, wordt het verlof beschouwd als toegestaan.
De verantwoordelijke kan het verlof goedkeuren dat binnen een kortere termijn werd ingediend, rekening houdend met de goede werking en de continuïteit van de dienstverlening.
§5. Het personeelslid is verplicht het geheel van zijn verlofdagen ten laatste op 31 december van het lopende jaar op te nemen.
§6. Een personeelslid mag verschillende soorten verloven cumuleren voor maximaal 4 opeenvolgende weken; behalve mits toestemming van de verantwoordelijke van het departement / de dienst.
§7. Het nemen van verlof is mogelijk vanaf een minimum van 15 minuten en voor zover de organisatie en de continuïteit van de dienstverlening het toelaat.
§8. Indien op het einde van het dienstjaar blijkt dat het personeelslid, naar aanleiding van niet-gepresteerde periodes, een groter aantal verlofdagen heeft opgenomen dan hetgeen waarop hij recht heeft, zal de dienst HR@Financiën in een eerste fase de teveel opgenomen uren aftrekken van het overblijvende saldo aan overuren of van een overblijvend verlof. Indien dit ontoereikend is, worden de resterende dagen afgetrokken van de verloven van het volgende jaar in de volgende volgorde van prioriteit (overuren, kredieturen en verlof voor jaarlijkse vakantie).
Bij ontstentenis, worden de verschuldigde bedragen op alle rechtsgeldige manieren gerecupereerd.
Artikel 22 : Specifieke bepalingen voor de verplichting om verlof op te nemen
• Het tijdstip van de opname van kredieturen, reglementair verlof en/of verlof voor jaarlijkse vakantie wordt aan bepaalde categorieën van personeelsleden opgelegd.
Dienst | Modaliteiten | Opmerkingen |
Algemeen Secretariaat – Anderlecht Info -Bodes | De kredieturen bedragen 75 uur. Maximaal op te nemen tijdens de maanden juli en augustus | Er zijn geen of weinig vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen en van de gemeenteraad. Dit is een rustige periode voor deze diensten. |
Cohesie, Sociale Zaken en Sport - Seniorenbeleid en Sociaal Beleid - Dagverzorgingscentrum “Herfstzon” en gemeentelijk dienstencentrum Peterbos | Opname van de kredieturen - Het aantal uren nodig om tussen Kerstmis en Nieuwjaar te sluiten. | |
Nederlandstalige en Franstalige Gemeenschapsmateries – kinderdagverblijven (uitgezonderd het administratief personeel) | Gebruik van de kredieturen, reglementaire verloven en jaarlijkse vakantie. Op te nemen tijdens de collectieve sluitingen: 2 of 3 weken in juli en/of augustus en tijdens de eindejaarsperiode (verloven te gebruiken tijdens het lopende jaar tot de 31 december. Vanaf 01/01 worden de verloven van het volgend jaar gebruikt). – De exacte data worden jaarlijks vastgelegd door het college van burgemeester en schepenen in overleg met de vakbondsorganisaties. | |
Nederlandstalige en Franstalige | Gebruik van de kredieturen, |
Gemeenschapsmateries – logistiek (uitgezonderd het administratief personeel) | reglementaire verloven en jaarlijkse vakantie. Op te nemen tijdens de schoolvakanties | |
Franstalige Gemeenschapsmateries – Onderwijs – Schoolsecretariaat | Gebruik van de kredieturen, reglementaire verloven en jaarlijkse vakantie gedurende de schoolvakanties (krokus-, paas-, zomer-, herfst-, kerstvakantie) | Xxxx xxxxxx toegelaten de eerste week van september wegens het begin van het nieuwe schooljaar |
Nederlandstalige en Franstalige Gemeenschapsmateries – pedagogische cel – buitenschoolse opvang | Gebruik van kredieturen, reglementair verlof en jaarlijks verlof tijdens de schoolvakanties (krokus-, paas-, zomer-, herfst-, kerstvakantie) | |
Franstalige Gemeenschapsmateries – cultuur – Franstalige bibliotheek – hulpconcierge en concierge | Gebruik van kredieturen, reglementair verlof en jaarlijks verlof tijdens de schoolvakanties (krokus-, paas-, zomer-, herfst-, kerstvakantie) | Afwisselend verlof op te nemen tussen de conciërge en de arbeider-hulpconciërge |
Cohesie, Sociale Zaken en Sport – Sportdienst - toezichters | Tijdens de zomer- (van 15/06 tot 15/08) en de winteronderbreking (eindejaarsperiode) moeten de kredieturen, het reglementair verlof en het verlof voor jaarlijkse vakantie uitgeput worden. | |
Cohesie, Sociale Zaken en Sport – Sportdienst – Sportanimatoren | Gebruik van kredieturen, reglementair verlof en jaarlijks verlof bij voorrang tijdens de schoolvakanties (krokus-, paas-, zomer-, herfst-, kerstvakantie) |
Indien het personeelslid echter omwille van onderstaande redenen zijn verlof niet kan opnemen, kan hij dit met de toestemming van zijn verantwoordelijke op een ander tijdstip doen:
• Pensionering
• Langdurige ziekte van het personeelslid tijdens de periode
• Noodzakelijke aanwezigheid van het personeelslid in de dienst tijdens deze periode
8. Afwezigheden
Alle bijzonderheden worden opgenomen in bijlage II Reglement betreffende de verloven en afwezigheden van het gemeentepersoneel.
Artikel 23 : Afwezigheid op het werk en rechtvaardiging
Artikel 23.1 : (Ongewilde) vertraging of afwezigheid op het werk
§1. Elk personeelslid dat verhinderd wordt om het werk aan te vatten omwille van externe, onvoorziene en ongewilde omstandigheden, moet, vanaf het eerste uur, zijn verantwoordelijke op de hoogte brengen van zijn vertraging / afwezigheid en de vermoedelijke duur ervan.
§2. Onder externe en onvoorziene omstandigheden, verstaat men bijvoorbeeld: onaangekondigde werkonderbrekingen binnen de openbare vervoersmaatschappijen, sneeuw of ijzel ernstiger dan voorzien in het weerbericht.
§3. De oorzaak van de vertraging of afwezigheid moet onafhankelijk van de wil van het personeelslid zijn. Dit betekent dat de vertraging niet te wijten mag zijn aan een nalatigheid of een gebrek aan voorzorg vanwege het personeelslid. Een lege brandstoftank, overslapen, de gebruikelijke files, enz. worden bijvoorbeeld niet beschouwd als onafhankelijk van de wil van het personeelslid.
§4. Het personeelslid moet de bewijzen overmaken aan de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden, die deze zal onderzoeken.
§5. Wanneer het noch om een vertraging, noch om een ongewilde afwezigheid gaat en het bewijsstuk niet of laattijdig wordt overhandigd, wordt het personeelslid als onwettig afwezig beschouwd en niet bezoldigd.
Artikel 23.2 : Ziekte in de loop van de dag
Wanneer een personeelslid in de loop van de dag ziek wordt en hij deze werkdag zoals gebruikelijk heeft aangevat, mag hij de werkplek verlaten nadat hij zijn verantwoordelijke heeft verwittigd. Hij moet het uur van vertrek doen vaststellen. Ofwel maakt hij een medisch attest over voor de ganse dag (volgens de procedure in Artikel 24 :Ziekte of levensongeval ) ofwel doet hij een verlofaanvraag in eRH om zijn afwezigheid te dekken.
Artikel 23.3 : Staking
§1. Wanneer een personeelslid aan een staking deelneemt, heeft hij geen recht op bezoldiging.
§2. In geval van deelneming aan een staking, wordt het personeelslid verzocht zijn verantwoordelijke zo snel mogelijk, of uiterlijk op de dag van de staking, te informeren, zodat deze de nodige maatregelen kan nemen om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Het personeelslid moet zijn situatie regulariseren zodra hij weer aan het werk gaat door in eRH via een afwezigheid voor “staking” aan te vragen. Wanneer deze onbezoldigde dienstonderbreking voor de dag wordt ingevoerd, stuurt de cel Aanwezigheden - dienst HR@Financiën de stakingsattesten door naar de betrokken personeelsleden zodat zij de situatie bij hun vakbond kunnen regulariseren.
§4. Bij een wilde staking en indien het personeelslid alles in het werk heeft gesteld om zich naar de werkplek te begeven, geniet hij zijn bezoldiging nadat hij aan de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden, een attest of een document heeft ingediend dat als bewijs voor de wilde staking geldt. Anders wordt het personeelslid voor deze dag niet bezoldigd.
§5. Wanneer er bij de werkgever piketten staan waardoor het personeelslid zijn werk niet kan uitvoeren, heeft deze recht op zijn bezoldiging.
Artikel 24 : Ziekte of levensongeval
§1. Er bestaan verschillende stelsels voor contractuele en statutaire personeelsleden.
§2. Voor contractuele personeelsleden heeft men het over gewaarborgd loon en loon bij herval (zie Artikel 24.3 :Ziektestelsel voor contractuele personeelsleden ).
§3. Voor statutaire personeelsleden heeft men het over ziekteverlof en disponibiliteit wegens ziekte.
Artikel 24.1 : Gemeenschappelijke procedure voor statutaire en contractuele personeelsleden
§1. Elk personeelslid dat in de onmogelijkheid verkeert om zijn prestaties te leveren door ziekte of een levensongeval, moet zijn verantwoordelijke telefonisch in de loop van het eerste uur van de afwezigheid persoonlijk verwittigen vóór het begin van zijn afwezigheid met behulp van alle middelen waarover hij op dat tijdstip beschikt; de voorkeur gaat uit naar telefonisch contact1.
Indien het personeelslid zijn directe verantwoordelijke (of diens plaatsvervanger) niet telefonisch kan bereiken, stelt hij hem op elke mogelijke andere wijze op de hoogte.
Indien de verantwoordelijke (of zijn vervanger) niet bereikbaar is (verlof, ziekte, enz.), stelt hij één van zijn directe collega's op de hoogte van zijn onbeschikbaarheid.
De vermoedelijke duur van de afwezigheid moet aan de verantwoordelijke worden meegedeeld zodra het personeelslid deze duur kent of kan inschatten.
De verantwoordelijke moet elke afwezigheid van een personeelslid onmiddellijk in eRH invoeren.
§2. Driemaal per kalenderjaar2, hoeft het personeelslid voor de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid geen medisch attest voor te leggen. Dat betekent dat het personeelslid in de volgende gevallen een medisch attest moet bezorgen:
• elke arbeidsongeschiktheid van meer dan 1 dag
• elke arbeidsongeschiktheid van één dag vanaf de 4de keer tijdens het jaar
§3. Elke afwezigheid omwille van ziekte of levensongeval, behalve uitzondering (zie
§2) moet het voorwerp uitmaken van een leesbaar digitaal medisch attest of
1 In elke dienst wordt de naam van de personen die vanaf 7U30 bereikbaar zijn meegedeeld
2 Wet van 30 oktober 2022 houdende diverse bepalingen betreffende arbeidsongeschiktheid – artikel 2
origineel, dat het personeelslid binnen de 48 uur vanaf het begin van de afwezigheid moet overmaken aan zijn verantwoordelijke
• Bij voorkeur per mail, via een leesbare bijlage naar zijn rechtstreeks verantwoordelijke met de cel Aanwezigheden van de dienst HR@Financiën (xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx) in kopie.
• Eventueel met de post naar : Gemeentebestuur Anderlecht, met vermelding van de dienst waartoe het personeelslid behoort, Xxxxxxxxxx 0 – 0000 Xxxxxxxxxx (xx poststempel geldt als bewijs voor de datum van verzending);
• Door het zelf of door een derde, onder gesloten omslag met leesbare vermelding van de naam en voornaam van het betrokken personeelslid, af te geven bij de rechtstreekse verantwoordelijke
§4. De werkgever behoudt zich steeds het recht voor om via de cel Aanwezigheden - departement HR een origineel attest te vragen.
§5. Bij gebrek aan een leesbaar digitaal medisch attest of origineel bij laattijdige overhandiging ervan, wordt het personeelslid als onrechtmatig afwezig beschouwd en heeft hij geen recht op bezoldiging tussen de datum van de stopzetting van de arbeid en de ontvangst van het medisch attest.
§6. Verplichte vermeldingen op het medisch attest:
• Naam en voornaam van het personeelslid;
• of het gaat om een eerste werkonbekwaamheid, een verlenging of een herval 1;
• Begin- en einddatum van de werkonbekwaamheid;
• Of het al dan niet toegelaten is de woning te verlaten;
• Of de werkonbekwaamheid te wijten is aan een ziekte, een levensongeval, een arbeidsongeval of een hospitalisatie;
• De datum waarop het attest werd opgesteld, de stempel en de handtekening van de arts.
§7. Medische attesten uit het buitenland moeten aan dezelfde verplichtingen voldoen. Bovendien moet dit attest zo snel mogelijk het voorwerp uitmaken van een officiële vertaling naar het Nederlands of het Frans, ten laste van het personeelslid. Bij ontstentenis kan dit niet aanvaard worden en loopt het personeelslid risico op ontzegging van het gewaarborgd loon.
§8. Personeelsleden die niet op hun gebruikelijke adres verzorgd worden, moeten op het tijdstip van de verzending van het medisch attest aan de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden, hun verblijfplaats meedelen en vermelden dat het om een tijdelijk adres gaat, teneinde zich eventueel aan een medische controle te onderwerpen.
Elke latere adreswijziging moet eveneens meegedeeld worden.
§9. In geval van verlenging of herval van de werkonbekwaamheid dient het personeelslid zijn verantwoordelijke (of zijn vervanger) de werkdag vóór zijn hervatting op de hoogte te stellen.
Verlengingen en herval van de werkonbekwaamheid zijn verder onderworpen aan dezelfde regels als gedefinieerd in § 1 tot 6.
§10. De toestemming om een bijkomende activiteit uit te oefenen wordt opgeschort tijdens de duur van de afwezigheid naar aanleiding van een arbeidsongeval, een ziekte of een levensongeval, of indien het personeelslid omwille van medische redenen volgens een stelsel van verminderde prestaties werkt. Het personeelslid kan echter, indien hij dit wenst, een afwijkingsaanvraag indienen bij de dienst HR@Financiën teneinde de toestemming van het college van burgemeester en schepenen te verkrijgen.
Artikel 24.2 : Weerslag op de verloven
§1. Onder verlof verstaat men de verloven die over een teller in eRH beschikken, namelijk:
• het verlof voor jaarlijkse vakantie
• de kredieturen
• het saldo van de reglementaire verloven
• de overuren
§2. Elke ziekte die zich voor het begin van de verloven, zoals hierboven gedefinieerd, voordoet, kan tot uitstel hiervan leiden. Twee gelijktijdige dienstonderbrekingen zijn immers onmogelijk. De eerste onderbreking (de ziekte) heeft voorrang op de tweede.
Voorbeeld: een personeelslid heeft vakantie voorzien van 01/07 tot 20/07 maar is ziek van 28/06 tot 03/07. Zijn verlof van 01/07 tot 03/07 wordt wegens ziekte geannuleerd.
§3. Het opnemen van verlof kan niet 2 opeenvolgende periodes van dezelfde ziekte onderbreken. Een personeelslid kan immers alleen verlof nemen als hij arbeidsgeschikt is. Hij/zij kan dus een ziekteperiode van lange duur niet onderbreken om zijn/haar verlof op te gebruiken.
Voorbeeld: een personeelslid is ziek van 05/04/2021 tot 30/09/2021. Hij doet een verlofaanvraag van 01/10/2021 tot 15/10/2021 en hij geeft daarna een medisch attest van 18/10/2021 voor een paar maanden voor dezelfde ziekte. Het personeelslid mag geen verlofaanvraag ingeven in eRH als hij arbeidsongeschikt is. De verantwoordelijke mag deze aanvraag ook niet valideren.
§4. Volgens dezelfde redenering kan een ziekte die zich tijdens het verlof voordoet dit niet annuleren. In dit geval is het verlof de eerste onderbreking en heeft dit voorrang op het tweede, namelijk de ziekte. Dit is vanaf de eerste verlofdag van kracht.
Voorbeeld 1: een personeelslid heeft verlof in kredieturen gepland van 01/07 tot 20/07. Hij is ziek van 03/07 tot 10/07. Zijn verlof in kredieturen wordt niet wegens ziekte geannuleerd. Hij moet zijn ziekte niet rechtvaardigen omdat zijn afwezigheid al door zijn verlof in kredieturen wordt gerechtvaardigd.
Voorbeeld 2: een personeelslid heeft verlof in kredieturen gepland van 01/07 tot 20/07. Hij wordt ziek op 01/07. Dit verlof wordt niet wegens ziekte geannuleerd. Hij moet zijn ziekte niet rechtvaardigen omdat zijn afwezigheid al door zijn verlof in kredieturen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 24.3 : Ziektestelsel voor contractuele personeelsleden
§1. Voor contractuele personeelsleden bestaat er een gewaarborgd loon dat gedurende een welbepaalde periode van werkonbekwaamheid verschuldigd is. Dit gewaarborgd loon wordt door de werkgever uitbetaald.
§2. Indien de werkonbekwaamheid langer is dan de periode van gewaarborgd loon, moet het contractueel personeelslid bij zijn ziekenfonds inlichtingen inwinnen. Het ziekenfonds kent na deze periode een vervangingsinkomen toe (vergoedingen wegens werkonbekwaamheid) en dit onder bepaalde voorwaarden.
§3. Om het gewaarborgd loon te berekenen, moet men een onderscheid maken tussen werkonbekwaamheid en herval.
• Verlenging van de werkonbekwaamheid
Onder verlenging van de werkonbekwaamheid verstaat men een nieuwe periode van ziekte of levensongeval dat meteen volgt op een eerste periode van ziekte of levensongeval. Deze twee opeenvolgende periodes van werkonbekwaamheid moeten niet te wijten zijn aan dezelfde ziekte of hetzelfde arbeidsongeval. Wettelijk worden beide periodes beschouwd als een en dezelfde periode van werkonbekwaamheid. Bijgevolg blijft het gewaarborgd loon na de eerste periode van werkonbekwaamheid gewoon doorlopen.
Bijvoorbeeld: u heeft op maandag de griep en blijft de hele week ziek. Het weekend voor uw hervatting breekt u een voet en bent u voor ten minste 6 weken werkonbekwaam. Hoewel er geen enkel verband is tussen de griep en de gebroken voet, gaat het volgens de Belgische wetgeving om éénzelfde periode van werkonbekwaamheid en blijft het initiële gewaarborgd loon doorlopen voor een bepaald periode.
• Nieuwe werkonbekwaamheid na een werkhervatting
Na het werk hervat te hebben en/of enkele dagen verlof opgenomen te hebben, wordt het personeelslid opnieuw ziek. Het gewaarborgd loon wordt anders berekend als deze nieuwe werkonbekwaamheid veroorzaakt wordt door een nieuwe ziekte of ongeval dan als het om dezelfde ziekte of ongeval gaat.
◦ Andere ziekte of ongeval
Indien het personeelslid enkele dagen later het werk hervat en hij opnieuw ziek wordt, zonder dat er een verband is met de eerste werkonbekwaamheid, begint de periode van gewaarborgd loon opnieuw op dag 1 van de 2e periode van werkonbekwaamheid. Het is belangrijk dat de arts op het nieuw medisch attest vermeldt dat het om een nieuwe ziekte of ongeval gaat. Zonder deze expliciete schriftelijke vermelding, wordt
verondersteld dat de tweede werkonbekwaamheid een herval is na de eerste onbekwaamheid.
◦ Zelfde ziekte of ongeval als de eerste werkonbekwaamheid
Het personeelslid is tijdens een eerste periode ziek en hervat het werk. Helaas wordt het personeelslid opnieuw ziek en gaat het om dezelfde ziekte of ongeval als bij de eerste werkonbekwaamheid. Hier spreekt men over een herval. Om te weten of het personeelslid recht heeft op een nieuwe periode van gewaarborgd loon, zal men moeten nagaan hoeveel dagen er tussen beide werkonbekwaamheden zijn. Men maakt dan een onderscheid tussen een werkhervatting van 14 kalenderdagen of minder, en een werkhervatting van meer dan 14 kalenderdagen:
▪ Werkhervatting van 14 kalenderdagen of minder
Wanneer het personeelslid na een werkhervatting van 14 kalenderdagen of minder opnieuw ziek wordt, spreekt men over een herval. In dit geval kan het personeelslid geen aanspraak meer maken op het gewaarborgd loon indien hij tijdens de eerste werkonbekwaamheid al het geheel van zijn gewaarborgd loon heeft ontvangen. Indien het personeelslid, tijdens de eerste werkonbekwaamheid, het geheel van zijn gewaarborgd loon niet heeft opgebruikt, zal de werkgever het gewaarborgd loon berekenen alsof het om een verlenging van de ziekte gaat.
Voorbeeld: U bent gedurende 2 weken ziek. Daarna hervat u het werk gedurende 3 dagen en hervalt u. De werkgever berekent uw nieuwe werkonbekwaamheid vanaf de derde week van gewaarborgd loon.
▪ Werkhervatting van meer dan 14 dagen
Wanneer het personeelslid het werk gedurende meer dan 14 kalenderdagen heeft hervat en hij wordt ziek, spreken we over een nieuwe periode van gewaarborgd loon, zelfs als het om een herval gaat. De werkgever houdt geen rekening met de eerste werkonbekwaamheid voor de bepaling van het gewaarborgd loon.
Artikel 24.4 : Ziektestelsel voor statutaire personeelsleden of deze toegelaten tot een stage met het oog op benoeming
§1. Het personeelslid ontvangt, vanaf het tijdstip van het begin van zijn stageperiode met het oog op benoeming, voorafgaandelijk een kapitaal van 90 dagen ziekteverlof, voor de eerstkomende 3 jaar. Vanaf het 4e jaar ontvangt hij bovenop dit kapitaal jaarlijks 30 ziekteverlofdagen op datum van de toelating tot stage.
§2. De toekenning van deze ziekteverlofdagen gebeurt naar rato van de reële prestaties.
Zodra hij ziek wordt, wordt het aantal ziektedagen van het kapitaal afgetrokken. De dagen die niet voor ziekte benut werden, stapelen zich in de loop der jaren op.
§3. Omwille van zijn statuut, geniet het personeelslid steeds van een wedde gestort door de werkgever en moet hij op geen enkel tijdstip van zijn werkonbekwaamheid contact opnemen met zijn ziekenfonds om een vervangingsinkomen te ontvangen.
§4. Elke periode van werkonbekwaamheid, behalve wanneer deze door een erkend arbeidsongeval veroorzaakt wordt, vermindert het ziekteverlofkapitaal.
Hij geniet 100% van zijn wedde zolang zijn kapitaal van ziekteverlofdagen niet is uitgeput.
§5. Zodra een personeelslid dit kapitaal heeft uitgeput en het personeelslid nog steeds werkonbekwaam is, wordt hij van rechtswege in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst. Het personeelslid ontvangt een wachtgeld gelijk aan 60% van zijn laatste bruto hoofdactiviteitswedde. Ingeval het nettobedrag echter lager is dan het leefloon of de bijstand die gelijk is aan het leefloon, kan het personeelslid, afhankelijk van zijn gezinssituatie en financiële situatie, mogelijk van sociale hulp genieten. In dat geval kan hij contact opnemen met de sociale dienst voor het personeel van het HR-departement xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx of rechtstreeks met het OCMW van zijn woonplaats.
§6. Van zodra het personeelslid in disponibiliteit is, kan de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden, een aanvraag indienen om te verschijnen voor de Commissie voor de Pensioenen bij het Bestuur Medische Expertise (MEDEX) - dienst Pensioenen van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
§7. Indien het personeelslid twee maal geen gevolg geeft aan de oproepingen van MEDEX, kan hij gesanctioneerd worden (zie Bijlage XIV. Ongepast gedrag).
§8. In afwijking van paragraaf 5, heeft het personeelslid recht op een maandelijks wachtgeld dat gelijk is aan het bedrag van zijn laatste activiteitswedde indien de aandoening waaraan hij lijdt door MEDEX erkend wordt als ernstige en langdurige ziekte. Dit recht geldt pas vanaf het tijdstip waarop het personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid. werd geplaatst. Hij kan contact opnemen met de sociale dienst voor het personeel om een erkenning als ernstige ziekte te vragen. Deze erkenning zal gebeuren door de arbeidsgeneeskunde en MEDEX. De al dan niet erkenning als ernstige ziekte door Medex krijgt voorrang op elke andere beslissing.
Dit recht leidt tot een herziening van de toestand van het personeelslid met geldelijke uitwerking op de dag waarop zijn disponibiliteit begon voor deze ziekte.
§9. Het personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid behoudt zijn aanspraak op bevordering en op progressie in zijn weddeschaal.
§10. De disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid maakt geen einde aan het stelsel van de loopbaanonderbreking bedoeld in Bijlage II.Artikel 6 : Loopbaanonderbreking, noch aan de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden.
§11. Het statutair personeelslid dat de leeftijd bepaald door de wet heeft bereikt, wordt ambtshalve op rust gesteld de eerste dag van de maand volgend op deze waarin hij, zonder dat hij definitief ongeschikt is bevonden, sedert de leeftijd bepaald door de wet, hetzij door ziekteverlof, hetzij door disponibiliteit, hetzij door beide, 365 dagen afwezigheid wegens ziekte telt1, of 548 dagen wanneer het een oorlogsinvalide betreft.
Voor het berekenen van de in het eerste lid bedoelde termijnen van 365 en 548 dagen komen niet in aanmerking:
1 Artikel 83§3 van de wet van de 5 augustus 1978 houdende economische en budgetaire hervormingen
• afwezigheden te wijten aan een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar en van het werk of een beroepsziekte.
• afwezigheden die te wijten zijn aan invaliditeit opgelopen tijdens een koloniale loopbaan en die met de onder vorige punt bedoelde afwezigheden gelijk moeten worden gesteld.
• de halve dagen afwezigheid tijdens welke het personeelslid gemachtigd afwezig mag zijn met toepassing van een verordeningsregeling inzake verminderde prestaties in geval van ziekte of gebrekkigheid.
Artikel 25 : Hervatting van het werk
Artikel 25.1 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid met aanbevelingen
§1. Indien de behandelende arts aanbevelingen geeft voor een aanpassing van de werkpost (andere dan de hervatting met verminderde prestaties wegens medische redenen), moet het personeelslid contact opnemen met de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - dat 5 werkdagen voor de werkhervatting een afspraak met de arbeidsgeneesheer plant.
sociale dienst voor het personeel dienst
§2. Indien de arbeidsgeneesheer de aanbevelingen voor de aanpassing van de werkpost bevestigt of nieuwe aanbevelingen (andere dan deze voor verminderde prestaties) doet, onderzoekt de
HR@Financiën - cel Aanwezigheden - in samenwerking met de betrokken dienst, of deze aanbevelingen uitgevoerd kunnen worden.
Indien dit mogelijk is, mag het personeelslid het werk hervatten. Indien dit niet mogelijk is, moet het personeelslid zijn behandelende arts contacteren om zijn afwezigheden te dekken.
§3. In het kader van het verzuim- en reïntegratiebeleid dient de hiërarchische lijn alles in het werk stellen om aan de medische aanbevelingen van de preventieadviseur – bedrijfsarts te voldoen. Hij kan begeleid worden door de sociale dienst voor het personeel.
Als de hiërarchische lijn er niet kan aan voldoen, moet het personeelslid in ziekteverlof blijven en zo spoedig mogelijk een medisch attest voorleggen. Desgevallend, zal de directe verantwoordelijke van het personeelslid (of zijn vervanger) zijn personeelslid contacteren om hem dit uit te leggen en het College van Burgemeester en Schepenen, via de sociale dienst voor het personeel, informeren.
Artikel 25.2 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid van minder dan 4 weken.
Ieder personeelslid die het werk wenst te hervatten na een werkonbekwaamheid van minder dan 4 weken, mag het werk hervatten zonder enige administratieve stappen te ondernemen.
Artikel 25.3 : Hervatting van het werk na een werkonbekwaamheid van meer dan 4 weken
Artikel 25.3.1 : Volledige werkhervatting
§1. Elk personeelslid dat een veiligheidsfunctie of een functie met verhoogde waakzaamheid bekleedt of een activiteit met een welbepaald risico uitoefent, en het werk na een werkonbekwaamheid van meer dan 4 weken hervat, moet verplicht een werkhervattingsonderzoek ondergaan. (zie punt 10 Preventie en bescherming op het werk Preventie en bescherming op het werk Gezondheid, veiligheid en welzijn op het werk Gezondheid, veiligheid en welzijn op het werk §1)
Dit onderzoek moet uiterlijk 10 werkdagen na de werkhervatting van het personeelslid plaatsvinden (zie artikel 35 van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers).
§2. Desalniettemin, kan de werkgever in geval van aanbevelingen om de werkpost aan te passen, de werkhervatting van het personeelslid weigeren omwille van de werking of de organisatie van de dienst. In dit geval blijft het personeelslid volledig werkonbekwaam.
§3. Werkhervattingsprocedure voor alle personeelsleden die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met een welbepaald risico bekleden
• Voor contractuele personeelsleden
◦ Informatie inwinnen bij HR: het personeelslid moet ten minste 1 week vóór de werkhervatting contact opnemen met de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - om te melden dat hij het werk volledig zal hervatten.
◦ Gunstig advies:
▪ indien het advies van de arbeidsgeneesheer gunstig is en geen aanbevelingen voor aanpassing van de werkpost vermeldt, mag het personeelslid het werk hervatten na het einde van zijn medisch attest of voortzetten.
▪ Indien de arbeidsgeneesheer wel aanbevelingen voor aanpassing van de werkpost (andere dan deze voor verminderde prestaties) doet, onderzoekt de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden, in samenwerking met de betrokken dienst, of deze aanbevelingen uitgevoerd kunnen worden. Indien dit mogelijk is, mag het personeelslid het werk hervatten of voortzetten. Indien dit niet mogelijk is, moet het personeelslid zijn behandelende arts contacteren om zijn afwezigheden te dekken.
◦ Ongunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer ongunstig is, mag het personeelslid het werk niet hervatten of voortzetten en moet hij met zijn behandelende arts contact opnemen om zijn afwezigheid te dekken.
• Voor statutaire personeelsleden
◦ Informatie inwinnen bij HR: het personeelslid moet ten minste 1 week vóór de werkhervatting contact opnemen met de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - om te melden dat hij het werk volledig zal hervatten.
◦ Afspraak arbeidsgeneesheer: het personeelslid moet vóór zijn werkhervatting een schriftelijke aanvraag (per brief aan de cel aanwezigheden of per email xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx) richten om een afspraak met de arbeidsgeneesheer te maken. Deze afspraak met de arbeidsgeneesheer moet uiterlijk 10 dagen na de werkhervatting vastgelegd worden en het personeelslid moet er zich verplicht aanbieden (zie punt 11 §5 van het Artikel 16 : Rechten en plichten van het personeel ).
◦ Gunstig advies:
▪ indien het advies van de arbeidsgeneesheer gunstig is en geen aanbevelingen voor aanpassing van de werkpost vermeldt, mag het personeelslid het werk hervatten na het einde van zijn medisch attest of voortzetten.
▪ Indien de arbeidsgeneesheer wel aanbevelingen voor aanpassing van de werkpost (andere dan deze voor verminderde prestaties) doet, onderzoekt de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden, in samenwerking met de betrokken dienst, of deze aanbevelingen uitgevoerd kunnen worden. Indien dit mogelijk is, mag het personeelslid het werk hervatten of voortzetten. Indien dit niet mogelijk is, moet het personeelslid zijn behandelende arts contacteren om zijn afwezigheden te dekken.
Ongunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer ongunstig is, mag het personeelslid het werk niet hervatten of voortzetten en moet hij met zijn behandelende arts contact opnemen om zijn afwezigheid te dekken.
Artikel 25.3.2 : Werkhervatting met verminderde prestaties omwille van medische redenen
Elk personeelslid die het werk wenst te hervatten met verminderde prestaties na een werkonbekwaamheid zal de procedure moeten volgen zoals omschreven in Bijlage II.Artikel 12 : Verminderde prestaties wegens medische redenen.
Artikel 25.4 : Re-integratietraject
Om de re-integratie van een personeelslid, dat het overeengekomen werk tijdelijk of definitief niet meer kan uitoefenen, te bevorderen, heeft de wetgever het concept van re-integratie traject ingevoerd. Al deze nieuwe bepalingen zijn opgenomen in Bijlage XI.Artikel 2 : Re- integratietraject.
Artikel 26 : Medische controle wegens ziekte of levensongeval
§1. Het zieke personeelslid mag, tijdens de volledige duur van zijn afwezigheid wegens ziekte, niet onttrekken aan een medisch onderzoek uitgevoerd door de controlearts aangesteld door de werkgever.
§2. Indien het personeelslid zich niet in zijn woonplaats laat verzorgen, moet hij zijn verblijfplaats aan de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - (zie Ziekte of levensongeval Ziekte of levensongeval § 6 van artikel 24.1Gemeenschappelijke procedure voor statutaire en contractuele personeelsleden) melden en met het oog op een eventuele medische controle vermelden of het om een voorlopig adres gaat.
§3. Indien uit het medisch attest blijkt dat het personeelslid het huis mag verlaten
Het personeelslid zal via sms/brief/e-mail1 door de controlearts worden opgeroepen om zich bij zijn artsenpraktijk te melden. In de sms/brief/email wordt aangegeven hoe laat en bij welke controlearts hij/zij zich moet melden, met vermelding van zijn/haar naam, adres en spreekuur.
§4. Indien uit het medisch attest blijkt dat het personeelslid het huis niet mag verlaten
Het personeelslid moet thuis - of op de meegedeelde verblijfplaats - beschikbaar zijn voor een medische controle.
§6. De medische controle kan gedurende de volledige duur van de afwezigheid uitgevoerd worden.
Het personeelslid dat zich aan de medische controle onttrekt, dit weigert of het onmogelijk maakt omwille van andere redenen dan overmacht, kan gesanctioneerd worden. (zie Bijlage XIV. Ongepast gedrag).
§7. Na afloop van de medische controle, ontvangt het personeelslid onmiddellijk het resultaat van de controlearts, terwijl een verslag naar de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden verstuurd wordt.
§8. In geval van betwisting van het resultaat van de medische controle, kan het personeelslid hiertegen in beroep gaan en zich hiervoor wenden tot een arts naar keuze.
Op straffe van nietigverklaring moet de betwisting, binnen de 10 kalenderdagen na de betekening van de betwiste beslissing, schriftelijk door de arts van het personeelslid tot het college van burgemeester en schepenen gericht worden.
De raadpleging met de artsen die het personeelslid hebben onderzocht, moet, naar aanleiding van het beroep ingesteld door deze laatste, plaatsvinden binnen de 10 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de schriftelijke betwisting.
§9. In het kader van de beroepsprocedure, mag het medisch dossier door de betrokken partijen geraadpleegd worden op de plaats die hiervoor vooraf bepaald werd, zonder de mogelijkheid om dit dossier te verplaatsen.
§10. In geval van meningsverschil tussen de artsen na afloop van de beroepsprocedure, wordt het geval hoogdringend voorgelegd aan het oordeel van een medische autoriteit, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen.
1 cfr de gegevens bezorgd door het personeelslid aan HR
Artikel 27 : Private medische onderzoeken.
§1. Private medische onderzoeken moeten buiten de diensturen gebeuren.
§2. Niettemin, kent de werkgever 4u/jaar toe om naar een privaat medisch onderzoek te gaan wanneer dit tijdens de werkuren gepland is. Het personeelslid is verplicht binnen de 48u een digitaal bewijsstuk, dat het uur van de afspraak vermeldt, te bezorgen aan zijn rechtstreeks verantwoordelijke (bij voorkeur per mail) met de cel Aanwezigheden van de dienst HR@Financiën in kopie binnen te brengen.
Verzending per post is eveneens toegelaten. Zonder bewijsstuk, zal dit uur afgetrokken worden van de verloven.
§3. De niet gebruikte uren kunnen niet overgedragen worden naar het volgend jaar.
§4. Een personeelslid die geen volledig jaar presteert, ontvangt 1u per begonnen trimester.
EX 1: Een personeelslid start op 05/05/2020 bij de gemeente, dus in het tweede trimester. Hij ontvangt 3u voor dat jaar.
Ex 2 : het personeelslid heeft een vervangingscontract van 4 maanden van 01/02/2020 tot 31/05/2020. Hij heeft recht op 2 uur voor zijn privé medische onderzoeken. Als het contract van wordt verlengd, krijgt hij weer 1 uur per begonnen trimester.
Ex 3 : een personeelslid neemt ontslag dat eindigt op 04/04/2020. Hij heeft in de loop van het jaar al 4 uur opgenomen. Normaal gesproken zou hij recht hebben gehad op 2 uur. Daarom zal 2 uur worden afgehouden van zijn andere verlof of via zijn wedde.
§5. De zwangere werkneemster die de dienst HR@Financiën op de hoogte heeft gebracht van haar zwangerschap, mag afwezig zijn met loonbehoud voor prenatale onderzoeken die niet buten de werkuren kunnen plaatsvinden. Een medisch attest om de afwezigheid te wettigen.
9. Arbeidsongeval
Artikel 28 : Definities
Artikel 28.1 : Arbeidsongeval
§1. Onder arbeidsongeval , wordt het ongeval verstaan dat zich tijdens en door de uitoefening van het ambt heeft voorgedaan en dat een letsel veroorzaakt. Het ongeval overkomen tijdens de uitoefening van het ambt wordt, behoudens tegenbewijs, geacht door de uitoefening van het ambt te zijn overkomen. "1
§2. Aan volgende voorwaarden moet verplicht worden voldaan:
• een of meerdere plotselinge en externe gebeurtenissen: oorzaak van het ongeval, plaatsgevonden in korte tijd;
• een letsel: kan fysiek zijn (breuk, brandwonden,...) of mentaal (angsttoestand, posttraumatische schok,...) ;
• het ongeval moet plaatsvinden tijdens de arbeidsovereenkomst (elk moment wanneer de werkgever zijn gezag uitoefent over de werknemer);
• en ingevolge de uitoefening van zijn arbeidsovereenkomst (een verband hebben met het uitgevoerde werk).
Artikel 28.2 : Ongeval op de weg naar of van het werk
§1. Een ongeval op de weg naar of van het werk wordt ook aanzien als een arbeidsongeval en moet aan dezelfde voorwaarden voldoen.
Artikel 28.3 : Incident
§1. Dit zijn ongewenste gebeurtenissen waarvoor geen verzorging nodig was en die geen arbeidsongeschiktheid met zich meebrengen.
§2. Ieder incident moet onderzocht worden, ingeschreven in het incidentenschrift en onmiddellijk aan de IDPBW gemeld worden. Het onderzoeken van incidenten dient om eventuele toekomstige ongevallen te voorkomen.
Artikel 28.4 : Licht ongeval of malaise
§1. Het gaat om een ongeval dat geen arbeidsongeschiktheid en geen medisch getuigschrift met zich meebrengt maar wel medische zorgen vereist, onmiddellijk uitgevoerd door een hulpverlener.
2 Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 - Artikel 8
3 Een incidentenregister en een interventieregister voor lichte ongevallen is op intranet beschikbaar. De documenten moeten in de gepaste mappen geklasseerd worden.
Artikel 28.5 : Xxxxxxx xxxxxxxx
§1. Sommige ongevallen worden door de wet beschouwd als ernstige ongevallen en vereisen een diepgaand onderzoek om toe te laten de gepaste preventiemaatregelen te nemen.
§2. De IDPBW beschikt over de informatie die nodig is om te bepalen of het al dan niet om een ernstig ongeval gaat. Alles hangt af van het letsel en de oorzaken die tot het ongeval geleid hebben (welke ''abnormale'' gebeurtenis heeft zich voorgedaan, in het algemeen gekoppeld aan een betrokken voorwerp).
Artikel 29 : Procedure
De te volgen procedure en de te contacteren diensten bevinden zich in Bijlage IX. Procedure bij een arbeidsongeval.
10. Preventie en bescherming op het werk
Artikel 30 : Gezondheid, veiligheid en welzijn op het werk
§1. De werkgever neemt de nodige maatregelen opdat de personeelsleden die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico uitoefenen, verplicht aan het gezondheidstoezicht onderworpen zouden worden. 1
Een risicoanalyse gekoppeld aan elke functie wordt door de IDPBW samen met de dienst HR@Financiën en de EDPBW uitgevoerd teneinde te bepalen wat de risicofuncties zijn.
Deze lijst van risicofuncties wordt door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd en via het intranet verspreid. Het risico bepaalt hoe vaak de periodieke gezondheidsevaluatie in het kader van het toezicht van het gezondheidstoezicht moet gebeuren.
§3. De werkgever verwittigt de preventieadviseur - arbeidsgeneesheer (artikel 5 § 2 van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers):
• indien het personeelslid klaagt over ongemakken of tekenen van aandoeningen die aan zijn werkomstandigheden toegekend kunnen worden;
• indien hij ontegensprekelijk vaststelt dat de lichamelijke of mentale toestand van een personeelslid de risico's gekoppeld aan een werkplek verhoogt.
§4. De personeelsleden moeten de algemene richtlijnen opvolgen die de werkgever of de door hem gemandateerde personen opleggen.
§5. Elk personeelslid moet in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar zijn beste vermogen zorg dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en deze van de andere betrokken personen.
§6. Daartoe moeten de personeelsleden vooral, overeenkomstig hun opleiding en de door de werkgever gegeven instructies:
• Op de juiste wijze gebruik maken van machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen, vervoermiddelen en andere middelen
• Op de juiste wijze gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen die tot hun beschikking zijn gesteld en deze na gebruik weer opbergen
• De specifieke veiligheidsvoorzieningen van met name machines, toestellen, gereedschappen, installaties en gebouwen niet willekeurig uitschakelen, veranderen of verplaatsen en deze voorzieningen op de juiste manier gebruiken
1 Artikel 4 van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers
2 Artikel 5 van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers
• De werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk onmiddellijk op de hoogte brengen van iedere werksituatie waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid en de gezondheid met zich brengt, alsmede van elk vastgesteld gebrek in de beschermingssystemen
• Samenwerken met de werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zolang dat nodig is om hen in staat te stellen alle taken uit te voeren of aan alle verplichtingen te voldoen met het oog op het welzijn van de personeelsleden bij de uitvoering van hun werk
• Samenwerken met de werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zolang dat nodig is, opdat de werkgever ervoor kan zorgen dat het arbeidsmilieu en de arbeidsomstandigheden veilig zijn en geen risico's opleveren voor de veiligheid en de gezondheid binnen hun werkterrein
• Op positieve wijze bijdragen tot het preventiebeleid dat wordt tot stand gebracht in het kader van de bescherming van de personeelsleden tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, zich onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk en zich onthouden van elk ongeoorloofd gebruik van de interne aanvraagprocedure van psychosociale interventie(Wet op het welzijn op het werk van 4 augustus 1996, art. 6).
Artikel 31 : Alcoholische dranken, drugs en medicijnen
§1. Het is verboden alcoholische dranken, drugs of medicijnen (die een invloed heeft op het functioneren van het personeelslid) mee te nemen naar of te consumeren op de werkplek.
§2. Elk personeelslid, dat bij de uitvoering van zijn werk medicijnen of drugs moet nemen in het kader van een medische behandeling en die de uitvoering van het werk kunnen beïnvloeden, is verplicht zijn verantwoordelijke en/of de arbeidsgeneeskunde te verwittigen.
§3. De te volgen procedures om de consumptie van alcohol, drugs of medicijnen te voorkomen en problematische situaties aan te pakken worden beschreven in Bijlage VIII. Beleid inzake de consumptie van alcohol en andere substanties die het gedrag beïnvloeden.
Artikel 32 : Eerstehulpverlening
§1. Elke getuige of slachtoffer van een ernstig ongeval op de werkplek moet dit onmiddellijk telefonisch melden op een van de noodnummers die in elke dienst zijn aangegeven. Men mag niet aarzelen om indien nodig het noodnummer 112 te vormen.
§2. Indien het personeelslid zich onwel of ziek voelt, moet hij op eerstehulpverlening kunnen rekenen.
§3. Een EHBO-gids kan op het intranet geraadpleegd worden.
Artikel 33 : Preventie van psychosociale risico's
Het personeelslid dat psychische en/of fysieke schade naar aanleiding van psychosociale risico's zoals stress, geweld, morele of seksuele intimidatie op het werk ondervindt, kan terecht bij de vertrouwenspersonen, de in psychosociale aspecten gespecialiseerde preventieadviseurs of bij de arbeidsgeneesheer. Alle gegevens zijn vermeld in Bijlage XII. Gegevens van de Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. Deze personen helpen het personeelslid bij het indienen van een verzoek om psychosociale interventie volgens de modaliteiten voorzien in de interne procedure.(Zie Bijlage XIII. Beschermingsmaatregelen van de werknemers tegen psychosociale xxxxxx'x op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk).
Artikel 34 : Verbod op geweld, morele en seksuele intimidatie op het werk
Artikel 34.1 : Beginselverklaring
Alle personeelsleden hebben recht op een waardige behandeling. Elke vorm van geweld en morele of seksuele intimidatie op het werk wordt bijgevolg noch toegelaten, noch getolereerd.
Deze noties worden gedefinieerd in Bijlage XIII. Beschermingsmaatregelen van de werknemers tegen psychosociale xxxxxx'x op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, overeenkomstig de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het KB van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk.
Artikel 34.2 : Verbod
Het is voor elk personeelslid bij de uitvoering van het werk streng verboden om het even welke daad van geweld of morele of seksuele intimidatie te plegen ten opzichte van wie dan ook (collega, medewerker van een externe bedrijf of een bedrijf in onderaanneming, bevolking of gebruiker van diensten en gemeentelijke instellingen).
Artikel 34.3 : Advies en hulp
Elk personeelslid dat bij de uitvoering van het werk het slachtoffer is van geweld of morele of seksuele intimidatie gepleegd door een of verschillende collega's, of een of verschillende derden, kan terecht bij de preventieadviseur en/of de overeenkomstig voornoemde wet aangestelde vertrouwenspersonen voor advies, steun of begeleiding bij het indienen van een "aanvraag van formele psychosociale interventie voor gewelddaden en morele of seksuele intimidatie".
Artikel 34.4 : Interne procedure
De "aanvraag van formele psychosociale interventie voor gewelddaden en morele of seksuele intimidatie" wordt ingediend volgens de modaliteiten van de interne procedure(Zie Bijlage XIII. Beschermingsmaatregelen van de werknemers tegen psychosociale xxxxxx'x op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk), zonder angst voor represailles of vergeldingsmaatregelen.
Artikel 35 : Moederschapsbescherming
De maatregelen worden genomen overeenkomstig het KB van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming en het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. Zie Bijlage X. Zwangerschap, moederschapsverlof, de moederschapsbescherming en bepalingen betreffende de borstvoeding.
11. Sancties
Artikel 36 : Algemeen
§1. Elke overtreding of nalatigheid van de bepalingen van dit reglement en elk vastgesteld misbruik door het personeelslid maakt het voorwerp uit van de sancties voorzien in de Nieuwe gemeentewet voor statutaire personeelsleden en deze in Artikel 38 :Voor contractuele personeelsleden.
§2. U vindt de onvolledige lijst van alle nalatigheden en overtredingen die het voorwerp kunnen uitmaken van een sanctie, ongeacht of het om een statutair of contractueel personeelslid gaat, in Bijlage XIV. Ongepast gedrag.
Artikel 37 : Voor statutaire personeelsleden
De nalatigheden of overtredingen van de bepalingen van dit arbeidsreglement gepleegd door statutaire personeelsleden kunnen leiden tot de sancties voorzien door de Nieuwe gemeentewet. In dit geval zijn de artikels 281 tot 317 van de Nieuwe gemeentewet van kracht (tuchtstelsel).
Artikel 38 : Voor contractuele personeelsleden
Omwille van de gelijke behandeling van alle gemeentelijke personeelsleden en zonder afbreuk te doen aan het recht van de werkgever om het personeelslid te ontslaan, worden contractuele personeelsleden als volgt aan een gradatieprocedure van sancties onderworpen:
Artikel 38.1 : Procedure
§1. Voor elke sanctie moet het personeelslid door de overheid, die bevoegd is voor het opleggen van deze sanctie, gehoord worden.
§2. Tijdens de procedure heeft de betrokkene het recht zich te laten bijstaan door een verdediger naar keuze.
§3. Ten minste twaalf werkdagen vóór zijn verschijning, wordt de betrokkene opgeroepen voor de hoorzitting, hetzij met een aangetekend schrijven via de post, hetzij door afgifte van de oproepingsbrief tegen ontvangstbewijs.
De oproepingsbrief moet het volgende vermelden:
• alle ten laste gelegde feiten
• het feit of een sanctie overwogen wordt
• de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting
• het recht van de betrokkene zich te laten bijstaan door een verdediger naar keuze
• de plaats waar en de termijn waarbinnen het dossier kan worden ingekeken
• het recht op het verhoor van getuigen
§4. Er wordt een proces-verbaal van de hoorzitting of desgevallend van de verzaking of de niet-verschijning opgesteld.
§5. De bevoegde overheid spreekt zich uit over de sanctie binnen de drie maanden na de afsluiting van het proces-verbaal van de laatste hoorzitting, de verzaking of de niet-verschijning.
§6. De gemotiveerde beslissing wordt onverwijld aan de betrokkene bekendgemaakt, hetzij met een aangetekend schrijven via de post, hetzij door afgifte tegen ontvangstbewijs.
§7. De kennisgeving van de beslissing vermeldt de wettelijke beroepsmogelijkheden en de termijn waarin er gebruik van kan worden gemaakt.
§8. Zonder afbreuk te doen aan hun uitvoering, worden de sancties van waarschuwing, berisping en boete ambtshalve uit het individuele dossier van het personeelslid geschrapt na een periode waarvan de duur is vastgesteld op:
• een jaar voor een waarschuwing
• achttien maanden voor een berisping
• drie jaar voor een boete
§9. Zonder afbreuk te doen aan zijn uitvoering, wordt de sanctie van tijdelijke opschorting van het contract, op verzoek van de betrokkene, door de overheid geschrapt na een periode waarvan de duur is vastgesteld op vier jaar.
§10. De termijn gaat in op de datum waarop de sanctie werd uitgesproken.
§11. De bevoegde overheid mag, na het verstrijken van de termijn van zes maanden na de datum waarop ze de feiten heeft vastgesteld of er kennis van heeft genomen, geen vervolging meer instellen.
Artikel 38.2 : Sancties
Zonder afbreuk te doen aan het recht van de werkgever om het personeelslid te ontslaan, desgevallend omwille van dringende reden, kunnen nalatigheden van de werknemer die voortvloeien uit zijn arbeidsovereenkomst of functie binnen de gemeentelijke overheidsdienst, afhankelijk van hun ernst, bestraft worden met lichte sancties die zowel door de gemeentesecretaris als het college uitgesproken mogen worden.
Artikel 38.2.1 : Lichte sancties die zowel door de gemeentesecretaris als het college van burgemeester en schepenen uitgesproken mogen worden
§1. De waarschuwing.
§2. De berisping.
Artikel 38.2.2 : Zware sancties die slechts door het college van burgemeester en schepenen uitgesproken mogen worden
§1. Een boete naar rato van een bedrag dat een vijfde van de maandelijkse bezoldiging van het personeelslid niet overschrijdt. De opbrengst van de boetes opgelegd door de werkgever is integraal voor het sociaal fonds bestemd.
§2. De tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst, onbezoldigd, voor een duur van een tot vijf werkdagen. Deze bepaling is van kracht binnen de perken van artikel 285 van de Nieuwe gemeentewet, en overeenkomstig de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
§3. Het ontslag overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
12. Beëindiging van de functie
Artikel 39 : Verlaten van functie – Gemeenschappelijke bepalingen
Het personeelslid dat zijn post, behalve mits geldige reden, verlaat en meer dan 10 werkdagen afwezig blijft, wordt ontzet uit zijn functie. Bovendien moet het personeelslid eventueel het onrechtmatige loon voor de afwezigheidsdagen terugbetalen.
Artikel 40 : Statutaire personeelsleden
§1. In geval van beëindiging van de functie, wordt verwezen naar de bepalingen van de Nieuwe gemeentewet.
§2. Tuchtstraffen kunnen van kracht zijn via het systeem van ontslag van ambtswege en schorsing.
§3. Ook ontslagname is mogelijk. De duur van de vooropzeg wordt vastgelegd op 1 maand. Een andere periode kan eventueel in onderlinge overeenstemming bepaald worden. De eerste dag van de vooropzeg begint op de maandag volgend op de aanvraag tot ontslag.
§4. Bij beëindiging van de functie, worden enkel de niet-opgenomen verlofdagen voor jaarlijkse vakantie en de overuren (maximum 50 uren) uitbetaald.
Artikel 41 : Contractuele personeelsleden
§1. De arbeidsovereenkomst kan omwille van volgende redenen beëindigd worden:
• In onderlinge overeenstemming
• Ontslag met gepresteerde vooropzeg
• Ontslag met opzegvergoeding ter compensatie van de vooropzeg
• Ontslagname van het personeelslid met prestatie van de vooropzeg
• Ontslag omwille van dringende reden
• Verlaten van de post door het personeelslid ( zonder opzegvergoeding)
• Door overmacht
• Overlijden van een het personeelslid
• Ontbindende voorwaarde
• Rechtelijke ontbinding
Hoe dan ook wordt de arbeidsovereenkomst steeds beëindigd overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en krachtens het gemene recht.
§2. In geval van ontslag met een te presteren vooropzeg, worden de termijnen van de vooropzeg bepaald door de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten en de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut.
§3. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, worden enkel de niet-opgenomen verlofdagen voor jaarlijkse vakantie en de overuren (maximum 50 uren) uitbetaald.
Artikel 42 : Ontslag omwille van dringende reden van een contractueel personeelslid
§1. Een dringende reden is een ernstige tekortkoming door een personeelslid die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
§2. De procedure in geval van ontslag omwille van dringende reden moet de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten volgen.
§3. Het personeelslid dat deze fout begaat, kan, indien deze kwalificatie weerhouden blijft, het voorwerp uitmaken van een stopzetting van de arbeidsovereenkomst zonder dat er een vooropzeg gepresteerd wordt of zonder dat om het even welke vergoeding uitbetaald wordt.
§4. Zonder afbreuk te doen aan de soevereine beoordelingsbevoegdheid van de arbeidsrechtbank, worden volgende daden als dringende reden beschouwd (onvolledige lijst):
• Herhaaldelijke onwettige afwezigheden na verwittiging.
• De herhaaldelijke weigering om een medisch onderzoek te ondergaan in geval van werkonbekwaamheid wegens ziekte of levensongeval.
• Zich systematisch onttrekken aan een medisch onderzoek of dit bewust of door nalatigheid onmogelijk maken.
• Weigeren om het door de hiërarchie toevertrouwde werk uit te voeren.
• Ernstige of vrijwillige nalatigheid.
• Daden die in strijd zijn met de goede zeden.
• Het vervalsen van documenten.
• Het gebruiken van valse medische attesten of valse rechtvaardigingen van afwezigheden.
• De consumptie van drugs of alcohol op de werkplek of zich dronken of onder invloed van drugs op de werkplek bevinden.
• De diefstal van materieel of goederen die aan de werkgever of personeelsleden toebehoren.
• Het niet naleven van de veiligheidsregels.
• De opzettelijke beschadiging van uitrustingen van de werkgever, met inbegrip van de opzettelijke introductie of verspreiding van computervirussen op de server of alle andere pogingen om de informaticaveiligheidssystemen te beschadigen.
• Het meedelen aan derden van alle inlichtingen die onder het beroepsgeheim vallen.
• Daden van lichamelijk of verbaal geweld, morele en seksuele intimidatie op het werk.
• Het verspreiden op welke manier en op welk formaat dan ook van pornografische, erotische, racistische, politieke, religieuze, xenofobe, homofobe of seksistische inhoud.
• Bewust verbergen van fouten.
§5. Indien de bevoegde overheid de begane fout, rekening houdend met de omstandigheden van de feiten, niet als ernstig genoeg beschouwt om een onmiddellijk ontslag om dringende redenen te rechtvaardigen, blijven de sancties vermeld in punt 11 van dit reglement van kracht.
Artikel 43 : Pensioen
§1. Krachtens de ordonnantie van 27 februari 2014 en zonder mogelijkheid tot afwijkingen, worden contractuele en statutaire personeelsleden op de leeftijd bepaald door de wet op pensioen gesteld.
§2. De aanvragen tot pensioen moeten minstens 1 jaar op voorhand opgestuurd worden bij de dienst HR@Financiën, Bezoldigingen – Pensioenen.
§3. Personeelsleden hebben de mogelijkheid om een verlof van 1 maand voor de datum van het ingaan van het pensioen te verkrijgen. Dit betaald verlof wordt op basis van een collegebeslissing al dan niet toegekend.
§4. Voor bijkomende inlichtingen kunnen contractuele personeelsleden terecht op xxx.xxxxxxxxx.xx of bij de dienst HR@Financiën, Bezoldigingen – Pensioenen.
BIJLAGEN BIJ HET ARBEIDSREGLEMENT
Bijlage I. Algemene informatie
Artikel 1 : Waarschuwing
De informatie vermeld in deze bijlage kan gewijzigd worden zonder een beroep op de wijzigingsprocedure van het arbeidsreglement te moeten doen.
Artikel 2 : Gegevens van diensten die voor het personeelsbeheer instaan
• Departement Human Resources - Cel Personeel Admin HR
▪ Tel: 02/000.00.00 of 02/000.00.00
▪ E-mail: xxxxx-xx-xx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Departement Financiën – Dienst HR@Financiën - Bezoldigingen
▪ Tel: 02/000.00.00 of 02/000.00.00
▪ E-mail: xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Departement Financiën – Dienst HR@Financiën - Cel Aanwezigheden
▪ Tel: 02/000.00.00 of 02/000.00.00
▪ E-mail: xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Departement Financiën – Dienst HR@Financiën - Cel Pensioenen en Arbeidsongevallen
▪ Tel: 02/000.00.00 of 02/000.00.00
▪ E-mail: xxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Departement Human Resources – Hospitalisatieverzekering
▪ Tel: 02/800 07.17
▪ mail:xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Departement Human Resources - Sociale dienst voor het personeel
▪ Tel : 02/000.00.00
▪ mail : xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
• Dienst Juridische Zaken
▪ Tel: 02/000.00.00 of 02/000.00.00
▪ Fax: 02/000.00.00
▪ E-mail: xxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
Artikel 3 : Gegevens van de overheidsdiensten en andere instellingen
• Federale pensioendienst Gemeenschappelijke Sociale Dienst (GSD)
▪ Adres: Xxxxxxxxxxx 0000 Xxxxxxx
▪ Tel.: 02/000.00.00
▪ Inschrijvingsnummer bij de Federale pensioendienst: 0206.582.284
• Kinderbijslagfonds: Afhankelijk van de woonplaats van het kind
◦ Vlaams Gewest: xxx.xxxxxxxxxxx.xx Er bestaan 5 kinderbijslagfonds:
◦ Brussels Hoofdstedelijk Gewest : xxx.xxxxxxxx.xx
▪ De betaling van de kinderbijslag gebeurt via Famiris, het nieuwe Brusselse kinderbijslagfonds xxx.xxxxxxx.xxxxxxxx
◦ Waals Gewest : xxx.xxxx.xx
De betaling van de kinderbijslag gebeurt via de volgende 5 volgende fondsen :
▪ Famiwal: xxx.xxxxxxx.xx openbaar kinderbijslagfond
▪ Parentia : xxx.xxxxxxxx.xx
▪ Xxxxxxx : xxx.xxxxxxx.xx
▪ Kidslife : xxx.xxxxxxxx.xx
▪ Infino : xxx.xxxxxx.xx
◦ Duitstalig Gewest : xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx
• Arbeidsinspectie: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
◦ Controle op de sociale wetten
▪ Adres: Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0 – 0000 Xxxxxxx
▪ Tel.: 02/000.00.00
◦ Controle op het Welzijn op het Werk
▪ Adres: Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0 – 0000 Xxxxxxx
▪ Tel.: 02/000.00.00
• Verzekering arbeidsongevallen: ETHIAS
▪ Adres: Xxx xxx Xxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxx
▪ Tel.: 04/000.00.00
▪ Nummer verzekeringspolis: 06061239
• Collectieve sociale dienst
▪ Xxxxxx.Xxxxxxxxxxxxxx (FR) - Tel:02/000.00.00 - xxxxxx.xxxxxxxxxxxxxx@xxx.xxxx.xx
▪ Xxxxxxx Xxxxxx (NL) : 02/529.33.76/ 0471/63.62.56 - xxxxxxx.xxxxxx@xxx.xxxx.xx
• Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPBW) MENSURA vzw
▪ Adres: Xxxxxxxxxxxxxxx 00/00 xx 0000 Xxxxxxx
▪ Tel: 02/000.00.00
• Jaarlijkse vakantiekas : niet van toepassing.
Het vakantiegeld wordt rechtstreeks door de werkgever uitbetaald.
Bijlage II. Reglement betreffende de verloven en afwezigheden van het gemeentepersoneel
Artikel 1 : Feestdagen
1.1. Algemene regelgeving
§1. Elk personeelslid heeft recht op de wettelijke feestdagen, de dag van de jaarmarkt en de reglementaire verlofdagen.
§2. Voltijdse personeelsleden met een arbeidsstelsel van ten minste 5 dagen per week hebben recht op het geheel van de feestdagen zoals voorzien door dit reglement en in functie van hun in- of uitdiensttreding.
Bijvoorbeeld: Een personeelslid dat op 01/08 begint heeft recht op de feest- of vervangdagen die na de dag van de indiensttreding vallen.
§3. Indien een feest- of vervangdag van deze dag bepaald door de werkgever valt op een dag waarop het personeelslid niet werkt (deeltijds werk, ziekteverlof,...), verliest hij het recht op deze feestdag.
Bijvoorbeeld: een personeelslid dat 4/5de werkt en op woensdag vrij is, verliest zijn recht op alle feest- en vervangdagen die op woensdag vallen.
1.2. Feestdagen
§1. Er zijn tien wettelijke feestdagen:
• 1 januari
• Paasmaandag
• Hemelvaart
• 1 mei
• Pinkstermaandag
• 21 juli
• 15 augustus
• 1 november
• 11 november
• 25 december
De dag van de jaarmarkt van de gemeente Anderlecht (in de loop van september) wordt als een extralegale feestdag beschouwd.
§2. Indien een wettelijke feestdag met een normale dag van inactiviteit samenvalt, wordt deze ofwel gebruikt om een brug te maken, ofwel naar de volgende maandag verplaatst.
Het college van burgemeester en schepenen legt jaarlijks, in overleg met de vakbondsorganisaties, uiterlijk vóór 15 december, de vervangingsdagen van de
feestdagen vast, die het volgende jaar hetzij op een zondag, hetzij op een normale dag van inactiviteit vallen.
De vervangingsdagen worden per dienstnota en via intranet meegedeeld. Deze vervangingsdagen gelden als feestdag.
1.3. Reglementair verlof
§1. Elk personeelslid beschikt naast de feestdagen over reglementair verlof gelijkwaardig met maximum 30 u/jaar voor een voltijdse betrekking.
§2. Dit reglementair verlof bestaat uit verloven toegekend door het college van burgemeester en schepenen voor het volgende jaar, en waarvan de recuperatiemodaliteiten jaarlijks en uiterlijk vóór 15 december van het lopende jaar bepaald worden.
§3. Het urenkapitaal wordt eventueel gebruikt om bruggen te maken. Het saldo wordt aan het personeelslid naar rato van zijn werktijd toegekend en mag zoals elk ander verlof opgenomen worden.
§4. Elk personeelslid dat werkt op een reglementaire verlofdag zoals vastgelegd door het college van burgemeester en schepenen, geniet dezelfde rechten als een personeelslid dat op een feestdag werkt.
§5. Elk reglementair verlof vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen geldt als feestdag. Bijgevolg is een reglementair verlof vastgesteld op een gebruikelijke dag van inactiviteit van een personeelslid verloren.
§6. De uren van het reglementair verlof moeten voor 31/12 van het lopende jaar uitgeput worden. Geen enkele overdracht is toegelaten.
§7. De opname van reglementair verlof gebeurt in uren met een minimumduur van 15 minuten, rekening houdend met de noden van de dienst.
Artikel 2 : Jaarlijkse vakantie
2.1. Gemeenschappelijke bepalingen voor vastbenoemde en contractuele personeelsleden
2.1.1.Aantal verlofdagen voor het verlof voor jaarlijkse vakantie
§1. Voor zover hij voltijds onder een stelsel van ten minste 5 dagen/week wordt tewerkgesteld, heeft het personeelslid recht op een jaarlijkse vakantie waarvan de duur op basis van de leeftijd bepaald wordt, met name:
• het personeelslid is jonger dan 45 jaar: 26 werkdagen = 195 uur
• het personeelslid is tussen 45 en 49 jaar: 27 werkdagen = 202,5 uur
• vanaf 50 jaar: 28 werkdagen = 210 uur
• van 55 tot 59 jaar: 29 werkdagen = 217,5 uur
• van 60 tot 61 jaar: 30 werkdagen = 225 uur
• op 62 jaar: 31 werkdagen = 232,5 uur
• op 63 jaar: 32 werkdagen = 240 uur
• op 64 jaar: 33 werkdagen = 247,5 uur
§2. De leeftijd waarmee rekening wordt gehouden is de leeftijd die het personeelslid in het lopende jaar bereikt.
§3. Het aantal verlofdagen voor jaarlijkse vakantie, zoals hier voorzien, wordt evenwel naar rato van de arbeidsduur verminderd.
2.1.2.Toekenningsmodaliteiten en opname van verlofdagen voor jaarlijkse vakantie
§1. Het personeelslid is verplicht ten minste een volledige week op te nemen.
In de periode van 1 mei tot 31 oktober, heeft het personeelslid het recht twee opeenvolgende weken op te nemen. Indien de dienstverantwoordelijke tijdens deze periode een verlofaanvraag van 2 weken weigert omwille van de noden van de dienst, moet hij in overleg met het personeelslid een alternatief voor deze periode vinden.
§2. Omwille van de organisatie van de dienstverlening, moeten de voornaamste verloven op te nemen tussen 1 mei en 31 oktober, uiterlijk op 31 januari van het betrokken jaar, het voorwerp uitmaken van een aanvraag bij de dienstverantwoordelijke; deze neemt uiterlijk op 15 februari een beslissing. Wanneer geen antwoord wordt gegeven binnen deze termijn, wordt het verlof als toegekend beschouwd.
§3. Het departementshoofd kan uitzonderlijk toestaan dat een aanvraag voor bovenvermelde periode later gebeurt. In dat geval worden de tijdige aanvragen eerst behandeld.
§4. Indien verschillende personeelsleden van eenzelfde dienst in dezelfde periode verlof vragen en om de goede dienstverlening niet in het gedrang te brengen, kent de dienstverantwoordelijke de verloven toe in de volgorde van deze volgende criteria:
1. Voorrang aan ouders van kinderen die aan de schoolplicht onderworpen zijn
2. Voorrang aan medewerkers van wie de partner onder een stelsel van collectieve sluiting valt
3. Voorrang aan personeelsleden die meer anciënniteit in het bestuur hebben
§5. De opname van het verlof voor jaarlijkse vakantie gebeurt in uren. Elke opname van het verlof voor jaarlijkse vakantie kan gebeuren voor een minimumduur van 15 minuten, rekening houdend met de noden van de dienst.
◦ Onlangs aangeworven contractuele personeelsleden die onbezoldigd verlof voor jaarlijkse vakantie willen opnemen (berekend op basis van hun vakantieattest), kunnen dit slechts in volledige dagen opnemen.
§6. Het personeelslid is verplicht het geheel van zijn verlof voor jaarlijkse vakantie vóór 31 december van het lopende jaar op te nemen.
Een overdracht van 5 dagen voor jaarlijkse vakantie is echter toegestaan tot 31 maart van het volgende jaar. Indien hij zijn verlof niet opneemt tegen 31 maart, behalve in geval van dwingende redenen1, verliest hij deze.
• Uitzondering op deze regel: als het contractueel personeelslid ziek is in de loop van december en ten laste is van de mutualiteit, moeten zijn jaarlijkse vakantieverlofdagen voor die dagen dan uitbetaald worden. De overdracht ervan is niet toegelaten.
2.1.3.Bepalingen voor vastbenoemde statutaire personeelsleden
§1. Statutaire personeelsleden krijgen hun verlofdagen voor jaarlijkse vakantie vooraf. Deze kunnen eventueel in functie van de effectieve of gelijkgestelde prestaties herberekend worden.
§2. Het aantal verlofdagen voor jaarlijkse vakantie waarvan het personeelslid geniet wordt in volgende gevallen verminderd:
1. indien hij tijdens het lopende jaar in dienst treedt, ontslag neemt of met pensioen gaat;
2. indien hij deeltijds vastbenoemd wordt;
3. indien hij in disponibiliteit, en dit vanaf 15 kalenderdagen, (zie Bijlage III. Reglement met betrekking tot de disponibiliteit) en/of non-activiteit geplaatst wordt;
4. indien hij in de loop van het jaar een loopbaanonderbreking/vermindering verkrijgt (gewoon stelsel, ouderschapsverlof, medische bijstand, palliatieve zorgen);
5. indien hij het voorwerp van een vervroegde uittreding uitmaakt (overgangsmaatregelen);
6. bij onwettige afwezigheden.
7. Indien hij geniet van een verlof voor verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden.
§3. Het personeelslid is verplicht het geheel van zijn verlof voor jaarlijkse vakantie vóór 31 december van het lopende jaar op te nemen.
Echter, als voor dwingende redenen2, hij zijn jaarlijkse vakantie niet volledig heeft kunnen opnemen, mogen deze overgedragen worden tot 31 maart van het volgende jaar, mits de toestemming van de gemeentesecretaris.
Na 31 maart van het volgende jaar, zal de niet opgenomen overgedragen jaarlijkse vakantie verloren zijn behalve als het personeelslid deze niet heeft kunnen opnemen wegens dwingende redenen. Die dagen zullen in dat geval betaald zijn.
1 Zie lexicon – Ingeval van dwingende redenen, worden deze uitbetaald.
2.1.4.Bepalingen voor contractuele personeelsleden of stagiairs met het oog op benoeming
§1. Het recht op jaarlijkse vakantie wordt berekend op basis van de arbeidsduur tijdens het vorige jaar (= vakantiedienstjaar N-1) overeenkomstig de gecoördineerde wet van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers en door de verschillende koninklijke besluiten.
§3. Contractuele personeelsleden die in actieve dienst zijn, hebben elk burgerlijk jaar recht op een aantal verlofdagen voor jaarlijkse vakantie in functie van de effectieve of gelijkgestelde prestaties die zij tijdens het vorige burgerlijke jaar hebben uitgevoerd.
§4. Het aantal verlofdagen voor jaarlijkse vakantie dat het personeelslid geniet wordt in volgende gevallen verminderd:
1. Zodra er een wijziging in zijn arbeidsduur is;
2. Bijvoorbeeld: hij werkt voltijds in 2014 en in 2015 een jaar lang halftijds (18u45). Op zijn recht van 26 jaarlijkse verlofdagen wordt een prorata toegepast en hij heeft recht op 13 dagen (= 97,5 uur) voor het jaar 2015;
3. indien hij een loopbaanonderbreking verkrijgt (gewoon stelsel, ouderschapsverlof, medische bijstand, palliatieve zorgen);
4. indien hij in het jaar N-1 verlof zonder wedde heeft opgenomen;
5. indien hij onwettig afwezig was;
6. naar aanleiding van bepaalde niet-gelijkgestelde periodes van ziekte
§5. Indien het personeelslid tijdens het vakantiedienstjaar voor een of verschillende andere werkgevers heeft gewerkt, is hij verplicht bij de dienst HR@Financiën de overeenkomstige vakantieattesten in te dienen.
§6. Het personeelslid is verplicht het geheel van zijn verlof voor jaarlijkse vakantie vóór 31 december van het lopende jaar op te nemen.
Echter, als voor dwingende redenen1, hij zijn jaarlijkse vakantie niet volledig heeft kunnen opnemen, mogen deze overgedragen worden tot 31 maart van het volgende jaar, mits de toestemming van de gemeentesecretaris.
Na 31 maart van het volgende jaar, zal de niet opgenomen overgedragen jaarlijkse vakantie verloren zijn behalve als het personeelslid deze niet heeft kunnen opnemen wegens dwingende redenen. Die dagen zullen in dat geval betaald worden.
•
december en ten laste is van de mutualiteit, moeten zijn jaarlijkse
Uitzondering op deze regel: als het personeelslid ziek is in de loop van
vakantieverloven voor die dagen dan uitbetaald worden. De overdracht ervan is niet toegelaten.
§7. Indien een contractueel personeelslid geen aanspraak kan maken op de totaliteit van het verlof voor jaarlijkse vakantie, kan hij zijn rechten via volgende systemen doen gelden:
• Aanvullende (Europese) vakantie: Sommige personeelsleden met een onvolledig recht op wettelijke verloven hebben voortaan het recht om bijkomende verloven op te nemen. Deze verlofdagen worden proportioneel met de arbeidsprestaties van het lopende kalenderjaar toegekend. Ze worden uitbetaald via een inhouding op het dubbel vakantiegeld van het volgende jaar.
De dienst HR@Financiën kan u hierover meer informatie verstrekken.
• Jeugdvakantie: Jongeren die hun studies beëindigen en die aan bepaalde voorwaarden voldoen, hebben recht op jeugdvakantie ter aanvulling van hun onvolledig verlofrecht. De jongere heeft dan recht op jeugdvakantiedagen, uitbetaald door de RVA onder de vorm van een vakantie-uitkering voor jongeren. Meer informatie op de website van de RVA xxx.xxx.xx.
• Seniorenvakantie: Een personeelslid van 50 jaar en ouder dat het werk hervat en geen recht heeft op 4 volledige weken jaarlijks verlof, kan aan bepaalde voorwaarden aanspraak maken op seniorenvakantie. Dit verlof wordt uitbetaald door de RVA (zie xxx.xxx.xx).
Artikel 3 : Kredieturen
§1. De zomerregeling wordt gecompenseerd door een krediet van 75 uur toegekend aan een voltijds personeelslid dat een volledig jaar werkt.
§2. Deze uren moeten verplicht vóór 31 december opgenomen worden. Geen enkel uur wordt na het burgerlijk jaar overgedragen.
Het aantal uren dat het personeelslid geniet wordt in volgende gevallen pro rato berekend:
1. indien hij tijdens het lopende jaar in dienst treedt, ontslag neemt, ontslagen wordt of met pensioen gaat;
2. indien zijn arbeidsregime wijzigt;
3. indien hij in de loop van het jaar een verlof voor loopbaanonderbreking verkrijgt of beëindigd;
4. afwezigheden telt tijdens dewelke hij in de administratieve positie van non- activiteit geplaatst wordt.
§4. De opname van het verlof voor kredieturen gebeurt in uren met een minimumduur van 15 minuten, rekening houdend met de noden van de dienst.
Artikel 4 : Omstandigheidsverloven1
§1. Dit artikel is van kracht voor alle vastbenoemde en contractuele personeelsleden.
§2. Elk personeelslid heeft recht op omstandigheidsverloven wegens onderstaande redenen en volgende beperkingen:
MOTIEF | Omstandigheidsverloven |
Overlijden van een bloed- of aanverwante in de eerste graad van het personeelslid of zijn partner | 4 werkdagen door het personeelslid te kiezen in de periode beginnend op de dag van het overlijden en eindigend 1 maand na de dag van de begrafenis |
Overlijden van de partner op de persoon met wie het personeelslid samenwoont of van zijn wettig, natuurlijk, erkend, geadopteerd kind of van zijn kind dat langdurig geplaatst is, of het kind van zijn partner. | 10 dagen waarvan de eerste 3 moeten opgenomen worden vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis en de overige 7 binnen het jaar na de dag van het overlijden kunnen opgenomen worden. |
Overlijden van een bloed- of aanverwante van de tweede graad van het personeelslid of van de persoon met wie hij samenwoont, voor zover dat deze overleden persoon deel uitmaakte van het gezin en gedomicilieerd was op hetzelfde adres . | 4 werkdagen door het personeelslid te kiezen in de periode beginnend op de dag van het overlijden en eindigend 15 dagen na de dag van de begrafenis |
Overlijden van een bloed- of aanverwante van de tweede graad van het personeelslid of van de persoon met wie hij samenwoont, voor zover dat deze overleden personen niet samenwoont op hetzelfde adres. | 2 werkdagen door het personeelslid te kiezen in de periode beginnend op de dag van het overlijden en eindigend 1 maand na de dag van de begrafenis |
Overlijden van een bloed- of aanverwante tot de derde graad | De dag van de begrafenis |
Huwelijk van het personeelslid | 4 dagen te kiezen in de week waarin het burgerlijk huwelijk plaatsvindt t.e.m. twee maanden na dit huwelijk |
Huwelijk van een kind van het personeelslid, huwelijk van een kind van de partner of van de persoon met wie hij samenwoont | 2 dagen te kiezen in de week waarin het burgerlijk huwelijk plaatsvindt of in de week daarop |
Huwelijk van een bloed- of aanverwante tot de tweede graad | De dag van de burgerlijke plechtigheid |
Adreswijziging in het belang van de dienst wanneer de verhuizing de interventie in de verhuiskosten van de werkgever met zich | 2 werkdagen op te nemen in de maand voorafgaand of volgend op de verhuizing |
1 Voor omstandigheidsverloven wordt gelijkgesteld met:
huwelijk: de registratie van een verklaring van wettelijk samenwonen door 2 personen van hetzelfde of een ander geslacht die als koppel samenleven
partner van het personeelslid: persoon van hetzelfde of een ander geslacht met wie het personeelslid op hetzelfde adres samenwoont
meebrengt | |
Oproeping door de vrederechter in het kader van de aanstelling van een bewindvoerder van goederen of personen | De tijd die dit in beslag neem met een maximum van 1 dag (dag van het evenement) |
Deelname aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbanken of persoonlijke verschijning opgedragen door de arbeidsrechtbank | De tijd die dit in beslag neemt |
Xxxxxxx, intrede in een klooster of elk gelijkaardige evenement binnen een erkende eredienst, van een kind van het personeelslid of van zijn partner | 1 dag, de dag van het evenement of de gewone werkdag die onmiddellijk voorafgaat aan of volgt op het evenement wanneer dit op een zondag, een feestdag of een gebruikelijke dag van inactiviteit plaatsvindt |
Wanneer het kind van het personeelslid of de persoon met wie hij samenwoont de leeftijd van 12 jaar bereikt | Eén dag op te nemen tijdens het jaar waarin het kind de leeftijd van 12 jaar1 bereikt. |
Uitoefening van de functie van voorzitter, bijzitter of secretaris van een kies- of telbureau | De tijd die dit in beslag neemt met een maximum van 2 werkdagen, volgens onderstaande modaliteiten: - Een dienstvrijstelling op zondag, de dag van de verkiezingen, voor de personeelsleden die voorzitter, bijzitter of secretaris van een kies- of telbureau zijn en die, volgens hun arbeidsstelsel, verplicht zijn om op dezelfde dag prestaties te verrichten. - Een dienstvrijstelling op maandag volgend op de verkiezingen voor personeelsleden die de functie van voorzitter, bijzitter of secretaris van een kies- of telbureau of een districts-, kantonaal, gemeentelijk of centraal bureau uitoefenen, wanneer dit bureau zijn activiteiten na middernacht heeft voortgezet (nacht van zondag op maandag). |
De tijd die nodig is voor de prik(-ken) of om uw minderjarig kind te begeleiden bij het toedienen van het vaccin |
§3. De verloven bedoeld in dit artikel worden gelijkgesteld met een dienstactiviteit. Het personeelslid behoudt het recht op wedde voor deze verloven.
§4. Om het recht op dit verlof en de bezoldiging te garanderen, moet het personeelslid het bewijsstuk van de afwezigheid waarvoor het verlof verkregen werd aan de dienst HR@Financiën – cel Aanwezigheden overmaken of versturen binnen de 2 weken na de gebeurtenis. Bij ontstentenis wordt het omstandigheidsverlof niet uitbetaald en wordt het personeelslid als ongerechtvaardigd afwezig beschouwd.
§5. Indien het bewijsstuk in een vreemde taal is opgesteld, moet dit zo snel mogelijk het voorwerp uitmaken van een officiële vertaling naar het Nederlands of het Frans.
1 Deze dag vervangt deze die wettelijk voorzien is voor de contractuele personeelsleden voor de plechtige communie van hun kind of voor hun kind die deel neemt aan een lentefeest
2 Wet 28 maart 2021 houdende toekenning van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19.
§6. Indien het omstandigheidsverlof tijdens een periode van gedeeltelijke prestaties wordt opgenomen, wordt het in functie van het vooraf opgestelde uurrooster in mindering gebracht. Indien het verlof met een niet-gepresteerde dag samenvalt, mag het niet gecompenseerd worden.
§7. Afstammingsschema : Worden beschouwd als:
Overgrootouders
3e graad
Ouders 1e graad
Grootouders 2e graad
s
Kinderen 1e graad
Personeelslid of Zijn partner
Schoonbroer, schoonzus 2e graad
Oom, tante 3e graad | |
Neef, nicht 4e graad |
half)-broer, (half)-zu 0x xxxxx | |
Xxxx, xxxxx 0x xxxxx |
(
Xxxxxxxxxxxxx 2e graad
Artikel 5 : Uitzonderlijke verloven wegens overmacht
5.1. Algemene regels
§1. Het uitzonderlijk verlof wegens overmacht mag de duur van 30 uur per burgerlijk jaar niet overschrijden en wordt gelijkgesteld met periodes van activiteit waardoor het personeelslid zijn recht op bezoldiging en bevordering tot een hogere wedde kan doen gelden.
§2. In geval van verminderde prestaties, wordt de toekenning van dit verlof berekend pro rata van de effectieve prestaties van het personeelslid.
§3. Om dit verlof te genieten, moet de werknemer binnen de 48u een certificaat/medisch attest overmaken waarin de noodzaak van zijn aanwezigheid gerechtvaardigd wordt,net als een gezinssamenstelling (behalve als het een kind ten laste betreft).. Bij ontstentenis van een geldig certificaat/medisch attest, wordt het personeelslid als onwettig afwezig beschouwd.
5.2. Ingeval van dringende oproep of ziekte/ongeval
§1. De werknemer krijgt uitzonderlijk verlof wegens overmacht naar aanleiding van een dringende oproep van thuis, het kinderdagverblijf / de school / het ziekenhuis of ten gevolge van een ziekte of een ongeval dat zich heeft voorgedaan bij een van volgende personen die onder hetzelfde dak wonen:
• De partner van het personeelslid (echtgenoot / wettelijk samenwonend of niet);
• Een bloed- of aanverwante van het personeelslid of van zijn partner;
• Een persoon onthaald met het oog op adoptie of de uitoefening van een pleegvoogdij of een gerechtelijke beslissing voor de plaatsing in een gastgezin;
• Zijn kind.
Onder samenwonende onder hetzelfde dak verstaat men dat men op hetzelfde adres gedomicilieerd is. Op verzoek van de dienst HR@Financiën, moet het personeelslid dit kunnen rechtvaardigen met behulp van een gezinssamenstelling van minder dan 10 dagen oud, aangevraagd bij zijn gemeente.
§2. Om van dit verlof te genieten, moet het personeelslid binnen de 48u een certificaat/medisch attest overmaken waarin de noodzaak van zijn aanwezigheid gerechtvaardigd wordt, net als een gezinssamenstelling.
Dat attest moet vermelden dat de aanwezigheid van het personeelslid
noodzakelijk en onontbeerlijk is.
§3. Indien dit geldig certificaat/medisch attest of deze gezinssamenstelling ontbreekt, moet het personeelslid verlof (jaarlijks verlof, kredieturen, reglementair verlof of overuren) opnemen om zijn afwezigheid te rechtvaardigen.
5.3. Ziek kind
§1. Het personeelslid krijgt eveneens uitzonderlijk verlof wegens overmacht omwille van de ziekte of een ongeval van zijn kind wanneer dit bij hem woont maar bij de andere ouder gedomicilieerd is.
§2. Op verzoek van de dienst HR@Financiën, moet het personeelslid een officieel bewijsstuk over het hoederecht over het kind kunnen voorleggen.
§3. Het personeelslid kan gedurende de volledige ziekte/ongeval van het kind uitzonderlijk verlof wegens overmacht gebruiken. Het attest moet slechts vermelden dat de aanwezigheid van het personeelslid noodzakelijk is.
5.4. Kind ten laste met een handicap of ernstige ziekte 5.4.1.Beginsel
Voor personeelsleden die het ouderlijk gezag hebben over een gehandicapt kind en die een verhoogde gezinstoelage/gerechtelijke bescherming genieten1 of voor personeelsleden die het ouderlijk gezag hebben over een ernstig ziek kind: toekenning van 4 bijkomende verlofdagen wegens overmacht (30 uur).
5.4.2.Procedure: kind met een handicap
§1. Het dossier wordt overgemaakt aan het departement HR - sociale dienst voor het personeel.
Dit dossier omvat de hieronder genoemde bewijsstukken (zie punt 5.4.4) of andere relevante documenten.
§2. Als het dossier volledig is, worden voor een voltijds personeelslid 4 dagen toegekend.
5.4.3.Procedure: kind met een ernstige ziekte
§1. Het dossier wordt overgemaakt aan het departement HR - sociale dienst voor het personeel.
Dit dossier omvat de hieronder genoemde bewijsstukken (zie punt 5.4.4) of andere relevante documenten.
§2. Dit dossier wordt voorgelegd aan de directeur/arts van het departement Gezondheid opdat een beslissing genomen zou worden.
§3. Het personeelslid wordt via het departement HR - sociale dienst voor het personeel
- op de hoogte gebracht van de genomen beslissing.
De 4 dagen worden desgevallend aan de teller toegevoegd.
5.4.4.Noodzakelijke bewijsstukken
§1. Gezinssamenstelling of attest in geval van scheiding of wanneer de ouders niet onder hetzelfde dak wonen
§2. Erkenning van de handicap of ernstige ziekte door erkende instellingen (FOD, RIZIV,...)
1Wanneer het kind met een handicap meerderjarig wordt (21 jaar), krijgen de ouders geen verhoogde uitkering meer. Nochtans staat het kind onder gerechtelijke bescherming en wijst de rechter een of meer bewindvoerders aan die de beschermde persoon zullen bijstaan.
2Wanneer het kind met een handicap meerderjarig wordt (21 jaar), krijgen de ouders geen verhoogde uitkering meer. Nochtans staat het kind onder gerechtelijke bescherming en wijst de rechter een of meer bewindvoerders aan die de beschermde persoon zullen bijstaan.
§4. Andere nuttige documenten/informatie (bv. medisch verslag in geval van ernstige ziekte, indien nodig plaatsing van het kind in een instelling, enz.)
5.4.5.Regels – Bijkomend verlof wegens overmacht
§1. Wanneer een voltijds personeelslid voor het lopende jaar 4 extra verlofdagen wegens overmacht (30 uur) geniet, worden deze toegevoegd aan de teller voor uitzonderlijk verlof wegens overmacht.
§2. Dit verlof volgt dezelfde regels als het uitzonderlijk verlof wegens overmacht. Wanneer het verlof in de teller wordt ingevoerd, wordt deze naar rato van de werktijd berekend.
5.4.6.Wijziging en evaluatie
§1. Elke wijziging in de situatie van het personeelslid of in deze van het kind, die een impact zou hebben op de toekenning van dit bijkomend verlof wegens overmacht, moet verplicht schriftelijk (per brief of e-mail) aan de sociale dienst voor het personeel - departement HR gemeld worden
§2. In geval van ernstige ziekte, wordt het dossier jaarlijks geëvalueerd.
§3. In geval van een kind met een handicap, wordt het dossier automatisch verlengd behalve bij wijzigingen (zie punt 1).
§4. Elk specifiek geval waarin dit artikel niet in voorziet, wordt via de sociale dienst voor het personeel aan de directeur/arts van het departement Gezondheid en/of het adviescomité voorgelegd opdat een besluit genomen zou worden.
Artikel 6 : Loopbaanonderbreking
§1. De werkgever past het wettelijke stelsel van de overheidssector toe (lokale besturen) inzake loopbaanonderbreking voor al zijn personeel.
§2. Het systeem van de loopbaanonderbrekingen en de thematische verloven1 zijn van toepassing voor het gemeentelijke personeel (statutairen en contractuelen).
§3. De personeelsleden die van een van de onderstaande categorieën deel uitmaken, worden uitgesloten omwille van redenen inherent aan de goede werking van de dienst:
• De wettelijke graden
• omkaderings- en directiepersoneel
Het college van burgemeester en schepenen kan echter elke bijzondere en gerechtvaardigde aanvraag in overweging nemen.
§4. Iedere aanvraag tot loopbaanonderbreking en thematische verloven dient minstens
1 maand2 op voorhand aangevraagd te worden via het daartoe bestemde aanvraagformulier, terug te vinden op intranet. Dit formulier dient ingevuld en
1 Een thematisch verlof is een bijzondere vorm van loopbaanonderbreking.
2 De aanvraag voor palliatief verlof en medische bijstand bedraagt 1 week.
ondertekend te worden voor akkoord door de verantwoordelijke vooraleer het overgemaakt wordt aan de dienst HR@Financiën – dienst personeel.
Artikel 7 : Dienstvrijstellingen - Uitzonderlijke verloven
§1. Dienstvrijstellingen kunnen door de verantwoordelijke van het departement of de dienst toegekend worden aan de personeelsleden (vastbenoemd of contractueel).
§2. Een dienstvrijstelling kan omwille van volgende redenen worden aangevraagd en toegekend:
Reden van de afwezigheid | Duur van de afwezigheid | Behoud van de bezoldiging |
Vakbondsopdrachten voorzien door de bepalingen die de betrekkingen regelen tussen de openbare overheden en de personeelsleden ervan | De tijd die dit in beslag neemt | Xx |
Oproeping door MEDEX | De tijd die dit in beslag neemt | Xx |
Oproeping door de bedrijfsgeneeskunde | De tijd die dit in beslag neemt | Xx |
Oproeping voor bloedtransfusie | De tijd die dit in beslag neemt | Xx |
Oproeping door de IDPBW | De tijd die dit in beslag neemt | Xx |
Geven van bloed, bloedplaatjes, plasma | De dag van de gift met voorafgaandelijke toestemming van de dienstverantwoordelijke. . Max. 6 dagen / jaar | Ja |
Gift van beenmerg, organen en weefsels | Gift van beenmerg: 4 werkdagen Gift van organen of weefsels: de tijd die dit in beslag neemt (herstelperiode inbegrepen) | Ja |
Examen bij Selor in het kader van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966 betreffende de tweetaligheid voor de uitoefening van een functie bij de de werkgever. | De nodige tijd met afgifte van de afgetekende oproep aan de verantwoordelijke . | Ja |
§3. Het personeelslid mag aanspraak maken op een dienstvrijstelling voor de prestatie van een dienstopdracht en moet zijn verantwoordelijke zo snel mogelijk verwittigen.
§4. Het personeelslid moet uiterlijk de dag na de afwezigheid een bewijsstuk of een kopie van zijn oproeping / uitnodiging voor de dienstvrijstelling indienen bij de dienst HR@Financiën Cel aanwezigheden.
§5. De verantwoordelijke van het departement of de dienst mag de aanvraag in functie van de noden van de dienst weigeren indien hij de beslissing staaft.
8.1. Algemeen
§1. Naar aanleiding van de geboorte van zijn kind, heeft de vader of meeouder (meestal de partner van de biologische moeder) recht op 15 dagen2 verlof als de geboorte ten vroegste vanaf 01/01/2021 plaatsvindt, te kiezen binnen de 4 kalendermaanden na de dag van de bevalling. Deze dagen mogen in een of verschillende keren opgenomen worden.
§2. De persoon die recht op geboorteverlof heeft wordt bepaald volgens deze prioritairsregels:
1. Indien de vaderlijke afstamming bekend is, heeft enkel de vader recht op het verlof
2. Indien punt 1 niet van kracht is, mag het verlof opgenomen worden door de persoon die met de moeder van het kind gehuwd is.
3. Indien de punten 1 en 2 niet van kracht zijn, mag het verlof opgenomen worden door de persoon die wettelijk met de moeder van het kind samenwoont. Onder wettelijke samenwoning verstaat men dat een verklaring van wettelijke samenwoning bij de gemeente werd ingediend.
4. Indien geen van bovenstaande punten van kracht is, mag het verlof opgenomen worden door de persoon die op ononderbroken wijze met de moeder samenwoont sinds ten minste drie jaar voor de geboorte van het kind.
8.2. Procedure
§1. De vader of de meeouder die dit verlof wenst op te nemen moet de dienst HR@Financiën verwittigen.
§2. Indien de vaderlijke afstamming bekend is, voegt de vader een uittreksel uit de geboorteakte bij zijn aanvraag.
§3. Indien de vaderlijke afstamming niet bekend is, voegt de meeouder volgende documenten bij zijn aanvraag:
• een uittreksel van de geboorteakte;
• een uittreksel uit het bevolkingsregister;
• een schriftelijke en door de moeder en de meeouder ondertekende verklaring die vermeldt dat beide partners hetzij:
◦ gehuwd zijn
◦ wettelijk samenwonen op het adres van het kind
◦ feitelijk zonder onderbreking samenwonen op het adres van het kind sinds ten minste drie jaar voor de geboorte
2 Hij/zij heeft recht op 20 dagen als de geboorte te vroegste vanaf 01/01/2023 plaatsvindt.
• dat er geen verwantschap is dat een huwelijk verbiedt;
• dat de meeouder de enige persoon is die dit verlof geniet.
§4. Bovendien moet de contractuele vader of meeouder bij zijn ziekenfonds een aanvraag indienen vermits de drie eerste dagen aan 100% door de werkgever uitbetaald worden, terwijl de 12 andere dagen1 door het ziekenfonds uitbetaald worden.
§5. Voor de benoemde vader of meeouder, is de duur van het verlof dezelfde als die voor de contractuele personeelsleden en wordt al het verlof voor 100% betaald door de werkgever.
Artikel 9 : Adoptieverlof, pleegouderverlof en pleegzorgverlof2
9.1. Adoptieverlof
§1. Deze bepalingen3 zijn van toepassing op contractuele en statutaire personeelsleden.
§2. Het adoptieverlof is van toepassing 77wanneer een personeelslid een minderjarig kind verwelkomt om voor dat kind te zorgen. De verlofperiode moet ononderbroken zijn met een minimum van 1 week (of een veelvoud van 1 week) tot een maximum van 6 weken.
§3. Dit adoptieverlof wordt verlengd per adoptieouder of voor beide adoptieouders, die de bijkomende weken onder elkaar verdelen, volgens de volgende stappen:
• 1 week vanaf 2019
• 2 weken vanaf 2021
• 3 weken vanaf 2023
• 4 weken vanaf 2025
• 5 weken vanaf 2027
§4. De maximale duur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind 66% lichamelijk of geestelijk gehandicapt is.4
§5. Het personeelslid dat adoptieverlof wil opnemen, moet de dienst HR@Financiën ten minste een maand op voorhand schriftelijk verwittigen en binnen 2 maanden na de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van het gezin.
§6. Voor contractuele personeelsleden worden de eerste 3 dagen adoptieverlof betaald door de werkgever. Zij moeten contact opnemen met hun ziekenfonds om de resterende dagen van het adoptieverlof te laten vergoeden.
§7. Voor statutaire personeelsleden is de totaliteit van het verlof voor 100% ten laste van de werkgever.
1 De 17 andere dagen als de geboorte ten vroegste vanaf 01/01/2023 plaatsvindt
4 Of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag [4 of dat ten minste 9 punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
§8. Alle bijkomende informatie is beschikbaar bij de dienst HR@Financiën.
§1. Deze bepalingen zijn van toepassing op contractuele en statutaire personeelsleden.
§2. Het personeelslid moet aangewezen worden als pleegouder door de rechtbank, door een door de gemeenschap erkende pleegzorgdienst, door een jeugdhulpdienst of door het comité bijzondere jeugdbijstand en in het kader van langdurige pleegzorg2 een minderjarig kind in zijn gezin opvangen […]. ”
§3. Dit verlof bedraagt maximum 6 weken per pleegouder maar het mag verlengd worden per pleegouder of voor beide pleegouders, die de bijkomende weken onder elkaar verdelen volgens de volgende stappen:
• 1 week vanaf 2019
• 2 weken vanaf 2021
• 3 weken vanaf 2023
• 4 weken vanaf 2025
• 5 weken vanaf 2027
§4. Het personeelslid dat pleegouderverlof wil opnemen, moet de dienst HR@Financiën ten minste een maand op voorhand schriftelijk en binnen 12 maanden na de inschrijving van het kind in het pleeggezin verwittigen.
§5. Voor contractuele personeelsleden worden de eerste 3 dagen pleegouderverlof betaald door de werkgever. Zij moeten contact opnemen met hun ziekenfonds om de resterende dagen van het pleegouderverlof te laten vergoeden.
§6. Voor statutaire personeelsleden is de totaliteit van het verlof voor 100% ten laste van de werkgever.
§7. De maximale duur van dit verlof wordt verdubbeld wanneer het kind 66% lichamelijk of geestelijk gehandicapt is.3
§1. Dit verlof is van toepassing voor statutaire en contractuele personeelsleden.
§2. De duur van dit verlof wordt op 6 dagen per kalenderjaar vastgesteld. Het personeelslid moet de werkgever twee weken op voorhand verwittigen, een bewijs leveren dat hij pleegouder is en aan de hand van de gepaste documenten (bijvoorbeeld: oproepingsbrief van de rechtbank) aantonen dat het evenement zijn afwezigheid vereist.
1 Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten - artikel 30 sexies
2 De duur bedraagt minimaal 6 maanden binnen hetzelfde pleeggezin.
4 Website fedweb. Artikel 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;; koninklijk besluit van 19 november 1998betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen; koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.
§3. Dit verlof kan worden gebruikt in bepaalde situaties of om aan bepaalde verplichtingen te voldoen:
• hoorzittingen van de gerechtelijke of administratieve overheden die bevoegd zijn voor het pleeggezin
• het contact van de pleegouders of het pleeggezin met de natuurlijke ouders of andere personen die belangrijk zijn voor het kind of de geplaatste persoon
• de contacten met de plaatsingsdienst.
§4. Deze dagen worden voor contractuele personeelsleden uitbetaald via forfaitaire vergoedingen die door de RVA worden gestort en voor statutaire personeelsleden uitbetaald aan 100% via hun werkgever.
Artikel 10 : Politiek verlof
De wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten regelt het politiek verlof van het personeel van de overheidsdiensten.
Krachtens deze wet kan elk gemeentelijk personeelslid politiek verlof genieten.
Er zijn 3 soorten politiek verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat of een gelijkgestelde functie (zie artikel 2 en volgende van de wet van 1986):
1. een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid. Deze wordt uitbetaald en toegekend volgens de modaliteiten vastgelegd in artikel 3 en 4 van de wet.
2. een facultatief politiek verlof dat op aanvraag van het personeelslid wordt toegekend. Dit verlof wordt niet bezoldigd en komt overeen met dienstschorsingen (contractueel) of periodes van non-activiteit (statutair) dat echter recht geeft op vooruitgang in de weddeschaal en rustpensioen (berekening en toekenning) (artikel 10).
3. een politiek verlof van ambtswege waaraan het personeelslid zich niet kan onttrekken. Dit verlof wordt niet bezoldigd en komt overeen met dienstschorsingen (contractueel) of periodes van non-activiteit (statutair) dat echter recht geeft op vooruitgang in de weddeschaal en rustpensioen (berekening en toekenning) (artikel 10).
4. De toekenningsmodaliteiten en de duur worden door de wet geregeld.
Het verlof wordt in halve of volledige dagen toegekend.
5. Politiek verlof mag slechts door personeelsleden gebruikt worden voor de uitoefening van de opdrachten die rechtstreeks uit de uitoefening van hun mandaat voortvloeien.
6. Indien het personeelslid dit verlof niet in de loop van de maand opneemt, mag hij dit niet naar de volgende maand overdragen.
Artikel 11 : Verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden
§1. Dit artikel is van kracht voor statutaire personeelsleden. De personeelsleden die van een van de onderstaande categorieën deel uitmaken, worden uitgesloten omwille van redenen inherent aan de goede werking van de dienst:
• De wettelijke graden
• Omkaderings- en directiepersoneel
Het college van burgemeester en schepenen kan echter elke bijzondere en gerechtvaardigde aanvraag in overweging nemen.
§2. Het college van burgemeester en schepenen kan het personeelslid dat het aanvraagt toestemming geven om zijn functies met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden uit te oefenen. Het verlenen van deze toestemming is ondergeschikt aan de vereisten voor de goede werking van de dienst.
De schriftelijke aanvraag moet ten minste een maand voor de gewenste datum bij de dienst HR@Financiën ingediend worden. Deze aanvraag moet het uurrooster dat gepresteerd zal worden vermelden, met het akkoord van zijn verantwoordelijke. Elke wijziging van dit uurrooster moet het voorwerp van een nieuwe goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen uitmaken.
§3. Het personeelslid dat de toestemming heeft gekregen om verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden uit te voeren, is verplicht ofwel de 1/2, ofwel 3/4, ofwel 4/5 de van de duur van de prestaties van een voltijds personeelslid uit te voeren.
Deze prestaties worden uitgevoerd volgens de toegelaten deeltijdse stelsels of volgens de toegelaten deeltijdse stelsels voor bijzondere uurregelingen (zie Bijlage
IV. Uurroosters).
§4. Tijdens de periode van afwezigheid staat de werknemer op non-actief. Hij wordt niet bezoldigd maar behoudt zijn rechten op bevordering tot een hogere wedde en op tussentijdse verhogingen (jaarlijks, tweejaarlijks) alsof hij voltijds zou hebben gewerkt.
De bezoldiging, de administratieve anciënniteit waarvan de bevordering afhankelijk is, evenals de diensten die in aanmerking komen voor het pensioen, worden berekend in verhouding tot de reële prestaties.
Tijdens de periode waarin het personeelslid zijn functie met verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden uitoefent, wordt het verlof van ziekte- of gebrekkigheid verminderd naar rato van de niet-uitgevoerde prestaties.
Het verlof voor ziekte- of gebrekkigheid van het personeelslid die zich tijdens de periode van verminderde prestaties voordoen, worden in rekening gebracht naar rato van de prestaties die hij in deze periode had moeten uitvoeren. Indien het aantal dagen in rekening gebrachte dagen per twaalf maanden dienstactiviteit geen geheel getal vormt, worden de cijfers na de komma niet verrekend.
Het personeelslid blijft zijn loon ontvangen dat wegens zijn verminderde prestaties verschuldigd is.
De ziekte- of gebrekkigheidsverlofdagen maken geen einde aan het stelsel van verminderde prestaties.
§5. Voor de toepassing van Bijlage III. Reglement met betrekking tot de disponibiliteitBijlage III.Artikel 5 : Disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid, is de laatste activiteitswedde tijdens de lopende periode van verminderde prestaties, deze die wegens deze prestaties verschuldigd is.
De disponibiliteit voor ziekte of gebrekkigheid stelt geen einde aan het stelsel van verminderde prestaties.
§6. De toelating wordt toegekend voor een minimumperiode van drie maanden en een maximumduur van 24 maanden.
Het verlof vangt aan op de eerste van de maand, behalve in geval van bijzondere afwijking door het college van burgemeester en schepenen en op vraag van het personeelslid.
De verlengingen van identieke duur kunnen worden toegekend indien de maatregel compatibel is met de vereisten van de goede werking van de dienst.
Elke verlenging moet het voorwerp van een aanvraag van het betrokken personeelslid uitmaken en moet ten minste een maand voor het verstrijken van de periode waarvoor hij de toestemming had om zijn functies met verminderde prestaties uit te oefenen, worden ingediend.
Op verzoek van het personeelslid en middels een opzegtermijn van een maand, mag hij zijn voltijdse betrekking hervatten vóór het verstrijken van de periode waarvoor hij de toestemming had gekregen om verminderde prestaties uit te voeren.
§7. De toelating om wegens persoonlijke aangelegenheden afwezig te zijn wordt opgeschort zodra het personeelslid:
• een moederschapsverlof, een geboorteverlof, een adoptieverlof, een onthaalverlof, een zorgverlof verkrijgt;
• een verlof voor opdracht verkrijgt
• een verlof bedoeld in artikel 77 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel verkrijgt;
In de gevallen bedoeld in punt 2 en 3 van deze paragraaf, gebeurt de opschorting om voor persoonlijke aangelegenheden afwezig te zijn slechts op verzoek van het personeelslid.
Artikel 12 : Verminderde prestaties wegens medische redenen
12.1. Contractuele personeelsleden1
§1. De verminderde prestaties wegens ziekte voor contractueel personeel worden beheerd door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§2. De verminderde prestaties wegens medische redenen worden steeds op basis van een voltijdse betrekking berekend. Bijgevolg zal het personeelslid een vast uurrooster presteren tijdens de ganse duur van zijn deeltijdse prestaties om medische redenen, met een minimum van 18u45/week.
§3. Tijdens deze medische deeltijdse arbeid is geen enkel overuur toegestaan.
1 Krachtens de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§4. Elk contractueel personeelslid dat het werk met verminderde prestaties wil hernemen na een werkonbekwaamheid wegens ziekte, moet onderstaande procedure volgen en bij zijn ziekenfonds de nodige informatie inwinnen.
De werkgever heeft het recht de deeltijdse hervatting van het personeelslid te weigeren omwille van de werking en de organisatie van de dienst. In dit geval blijft het personeelslid volledig werkonbekwaam.
§5. Voor de werkhervatting te volgen procedure:
◦ Informatie inwinnen HR: het personeelslid moet ten minste 2 weken vóór de werkhervatting contact opnemen met de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - om na te gaan of hij de mogelijkheid heeft het werk deeltijds om medische redenen te hervatten. de dienst HR@Financiën - cel aanwezigheden - zamelt informatie in bij de dienst van het personeelslid met betrekking tot de mogelijkheid tot deeltijdse tewerkstelling, rekening houdend met de werking en de dienstnoodwendigheden. Daarna maakt het deze informatie aan de arbeidsgeneesheer over.
◦ Medisch attest: het personeelslid moet aan de dienst HR@Financiën – cel Aanwezigheden een schriftelijk gunstig advies van zijn behandelende arts overmaken. Het gunstig advies van de adviserend arts van zijn ziekenfonds wordt voor de hervatting nadrukkelijk aanbevolen.1
◦ Afspraak arbeidsgeneesheer: om administratieve problemen met zijn ziekenfonds te vermijden, moet het personeelslid voor zijn werkhervatting een schriftelijke aanvraag (per brief aan de cel aanwezigheden of per email xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx) richten om een afspraak met de arbeidsgeneesheer te maken. Hiertoe moet hij met de cel Aanwezigheden van de dienst HR@Financiën contact opnemen. De afspraak met de arbeidsgeneesheer moet 5 werkdagen voor de werkhervatting plaatsvinden en het personeelslid moet er zich verplicht aanbieden (zie punt 11 §5 van het Artikel 16 : Rechten en plichten van het personeel ). Indien de termijn van 5 werkdagen niet nagekomen wordt, mag het personeelslid het werk niet hervatten en moet hij zijn afwezigheid voor werkonbekwaamheid via zijn arts rechtvaardigen.
◦ Gunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer en de dienst HR@Financiën gunstig is, zal het college van burgemeester en schepenen akte nemen van de aanvraag. Het personeelslid zal het werk deeltijds hervatten om medische redenen volgens de specificiteiten van de dienst zoals opgenomen in Bijlage IV. Uurroosters of op basis van een andere aanbeveling van de arbeidsgeneesheer.
◦ Ongunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer en/of de dienst HR@Financiën ongunstig is, mag het personeelslid het werk niet deeltijds om medische redenen hervatten en moet hij met zijn behandelende arts contact opnemen om zijn afwezigheid te dekken.
◦ Bezoldiging: indien het college van burgemeester en schepenen een gedeeltelijke hervatting van de prestaties toestaat, wordt de medewerker slechts in functie van de uitgevoerde prestaties bezoldigd. Voor het verschil moet hij met zijn ziekenfonds contact opnemen.
§6. De verminderde prestaties wegens medische redenen maken niet automatisch een einde aan een loopbaanonderbreking.
§7. Voor alle bijkomende informatie kan men bij de dienst HR@Financiën terecht.
12.2. Statutaire personeelsleden
§1. De verminderde prestaties wegens medische redenen worden steeds op basis van een voltijdse betrekking berekend. Bijgevolg zal het personeelslid een vast uurrooster presteren tijdens de ganse duur van zijn deeltijdse prestaties om medische redenen, met een minimum van 18u45/week.
§2. Tijdens deze medische deeltijdse arbeid is geen enkel overuur toegestaan.
§3. Elk statutair personeelslid dat het werk met verminderde prestaties wil hernemen na een werkonbekwaamheid wegens ziekte van ten minste 30 dagen, moet onderstaande procedure volgen:
De werkgever heeft het recht de deeltijdse hervatting van het personeelslid te weigeren omwille van de werking en de dienstnoden. In dit geval blijft het personeelslid volledig werkonbekwaam.
§4. Voor de werkhervatting te volgen procedure:
◦ Informatie inwinnen HR: het personeelslid moet ten minste 2 weken vóór de werkhervatting contact opnemen met de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - om na te gaan of hij de mogelijkheid heeft het werk deeltijds om medische redenen te hervatten. de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - zamelt informatie in bij de dienst van het personeelslid met betrekking tot de mogelijkheid tot deeltijdse tewerkstelling, rekening houdend met de werking en de dienstnoodwendigheden. Daarna maakt het deze informatie aan de arbeidsgeneesheer over.
◦ Medisch attest: hij moet aan de dienst HR@Financiën een schriftelijk gunstig advies van zijn behandelende arts overmaken.
◦ Afspraak arbeidsgeneesheer: het personeelslid moet voor zijn werkhervatting een schriftelijke aanvraag (per brief aan de cel aanwezigheden of per email xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx) richten om een afspraak met de arbeidsgeneesheer te maken. Hiertoe moet hij met de cel Aanwezigheden contact opnemen. De afspraak met de arbeidsgeneesheer moet 5 werkdagen vóór de werkhervatting plaatsvinden en het personeelslid moet er zich verplicht aanbieden (zie punt 11 §5 van het Artikel 16 : Rechten en plichten van het personeel ). Indien de termijn van 5 werkdagen niet nagekomen wordt, mag het personeelslid het werk niet hervatten en moet hij zijn afwezigheid voor werkonbekwaamheid via zijn arts rechtvaardigen.
◦ Gunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer en de dienst HR@Financiën gunstig is, zal het college van burgemeester en schepenen akte van de aanvraag nemen. Het personeelslid zal het werk deeltijds hervatten om medische redenen volgens de specificiteiten van de dienst zoals opgenomen in Bijlage IV. Uurroosters of op basis van een andere aanbeveling van de arbeidsgeneesheer.
◦ Ongunstig advies: indien het advies van de arbeidsgeneesheer en/of de dienst HR@Financiën ongunstig is, mag het personeelslid het werk niet deeltijds hervatten om medische redenen en moet hij met zijn behandelende arts contact opnemen om zijn afwezigheid te dekken.
§5. Na bovenvermelde procedure gevolgd te hebben, kan het personeelslid een deeltijdse hervatting om medische redenen genieten voor een periode van minstens 30 kalenderdagen en maximaal één jaar per ziekte. Na één jaar is het personeelslid ofwel in staat om het werk voltijds te hervatten, ofwel valt hij opnieuw in volledige werkonbekwaamheid.
§6. In dit stelsel geniet het personeelslid een volledige bezoldiging gedurende de eerste drie maanden. Vanaf de vierde maand, geniet het personeelslid de wedde die verschuldigd is voor de verminderde prestaties, vermeerderd met 60% van de wedde die verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden verstrekt.
§7. Deze verminderende prestaties worden overigens gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
§8. Als het personeelslid, om medische redenen, zijn deeltijdse hervatting om medische redenen wenst te verlengen na het eerste jaar, neemt hij contact op met de sociale dienst voor het personeel (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx) ten minste één maand voor het einde van zijn deeltijdse prestaties om medische redenen, om een afspraak te maken bij de arbeidsgeneeskunde/MEDEX. Als de deeltijdse hervatting om medische redenen verlengd wordt, geniet het personeelslid de wedde die verschuldigd is voor de verminderde prestaties, vermeerderd met 60% van de wedde die verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden verstrekt.
De beslissing over de al dan niet verlenging door Xxxxx krijgt voorrang op elke andere beslissing.
§9. Tijdens de volledige periode van dit deeltijds werk wegens medische redenen, zal geen enkele ziektedag afgetrokken worden.
§10. Voor elke onbekwaamheid die aan een andere medische problematiek te wijten is, kan het personeelslid een nieuwe aanvraag voor verminderde prestaties wegens medische redenen indienen aan de hand van bovenvermelde procedure.
§11. De verminderde prestaties wegens medische redenen maken niet automatisch een einde aan een loopbaanonderbreking of aan de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden.
§12. Alle modaliteiten of bijkomende inlichtingen betreffende de verminderde prestaties wegens medische redenen kunnen bij de dienst HR@Financiën verkregen worden.
§13. De verminderde prestaties wegens medische redenen worden opgeschort voor:
• loopbaanonderbreking
• vervroegde deeltijdse uitdiensttreding
• verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden
• xxxxxx wegens persoonlijke aangelegenheden
• xxxxxx in het kader van de moederschapsbescherming
• ouderschapsverlof
Bijlage II Bis. Vierdagenweek
Artikel 1 : Definitie: Vierdagenweek
§1. Het gaat om een systeem van prestatievermindering, opgesteld op vrijwillige basis, dat een personeelslid toelaat om 4 dagen per week te presteren en hierbij zijn voltijdse arbeidsovereenkomst/statuut te behouden en voltijds betaald te blijven.
§2. Daartegenover wordt vervangend personeel aangeworven met een contract van onbepaalde duur.
Artikel 2 : Begunstigde personeelsleden
§1. Alle gemeentelijk personeelsleden die aan onderstaande voorwaarden voldoen, kunnen deze maatregel genieten.
§2. Voorwaarden
◦ statutair of contractueel, niet-onderwijzend, gemeentelijk personeelslid
◦ 50 jaar of ouder (de 1ste dag van de maand volgend op de verjaardagsdatum)
◦ niveau D of E met uitzondering van diegenen die deel uitmaken van het kaderpersoneel (D4, E4 of waarnemend), die conciërge zijn of die “administratief” werk uitvoeren
◦ deel uitmaken van de lijst van de diensten goedgekeurd door het college na onderhandeling met de vakbondsorganisaties
◦ met een arbeidsovereenkomst of statuut voltijds (37u30) tewerkgesteld zijn en niet het voorwerp uitmaken van een schorsing van de arbeidstijd, een vermindering van de arbeidstijd of medische deeltijdse arbeid.
Artikel 3 : Werking
§1. Het uurrooster van het begunstigde personeelslid blijft voltijds.
§2. Het loon van het personeelslid wordt op basis van een voltijdse betrekking berekend.
§3. Het verlof voor jaarlijkse vakantie en de eindejaarspremie worden op basis van een voltijdse betrekking toegekend.
§4. Het personeelslid behoudt zijn pensioenrechten op basis van een voltijdse betrekking.
§5. Het personeelslid geniet tijdens de duur van de prestatievermindering extralegale verloven, “collectieve verloven” genaamd, die automatisch op een vaste dag per week voor het hele jaar worden toegekend.
Artikel 4 : Procedure
§1. Het begunstigde personeelslid mag zijn aanvraag voor de prestatie van een vierdagenweek via het voorziene formulier (zie intranet) bij zijn verantwoordelijke indienen, ten minste 2 maanden voor deze ingaat. De vastgestelde weekdag wordt
in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid en de verantwoordelijke bepaald en wordt duidelijk op het formulier vermeld.
§2. De verantwoordelijke maakt de door het personeelslid en de dienstverantwoordelijke ondertekende aanvraag over aan de dienst HR@Financiën, cel Aanwezigheden, via e-mail xxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx of per interne post.
§3. De cel Aanwezigheden behandelt het dossier en na goedkeuring van het college ontvangt het betrokken personeelslid een schriftelijke bevestiging. De aanvraag gaat in op de 1ste dag van de maand volgend op de collegebeslissing en is van onbepaalde duur.
§4. Het personeelslid heeft de mogelijkheid om een einde aan deze maatregel te stellen middels een schriftelijke aanvraag die door hemzelf en zijn verantwoordelijke ondertekend wordt. De duur van de vooropzeg bedraagt een maand na ontvangst van het document door de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden.
Artikel 5 : “Collectieve” verloven
§1. Aan het voltijds personeelslid dat deze maatregel geniet, wordt een collectief verlof toegekend op een vaste dag per week over het hele jaar. Per volledig jaar geniet het personeelslid 52 collectieve verlofdagen.
§2. Per week presteert hij 4 dagen op 5 en wordt hij voltijds betaald.
§3. Deze “collectieve” verlofdag valt op een vaste dag die in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid en de dienst wordt opgenomen.
§4. Geen enkele cumul van “collectieve” verlofdagen wordt toegestaan. Wanneer twee onderbrekingen op dezelfde dag vallen, is de onderbreking (ziekte, andere verloven) die geen collectief verlof is prioritair. De collectieve verlofdag gaat dan verloren.
Artikel 6 : Jaarlijkse vakantie
Het personeelslid geniet al zijn jaarlijkse verlofdagen op basis van een voltijdse betrekking. Voor het opnemen van een volledige week (5 dagen), moet het contractueel of statutair personeelslid 4 verlofdagen aanvragen.
Artikel 7 : Kredieturen
De personeelsleden genieten niet van de 75 kredieturen.
Artikel 8 : Reglementair verlof
Het personeelslid geniet niet van het saldo van de reglementaire verloven.
Artikel 9 : Ziekte
Het contractueel of statutair personeelslid dat van deze maatregel geniet, wordt als een voltijds personeelslid beschouwd.
Artikel 10 : Diversen
Elk geschil dat niet opgenomen is in deze bijlage, zal door het college beslecht worden, na advies van de gemeentesecretaris.
Bijlage III. Reglement met betrekking tot de disponibiliteit
Artikel 1 : Disponibiliteit
§1. Deze bijlage is van kracht voor statutaire personeelsleden en stagiairs met het oog op benoeming.
§2. Voor zover de disponibiliteit van personeelsleden niet van rechtswege plaatsvindt, wordt ze door de gemeenteraad uitgesproken.
§3. Het in disponibiliteit gestelde personeelslid moet aan de dienst HR@Financiën - cel Aanwezigheden - zijn woonplaats in België kenbaar maken, waar de beslissingen die op hem betrekking hebben, kunnen worden meegedeeld.
§4. Indien het stelsel van disponibiliteit wachtgeld voorziet, wordt dit op basis van de laatste hoofdactiviteitswedde berekend.
Wat indexering betreft, volgt het wachtgeld dezelfde schommelingen als de activiteitswedde.
§5. Behalve in geval van disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking, beslist het college van burgemeester en schepenen, volgens de noden van de dienst, of de betrekking waarvan het in disponibiliteit gestelde personeelslid titularis was, als vacant moet worden beschouwd. Het college van burgemeester en schepenen kan deze beslissing nemen zodra de disponibiliteit van de werknemer een jaar bedraagt.
§6. Het in disponibiliteit gestelde personeelslid dat niet in zijn betrekking vervangen werd, behoudt deze betrekking wanneer hij zijn dienst hervat.
Artikel 2 : Disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst 1
2.1. Definitie en toepassingsgebied
§1. Het personeelslid kan, zonder vooropzeg, in disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst geplaatst worden indien het een bepaalde functie niet kan uitoefenen en indien er niet onmiddellijk een meer aangepaste functie beschikbaar is.
§2. Het in disponibiliteit gestelde personeelslid blijft in het belang van de dienst ter beschikking staan van de gemeente en kan, indien hij aan de professionele en lichamelijke vereisten voldoet, in actieve dienst worden teruggeroepen aan de voorwaarden vastgesteld in dit hoofdstuk. Hij moet, binnen de termijnen vastgelegd door het college van burgemeester en schepenen, het ambt bekleden dat hem werd toegewezen. Indien hij zonder geldige reden weigert om dit ambt te bekleden, wordt hij na een ongerechtvaardigde afwezigheid van tien werkdagen geacht ontslag te nemen.
1 KB van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel
§3. Het personeelslid in disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst verliest zijn aanspraak op wedde en op bevordering tot een hogere wedde. Hij kan geen aanspraak maken op:
• Bevordering of toekenning van een mandaat;
• De toekenning van een hogere weddeschaal in zijn functionele loopbaan doen gelden.
§4. Hij geniet het eerste en het tweede jaar een wachtgeld dat gelijk is aan zijn laatste hoofdactiviteitswedde. Dit wachtgeld wordt vanaf het derde jaar verlaagd tot het bedrag van het pensioen dat de betrokkene zou ontvangen als hij vervroegd met pensioen zou gaan. Het mag echter niet minder zijn dan zoveel maal 1/60ste van de laatste wedde in actieve dienst als de betrokkene effectieve administratieve dienstjaren telt op de datum van zijn indisponibiliteitsstelling.
§5. Voor oorlogsinvalide personeelsleden is het wachtgeld gedurende de twee eerste jaren gelijk aan hun laatste activiteitswedde.
Vanaf het derde jaar wordt het jaarlijks met 25% verminderd wanneer zij alleenstaand zijn en met 20% wanneer zij gehuwd/weduwnaar/gescheiden zijn met een of meer minderjarige kinderen ten laste. Dit bedrag mag echter niet minder zijn dan zoveel maal 1/60ste van de laatste wedde in actieve dienst als de betrokkene dienstjaren telt op de datum van zijn indisponibiliteitsstelling.
§6. Voor de toepassing van dit artikel, is het "dienstjaar" het jaar dat in aanmerking komt voor de vaststelling van het rustpensioen. De legerdienst of dienst als gewetensbezwaarde, die voor de indiensttreding werden uitgevoerd, komen niet in aanmerking en de in aanmerking komende militaire diensten worden slechts voor hun enkele duur aangerekend.
2.2. Procedure
§1. De disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst begint, op basis van een gemotiveerd verslag, door een voorstel van de gemeentesecretaris, en moet door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd worden.
§2. Vooraleer de gemeenteraad zich over dit voorstel tot disponibiliteit uitspreekt, moet het personeelslid uitgenodigd zijn geweest om door het college van burgemeester en schepenen gehoord te worden.
§3. De oproeping voor de hoorzitting moet ten minste twaalf werkdagen voor de zitting toekomen, hetzij met een aangetekende brief, hetzij tegen overhandiging van de oproepingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Er wordt melding gemaakt van:
• het voorstel tot disponibiliteit;
• de datum van de hoorzitting;
• het recht van het personeelslid om zijn administratief dossier, dat de loopbaan van het personeelslid, het voorstel van de gemeentesecretaris en een sociaal onderzoek bevat, te raadplegen;
• het recht zich te laten bijstaan door een verdediger naar keuze.
Er wordt een proces-verbaal van de hoorzitting opgemaakt. Dit wordt binnen de vijf werkdagen na de hoorzitting aan het personeelslid overgemaakt, met het verzoek om dit te ondertekenen.
§4. De gemotiveerde beslissing van de gemeenteraad wordt binnen een termijn van tien werkdagen met een aangetekende brief aan het personeelslid meegedeeld.
§5. De gemeenteraad is gemachtigd om een personeelslid definitief in disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst te plaatsen indien deze maatregel onontbeerlijk voor de goede werking van de werkgever wordt geacht.
Artikel 3 : Disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking
§1. Het personeelslid van wie de betrekking is afgeschaft, wordt gedurende een jaar in instantie van wedertewerkstelling geplaatst. Tijdens deze periode blijft hij zijn laatste hoofdactiviteitswedde ontvangen.
Het personeelslid in instantie van wedertewerkstelling dat niet opnieuw werd tewerkgesteld binnen de termijn van een jaar te rekenen vanaf zijn plaatsing in instantie van wedertewerkstelling, bevindt zich van rechtswege in disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking.
In deze positie behoudt hij zijn rechten op bevordering en op bevordering tot een hogere wedde.
§2. Het wegens ontstentenis van betrekking in disponibiliteit gestelde personeelslid geniet het eerste en tweede jaar een wachtgeld dat gelijk is aan zijn laatste hoofdactiviteitswedde. Dit wachtgeld wordt, vanaf het derde jaar, ieder jaar met 20% verminderd, zonder dat het minder kan bedragen dan zoveel maal 1/45 van de laatste hoofdactiviteitswedde als de belanghebbende dienstjaren telt op de datum waarop hij in disponibiliteit werd gesteld. De opeenvolgende verminderingen gebeuren op basis van de laatste activiteitswedde.
Voor oorlogsinvalide personeelsleden is het wachtgeld gedurende de twee eerste jaren gelijk aan hun laatste activiteitswedde. Vanaf het derde jaar wordt het verminderd zoals bepaald in het eerste lid.
Hierbij wordt het referentiecijfer van 1/45 op 1/30 gebracht.
§3. Voor de toepassing van deze paragraaf, is het "dienstjaar" het jaar dat in aanmerking komt voor de vaststelling van het rustpensioen.
Militaire diensten die plaatsvonden voor de indiensttreding komen echter niet in aanmerking en de in aanmerking komende militaire diensten worden slechts aangerekend voor hun enkele duur, onverminderd de toepassing van artikel 13 van de gecoördineerde prioriteitswetten van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947.
Artikel 4 : Disponibiliteit wegens bijzondere opdracht
§1. Disponibiliteit wegens bijzondere opdracht wordt slechts verleend voor opdrachten toevertrouwd door de Belgische regering, een buitenlandse regering, een internationale instelling of een Belgisch of buitenlands openbaar bestuur. Deze wordt slechts verleend wanneer de duur, het belang of de aard van de opdracht onverenigbaar is met de normale uitoefening van het hoofdambt.
§2. De beslissing om een werknemer in disponibiliteit te stellen wegens bijzondere opdracht, bepaalt de duur van deze disponibiliteit en kent, indien er aanleiding toe
is, wachtgeld toe dat 1/3 van zijn laatste hoofdactiviteitswedde niet mag overschrijden.
Bij gemotiveerde bijzondere beslissing kan de werknemer gemachtigd worden zijn rechten op bevordering en op bevordering tot een hogere wedde te behouden.
Artikel 5 : Disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid
Zie Artikel 24.4 :Ziektestelsel voor statutaire personeelsleden of deze toegelaten tot een stage met het oog op benoeming
Artikel 6 : Disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden
§1. De aanvragen voor disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden moeten ten minste 1 maand vóór het begin van de aangevraagde periode of 2 maanden ingeval de gevraagde periode meer dan 1 maand bedraagt, bij de dienst Admin HR HR@Financiën worden ingediend.
§2. De disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden wordt onderworpen aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen en van de gemeenteraad indien de aangevraagde periode langer is dan 1 maand.
§3. Deze periode kan worden verlengd met periodes van ten hoogste 6 maanden, zonder een totale (ononderbroken of niet) duur van 24 maanden over de gehele loopbaan te mogen overschrijden.
Voor iedere verlenging moet het personeelslid een aanvraag doen indienen binnen dezelfde termijn als in §1 en deze ten minste 1 maand vóór het verstrijken van de lopende disponibiliteit indienen.
Elk personeelslid dat langer afwezig is dan de periode waarvoor de disponibiliteit werd toegekend, wordt geacht ontslag te nemen.
§4. De maximale periode van disponibiliteit wegens persoonlijke redenen is 24 maanden over de gehele loopbaan van het personeelslid. Wanneer de 2 jaar bereikt worden, kan het personeelslid een nieuwe aanvraag van verlenging voor een maximum van 2 jaar in te voegen volgens de gewone procedure.
§5. Het personeelslid dat wegens persoonlijke aangelegenheden in disponibiliteit wordt gesteld, ontvangt geen enkel wachtgeld en bevindt zich in de positie van non- activiteit.
Hij mag zich niet beroepen op ziekten of gebrekkigheden die gedurende zijn disponibiliteitsperiode werden opgedaan. Hij verliest zijn rechten op bevordering en op bevordering tot een hogere wedde.
Bijlage IV. Uurroosters
Artikel 1 : Deeltijdse arbeid
Toegestane vormen van deeltijdse arbeid aangevraagd door het personeelslid: Het type deeltijdse arbeid en de modaliteiten worden in overleg en volgens de noden van de dienst bepaald.
1.1. 4/5de = 30u00
§1. Prestaties op 3 vaste dagen van 7u30 en 2 halve dagen van 3u45.
§2. Prestaties op 4 vaste dagen van 7u30 per week.
§3. Prestaties op 4 vaste dagen van 7u30 per week, afwisselend over 2 weken.
Voorbeeld: 1 week op vrijdag en de andere week op maandag.
§4. Prestaties op 5 dagen van 6u00 per week.
1.2. 3/4de = 28u15
§1. Prestaties op 4 dagen van 5u30 en 1 dag van 6u15 per week.
§2. Prestaties op 3 vaste dagen van 7u30 en 1 vaste dag van 5u45.
1.3. 2/3de = 25u
§1. Dit deeltijds uurrooster zal niet meer toegestaan worden vanaf 1 januari 2016 maar blijft bestaan voor de personeelsleden die momenteel dergelijk uurrooster hebben en dit voor de duur van hun toekenning.
§2. Prestaties op 5 dagen van 5u00 per week.
§3. Prestaties op 2 dagen van 7u30 en 2 dagen van 5u00.
§4. Prestaties afwisselend over 2 weken. 3 dagen van 7u30 en 1 dag van 5u00 tijdens de eerste week en 3 dagen van 7u30 tijdens de tweede week.
1.4. Halftijdse arbeid = 18u45
§1. Prestaties op 5 dagen van 3u45 per week.
§2. Prestaties afwisselend over 2 weken. 3 vaste dagen van 7u30 tijdens de eerste week en 2 vaste dagen van 7u30 tijdens de tweede week.
§3. Prestaties op 2 vaste dagen van 7u30 en 1 vaste dag van 3u45.
Artikel 2 : Uurroosters ingeval van hittegolf
§1. Ingeval van een hittegolf of hittewaarschuwing met code oranje en/of rood zoals gedefinieerd door het KMI xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxx- hitte, activeert de gemeentesecretaris of de waarnemend secretaris het hittegolfplan en de aangepaste uurroosters in akkoord met IDPBW en de betrokken departementshoofden.
§2. De departementshoofden moeten moeten hun personeel op de hoogte brengen van de eventuele wijzigingen in hun uurroosters en van de gebruikelijke aanbevelingen (meer pauzes , water drinken, ramen sluiten, enz.).
2.1. Bijzondere uurrooster voor het personeel dat buiten werkt of met minstens een middelmatig zware fysieke werkbelasting1
§1. Departement Leefkader : de arbeiders, ploegleiders en technisch (hoofd)assistenten van de diensten Groene ruimten, Openbare werken, netheid ( straatvegen en inzameling) evenals de personeelsleden van de dienst “Verbalisatie” : 7u – 13u
§2. Departement Cohesie, Sociale zaken en Sport : de sportopzichters van de dienst Sport hebben, indien mogelijk, een aangepast uurrooster, afhankelijk van de geplande evenementen :
• ofwel 7u -13u
• ofwel volgens de vernieuwde planning zoals opgegeven door de organisatoren van de evenementen
§3. Departement Demografie : de personeelsleden van de begraafplaats die op het terrein werken en in ploeg hebben het volgende uurrooster:
• ofwel van 7u30 – 13u30
• ofwel van 8u – 14u
• Een permanentie van 9u-17u moet verzekerd worden door een mortuariumarbeider
§4. Departement Algemeen secretariaat : De arbeiders van de diensten Economaat, Logistiek en Vervoer : 7u-13u
§5. Departement Gebouwen en Huisvesting : De arbeiders hebben een uurrooster : 7u-13u
§6. Departement Gemeenschapsmateries Fr en Nl : De arbeiders van de dienst Logistiek hebben een uurrooster van 7u-13u of van 12u-18u afwisselend een dag op twee om aldus het onderhoud van de scholen te kunnen verzekeren, ook tijdens de stages.
2.2. Uurroosters voor alle andere personeelsleden
§1. Elk departementshoofd zal voor zijn ploegen moeten vastleggen welke gebouwen problemen stellen ingeval van hittegolf. Voor deze lokalen worden 3 oplossingen voorgesteld:
➢ De uurroosters worden aangepast om de grote hittes te vermijden
➢ De prestaties gebeuren in daartoe beter aangepaste lokalen
➢ Telewerk wordt sterk aanbevolen, indien mogelijk
Artikel 3 : Bijzondere uurroosters
§1. Omwille van zijn specifieke kenmerken kan niet elk departement het klassieke glijdende uurrooster zoals gedefinieerd in het arbeidsreglement volgen.
§2. Hieronder worden enkel de bijzondere uurroosters per departement vermeld:
§3. De conciërges hebben een reglement met betrekking tot de conciërges en de bewoners van dienstwoningen dat de specifieke kenmerken inzake de aanstelling, de loge, de vereiste taken en de aanwezigheid op de werkplaats bepaalt. De uurroosters voor de conciërges die deze functie als hoofdtaak uitoefenen, worden vermeld in deze bijlage. De conciërges die deze functie als bijtaak uitoefenen, moeten zich richten tot de inhoud van het huishoudelijk reglement.
Artikel 4 : Gebouwen en Huisvesting
4.1. Studiedienst
§1. Architecten
Variabel uurrooster van maandag tot vrijdag tussen 7u00 en 18u00: prestaties van 7u30/dag.
§2. Administratief personeel en ingenieurs
Bijzonder glijdend uurrooster om hen een bepaalde flexibiliteit te geven om de opdrachten met studiebureaus of externe partners tot een goed einde te brengen.
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren voormiddag | Glijdende uren middagpauze | Vaste uren namiddag | Glijdende uren namiddag |
7u00 – 10u00 | 10u00 – 12u00 | 12u00 – 14u00 | 14u00 – 15u00 | 15u00 – 18u00 |
4.2. Huisvesting
Het loket is drie maal per week van 9u00 tot 11u30 open voor het publiek.
Het klassieke glijdende uurrooster is van kracht, behalve tijdens de jaarlijkse hernieuwing van de inschrijvingen die in principe in januari plaatsvindt. De verlenging van de inschrijvingen kan na de maand januari via dienstnota's gebeuren.
Bijzonder glijdend uurrooster:
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren voormiddag | Glijdende uren middagpauze | Vaste uren namiddag | Glijdende uren namiddag |
7u00 – 9u00 | 9u00 – 12u00 | 12u00 – 14u00 | 14u00 – 15u00 | 15u00 – 18u00 |
Bijzonder glijdend uurrooster tijdens de jaarlijkse hernieuwing van de inschrijvingen:
Ieder personeelslid heeft recht op zijn middagpauze tijdens de vaste uren met het akkoord van zijn verantwoordelijke en in functie van de dienst.
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren | Glijdende middagpauze mogelijk tussen | Glijdende uren namiddag |
7u00 – 9u00 | 9u00 – 15u00 | 11u30 – 14u00 | 15u00 - 18u00 |
4.3. Stadsrenovatie
§1. Administratieve ploeg: Klassiek glijdend uurrooster is van toepassing op de administratieve ploeg
§2. De verantwoordelijke, de projectbeheerders en de projectanimatoren:
Ze zijn onderworpen aan een variabel uurrooster wegens de talrijke opdrachten met studiebureaus of externe partners die een grote flexibiliteit vragen.
Bovendien, moeten zij aanwezig zijn op vergaderingen die 's avonds of in het weekend in de wijken of met bewoners plaatsvinden.
4.4. Technische dienst
§1. Arbeiders: Vast uurrooster van maandag tot vrijdag van 8u00 tot 16u00 behalve in juli waar van 7u00 tot 15u00 gewerkt wordt.
§2. De technische assistenten, technische hoofdassistenten en technische secretarissen hebben een klassiek glijdend uurrooster.
§3. Toegestane deeltijdse arbeid:
• 4/5de: prestaties van 7u30 op 4 vaste dagen.
• Halftijds: wisselende prestaties over 2 weken; de eerste week op maandag en dinsdag van 7u30 en woensdagvoormiddag van 3u45, en de tweede week op woensdagvoormiddag van 3u45 en op donderdag en vrijdag van 7u30.
• Halftijds om medische redenen voor de D4 en de arbeiders: Vast uurrooster van 3u45/dag van maandag tot vrijdag. De prestatie gebeurt ofwel van 8u00 - 11u45 of van 13u15 - 16u00.
Artikel 5 : Demografie
5.1. Bevolking / Vreemdelingenbureau
§1. Bijzondere glijdende uurregeling omwille van het contact met het publiek
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag
Ieder personeelslid heeft recht op zijn middagpauze tijdens de vaste uren met het akkoord van zijn verantwoordelijke en in functie van de dienst.
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren | Glijdende uren namiddag |
7u00 - 8u30 | 8u30 - 15u00 | 12u00 - 13u30 | 15u00 - 16u30 |
Ieder personeelslid heeft recht op zijn middagpauze tijdens de vaste uren met het akkoord van zijn verantwoordelijke en in functie van de dienst.
Wie aan het loket staat presteert een ander uurrooster:
Glijdende uren | Vaste uren | Mobiele middagpauze (30 minuten) mogelijk tussen | Glijdende uren |
10u30 – 11u00 | 11u00 – 18u30 | 13u00 – 14u30 | 18u30 - 19u00 |
• 4/5de: 4 gepresteerde dagen van 7u30. De niet-gepresteerde dag wordt in functie van de noden van de dienst bepaald.
• Deeltijds: Wisselende prestaties over 2 weken: week 1, prestaties van 3 dagen van 7u30, week 2, prestaties van 2 dagen van 7u30.
• 2/3de: Wisselende prestaties over 2 weken: week 1, prestaties van 3 dagen van 7u30, week 2, prestaties van 3 dagen van 7u30 en 1 dag van 5u00.
5.2. Burgerlijke Stand
§1. Bijzonder glijdend uurrooster
Glijdende uren voormiddag | Vaste uren | Glijdende uren namiddag | |
7u00 - 8u30 | 8u30 - 15u00 | 12u00 - 13u30 | 15u00 - 16u30 |
§2. Toegestane deeltijdse arbeid:
4/5de: prestaties van 4 vaste dagen van 7u30. De niet-gepresteerde dag wordt volgens de noden van de dienst bepaald.
5.3. Begraafplaats
§1. Variabel uurrooster van maandag tot zondag.
§2. Wachtprestaties worden voorzien. (Zie 4Arbeidstijd Artikel 7.5 :Wachtdienst )
§3. De prestaties van mandag tot vrijdag
• De personeelsleden hebben recht op een mobiele middagpauze van 30 minuten tussen 12u00 en 14u00 die genomen zal worden met de goedkeuring van de verantwoordelijke en in functie van de dienstbehoeften.
• De prestaties vinden plaats van 8u00 tot 16u00 ofwel van 9u00 tot 17u00 en dit volgens de dienstnoden en in akkoord met de verantwoordelijke.
§4. De prestaties van het weekend
• Ze zijn bepaald op basis van de afwezigheden (verloven, ziektes, afwezigheid van lange duur,...) en tot oprichting van een beurtrol tussen al de personeelsleden.
• In de week waarin de personeelsleden in het weekend presteren, werken zij 6 dagen over de week en de volgende week 4 dagen van 7u30. Er zijn geen prestaties op vrijdag de 6-daagse werkweek en geen prestatie op maandag voor de 4-daagse werkweek.
• De prestaties tijdens het weekend vinden plaats van 8u00 tot 17u00 met een pauze van 1u30 voorzien in de loop van de dag in functie van de behoeften van de dienst.
• De aanwezigheid van 2 personeelsleden is noodzakelijk: één personeelslid voor het administratief werk en één personeelslid voor het arbeiderswerk.
§5. Voorbeeld uurrooster:
maandag | dinsdag | woensdag | donderdag | vrijdag | zaterdag | zondag | |
week1 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | ||
week 2 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | |
Week 3 | 7u30 | 7u30 | 7u30 | 7u30 |
§6. De permanentie 's avonds en 's nachts tussen 17u00 en 8u00 wordt waargenomen door de conservator en/of de ploegleider-grafdelver. Ze bezet een dienstwoning ter beschikking, gezien hun specifiek statuut en hun contract.
§7. Tijdens de week die aan 1 november voorafgaat, wordt geen enkel verlof toegestaan. Een afwijking kan enkel na akkoord van de verantwoordelijke van de begraafplaats en de verantwoordelijke van de Burgerlijke Stand/Begraafplaats worden toegestaan.
§8. Deeltijdse uurroosters voor deze dienst
◦ 4/5de: variabel uurrooster met prestaties op 4 dagen van 7u30. De inactiviteitsdag zal vastgelegd worden volgens de noden van de dienst. In de week waarin het personeelslid het weekend presteert, presteert hij alternerend een week van 5 dagen gevolgd door een week van 3 dagen. Als de inactiviteitsdag valt op een maandag of een vrijdag, bepaalt de verantwoordelijke een andere recuperatiedag. Bijvoorbeeld donderdag of dinsdag.
Artikel 6 : Cohesie, Sociale Zaken en Sport
6.1. Sport 6.1.1.Curosport
§1. Beheerder
Variabel uurrooster van maandag tot vrijdag: prestaties van 7u30/dag tussen 8u00 en 21u30
§2. Administratief assistent + onthaal
Vast uurrooster van maandag tot vrijdag van 10u00 tot 18u00 behalve tijdens schoolvakanties 9u00 tot 17u00 van maandag tot vrijdag.
§3. Hulparbeider – Conciërge
Vast uurrooster van maandag tot vrijdag van 8u00 - 16u00.
§4. Polyvalente arbeider (bewaking, onderhoud en onthaal)
Vast uurrooster van dinsdag tot zaterdag: 13u30 - 21u30.
Tijdens de periode van half juli tot half augustus : vast uurrooster met prestaties van 7u30/dag van maandag tot vrijdag tussen 9u00 en 17u00.
§5. Sportanimatoren en de animator-projectcoördinator:
Variabel uurrooster van maandag tot zaterdag : prestaties op 5 dagen/week in functie van de wekelijkse activiteiten van iedere week.
§6. Polyvalent personeelslid (Espace Lemmens - Espace 16 Arts)
Variabel uurrooster van maandag tot vrijdag : prestaties van 7u30/dag tussen 8u00 en 21u30.
6.1.2. Sportdienst
§1. Onthaal- en evenementenmedewerker
◦ Variabel uurrooster van maandag tot zaterdag in functie van de activiteiten en evenementen.
◦ Prestaties tussen 7u00 - 23u00 naar rata van 5 dagen/week en 7u30/dag.
◦ Het personeelslid heeft recht op een pauze van 30 minuten te nemen in functie van het verloop van de activiteit.
◦ Een wijziging van het uurrooster is mogelijk, uitzonderlijk, in geval van opleiding of dienstnoden
§2. Toezichters
Variabel uurrooster met vaste uren in functie van de openingsuren van de pistes:
De sporttoezichters nemen verplicht hun jaarlijks verlof en kredieturen op tijdens de zomerstop (van 15/06 tot 15/08) en de winterstop van week 51 tot week 53. De data van deze stops kunnen van jaar tot jaar verschillen.
Tijdens de zomerstop zijn bepaalde infrastructuren beschikbaar via een tijdelijke aanvraag tot bezetting.
De uurroosters kunnen eveneens van jaar tot jaar variëren in functie van de bezetting.
• Sportcomplex Vogelenzang
Variabel uurrooster - afwisselend over 2 weken
Xxxxx 0
maandag | dinsdag | woensdag | donderdag | vrijdag | zaterdag | zondag |
8U30-12U30 4U | x | 8U30-12U30 4U | 8U30-14U30 6U | 8U30-14U30 6U | 7U30-19U00 11U | 7U30-19U00 11U |
x | 14U30-22U30 8U | 14U30-22U30 8U | 14U30-22U30 8U | 13U30-22U30 9U | x | x |
8U30-12U30 4U | x | 8U30-12U30 4U | 8U30-14U30 6U | 8U30-14U30 6U | 7U30-19U00 11U | 7U30-19U00 11U |
x | 14h30-22h30 8h | 14U30-22U30 8U | 14U30-22U30 8U | 13U30-22U30 9U | x | x |
42U
33U
42U
33U 97
Xxxxx 0
maandag | dinsdag | woensdag | donderdag | vrijdag | zaterdag | zondag |
x | 14u30 – 22u30 8u | 14u30 - 22u30 8u | 14u30 - 22u30 8u | 13u30 – 22u30 9u | x | x |
8u30 – 12u30 4u | x | 8u30 – 12u30 4u | 8u30 – 14u30 6u | 8u30 - 14u30 6u | 7u30 - 19u00 11u | 7u30 - 19u00 11u |
x | 14u30 – 22u30 8u | 14u30 - 22u30 8u | 14u30 - 22u30 8u | 13u30 - 22u30 9u | x | x |
8u30 - 12u30 4u | x | 8u30 - 12u30 4u | 8u30 - 14u30 6u | 8u30 - 14u30 6u | 7u30 - 19u00 11u | 7u30 - 19u00 11u |
33U
42U
33U
42U
• Owenspiste
Variabel uurrooster - afwisselend over 2 weken
Week 1 | Begin van de werkdag | Mobiele pauze | Einde van de werkdag | Totaal uren |
maandag | 8u00 | 12u00 – 13u00 | 16u00 | 7u30 |
dinsdag | 8u00 | 12u00 – 13u00 | 14u00 | 7u30 |
woensdag | 8u00 | 12u00 – 13u00 | 14u00 | 7u30 |
donderdag | 8u00 | 12u00 – 13u00 | 14u00 | 7u30 |
vrijdag | 8u00 | 12u00 – 13u00 | 14u00 | 7u30 |
zaterdag | ||||
zondag | 9u00 – 10u00 | 13u00 – 14u00 | 17u00 – 18u00 | Occasioneel |
37u30/week |
Week 2 | Begin van de werkdag | Mobiele pauze | Einde van de werkdag | Totaal uren |
maandag | 13u30 | 17u00 – 18u00 | 21u30 | 7u30 |
dinsdag | 13u30 | 17u00 – 18u00 | 21u30 | 7u30 |
woensdag | 13u30 | 17u00 – 18u00 | 21u30 | 7u30 |
donderdag | ||||
vrijdag | 13u30 | 17u00 – 18u00 | 21u30 | 7u30 |
zaterdag | 10u30 | 13u30 – 14u30 | 18u30 | 7u30 |
zondag | - | - | - | - |
37u30/week |
In het kader van zondagwerk, zal de persoon een werkdag minder presteren. Deze dag wordt binnen de dienst bepaald.
• F. Vercauterenstadion
• Variabel uurrooster - afwisselend over 2 weken
• Aanwezigheid in de Scheikundigezaal op dinsdag van 12u30 tot 15u30 en op vrijdag van 13u00 tot 14u30.
Voorbeeld uurrooster F. Vercauterenstadion.
Week 1 | Begin | Mobiele pauze | Einde | Totaal uren |
Maandag | ||||
Dinsdag | 12u30 | 17u00 - 18u00 | 22u00 | 9u00 |
Woensdag | 13u00 | 17u00 - 18u00 | 21u00 | 7u30 |
Donderdag | ||||
Vrijdag | 13u00 | 17u30 - 18u30 | 22u30 | 9u00 |
Zaterdag | 8u30 | 12u30 - 13u30 | 17u00 | 8u00 |
Zondag | 8U30 | 12:30 | 4U00 | |
37U30 |